Aanvullende formatie voor basisscholen op grond van voor het schooljaar OCenW-Regelingen Bestemd voor: c de bevoegde gezagsorganen en directies van scholen voor basisonderwijs. Beleidsregel Datum: 19 januari 1997 Kenmerk: PO/BB-97/22151 Datum inwerkingtreding: 5 februari 1998 Geldigheidsduur beleidsregel: 1 augustus 1999 Juridische grondslag: artikel 96a, derde lid, van de WBO Relatie tot eerdere mededelingen: vervolg op OCenW-Regeling PO/BB-96027253 van 9 december 1998 (Gele Katern 1996, 31a) Informatie verkrijgbaar bij: CFI/ICO/PO, tel. 079-3232.333 Inleiding Artikel 96a, derde lid, van de Wet op het basisonderwijs (WBO) biedt de mogelijkheid op grond van bijzondere omstandigheden goed te keuren, dat er meer formatie aan de school verbonden is dan de formatie toegekend krachtens het Formatiebesluit WBO 1992. Deze beleidsregel geeft informatie over de toekenning van aanvullende formatie op grond van dit artikel. Het betreft een ongewijzigde voortzetting van de beleidsregel 1997-1998, met uitzondering van een verruiming van de inzendtermijn voor aanvragen in verband met de aanwezigheid van gehandicapte leerlingen die vóór 1 april 1999 staan ingeschreven en van het onderdeel Eerste opvang van niet-nederlandse leerlingen die rechtstreeks uit het buitenland komen. Eerste opvang van buitenlandse leerlingen is met ingang van 1 augustus 1998 een verantwoordelijkheid van de gemeenten in het kader van de achterstandsbestrijding. Dat is geregeld in de Wet gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid (GOA). De aanpak en de omvang van de voorzieningen krijgt zijn beslag in het gemeentelijk onderwijsachterstandenplan dat in overleg met de schoolbesturen tot stand komt. Scholen die geconfronteerd worden met leerlingen die rechtstreeks uit het buitenland komen, daaronder begrepen asielzoekersleerlingen, moeten zich niet zoals in het verleden tot het ministerie wenden, maar via hun bestuur tot de gemeente. Tevens komt de regeling voor opvanggemeenten voor buitenlandse zigeunerfamilies te vervallen. Deze voorziening maakt integraal deel uit van de GOA. De betrokken gemeenten zijn reeds op de hoogte gebracht. De scholen en hun besturen zullen via Uitleg en voorlichtingsbrochures afzonderlijk worden geïnformeerd over de GOA. Voorts wijs ik u op het aandachtspunt bij 2. Bijzondere omstandigheden Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur. Houdt u bij de toepassing van deze beleidsregel terdege rekening met het volgende: c Behoudens bij de groeiregeling eerste schooldag wordt geen aanvullende formatie met terugwerkende kracht toegekend. Dat wil zeggen dat pas formatie wordt toegekend nadat positief is beschikt op een verzoek hiertoe. c Voor een aantal (punten 1 t/m 5 hieronder) geldt, dat geen aanvullende formatie wordt toegekend als deze situaties zich na 1 april 1999 voordoen. c Bij elk onderdeel van de beleidsregel is aangegeven, welke procedure gevolgd moet worden en welke gegevens voor de beoordeling van het verzoek geleverd moeten worden. Als u zich aan deze voorschriften houdt, bent u verzekerd van een snelle afhandeling door Cƒi. Het adres van Cƒi is Postbus 606, 2700 ML Zoetermeer. c Aan toegekende aanvullende formatie 1998/1999 kunnen geen rechten worden ontleend voor een volgend schooljaar. Hieronder zijn de opgesomd die tot toewijzing van aanvullende formatie kunnen leiden. 1. Toename van het aantal leerlingen op de eerste schooldag; 2. Bijzondere omstandigheden Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (oetc); 3. Aanwezigheid van schipperskinderen; 4. Aanwezigheid van zigeunerkinderen; 5. Aanwezigheid van zintuiglijk en/of lichamelijk gehandicapte leerlingen, leerlingen met het syndroom van Down en leerlingen met een verstandelijke handicap anders dan het syndroom van Down; 6. Klemmende situaties. Primair onderwijs NUMMER 4 79 4 februari 1998
Aanvullende formatie voor 1. Toename van het aantal leerlingen op de eerste schooldag Scholen die op de eerste schooldag van het schooljaar worden geconfronteerd met een toename van het aantal leerlingen kunnen verzoeken de formatie bij de aanvang van het schooljaar te mogen uitbreiden ter overbrugging van de periode vanaf deze datum tot aan de eerste dag van de maand volgend op de eerste schooldag, waarop volgens artikel 12 van het Formatiebesluit WBO 1992 voor het eerst aanspraak bestaat op de groeiformatie. De vervroegde uitbreiding op de eerste schooldag moet uiteraard minimaal 0,6 formatieplaats bedragen. Met de eerste schooldag wordt de per regio vastgestelde eerste schooldag na de zomervakantie bedoeld. Voor het schooljaar 1998/1999 betreft dit de volgende data: 17 augustus 1998 (regio midden), 24 augustus 1998 (regio noord) en 7 september 1998 (regio zuid). Het instroomcorrectiepercentage van 3% is alleen van toepassing op de reguliere teldatum van 1 oktober 1997 en wordt dus niet meegenomen bij de berekening van de uitbreiding van deze formatie. Een aanvraag om de uitbreiding van de formatie reeds bij de aanvang van het schooljaar in te laten gaan, moet binnen 14 dagen na de eerste schooldag worden ingediend bij Cƒi onder vermelding van extra formatie voor het aantal leerlingen op de eerste schooldag. Bij deze aanvraag moet een kopie van het buiten-reguliere telformulier van de telling op de eerste schooldag worden gevoegd. Aanvragen die niet binnen 14 dagen na de eerste schooldag worden ingediend, worden afgewezen. De aanvullende formatie wordt met terugwerkende kracht vanaf de aanvang van het schooljaar toegekend. Het originele exemplaar van dit buiten-reguliere telformulier moet, eveneens binnen 14 dagen na de eerste schooldag, ook aan Cƒi worden gezonden. Het buitenreguliere telformulier is onder nummer CFI 54074 bij Cƒi te bestellen met het plaketiket CFI 84887. 2. Bijzondere omstandigheden Onderwijs in Eigen Taal en Cultuur (oetc) Het onderwijs in eigen taal en cultuur kan uitsluitend gegeven worden door daartoe bevoegde leerkrachten. Verificatie van de diploma s en het verlenen van een (tijdelijke) bevoegdheidsverklaring geschiedt door de Informatie Beheergroep te Groningen (IBG, afdeling Diplomawaardering, Postbus 30157, 9700 LJ Groningen). 2.1 Toename van het aantal leerlingen dat voor onderwijs in eigen taal en cultuur in aanmerking komt, als bedoeld in artikel 14 van het Formatiebesluit WBO Algemeen Dit onderdeel geldt voor basisscholen die in verband met de aanwezigheid van buitenlandse leerlingen OETConderwijs verzorgen op basis van de berekende formatie volgens het Formatiebesluit WBO 1992 dan wel op basis van een beschikking. Het gaat hier uitsluitend om: 1. leerlingen die behoren tot de Molukse bevolkingsgroep; 2. leerlingen van wie ten minste één van de ouders of voogden afkomstig is uit (= geboren in) Griekenland, Italië, het voormalig Joegoslavië, Kaapverdië, Marokko, Portugal, Spanje, Tunesië of Turkije De formatie kan worden aangepast aan de actuele situatie als in de periode van 1 augustus 1998 tot 1 april 1999 het aantal leerlingen per (taal)groep zodanig toeneemt dat de formatie voor oetc berekend aan de hand van het actuele aantal leerlingen ten minste 0,2 formatieplaats meer zou bedragen dan reeds is vastgesteld. Het instroomcorrectiepercentage van 3% wordt niet meegenomen bij de berekening van de uitbreiding van deze formatie. Wanneer de formatie door de groei van het aantal leerlingen kan worden aangepast, mag dat eveneens met de formatie (het aantal uren) voor de schoolleiding als het grensgetal daarvoor wordt overschreden. Aanpassing van de formatie als gevolg van groei vindt plaats op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin voor het eerst aan de voorwaarde voor verhoging is voldaan. Een uitzondering geldt voor de scholen die op de eerste schooldag van het schooljaar worden geconfronteerd met een toename van het aantal oetc-volgende leerlingen. Deze scholen kunnen verzoeken de uitbreiding van de oetc-formatie al op de eerste schooldag in te laten gaan (in plaats van op de eerste dag van de volgende maand). Ook hier geldt dat die uitbreiding minimaal 0,2 formatieplaats moet bedragen. s Aanpassing oetc-formatie in verband met groei Deze procedure is van toepassing als op basis van de teldatum 1 oktober 1997 voor de van toepassing zijnde (taal- )groep formatie oetc is berekend (zie artikel 15 formatiebesluit WBO 1992). Om in deze situatie in aanmerking te komen voor de groeiregeling moet het bevoegd gezag van de school binnen 14 dagen na actualisering van de leerlinggegevens een zogenaamd buiten-regulier telformulier ingevuld sturen aan Cƒi. Dit formulier is onder NUMMER 4 80 4 februari 1998 Primair onderwijs
nummer CFI 54074 bij Cƒi te bestellen met het plaketiket CFI 84887. Op basis van deze telling wordt de formatie vastgesteld. Een eventuele volgende aanspraak op aanvullende formatie ontstaat als ten opzichte van de voorgaande buitenreguliere telling een toename wordt geconstateerd van tenminste 0,2 formatieplaats (tot 1 april 1999). Aanpassing oetc-formatie in verband met groei van een recent gestart lespunt Deze procedure is van toepassing als op basis van de teldatum 1 oktober 1997 voor de van toepassing zijnde (taal- )groep geen formatie oetc is berekend. Dit is het geval als na 1 oktober 1997 goedkeuring gegeven is aan de start van een lespunt voor de betreffende (taal)groep (zie paragraaf 2.3 van deze regeling). Om in deze situatie in aanmerking te komen voor de groeiregeling moet het bevoegd gezag van de betreffende school binnen 14 dagen na actualisering van de leerlinggegevens een aanvraag indienen bij Cƒi. In dit verzoek moeten de volgende gegevens zijn opgenomen: c het actuele aantal leerlingen dat daadwerkelijk OETC gaat volgen; c de taalgroep; c datum en kenmerk van de beschikking waarin de start van het lespunt is toegestaan. Groei op de eerste schooldag Deze procedure is gelijk aan de procedure genoemd bij hoofdstuk 1 van deze regeling (Toename van het aantal leerlingen op de eerste schooldag). 2.2 Onderwijs in eigen taal en cultuur voor leerlingen van wie één van de ouders is toegelaten op grond van artikel 15 van de Vreemdelingenwet (vluchtelingen) Dit onderdeel geldt voor basisscholen die het onderwijs in eigen taal en cultuur verzorgen voor leerlingen van wie één van de ouders is toegelaten op grond van artikel 15 van de Vreemdelingenwet. Deze categorie leerlingen kan niet als oetc-volgend worden opgegeven op het telformulier. Hiervoor moet een verzoek om aanvullende formatie worden ingediend, ongeacht of het gaat om continuering dan wel om uitbreiding van de formatie. Voor minder dan 8 leerlingen per (taal)groep wordt geen aanvullende formatie toegekend. Voor uitbreiding van de formatie geldt net als onder punt 2.1 van deze regeling dat die uitbreiding minimaal 0,2 formatieplaats moet bedragen. Voor de start van een lespunt wordt verwezen naar punt 2.3 van deze regeling. N.B.: Asielzoekerskinderen vallen buiten deze regeling aangezien zij, in afwachting van een beslissing op de asielaanvraag, niet de status van vluchteling bezitten. formatie in aanmerking wenst te komen, moet een aanvraag indienen bij Cƒi onder vermelding van extra formatie voor oetc-vluchtelingen. In de aanvraag moeten de volgende gegevens worden c de taalgroep; c als het gaat om continuering van het lespunt dat vóór of op 1 oktober 1997 is gestart: het aantal leerlingen dat op 1 oktober 1997 daadwerkelijk dit oetc heeft gevolgd; c als het gaat om continuering van het lespunt dat na 1 oktober 1997 is gestart: het actuele aantal leerlingen dat op de eerste schooldag van het schooljaar 1998-1999 dit oetc daadwerkelijk gaat volgen; c als het gaat om uitbreiding van de formatie: het actuele aantal leerlingen dat daadwerkelijk dit oetc gaat volgen. aan de rijksinspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert. 2.3 Start lespunt oetc Hiervan is sprake als de school bij aanvang of in de loop van het schooljaar onderwijs in eigen taal en cultuur in een bepaalde taalgroep gaat verzorgen, terwijl er voordien géén onderwijs in eigen taal en cultuur in die taalgroep is gegeven. Voor minder dan 8 leerlingen per (taal)groep wordt geen aanvullende formatie toegekend. formatie in aanmerking wenst te komen, moet een aanvraag indienen bij Cƒi onder vermelding van extra formatie voor start lespunt oetc. In de aanvraag behoren de volgende gegevens te worden c de betreffende taalgroep; c het actuele aantal leerlingen dat daadwerkelijk oetc gaat volgen. aan de rijksinspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert. Volledigheidshalve wijs ik u erop, dat in het najaar van 1997 het wetsvoorstel Onderwijs in Allochtone Levende Talen in behande- Aanvullende formatie voor Primair onderwijs NUMMER 4 81 4 februari 1998
Aanvullende formatie voor ling is in het Parlement. Als de voorgenomen inwerkingtreding daadwerkelijk op 1 augustus 1998 plaatsvindt, dan komt dit onderdeel van de beleidsregel op 1 augustus 1998 te vervallen. Zodra meer duidelijk is over de voortgang van het wetsvoorstel zult u daarover geïnformeerd worden. 3. Aanwezigheid van schipperskinderen In de beleidsbrief Integratie van schippers- en woonwagenkinderen van juni 1992 is gesteld dat basisscholen die door schipperskinderen worden bezocht voor het inrichten van het onderwijsprogramma voor deze kinderen gedurende de eerste vier schooljaren aanvullende formatie krijgen volgens onderstaand schema. Voor de toepassing van dit schema moeten de kinderen die voor het eerste tot en met het vierde schooljaar onder deze regeling vallen worden opgeteld. Aantal schipperskinderen Formatie 4. Aanwezigheid van zigeunerkinderen Dit onderdeel geldt voor scholen die bezocht worden door kinderen uit zigeunerfamilies. Deze scholen kunnen aanvullende formatie krijgen voor de opvang van deze leerlingen en het inrichten van het onderwijsprogramma voor deze leerlingen. Deze formatie is afhankelijk van het aantal leerlingen uit zigeunerfamilies Pn van de eventueel reeds aanwezige formatie als gevolg van het meetellen van de gewichten van de leerlingen op de teldatum 1 oktober 1997. Voor minder dan 4 leerlingen wordt geen aanvullende formatie toegekend. Definitie zigeunerkind Onder leerlingen behorende tot de bevolkingsgroep zigeuners worden leerlingen verstaan met een culturele achtergrond van de Rom of Sinti. 7 10 0,3 11 14 0,4 15 18 0,5 en vervolgens per 4 leerlingen boven het aantal van 18 verhogen met 0,1 formatieplaats. Definitie schipperskind Onder schipperskind wordt verstaan een leerling die verblijft in een internaat of pleeggezin en van wie de vader of moeder het schippersbedrijf uitoefent of heeft uitgeoefend. formatie in aanmerking wenst te komen, moet vóór 1 april 1998 een aanvraag indienen bij Cƒi onder vermelding van extra formatie voor schipperskinderen. In de aanvraag moeten de volgende gegevens worden c de datum waarop de kinderen zijn of worden toegelaten tot de basisschool; c het aantal schipperskinderen dat voor deze regeling in aanmerking komt; c de school c.q. scholen waarvan de kinderen afkomstig zijn, onder vermelding van de betreffende schoolsoort. aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert. Het bevoegd gezag van de school dat in aanmerking wenst te komen voor deze aanvullende formatie moet een aanvraag indienen bij Cƒi onder vermelding van extra formatie voor zigeunerkinderen. In de aanvraag moeten de volgende gegevens worden c aantal leerlingen uit zigeunerfamilies met hun leerlinggewichten dat op het telformulier van 1 oktober 1997 is opgegeven; c aantal leerlingen uit zigeunerfamilies met hun leerlinggewichten dat de school zal bezoeken in de periode waarvoor de aanvullende formatie wordt gevraagd. aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert. N.B.: De regeling voor opvanggemeenten voor buitenlandse zigeunerfamilies komt met ingang van 1 augustus 1998 te vervallen. Deze voorziening maakt dan integraal deel uit van de GOA. De scholen die 1997-1998 faciliteiten hebben ontvangen op basis van de regeling opvanggemeenten voor buitenlandse zigeunerfamilies kunnen daarom geen gebruik maken van dit onderdeel. NUMMER 4 82 4 februari 1998 Primair onderwijs
5. Aanwezigheid van zintuiglijk en/of lichamelijk gehandicapte leerlingen en leerlingen met het syndroom van Down, alsmede leerlingen met een verstandelijke handicap anders dan het syndroom van Down Ook in het schooljaar is een bepaald budget beschikbaar voor basisscholen die worden bezocht door zintuiglijk en/of lichamelijk gehandicapte leerlingen, kinderen met het syndroom van Down en leerlingen met een verstandelijke handicap anders dan het syndroom van Down. Aanvragen kunnen alleen worden ingewilligd voorzover de financiële middelen dit toelaten. Aanvragen voor leerlingen die op 1 april 1999 of later de school zullen gaan bezoeken zullen worden afgewezen. Met nadruk wijs ik erop dat ook voor dit onderdeel geldt dat aan de toegekende aanvullende formatie voor het schooljaar geen recht kan worden ontleend voor een volgend schooljaar. Verder moet rekening gehouden worden met de mogelijkheid dat aanvragen niet of slechts gedeeltelijk kunnen worden gehonoreerd. Van de zintuiglijk en/of lichamelijk gehandicapte leerlingen komen uitsluitend de volgende categorieën voor aanvullende formatie in aanmerking: c blinde kinderen; c dove kinderen; c lichamelijk gehandicapte kinderen met ambulante begeleiding van mytylscholen *; c meervoudig gehandicapte kinderen met ambulante begeleiding van tyltylscholen *; c slechtziende en slechthorende kinderen met ambulante begeleiding van scholen voor slechtziende en slechthorende kinderen *; c kinderen met spraak/taalproblemen met ambulante begeleiding van scholen voor kinderen met ernstige spraakmoeilijkheden *. * Met nadruk wordt er op gewezen dat hier niet de ambulante begeleiding vanuit een overkoepelende instantie (zoals een audiologisch centrum) wordt bedoeld. De omvang van de formatie is afhankelijk van de aard van de handicap en het aantal zintuiglijk en/of lichamelijk gehandicapte leerlingen. Voor kinderen met het syndroom van Down en kinderen met een andere verstandelijke handicap dan het syndroom van Down is het volgende van belang. Als een school voor de eerste keer met een dergelijke leerling wordt geconfronteerd, moet uit het verzoek duidelijk blijken op welke wijze de leerling op de basisschool zal worden opgevangen en hoe dit in het schoolwerkplan tot uiting komt. Dit eerste verzoek wordt ter advisering aan de inspectie van het basisonderwijs voorgelegd. De omvang van de formatie voor deze categorie leerlingen is afhankelijk van het advies van de inspectie, de groep waarin zij zijn geplaatst en het aantal van de betreffende leerlingen. Anders dan voor leerlingen met het syndroom van Down moet voor de andere verstandelijk gehandicapte kinderen door een commissie van onderzoek van een zmlkschool de toelaatbaarheid tot het speciaal onderwijs vastgesteld worden. Het betreffende advies moet bij de aanvraag gevoegd worden. Voor beide categorieën kinderen gelden dus enigszins verschillende aanvraagprocedures. formatie in aanmerking wenst te komen, moet daartoe een aanvraagformulier indienen bij Cƒi. Indien scholen de aanvraag voor leerlingen die voor 1 maart 1998 staan ingeschreven indienen voor 1 april van datzelfde jaar, kan Cƒi tijdig melden op hoeveel aanvullende formatie zij recht hebben. Voor leerlingen die na 1 maart worden ingeschreven moet de aanvraag zo spoedig mogelijk na de inschrijving worden ingediend. Het aanvraagformulier is onder nummer CFI 64052 bij Cƒi te bestellen met het plaketiket CFI 84887. Op het aanvraagformulier kunnen meerdere leerlingen worden opgegeven. Voor elke lichamelijk gehandicapte, meervoudig gehandicapte, slechtziende, slechthorende leerling en leerling met spraak-/taalproblemen moet bij de aanvraag een verklaring van ambulante begeleiding zijn gevoegd. Deze verklaring moet zijn ingevuld door de betreffende school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Ook voor deze verklaring is een formulier beschikbaar (CFI 64051). Dit formulier is eveneens met het plaketiket CFI 84887 bij Cƒi te bestellen. Afzonderlijke verklaringen van ambulante begeleiding (formulier CFI 64051) worden niet als aanvraag of als onvolledige aanvraag aangemerkt en daarom niet in behandeling genomen, tenzij de verklaring(en) van ambulante begeleiding een completering van een eerder gedane aanvraag is (zijn). N.B.: Basisscholen kunnen als ze worden bezocht door gehandicapte leerlingen ambulante begeleiding ontvangen vanuit een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Ambulante begeleiding wordt verzorgd door een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs aan leerlingen in het basisonderwijs die zonder deze begeleiding zouden zijn aangewezen op het speciaal onderwijs. Of dit laatste het geval is moet steeds blijken uit een advies van de commissie van onderzoek van de school voor speciaal onderwijs. In principe is deze regeling bedoeld voor alle lichamelijk en/of zintuiglijk gehandicapte kinderen (met uitzondering van kinderen die ziekenhuisscholen bezoeken) die ofwel van het speciaal onderwijs zijn overgeplaatst naar het reguliere basisonderwijs, Aanvullende formatie voor Primair onderwijs NUMMER 4 83 4 februari 1998
Aanvullende formatie voor ofwel rechtstreeks in het reguliere basisonderwijs zijn geplaatst. Voor verdere informatie over deze regeling wordt verwezen naar de ISOVSObrochure Ambulante begeleiding van september 1986. Als u van deze regeling gebruik wenst te maken, kunt u zich wenden tot daarvoor in aanmerking komende school waar speciaal onderwijs wordt gegeven. 6. Klemmende situaties Klemmende situaties kunnen zich voordoen aan basisscholen die in het schooljaar worden geconfronteerd met die niet onder een van de voorgaande vijf onderdelen vallen. Daarbij wijs ik er op, dat situaties die onder de noemer van een of meerdere van de vorige vijf onderdelen vallen, maar niet aan alle bij dat onderdeel genoemde voorwaarden voldoen, niet als klemmend zullen worden aangemerkt. Slechts in een zeer beperkt aantal gevallen kan aanvullende formatie worden toegekend. Alleen zeer uitzonderlijke situaties zullen als klemmend worden aangemerkt. Gedacht kan worden aan scholen met kinderen uit Blijf van mijn lijf huizen. Hierbij geldt dat een school gedurende de periode van 1 april 1997 tot 1 april 1998 een instroom van minimaal 10 van dergelijke leerlingen moet hebben gehad om voor aanvullende formatie in aanmerking te kunnen komen. De staatssecretaris van onderwijs, cultuur en wetenschappen, namens deze, drs. M.M. Frequin, directeur primair onderwijs Het bevoegd gezag van de school dat meent zich in een klemmende situatie te bevinden, moet een gemotiveerd verzoek indienen bij Cƒi onder vermelding van aanvullende formatie in verband met een klemmende situatie. In het verzoek moeten naam, adres, administratienummer, postcode en plaats van de school worden vermeld. Bij een aanvraag voor kinderen uit Blijf van mijn lijf huizen moet een overzicht worden verstrekt waarop het aantal tehuisleerlingen is vermeld dat gedurende de periode van 1 april 1997 tot 1 april 1998 de basisschool heeft bezocht. Op dit overzicht moeten tevens de data van in- en uitschrijving van deze leerlingen worden vermeld. Als een school voor de eerste keer wordt geconfronteerd met leerlingen uit Blijf van mijn lijf huizen, kan eveneens een aanvraag worden ingediend. Ook hier geldt dat er in een periode van maximaal één jaar voorafgaande aan het verzoek tenminste 10 van dergelijke leerlingen de school moeten hebben bezocht. aan de inspectie van het basisonderwijs waaronder de school ressorteert. NUMMER 4 84 4 februari 1998 Primair onderwijs