PAGINA 2 PLEINGEIN SPELENDERWIJS IN GESPREK OVER HET SCHOOLPLEIN
HANDLEIDING VOOR DE SPELLEIDER PAGINA 2 PLEINGEIN Het SAT is het team van kinderen waarmee jullie gaan samenwerken om een Gezond Schoolplein te realiseren. Voor de kinderen is het leuk om spelenderwijs na te denken over hoe het nu is, wat ze belangrijk vinden en wat ze willen. Om dit te bespreken heeft Jantje Beton het spel PLEINGEIN ontwikkeld. Jullie kunnen dit spel ook zelf maken en spelen, deze handleiding helpt daarbij. PLEINGEIN is een soort triviant waarbij de kinderen niet tegen elkaar, maar met elkaar spelen. De antwoorden op de vragen zijn input voor de ontwerper. Is de ontwerper al in het proces aangehaakt als jullie dit spel gaan spelen, dan is het goed als hij bij het spelen van het spel aanwezig is. VIND JE HET LEUKER OM HET SPEL IN EEN AANGEPASTE VORM TE SPELEN OF VRAGEN TOE TE VOEGEN, GA JE GANG! DOEL VAN HET SPEL 1. Het versterken van de groep en leren kennen van elkaar d.m.v. vragen over WIJ en IK. 2. Inzicht krijgen in: Hoe is het nu? en Hoe kan het zijn?, d.m.v. vragen over de thema s: SPELEN, OMGEVING, ACTIVITEITEN en GEBRUIKERS. VOORBEREIDING - Print de vragen op gekleurd papier, zie pagina 4 t/m 9 - Maak stippen voor het spelbord of maak een kant-en-klaar spelbord - Maak fiches zes kleuren, de fiches kan je ook weg laten en tijdens het spel turven hoeveel vragen van één kleur er al gespeeld zijn. - Maak partjes in zes kleuren of zoek 6 objecten in de verschillende kleuren. BENODIGDHEDEN - 30 stippen in zes kleuren: het spelbord (je kan ook op een groot vel vooraf al stippen in zes kleuren tekenen) - Dobbelsteen - Één pion - Kaartjes met vragen 4 tot 7 per kleur/thema - Fiches in 6 kleuren, van elke kleur 2 tot 3, afhankelijk van hoeveel vragen de kinderen goed moeten hebben. - Partjes in zes kleuren, of zes andere objecten in de verschillende kleuren - Papier voor de antwoorden - Stiften - (Schematische) plattegrond van het schoolplein - Kaart van de omgeving rondom de school De speldoos met partjes, vragen en stippen van Jantje Beton, de deksel waar de partjes in liggen is de pion.
PAGINA 3 SPELVERLOOP SPELBORD MAKEN Leerlingen spelen samen het spel en maken het spelbord door zelf de stippen op de grond te leggen. Hierdoor maken de kinderen zich het spel meteen eigen en moeten ze al met elkaar overleggen hoe het spelbord wordt. AAN DE BEURT Kinderen vormen duo s van een jongen en een meisje uit verschillende klassen en zijn om de beurt aan de beurt om te gooien en een vraag over een thema (kleur) te beantwoorden. Lees de handleiding voor het SAT op pagina 4 om erachter te komen hoe elke beurt gaat. TEKENEN EN SCHRIJVEN De antwoorden op de vragen worden opgeschreven of getekend en per thema verzameld. Als spelleider ben je ervoor verantwoordelijk om de kinderen hierbij te helpen of om zelf de antwoorden samen te vatten op één vel. Laat de leerlingen vooral veel zelf doen! KLAAR! Als alle partjes zijn verzameld is het spel klaar, sluit de sessie dan nog af door te bespreken wat het vervolg is van het proces en wanneer het SAT weer een activiteit heeft. PARTJES VERZAMELEN Het doel is 6 partjes te verzamelen, dan is het spel klaar. Leerlingen krijgen een partje als ze 2 of 3 vragen per thema hebben beantwoord. Als een vraag gespeeld is krijgen de leerlingen een fiche, bij 2 of 3 fiches is het partje verdiend. DE THEMA S SPELEN OMGEVING ACTIVITEITEN GEBRUIKERS WIJ IK Een deel van het spelbord, de kinderen beantwoorden de vraag: met welk dier ze graag buiten willen spelen.
HANDLEIDING VOOR HET SAT PAGINA 4 PRINT DEZE HANDLEIDING UIT VOOR HET SAT, ÉÉN VAN DE LEERLINGEN KAN DAN HET SPELVERLOOP LEZEN DOEL VAN HET SPEL: Verzamel als groep alle triviant stukken! HOE? Elke beurt wordt er één opdracht van één kleur gedaan door een groepje van 2 of 3 kinderen. Maak groepjes met een jongen en meisje, maar niet met je klasgenoot! Zodra jullie twee opdrachten van dezelfde kleur goed uitgevoerd hebben verdienen jullie een triviant stuk in diezelfde kleur. ELKE BEURT GAAT ZO: 1. Gooi de dobbelsteen. 2. Verplaats de pion zover als jij gegooid hebt, je mag zelf kiezen welke kant op. 3. Pak een opdracht in dezelfde kleur als de stip waar je op staat. 4. Lees de opdracht voor. 5. Voer met je groepje de opdracht uit. Heb je een roze of gele opdracht voer die dan met het hele SAT uit en geef allemaal antwoord. 6. De spelleider bepaalt of jullie de opdracht goed hebben gedaan en of jullie fiche of zelfs al een triviantstukje verdienen. DE KLEUREN: Bij elke kleur hoort een thema: Rood = SPELEN Oranje = OMGEVING Blauw = ACTIVITEITEN Groen = GEBRUIKERS Roze = WIJ Geel = IK
SPELEN PAGINA 5 Wat vind je het leukste om buiten te doen? En wat vind je daarna het leukste? Schrijf het allebei op. Deze opdracht kunnen jullie allemaal doen. 1. Leg je hand op een vel papier en teken er omheen. 2. Schrijf bij elke vinger iets op wat je leuk vindt om buiten te doen. 3. Welk van deze dingen kun je nu al doen op het plein? Zet daar een pijltje bij. Deze opdracht kunnen jullie allemaal doen. Wat is het leukste spel dat jullie nu in de pauze doen? Kun je ook vertellen waarom dat zo leuk is? Wat is de saaiste plek op het schoolplein om te spelen? Waarom is die plek zo saai? Schrijf alle plekken die genoemd worden op. Bedenk een spel dat je vroeger leuk vond om te doen, maar nu niet meer? Hoe zou je dat spel kunnen aanpassen om het leuker te maken? Schrijf het spelidee ook op. Waar speel je nu het liefste op het schoolplein? Teken hoe die plek nog leuker kan worden.
PAGINA 6 TITEL OMGEVING Als jullie onder schooltijd op een andere plek dan het schoolplein komen, waar is dat dan? Bijvoorbeeld voetbal op het grasveld in de buurt, natuuronderzoek. Schrijf minstens twee andere plekken op! Is er geen andere plek, bedenk dan twee plekken waar je naartoe wil onder schooltijd. Op het schoolplein kun je spelen, maar er zijn vast ook andere plekken vlakbij school waar dat ook kan. Teken op een kaart met groen de leuke en met rood de saaie plekken. Kun je ook aangeven waarom een plek leuk of saai is? Zou er meer groen op jullie plein kunnen komen? Waar dan? Denk aan: bloemen, planten, struiken, bomen, moestuin. Maak een top 3. Teken of schrijf op! Doe deze opdracht met de hele groep. Zijn er lastige of onveilige verkeerssituaties rondom jullie school? Bespreek ze met elkaar en maak eventueel een top 3. Wonen er heel aardige of juist heel onaardige mensen rondom jullie school? Schrijf er max. 3 van beide op. Rode stip = onaardig Groene stip = aardig
ACTIVITEITEN PAGINA 7 Je hebt thuis vast wel oude spulletjes liggen die je niet meer gebruikt. Bedenk hoe dit oude ding kan worden gebruikt om te spelen op het schoolplein. Schrijf op. Doe deze opdracht met de hele groep. Bewegen kan op veel manieren, verzin om de beurt een vorm van bewegen en verzin steeds iets gekkers! Schrijf dit ook op. Wat is de stomste les? Hoe zou die les buiten leuk kunnen zijn? De andere kinderen kunnen ook meedenken over een antwoord. Schrijf de ideeën ook op! Ook in het donker kun je spelen op het schoolplein. Wat kun je wel in het donker doen en niet in het licht? Schrijf dit ook op.
GEBRUIKERS PAGINA 8 Wie kan er behalve de leerlingen- gebruik maken van het plein? Hoe? Wie ken je die kan helpen bij: - aanleg van het plein - onderhouden en netjes houden van het plein Hoe kunnen buurtbewoners gebruik maken van het plein? Bedenk voor elk seizoen één activiteit en schrijf deze op. Aan welke regels moeten andere gebruikers van het schoolplein zich houden? Probeer er 3 op te schrijven. Wie ken je die kan helpen bij: - ideeën voor het plein - organiseren van leuke spelletjes op het plein Deze opdracht kunnen jullie allemaal doen. Wat denk je dat de kleuters leuk vinden om te doen op het plein? Kun je daar een top 3 van maken? Schrijf op. Welke dieren kunnen een plekje krijgen op het plein? En waar? Teken deze dieren en hun plekje op het plein!
WIJ PAGINA 9 Geef deze opdracht aan de spelleider. Ga op volgorde staan: Van jong naar oud Iedereen heeft een papiertje en een pen vast. Ga in een kring staan en draai nu allemaal een kwartslag naar rechts. Welke kleur ogen heeft degene voor je? Schrijf op het blaadje. Draai allemaal weer terug naar voren en geef je blaadje naar rechts door. Hoeveel hadden het goed? Ga op volgorde staan: Van kort haar naar lang haar Hoe oud zijn jullie met z n allen bij elkaar opgeteld? Voor gevorderden: tel ook de maanden mee! Stel je voor dat de pion het schoolplein is. Waar woon je ten opzichte van het schoolplein? Wie woont dichtbij, wie veraf? Wie woont aan de noordkant, wie juist oost? Ga op die plek staan. Als hulpmiddel kun je de kaart van de omgeving van de school gebruiken. Geef deze opdracht aan de spelleider. Ga in een kring staan: raak met je handen je tenen aan. Raak nu nog een keer met je handen je tenen aan, maar anders dan net. Raak tot slot met één hand je eigen tenen aan en met één hand die van je linkerbuurman/vrouw. Ga op volgorde staan: Van licht shirt naar donker shirt
IK PAGINA 10 Met welk dier wil jij graag buiten pelen? Denk aan: hond, kat, lieveheersbeestje, vlinder. Of tijger! Kameel! Teken er allemaal 1 Hoeveel broertjes en/of zusjes heb je? Teken ze als smileys. Wat is je lievelingshobby? Denk aan: muziek, sport, dans, iets verzamelen of sparen. Schrijf er allemaal 1 op. Wat is je lievelingseten? Schrijft allemaal 1 gerecht op. Waar kom je vandaan? Uit deze plaats, een andere plaats in Nederland of zelfs uit het buitenland? Wat vind je het mooiste aan je slaapkamer? Vertel ook waarom.