ECTS-FICHE MODULE Didactische competentie algemeen (DCA) A. Algemeen Situering binnen het programma Periode binnen het tweejarige modeltraject Theorie X Praktijk Semester 1 X Semester 2 Semester 3 Semester 4 Aantal studiepunten 6 (1 studiepunt staat voor een studiebelasting van 25u) Lestijden Totaal 80 Contacturen 52 Afstandsuren 28 Lectoren Els Craeghs Vrijstelling of overdracht Mogelijk onder specifieke voorwaarden X Niet mogelijk Verplicht Advies Vereiste begincompetenties / volgtijdelijkheid Geslaagd zijn voor Gevolgd hebben van Samen opnemen met Intake COO Datum laatste wijziging 03/02/2017 1
B. Competentieontwikkeling Centrale functioneel gehe(e)l(en) Functioneel geheel 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen Functioneel geheel 3: De leraar als inhoudelijk expert Basiscompetenties Competentieniveau* 1.1 De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen. 1.2 De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3 De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren. 1.4 De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5 De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.6 De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. 1.7 De leerkracht kan een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep. Inzicht hebben in de praktische, leerling- en vakinhoudelijke kenmerken van de beginsituatie en hoe leerlingen(groepen) kunnen verschillen Inzicht hebben in de selectie-, classificatie- en formuleringscriteria van doelstellingen Voor de eigen vakken doelstellingen kunnen selecteren en formuleren op basis van leerplannen (2). Inzicht hebben in de leerinhouden in de leerplannen van het eigen vakgebied Uit het leerplan leerinhouden en leerervaringen kunnen selecteren (2). Inzicht hebben in de algemene ordeningsstructuren van leerinhouden Vanuit de leerplannen leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten (2). Inzicht hebben in de diversiteit van didactische werk- en groeperingsvormen Vanuit de leerplannen van de eigen vakken aangepaste werkvormen en groeperingsvormen kunnen kiezen en aanwenden (2). Inzicht hebben in de diversiteit van leermiddelen Aangepaste leermiddelen kunnen kiezen en aanwenden (2). Inzicht hebben in het verloop van leerprocessen en het belang van krachtige leeromgevingen 2
1.8 De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team. 1.9 De leerkracht kan proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie. 1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. 1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden van zijn/haar vakgebied, als vanuit een vakoverschrijdende invalshoek. 3.1 De leerkracht beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen. 3.2 De leerkracht kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden. 3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen. 4.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leerkracht en de leerlingen. 4.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. 5.1 De leerkracht kan vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek en van vakdidactisch en vakinhoudelijk onderzoek. Inzicht hebben in de plaats van evaluatie binnen de didactiek, visies op evalueren, evaluatievormen en -technieken In functie van de doelstellingen een evaluatie-instrument kunnen opstellen (2). Inzicht hebben in de functie van evaluatie voor leerkracht, leerling en school Inzicht hebben in het zorgbeleid, handelingsplanning, methoden en werkvormen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften Inzicht hebben in het vakoverschrijdend werken als wezenlijke taak van iedere leraar Inzicht hebben in de eigen vakdeskundigheid en deze willen actualiseren, verbreden en verdiepen Inzien dat het overbrengen van inhouden en vaardigheden een methodische aanpak vereist Inzicht hebben in de ontwikkelingsdoelen, eindtermen en het leerplan en het eigen vormingsaanbod kunnen situeren in het geheel van het onderwijsaanbod Inzicht hebben in het belang van een goede planning en zicht hebben op factoren die invloed hebben op een efficiënt les- en dagverloop Eenvoudige administratieve taken plannen en uitvoeren (2). Het belang inzien van recente ontwikkelingen en vernieuwende inzichten voor de eigen onderwijspraktijk De relevantie van onderwijsonderzoek, vakdidactiek en vakinhoudelijk onderzoek voor de eigen lespraktijk inzien en gebruikte bronnen correct kunnen hanteren 3
Authenticiteit 7.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken. 7.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. 9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. Het belang inzien van zelfreflectie en feedback over de eigen pedagogische en didactische aanpak Kennis hebben van en bereid zijn te communiceren in het Standaardnederlands Inzicht hebben in de basiscompetenties en het beroepsprofiel van de leraar * Toelichting competentieniveaus Niveau 4 - Doen in eigen Niveau 3 - Doen Niveau 2 - Tonen Niveau 1 - Weten (hoe) 4
Attitudes** A1 beslissingsvermogen A2 relationele gerichtheid A3 kritische ingesteldheid A4 leergierigheid A5 organisatievermogen A6 zin voor samenwerking A7 verantwoordelijkheidszin A8 flexibiliteit ** Toelichting attitudes Aan de basiscompetenties worden acht attitudes gekoppeld. Het gaat om beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin en flexibiliteit. Volgende attitudes worden binnen deze module beoogd: Beslissingsvermogen: Durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. Relationele gerichtheid: In contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. Kritische ingesteldheid: Bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. Leergierigheid: Actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. Organisatievermogen: Erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. Zin voor samenwerking: Bereid zijn in interactie te treden met anderen en probleemoplossend te werk te gaan. Verantwoordelijkheidszin: Zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van leerlingen te bevorderen. Flexibiliteit: Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. 5
Omschrijving inhoud 6 C. Inhoud en organisatie De cursisten doen kennis op van didactische begrippen die nodig zijn in de klaspraktijk. Met didactische begrippen bedoelen we beginsituatie, doelstellingen, leerinhoud, didactische principes, didactische werkvormen, media en evaluatie. We vertrekken vanuit de didactische spiraal van Tielemans en werken de elementen van de spiraal uit om deze tot slot terug samen te brengen in het maken van een lesvoorbereiding. Omschrijving organisatie Studiemateriaal en leermiddelen Cursus DCA Opdrachtenbundel Extra materialen (zoals de presentaties van de lessen, oefeningen, leermiddelen ter verdieping en verbreding) worden via smartschool beschikbaar gesteld. Werkvormen Tijdens de lessen wordt gebruik gemaakt van een combinatie van werkvormen: doceren, onderwijsleergesprek, leergesprek, groepswerk, partnerwerk, oefening aanbieden, zelfstandig opzoeken, flipping the classroom, Er wordt zo veel mogelijk gebruik gemaakt van activerende werkvormen. Opdrachten gecombineerd onderwijs Het gecombineerd onderwijs bestaat uit het voorbereiden van de leerinhouden van de module DCA en het maken van de opdrachten in de opdrachtenbundel. In deze opdrachten gaat de cursist zelfstandig de inhouden toepassen binnen het eigen vakgebied. Evaluatieactiviteiten Opdrachten: o Opdracht 1: Leerplan o Opdracht 2: Lesdoelstellingen formuleren o Opdracht 3: Leerinhoud o Opdracht 4: Didactische principes D. Evaluatie
o Opdracht 5: Didactische werkvormen o Opdracht 6: Lesvoorbereiding o Opdracht 7: Evaluatie o Opdracht 8: Zelfreflectie Examen Evaluatiemodaliteiten De module DCA wordt op een totaal van 600 punten beoordeeld. De cursist moet de basiscompetenties verbonden aan de module beheersen op het competentieniveau dat gekoppeld is aan de module. De cursist dient minstens 50% te behalen op de opdrachten en minstens 50% op het examen om te kunnen slagen voor de module DCA. Herexamen Een voorwaarde om te kunnen slagen op de opdrachten uit de opdrachtenbundel is het indienen van élke opdracht. Na gunstig advies van de delibererende klassenraad is een herexamen mogelijk voor de evaluatieactiviteiten waarop de cursist een onvoldoende heeft behaald. 7