Op 17 oktober 2012 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend, ontvangen op d.d. 22 oktober 2012.

Vergelijkbare documenten
De klacht is op 7 april 2017 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 23 juli 2010 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft op 28 april 2016 per post een verweerschrift ingediend.

De klacht is op 28 februari 2018 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Op 17 oktober 2012 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend, ontvangen op d.d. 22 oktober 2012.

De klacht is op 31 oktober 2014 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft op 25 maart 2015 zowel per post als per een verweerschrift ingediend.

De klacht is op 4 april 2014 samen met de klachten en behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 9 november 2012 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft per van 26 juni 2017 een verweerschrift ingediend. Beklaagde werd bijgestaan door mr. (-), advocaat te Breda.

Op 6 augustus 2012 (ontvangen op 7 augustus 2012) heeft beklaagde een verweerschrift bij de commissie ingediend, voorzien van diverse bijlagen.

De klacht is op 2 december 2011 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Per fax van 18 augustus 2010 heeft de gemachtigde van klager een aanvulling op haar klaagschrift aan de commissie toegezonden.

Verloopvandeprocedure

Geachte heer Von den Hoff,

De klacht is op 16 juli 2010 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Door beklaagde is voorafgaand aan de hoorzitting een verweerschrift ingediend, gedateerd 29 augustus 2011 (ontvangen op 30 augustus 2011).

De klacht is op 23 mei 2014 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Klager heeft bij brief van 20 oktober 2017 aanvullende stukken ingediend.

Klager heeft op 1 juni 2010 per aangegeven wel gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord.

De klacht is op 23 september 2011 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft op respectievelijk 22 juni 2015, en 2 juli 2015 per post een verweerschrift en aanvulling daarop ingediend.

Op 14 november 2013 ontving Bureau Wbtv een klacht van dhr, mr. (-) (hierna: klager). De klacht heeft betrekking op tolkwerkzaamheden van beklaagde;

Door beklaagde is voorafgaand aan de hoorzitting een verweerschrift ingediend, gedateerd 14 mei 2011 (ontvangen op 16 mei 2011).

Bij brieven van 6 en 7 november 2013 zijn klager en beklaagde door de commissie op de hoogte gesteld van de ontvangst van de klacht.

Beklaagde heeft op 19 september 2016 per een verweerschrift ingediend.

De klacht is op 15 maart 2013 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Gedragscode tolken en vertalers

Verloopvandeprocedure

De klacht is op 2 december 2011 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Beklaagde heeft op 8 april 2014 per een verweerschrift ingediend.

Beklaagde heeft op 12 oktober 2015 een verweerschrift ingediend, ontvangen per post op 15 oktober 2015 en per op 14 oktober 2015.

Beklaagde heeft op 31 augustus 2016 per een verweerschrift ingediend.

Beklaagde heeft per van 6 november 2017 een verweerschrift ingediend.

De klacht is op 11 september 2015 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Geachte heer van Lint,

De klacht is op 1 juni 2012 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Door beklaagde is voorafgaand aan de hoorzitting een verweerschrift ingediend, gedateerd 22 april 2011 (ontvangen op 27 april 2011).

Beklaagde heeft op 20 oktober 2016 per een verweerschrift ingediend. Nadien zijn door partijen aanvullende stukken ingediend.

De klacht is op 9 september 2011 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 28 februari 2018 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

De klacht is op 16 november 2018 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Raad voor Rechtsbijstand

17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018

Raad voor Rechtsbijstand

De commissie heeft kennis genomen van de stukken van de klachtprocedure en overweegt als volgt.

Klaagster heeft de klacht vervolgens per van 21 december 2015 aangevuld.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv

De klacht is op 2 april 2010 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

Besluit Gedragscode Wbtv 22 september 2009

De klacht is behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld:

17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018

16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

GEDRAGSCODE. voor leden van de Nederlandse Vereniging van Rechtskundige Adviseurs (NVRA)

f. Klachtencoördinator: de klachtencoördinator als bedoeld in artikel 1 van de Uitvoeringsregeling

16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

15.032T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Klachtencommissie Goed Bestuur MBO Reglement

16.053Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak

HET COLLEGE VAN BEROEP VAN DE STICHTING TUCHTRECHTSPRAAK MEDIATORS. heeft de navolgende beslissing gegeven in beroepszaak B van:

16.046T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

16.102Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

17.008B-2 Beslissing van het College van Beroep van het Kwaliteitsregister Jeugd van 5 december 2017

Raad voor Rechtsbij stand

Beoordeling. h2>klacht

18.001T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 20 juli 2018

Reglement Klachtencommissie Friesland College

18.185T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 24 mei 2019

15.065T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Reglement Klacht en Tuchtzaken

Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.072T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.144Tf Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Klachtenregeling Stichting Bureau Jeugdzorg Flevoland

Als makelaar-verkoper vergoeding van koper bedongen. Registratie van andere koopsom dan de werkelijke.

15.087T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

16.029Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 29 december 2016

16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen

15.024T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ

Rapport. Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295

Klachtencommissie Governance en Beloning MBO

Het bevoegd gezag van de VCOG wordt vertegenwoordigd door de directeur-bestuurder, dhr. E. Vredeveld.

UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht

Beslissing d.d. 15 november 2017 ex art Tuchtrechtreglement Bancaire Sector

Reglement Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers. 1. Begrippenomschrijving

Klachtenregeling Staring College

betreft: [klager] datum: 8 september 2014

Raad van Toezicht Amsterdam van de Nederlandse Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen NVM DE LOOP VAN DE PROCEDURE

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

Kern: verstrekken van informatie aan behandelend specialist na beëindiging behandelrelatie. Conflict van plichten?

ECLI:NL:RVS:2015:3340

18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019

Beoordeling Bevindingen

Transcriptie:

Geachte heer Von den Hoff, Met deze brief adviseert de Klachtencommissie Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: de commissie) u over een klacht die is ingediend tegen mevrouw (-) (hierna: beklaagde), tolk Nederlands Koreaans (Uitwijklijst). Verloop van de procedure Bij brief van 27 september 2012 (ontvangen op 1 oktober 2012) heeft mw. mr. (-) (hierna: gemachtigde) namens mw. (-) (hierna: klaagster), een klacht ingediend bij het Bureau Wet beëdigde tolken en vertalers (hierna: Bureau Wbtv) over gedragingen van beklaagde met betrekking tot het leveren van tolkdiensten. Bij brief van 2 oktober 2012 zijn klaagster en beklaagde door de commissie op de hoogte gesteld van de ontvangst van de klacht. Zij zijn door de commissie uitgenodigd om in het kader van een hoorzitting op 9 november 2012 een toelichting te geven. Zowel klaagster als beklaagde hebben aangegeven gebruik te willen maken van het recht om te worden gehoord. Op 17 oktober 2012 heeft beklaagde een verweerschrift ingediend, ontvangen op d.d. 22 oktober 2012. De klacht is op 9 november 2012 behandeld door een kamer van de commissie, die als volgt is samengesteld: dhr. mr. R.G.A. Beaujean mw. F. Timmer dhr. Ph. J.E. Hyams, M.A. voorzitter, lid, lid. De commissie heeft zich bij de behandeling van de klacht doen bijstaan door dhr. J.J.L. Link, secretaris van de commissie, en mw. A.F. Wegewijs, notulist. Klaagster werd bij de hoorzitting bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk Nederlands Koreaans, mevrouw (-) (Wbtv nr. (-)). Het verslag van de hoorzitting is als bijlage bij dit advies gevoegd. De commissie heeft kennisgenomen van de stukken van het klachtdossier en van hetgeen door en namens klaagster en beklaagde tijdens de hoorzitting naar voren is gebracht. De commissie overweegt naar aanleiding daarvan als volgt. De gronden voor de klacht De klacht is naar het oordeel van de commissie als volgt samen te vatten. a. Beklaagde heeft zich tijdens een verhoor van klaagster op 22 augustus 2012 door Regiopolitie Groningen niet beperkt tot het vertalen maar is tevens opgetreden als deskundige op het gebied van het Noord-Koreaans, zoals dat door klaagster is gesproken.

b. Beklaagde heeft in strijd gehandeld met de geheimhoudingsplicht door bij gelegenheid van voornoemd politieverhoor te verklaren over een andere asielzoeker. Toelichting op klacht Beklaagde heeft een telefonische tolkdienst geleverd tijdens het verhoor van klaagster door opsporingsambtenaren van Regiopolitie Groningen, belast met het toezicht op vreemdelingen. In het proces verbaal van dit verhoor wordt onder meer het volgende gerelateerd: Opmerking verbalisant(en) De tolk geeft aan dat het voor 99 procent zeker is dat mevrouw niet de taal spreekt die in Noord-Korea wordt gesproken. Mevrouw geeft aan dat zij met het andere reisgezelschap is gereisd welke door dezelfde tolk is getolkt op 22 augustus 2012. Ze zijn samen gereisd vanaf vliegveld Beijing. Tolk gaf aan dat er tegenstrijdigheden in de verhalen van beide partijen zitten. Uit deze opmerking blijkt volgens klaagster dat beklaagde zich niet heeft gedragen zoals van een tolk mag worden verwacht. Beklaagde heeft in strijd gehandeld met de Gedragscode voor tolken en vertalers in de zin van de Wbtv. Zij is niet onafhankelijk en onpartijdig gebleven door uitspraken te doen over de afkomst van klaagster, die tegenstrijdig zijn aan hetgeen cliënte heeft verklaard, en zich daarbij ten onrechte uit te geven als deskundige op het gebied van taalanalyse. Klaagster heeft ter hoorzitting opgemerkt dat beklaagde tevens de geheimhoudingsplicht heeft geschonden, in ieder geval ten opzicht van het gezin waarmee klaagster is meegereisd, door te verklaren dat zij voor hen heeft getolkt en dat er sprake was van tegenstrijdigheden in het gehoor. Door tijdens het verhoor op te merken dat zij voor 99% zeker was dat klaagster geen Noord-Koreaanse tongval had, maar een Koreaans dialect sprak dat gesproken wordt door de Koreaanse etnisch bevolkingsgroep in China, heeft beklaagde zich op een terrein begeven buiten haar taak en competentie, namelijk dat van de taalanalyse. Daarvoor is beklaagde niet ingeschakeld en evenmin is gebleken dat zij daarin deskundig is. Met dergelijke opmerkingen heeft beklaagde onherstelbare schade toegebracht aan de zaak van klaagster. Beklaagde heeft deze informatie niet als burger ontvangen maar in haar hoedanigheid als tolk. In die hoedanigheid heeft zij een geheimhoudingsplicht. Justitiabelen moeten op de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de tolk kunnen vertrouwen. Verweer In haar schriftelijk verweer van 17 oktober 2012 geeft beklaagde aan te zijn beëdigd als vertaler Koreaans Nederlands en als tolk op de Uitwijklijst te staan sinds de uitvoering van de Wbtv. Zij tolkt echter al sinds 1999 voor rechtbanken en politie. Omdat er weinig Koreaanse tolken zijn komt het regelmatig voor dat ze voor dezelfde zaak zowel bij de politie als bij advocaten moet tolken. Beklaagde heeft ter hoorzitting opgemerkt dat zij tijdens het politieverhoor van klaagster in het kader van een telefonische tolkdienst op twee verschillende momenten opmerkingen richting de verbalisanten heeft gemaakt. Deze opmerkingen heeft zij niet vertaald naar klaagster. Als zij van tevoren had geweten dat haar opmerkingen in het proces-verbaal van verhoor zouden worden vastgelegd, zou zij de opmerkingen niet hebben gemaakt. - 2 -

Beklaagde betreurt het dat zij een opmerking heeft gemaakt over de tongval van klaagster. Verhoorder heeft zelfstandig zijn samenvatting geformuleerd gebaseerd op haar opmerking dat ze voor 99 procent zeker was dat ze geen Noord-Koreaanse tongval hoorde maar een Koreaans dialect zoals dat door de Koreaanse etnische bevolkingsgroep wordt gesproken die woonachtig is in China met de Chinese nationaliteit. Beklaagde erkent bovendien op eigen initiatief een vraag van verbalisanten aan klaagster te hebben beantwoord en te hebben gezegd dat er tegenstrijdigheden in de verhalen zaten. Zij is echter van mening dat zij haar geheimhoudingsplicht niet heeft geschonden. De informatie over het samen reizen met een ander gezelschap heeft klaagster immers zelf tijdens het verhoor gegeven. Zij vond dat zij mocht toelichten wat klaagster tijdens haar verhoor bedoelde toen zij sprak over wij. Toen verbalisanten klaagster daarnaar vroegen heeft beklaagde die vraag zelf beantwoord aan de hand van kennis die zij buiten dat verhoor om had opgedaan, te weten tijdens een andere tolkdienst voor iemand anders uit het reisgezelschap van klaagster. Beklaagde betreurt dat zij zich niet heeft beperkt tot het vertalen van de communicatie tussen de verbalisanten en klaagster. Haar opmerking kwam voort uit het feit dat zij regelmatig betrokken is bij asielaanvragen van Noord-Koreanen uit China en Zuid- Koreanen, die zich voordoen als Koreanen uit Noord-Korea. Toen zij meemaakte dat een man met een Zuid-Koreaans accent zelfs nog als een Noord-Koreaanse vluchteling een positieve beschikking kreeg, voelde zij grote twijfel over de juistheid en rechtvaardigheid van de wijze waarop de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de tolk wordt geïnterpreteerd en of haar zwijgen voor het belang van de samenleving wel correct is. Beklaagde merkt in haar verweerschrift op dat zij is opgevoed met het idee dat zij een meldingsplicht heeft als burger als zij getuige is van een wetsovertreding en een sterk vermoeden heeft van fraude. Zij dacht dat zij in dit geval minstens naar haar geweten een onpartijdige melding mocht doorgeven aan de opsporingsambtenaren ten behoeve van het onderzoek, omdat de asielprocedure nog niet begonnen was. Zij beseft echter dat ze zichzelf in een moeilijke situatie heeft gebracht en belooft de gedragscode - hoe zeer zij daar soms ook moeite mee heeft- in de toekomst te zullen volgen en respecteren. Beoordeling van de klacht De commissie beschouwt de klacht als gegrond. Zij concludeert uit de stukken van het klachtdossier en het verhandelde ter hoorzitting in onderling verband en samenhang beschouwd- dat beklaagde zich tijdens het verhoor van klaagster op 22 augustus 2012 niet professioneel heeft gedragen. Beklaagde heeft tijdens het verhoor in haar hoedanigheid van tolk op twee momenten op eigen initiatief informatie aan de verbalisanten verstrekt. Ten eerste heeft beklaagde aan de verbalisanten gemeld dat zij geen Noord-Koreaanse tongval hoorde, maar een dialect zoals dat wordt gesproken door de Koreaanse etnisch bevolkingsgroep in China. Ten tweede heeft beklaagde zelf antwoord aan verbalisant gegeven op de vraag van verbalisanten aan klaagster wie klaagster tijdens haar verhoor bedoelde met wij. Klaagster heeft op dat moment uitgelegd dat klaagster reisde met een ander gezin waarvoor zij op een eerder moment ook had getolkt. Zij heeft verbalisanten kenbaar gemaakt dat er tegenstrijdigheden zaten tussen de verklaring van klaagster en de informatie die zij uit haar eerdere tolkdienst had verkregen. De commissie heeft waargenomen dat beklaagde voor een lastig moreel dilemma stond. Het ligt echter op de weg van een tolk om tijdens de uitoefening van tolkwerkzaamheden zijn of haar onafhankelijkheid en onpartijdigheid te bewaken. De tolk is immers geen verlengstuk van de politie. Op het moment dat een tolk tijdens - 3 -

tolkwerkzaamheden merkt dat zijn of haar gewetensbezwaren dermate groot zijn dat daarmee zijn of haar onafhankelijkheid en onpartijdigheid in het geding komen, dient de tolk de opdracht te weigeren. Met haar gedragingen is beklaagde buiten haar rol als tolk getreden. De commissie wijst op de artikelen 1.1, 1.3 en 4.1 van de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv van september 2009. Advies De commissie adviseert het Bureau Wbtv om de klacht gegrond te verklaren. Er is naar het oordeel van de commissie sprake van tekortkomingen in de wijze waarop beklaagde uitvoering heeft gegeven aan haar tolkdienst tijdens het gehoor van klaagster. Bij haar advies heeft de commissie rekening gehouden met de aard en ernst van de gedragingen van beklaagde. Beklaagde heeft met haar handelen een belangrijk voorschrift uit de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv geschonden en daarmee haar onafhankelijkheid en onpartijdigheid in het geding gebracht. Met haar handelen heeft zij niet alleen het vertrouwen geschaad dat men mag hebben in geregistreerde tolken en vertalers (i.c. tolken op de Uitwijklijst), maar heeft zij ook de positie van klaagster ernstig benadeeld. Hoewel beklaagde zowel in haar verweerschrift als ter hoorzitting oprecht spijt heeft betuigd en heeft aangegeven de Gedragscode in het vervolg te zullen respecteren en naleven, heeft beklaagde opgemerkt zich ook nu niet geheel in deze gedragsregels te kunnen vinden. Teneinde beklaagde van de achtergrond en het belang van deze gedragsregels te doordringen, is het naar het oordeel van de commissie aangewezen dat beklaagde een taaloverstijgende cursus volgt waarin de beroepsethiek van tolken die voor justitieafnemers werkzaam zijn, centraal staat. De commissie adviseert Bureau Wbtv met het oog daarop over te gaan tot de voorwaardelijke doorhaling van beklaagde als tolk op de Uitwijklijst voor de duur van drie maanden. Daarbij zou als voorwaarde kunnen worden gesteld dat de doorhaling van voornoemde duur achterwege blijft indien beklaagde binnen een nader door het Bureau Wbtv te bepalen periode aantoont dat zij in het kader van de voorgeschreven Permanente Educatie scholing heeft gevolgd op het gebied van tolkattitude en vaardigheden. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de taaloverstijgende opleiding gerechtstolken in strafzaken van de SIGV. Tot slot Klaagster en beklaagde zullen van de commissie een afschrift van dit advies ontvangen. De commissie stelt het op prijs te zijner tijd te vernemen op welke wijze de klacht door het Bureau Wbtv is, dan wel wordt, afgehandeld. Wij vertrouwen erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd. Voor eventuele nadere informatie kunt u contact opnemen met het secretariaat van de commissie, bereikbaar onder bovengenoemd telefoonnummer en e-mailadres. Hoogachtend, de Klachtencommissie Wbtv J.J.L. Link secretaris mr. R.G.A. Beaujean voorzitter - 4 -

Bijlage bij het advies van de Klachtencommissie Wbtv (klachtnr. 08-2012) Toepasselijke artikelen uit de Gedragscode voor tolken en vertalers in het kader van de Wbtv (september 2009) 1.1 Algemeen Tolken en vertalers gedragen zich zodanig dat het vertrouwen in de beroepsgroep waartoe zij behoren en in hun eigen beroepsuitoefening niet wordt geschaad, ook wanneer zij niet beroepshalve optreden. 1.3. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid Tolken en vertalers zorgen ervoor dat hun vrijheid, onafhankelijkheid en onpartijdigheid bij de uitoefening van hun beroep niet in gevaar kunnen komen. In de uitoefening van hun beroep onthouden zij zich van het tot uitdrukking brengen van een persoonlijke mening. Voor hun diensten ontvangen zij uitsluitend de met hun opdrachtgever overeengekomen beloning. 4.1 Opdrachtaanvaarding Het staat tolken en vertalers vrij een opdracht al dan niet te aanvaarden, behoudens wettelijke verplichtingen. Zij weigeren echter altijd een opdracht indien zich zwaarwegende redenen hiertoe voordoen, waaronder in ieder geval begrepen is wanneer er risico bestaat van belangenverstrengeling, indien zij het vermoeden hebben dat hun werk zal worden gebruikt voor onwettige en/of oneerlijke doeleinden of indien zij zich ervan bewust zijn dat zij de opdracht niet naar behoren zullen kunnen verrichten, wegens onvoldoende kennis en/of bekwaamheid, werkomstandigheden en/of bedongen afleveringstermijn, dan wel wegens gewetensbezwaren omtrent het onderwerp van de te vertolken situatie of te vertalen tekst. In geval van weigering van een opdracht stelt de tolk of vertaler de opdrachtgever hiervan onverwijld in kennis.