GEDEPUTEERDE STATEN <Y provincie H o L L A N D ZUID DIRECTIE GROEN, WATER EN MILIEU afdeling Vergunningen Regionaal Composteerbedrijf Midden-Holland en Rijnstreek BV De Schans 41 2408 ZA ALPHEN AAN DEN RIJN CONTACTPERSOON Uw KENMERK BIJLAGEN DATUM PROVINCIEHUIS Zuid-Hollandplein 1 Postbus 90602 2509 LP Den Haag TELEFOON 070-441 66 FAX 070-441 7826 WEBSITE www.zuid-holland.nl BESLUIT van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland van_. 7 APR. 2005 Onderwerp Op 6 december 2004 hebben wij een aanvraag ontvangen van Regionaal Composteerbedrijf Midden-Holland en Rijnstreek BV (verder te noemen Stercompost) voor een veranderingsvergunning ingevolgde de Wet milieubeheer voor de inrichting gevestigd aan de Schans 41 te Alphen aan den Rijn, kadastraal bekend gemeente Alphen aan den Rijn, sectie B, nummer 8223. Het betreft een GFT-composteerinrichting voor het composteren van diverse organische afvalstromen, afkomstig van particuliere huishoudens en bedrijven alsmede het bewerken van compost tot zwarte grond door menging met schone grond. De aanvraag heeft betrekking op: de vervanging en verplaatsing van de dieselolietank; het rechtstreeks op de composteringshopen brengen van het door derden ontvangen organisch belast afvalwater; een uitbreiding van de inrichting met een wasplaats. Tram 9 en bus 65 en 88 stoppen bij het provinciehuis. Vanaf station Den Haag CS is het tien minuten lopen. De parkeerruimte voor auto" sis beperkt. Vergunningensituatie Op 4 februari 2004 hebben wij aan Stercompost een nieuwe, de gehele inrichting omvattende vergunning (revisievergunning) ingevolge de Wet milieubeheer (Wm) verleend (kenmerk DGWM/2004/1843) voor het composteren van organische afvalstromen, afkomstig van particuliere huishoudens en bedrijven en het bewerken van (zeer schone) compost tot zwarte grond, door menging met schone grond. Deze vergunning is verleend voor een termijn van tien jaar en is van kracht tot 6 april 2014. Tevens heeft het hoogheemraadschap van Rijnland op 2 maart 1994 aan genoemd bedrijf een vergunning ingevolge de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) verleend (kenmerk 93.024/V.30289). besiuit/2005/5418
P 7uiD H LLAND PAGINA 2/10 Procedure Voor de behandeling van de aanvraag is de procedure van Afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. VROM-Inspectie Regio Zuid-West en Burgemeester en Wethouders van Alphen aan den Rijn zijn op grond van artikel 8.7 van de Wet milieubeheer in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen met betrekking tot de aanvraag en de ontwerpbeschikking. Binnen een afstand van 200 m gerekend vanaf de grens van de inrichting zijn geen andere gemeenten gelegen die bij de totstandkoming van deze beschikking betrokken dienen te worden. De gemeenten, waarvan de grens is gelegen op meer dan 200 m en minder dan 10 km van de plaats waar de inrichting is gelegen, zijn niet bij de totstandkoming van de beschikking betrokken, aangezien wij van mening zijn dat in redelijkheid niet te verwachten is dat de invloed van de belasting van het milieu zich in die gemeente zal doen gelden. Overeenkomstig hoofdstuk 13 van de Wet milieubeheer en Afdeling 3.5 van de Algemene wet bestuursrecht, hebben de aanvraag en de ontwerpbeschikking ter inzage gelegen van 7 maart 2005 tot en met 4 april 2005. Gedurende de tetinzagelegging zijn geen bedenkingen tegen het ontwerpbesluit ingebracht. Tijdens de inzagetermijn van de ontwerpbeschikking is ons niet gebleken van behoefte aan een gedachtewisseling als bedoeld in artikel 3:25 van de Algemene wet bestuursrecht. Coördinatie Wet verontreiniging oppervlaktewateren Op 6 december 2004 heeft Stercompost tevens een aanvraag voor een veranderingsvergunning ingevolge de Wvo ingediend. De aanvraag om vergunning op grond van de Wvo is gecoördineerd met deze aanvraag behandeld. Dit houdt onder andere in dat het Hoogheemraadschap van Rijnland een exemplaar van de aanvraag op grond van de Wm heeft ontvangen en in de gelegenheid is gesteld advies uit te brengen over de samenhang tussen de beschikkingen op de beide aanvragen en over het ontwerp van de beschikking krachtens de Wm. Voorts zijn de beschikkingen gezamenlijk ter inzage gelegd en bekendgemaakt. Korte toelichting op de aangevraagde wijziging Vervanging en verplaatsing dieselolietank Op dit moment wordt binnen de inrichting dieselolie opgeslagen in een bovengrondse dubbelwandige dieseltank die voorzien is van een afleverinstallatie en inpandig is geplaatst. In de vigerende vergunning zijn voor deze opslag voorschriften opgenomen. Stercompost wil deze tank vervangen en verplaatsen. De tank zal met een afleverinstallatie buiten op een vloeistofdichte vloer geplaatst worden.
provincie H o L L A N D ZUID PAGINA 3/10 Organisch belast afvalwater Binnen de vigerende vergunning heeft Stercompost de mogelijkheid om organisch belast afvalwater van derden te ontvangen voor het bevochtigen van de compostvelden. In de vergunning is voorgeschreven dat de ontvangst van dit afvalwater rechtstreeks dient plaats te vinden in de percolaattank. Aangevraagd wordt om het betreffende afvalwater naast de opslag in de percolaattank ook rechtstreeks op de compostvelden te mogen ontvangen. Omdat dit niet altijd wenselijk en mogelijk is blijft de noodzaak bestaan om ook in de percolaattank het betreffende water te ontvangen. Met de ontvangst van het water rechtstreeks op de velden wordt het proces verder geoptimaliseerd en kan de bedrijfsvoering effectiever en efficiënter plaatsvinden. Uitbreiding van de inrichting met een wasplaats Omdat de dieselolietank buiten de bedrijfshal geplaatst wordt op een vloeistofdichte vloer en er behoefte is aan een wasplaats voor het schoonspuiten van materiaal en materieel zal de vloer tevens ingericht worden als een wasplaats voor het wassen/schoonspuiten van materiaal en materieel. Milieuaspecten De aangevraagde veranderingen kunnen gevolgen hebben voor de milieucompartimenten water, lucht/geur en bodem, alsmede op de milieuaspecten geluid en veiligheid. Hieronder volgt een toelichting op de milieu-effecten van de aangevraagde veranderingen. Afvalwater In de huidige situatie zijn bij Stercompost drie hoofdstromen afvalwater te onderscheiden: bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard (kantoor en dergelijke); bedrijfsafvalwater van het verharde buitenterrein (hemelwater); percolaat/proceswater ten behoeve van compostering (gesloten systeem). Bedrijfsafvalwater van huishoudelijke aard wordt direct afgevoerd naar het gemeentelijk riool. Bedrijfsafvalwater van het buitenterrein (hemelwater) wordt ook afgevoerd naar het gemeentelijk riool. Lozing van beide stromen vindt plaats conform de vigerende Wvo-vergunning. In verband met de uitbreiding van de inrichting met de tank/wasplaats komt er een afvalwaterstroom bij namelijk: mogelijk verontreinigd bedrijfsafvalwater afkomstig van de tank/wasplaats. Dit bedrijfsafvalwater zal via een olieafscheider, een slibvangput en een controleput worden afgevoerd naar het gemeentelijk riool. Gezien de uitbreiding met deze afvalwaterstroom is een veranderingsvergunning van de Wvo bij het hoogheemraadschap aangevraagd. In de Wvo-vergunning worden eisen gesteld ten aanzien van de kwaliteit van het te lozen afvalwater.
P TuiD H0LLAND PAGINA 4/10 Op grond van de Wet milieubeheer en de Instructieregeling lozingsvoorschriften milieubeheer dienen wij voorschriften in de vergunning op te nemen voor de indirecte lozing van bedrijfsafvalwater. Aangezien voor de inrichting naast een Wm-vergunning ook een vergunning is vereist op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) hebben de voorschriften in de vigerende vergunning uitsluitend betrekking op de bescherming van het openbaar riool en de kwaliteit van het rioolslib. Dit houdt kort gezegd in dat ten gevolge van de bedrijfsafvalwaterlozing het riool niet mag worden aangetast dan wel verstopt mag raken. In voorschrift.2 van de vigerende vergunning is verder aangegeven welke afvalwaterstromen op het openbaar riool mogen worden geloosd. Aangezien er een afvalwaterstroom bij komt hebben wij in deze vergunning in voorschrift Ai vastgelegd dat de bedrijfsafvalwaterstroom afkomstig van de was/tankplaats op het openbaar riool mag worden geloosd. Lucht/geur Het composteringsproces is in principe watervragend. Om kortdurende periodieke tekorten aan proceswater te kunnen compenseren mag Stercompost volgens de vigerende Wm-vergunning organisch belast afvalwater van derden afnemen voor het bevochtigen van de compostvelden. Aan de kwaliteit van het te ontvangen water zijn eisen gesteld. In de vigerende vergunning is in voorschrift 8.10 voorgeschreven dat het organische belast afvalwater afkomstig van derden c.q. van buiten de inrichting direct na binnenkomst in de percolaat buffertank dient te worden gelost. Aangevraagd wordt de mogelijkheid om het water ook rechtstreeks op de composteervelden te laten brengen. Wij hebben genoemd voorschrift opgenomen om te voorkomen dat het water tijdelijk elders zou worden opgeslagen en als gevolg van anaërobie van deze buffer een nieuwe geurbron zou kunnen ontstaan. Indien het water echter rechtstreeks op de compostvelden wordt uitgesproeid is er geen sprake van buffering van het water en een potentiële nieuwe geurbron. Gezien het vorenstaande hebben wij in voorschrift A2 vastgelegd dat organisch belast afvalwater afkomstig van derden, c.q. van buiten de inrichting, direct na binnenkomst in de percolaat buffertank dient te worden gelost of rechtstreeks op de compostvelden dient te worden gebracht. Bodem Het in werking hebben van een inrichting zou kunnen leiden tot bodemverontreiniging. Om dit te voorkomen wordt in de milieuvergunning aandacht besteed aan de bodemkwaliteit bij aanvang van de activiteiten (nulsituatieonderzoek), de bodemkwaliteit bij beëindigen van de activiteiten en aan het voorkomen van bodemverontreiniging tijdens het in werking zijn van de inrichting. Nul- en eindsituatie van de bodem Over het algemeen zal een nulsituatieonderzoek worden voorgeschreven bij het oprichten van een inrichting of het veranderen van activiteiten van een bestaande inrichting. Een nulsituatieonderzoek wordt verricht om de kwaliteit van de bodem (grond en grondwater) vast te stellen.
P ZUID H0LLAND PAGINA 5/10 Bij beëindiging/verplaatsing van (een gedeelte) van bodembedreigende activiteiten dient een dergelijk onderzoek te worden herhaald zodat duidelijk wordt of de activiteiten in de inrichting na vergunningverlening tot (verdere) bodemverontreiniging hebben geleid. Het uitgangspunt is dat de bodemkwaliteit niet slechter mag worden dan zij al is. In de vigerende vergunning is de nulsituatie getoetst aan de vergunde activiteiten. Stercompost is echter voornemens om de dieselolietank te verplaatsen. De tank zal volgens de aangevraagde situatie buiten worden opgesteld. Daarnaast wordt de inrichting uitgebreid met een wasplaats. Bij de veranderingsaanvraag is een Verkennend bodemonderzoek De Schans 41 te Alphen aan den Rijn, projectnummer 20043657/JABO, d.d. december 2004 gevoegd waarin de kwaliteit van grond en grondwater ter plaatse van de aangevraagde locatie van de tank/wasplaats is vastgesteld. Wij zijn van mening dat met dit onderzoek de nulsituatie voldoende in beeld is gebracht en hebben dit onderzoek onderdeel laten uitmaken van de vergunning. Daartoe is voorschrift A3 opgenomen. Bodembescherming ter plaatse van de inrichting Het bodembeschermingsbeleid in het kader van de Wet milieubeheer richt zich op het voorkomen van bodem- en grondwaterverontreiniging als gevolg van het gebruik van bodemverontreinigende stoffen op de locatie door het (laten) treffen van bodembeschermende voorzieningen. Mocht ondanks de bodembeschermende voorzieningen, toch bodemverontreiniging ontstaan of dreigen te ontstaan, dan dient het bedrijf adequate maatregelen te nemen om die verontreiniging, of de dreiging daarvan ongedaan te maken. Wij beoordelen het risico van bodemverontreiniging volgens de systematiek van de Nederlandse Richtlijn Bodembescherming (NRB). Uitgangspunt daarbij is dat het risico op bodemverontreiniging verwaarloosbaar moet zijn. In hoofdstuk 3, paragraaf 3.1.2 van de NRB is een lijst opgenomen met potentieel bodembedreigende stoffen. Van deze lijst is een aantal stoffen bij de verandering betrokken en verdient een nadere beschouwing. Het betreft: organische vloeistoffen (diesel, gft en en overige organische meststoffen (gereed product uit de compostering, compost en zwarte grond). Gft en overige organische meststoffen kunnen vrijkomen bij het schoonspuiten in de wasplaats van materiaal en materieel. De nieuw aangevraagde activiteiten vallen volgens de systematiek van de NRB in de volgende categorieën. 1.3 Opslag in bovengrondse tank, vrij van de grond. 4.2 Open proces of bewerking (wasplaats). Ad 1.3 Opslag in bovengrondse tank, vrij van de grond. Diesel wordt opgeslagen in een dubbelwandige stalen tank (8.000 liter). Deze tank zal buiten op een vloeistofdichte vloer worden geplaatst met een afleverinstallatie. De tank inclusief de los- en laadactiviteiten voldoen aan de CPR 9-6 (Opslag vloeibare aardolieproducten). Hiermee wordt een verwaarloosbaar bodemrisico bereikt.
provincie HOLLAND ZUID PAGINA 6/10 Ad 4.2 Open proces of bewerking (wasplaats). De activiteiten van de wasplaats vallen volgens de NRB onder Open proces of bewerking. De wasplaats wordt voorzien van een vloeistofdichte vloer. Samen met aandacht voor schrob- en hemelwater. Inspectie conform de CUR/PBV- Aanbeveling 44, visueel toezicht en faciliteiten en personeel wordt een verwaarloosbaar bodemrisico bereikt. Voor vorengenoemde bodembedreigende activiteiten wordt bij realisatie van de in de aanvraag aangegeven voorzieningen, en bij de naleving van de vergunningsvoorschriften de eindemissiescore 1 (een verwaarloosbaar risico) bereikt. Wij hebben de benodigde bodembeschermende voorzieningen voorgeschreven in de voorschriften A5 tot en met Aio. Geluid De verandering die een bijdrage zou kunnen leveren aan het geluid van de inrichting betreft het toevoegen van een wasplaats aan de oostzijde van de inrichting die ten hoogste één uur in de dagperiode zal worden gebruikt. Bij de aanvraag behoort geen akoestisch rapport. Wij hebben de bijdrage van de verandering aan de geluidsniveaus bij de in de vergunning genoemde punten indicatief bepaald. De verwachte geluidsemissie van de wasplaats L^. is door ons met een kental bepaald op db(a), ref 1 pw. In tabel 1 zijn de verwachte bijdragen van de wasplaats aan de geluidsniveaus op de vergunningspunten vastgesteld. De tabel geeft de afstanden van de wasplaats tot de vergunningspunten R, de indicatief bepaalde geluidsdemping inclusief meteocorrectie, de bedrijfsduurcorrectie C b en het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau LATJJ. Tabel 1 Indicatieve berekening van de langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus LAT.LT P de vergunningspunten vanwege de wasplaats, in de vigerende vergunning opgenomen langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus L^ LT voor de dagperiode. Nr. Locatie 1 3 I 4-i m N <r CQ 2 J CQ 2 Ö 'S e T3 B O t/5 CQ 2. u ro PM =5. O (N <j ( JU m 2 E - J O M «Ö V FH CQ T: rt b OH H-I 1 1 Boerderij Westgouweweg 7a 400 65 19 35 2 Boerderij Gouwezicht Boskoopseweg 500 67 17 35 3 Westgouweweg 7 300 62 22 35 4 Gravenstraat 300 62 22 35 6 8 Polderpeil De Schans 2/4 400 150 65 55 19 29 35 40
Pr ZUID H0LLAND PAGINA 7/10 In de laatste kolom van tabel 1 zijn de voor de dagperiode vergunde geluidsniveaus opgenomen. De bijdragen van de wasplaats liggen ten minste db onder de vergunde waarden. Hiermee heeft de wasplaats een verwaarloosbare bijdrage aan het geluid van de gehele inrichting. Na de veranderingen wordt voldaan aan de geluidsvoorschriften die zijn verbonden aan de onderliggende milieuvergunning. Deze beschikking bevat dan ook geen geluidsvoorschriften. De verkeersaantrekkende werking is niet toegenomen en wordt hier niet getoetst. Veiligheid In voorschrift A van deze vergunning wordt ten aanzien van de opslag van dieselolie verwezen naar de richtlijn CPR 9-6 die is uitgevaardigd door de Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen (CPR). De CPR heeft in opdracht van de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Verkeer en Waterstaat, richtlijnen opgesteld ter voorkoming en beperking van de gevaren die verbonden zijn aan het gebruik van en omgaan met gevaarlijke stoffen. Door het opnemen van deze richtlijnen in de voorschriften wordt de veiligheid bij het omgaan met gevaarlijke stoffen zo goed mogelijk gewaarborgd. Conclusie Gelet op vorenstaande overwegingen bestaat er voor ons geen aanleiding de gevraagde vergunning in het belang van het milieu te weigeren, aangezien door het stellen van voorschriften de belangen voor het milieu voldoende kunnen worden beschermd. Besluit Gelet op voorgaande en de terzake geldende wettelijke bepalingen van de Wm en de Awb hebben wij besloten aan Regionaal Composteerbedrijf Midden-Holland en Rijnstreek BV (Stercompost) een veranderingsvergunning te verlenen voor de volgende activiteiten: de vervanging van de inpandig geplaatste dubbelwandige 8.000 liter dieselolietank met afleverinstallatie door een uitpandig geplaatste dubbelwandige 8.000 liter dieselolietank met afleverinstallatie; het door derden ontvangen organisch belast afvalwater rechtstreeks op de composteringshopen brengen dan wel rechtstreeks in de percolaatbuffertank; een wasplaats. Tevens worden de voorschriften 8.10 en 14.2, betrekkinghebbend op respectievelijk het organisch belast afvalwater en de inpandig geplaatste dubbelwandige dieselolietank en afleverinstallatie, ingetrokken. Deze veranderingsvergunning heeft dezelfde looptijd als de vigerende vergunning van 4 februari 2004 (Kenmerk DGWM/2004/1843). De aanvraag en alle daarbij overgelegde en als zodanig gewaarmerkte stukken maken deel uit van dit besluit tenzij de aan de vergunning verbonden voorschriften anders bepalen. Aan dit besluit verbinden wij de volgende voorschriften:
Pr ZUID H0LLAND PAGINA 8/10 Afvalwater Ai Krachtens deze vergunning mag de afvalwaterstroom op het openbaar riool worden geloosd: - bedrijfsafvalwater afkomstig van de was/tankplaats. Lucht A2 Organisch belast afvalwater afkomstig van derden, c.q. van buiten de inrichting, als bedoeld in voorschrift 2.1, dient direct na binnenkomst in de percolaat buffertank te worden gelost of rechtstreeks op de compostvelden te worden gebracht. Nul- en eindsituatiemeting van de bodem A3 Het verkennend bodemonderzoek De Schans 41 te Alphen aan den Rijn, rapportnummer 20043657/JABO, d.d. december 2004 waarin de nulsituatie ter plaatse van de was/tankplaats in beeld is gebracht, maakt onderdeel uit van deze vergunning. A4.1 Uiterlijk drie maanden voordat het gebruik van de inrichting wordt beëindigd, alsmede voordat de geldigheidsduur van de vergunning ver strijkt, dient de vergunninghoudster in overleg met het hoofd van het regiobureau Noord-Oost eventuele verontreiniging van de bodem te onderzoeken door middel van een representatieve bemonstering van de bodem ter plaatse, identiek aan het in voorschrift A3 genoemde nulsituatieonderzoek. A4-2 Indien vergunninghoudster in voldoende mate aannemelijk maakt dat de getroffen bodembeschermende voorziening doelmatig gefunctioneerd heeft en het niet aannemelijk is dat een bodemverontreiniging heeft plaatsgevonden, kan het bevoegd gezag besluiten om vrijstelling te verlenen van het in het vorig voorschrift gevraagde bodemonderzoek. Bodembeschermende voorzieningen A5 De was/tankplaats dient te zijn voorzien van een blijvend vloeistofdichte voorziening met een eindemissiescore 1, zoals gesteld in de NRB. A6 Van de vloeistofdichte vloer zoals bedoeld in voorschrift A5 dient, binnen drie maanden na het in werking treden van deze vergunning, de vloeistofdichtheid te worden beoordeeld en goedgekeurd op grond van CUR/PBV- Aanbeveling 44. A7 Als bewijs van vloeistofdichtheid van de vloeistofdichte vloer dient vergunninghoudster in het bezit te zijn van een geldige PBV-Verklaring Vloeistofdichte Voorziening. De PBV-Verklaring dient binnen twee weken na het bekend zijn te worden overgelegd aan het hoofd van het regiobureau Noord-Oost. A8 Indien blijkt dat op basis van de inspectie de vloer niet als vloeistofdicht kan worden aangemerkt dient de vloer binnen drie maanden vloeistofdicht te worden gemaakt.
provincie H o L L A N D ZUID PAGINA 9/10 Ag Binnen drie maanden na het in werking treden van deze vergunning dient vergunninghouder een onderhoudsprogramma voor de vloeistofdichte vloer ter goedkeuring aan te bieden aan het hoofd van het regiobureau Noord-Oost. In het onderhoudsprogramma dient het volgende te zijn uitgewerkt: de onderhoudsfrequentie; waaruit het onderhoud bestaat; wie het onderhoud uitvoert; welke middelen voor het onderhoud nodig zijn. Het onderhoudsprogramma moet voldoen aan het gestelde in de NRB, hoofdstuk 4. Aio De vloeistofdichte vloer dient onderhouden te worden volgens het in voorschrift A9 genoemde en goedgekeurde onderhoudsprogramma. Bovengrondse tank Au De opslag voor diesel in de uitpandig geplaatste bovengrondse tank en de daarbijbehorende afleverinstallatie dient te geschieden conform de paragrafen 4.1,4.2, 4.3,4.4, 4.5 en 4.6 van de richtlijnen zoals die zijn vermeld in de CPR 9-6, die vigeerde bij het in werking treden van deze beschikking. Beroep Binnen zes weken na de dag waarop een exemplaar van het definitieve besluit ter inzage is gelegd, staat beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U kunt alleen tegen het definitieve besluit om vergunning ingevolge de Wet milieubeheer beroep instellen, als u bedenkingen heeft ingediend tegen het ontwerpbesluit of als u kunt aantonen dat u redelijkerwijs niet in staat bent geweest tot het indienen van bedenkingen. Indien u bedenkingen heeft tegen wijzigingen in het besluit die zijn aangebracht ten opzichte van het ontwerpbesluit, kunt u eveneens beroep instellen. Het besluit treedt in werking met ingang van de dag na de dag waarop de beroepstermijn afloopt, tenzij vóór deze datum beroep is ingesteld en met toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek is gedaan tot het treffen van een voorlopige voorziening; het besluit treedt dan niet in werking voordat op het verzoek is beslist.
pi HOLLAND ZUID PAGINA 10/10 Het beroepschrift moet, in tweevoud, worden gericht aan de Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak, Postbus 20019, 2500 EA Den Haag; het verzoek om een voorlopige voorziening moet bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak worden ingediend op hetzelfde adres. uid-holland, hoofd bureau Afval Verzonden: 1 9 APR. 2005 AFSCHRIFT AAN Burgemeester en Wethouders van Alphen aan den Rijn; VROM-Inspectie Regio Zuid-West, Postbus 29036, 3001 GA Rotterdam; Dijkgraaf en Hoogheemraden van het hoogheemraadschap van Rijnland, Postbus 156, 2300 AD Leiden; RIZA, Postbus 17, 8200 AA Lelystad.