Didactische Competentie Algemeen Gecombineerd onderwijs (cursisten vooropleiding hoger onderwijs)

Transcriptie

1 MODULE: VERANTWOORDELIJKE: COMPETENTIES: Didactische Competentie Algemeen Gecombineerd onderwijs (cursisten vooropleiding hoger onderwijs) Ilse Nijsmans 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren 1.3 De leerinhouden/leerervaringen selecteren 1.4 De leerinhouden/leerervaringen structureren en vertalen in opdrachten 1.5 Aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen 1.7 Een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep 1.8 Observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en indien nodig in team 1.9 Proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie 1.12 Omgaan met de diversiteit van de leergroep 1.13 Leer- en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit de inhouden vanuit zijn/ haar vakgebied, als vanuit vakoverschrijdende invalshoek 3.3 Het eigen onderwijsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen 9.2 Dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving ATTITUDES: A1 A2 A3 A4 Beslissingsvermogen Relationele gerichtheid Kritische ingesteldheid Leergierigheid A5 Organisatievermogen A6 Zin voor samenwerking A7 Verantwoordelijkheidszin A8 Flexibiliteit STUDIEPUNTEN Theorie OP PP TOTAAL 5 0,4 0,6 6 THEORIE: PRAKTIJK In DCa worden de didactische componenten en de relaties tussen deze componenten geanalyseerd en inhoudelijk toegelicht. Bij deze analyse wordt de achterliggende onderwijsvisie besproken. OP-opdrachten : Oefeningen op het toepassen van de informatie uit de theorie (de verschillende didactische componenten en hun onderlinge relaties) op een leerplan uit het secundair onderwijs. Opdrachten: individuele of duo-opdracht over proces- en productgericht onderwijs en individuele of duo-opdracht over doelen.

2 DIDACTISCHE WERKVORMEN EVALUATIE PP-opdrachten : De cursisten verzamelen via een secundaire school naar keuze informatie over de handboeken die binnen het vakgebied worden gebruikt. Deze informatie wordt door de cursisten in groep vergeleken, geanalyseerd en geïnterpreteerd. De cursisten observeren, in een secundaire school naar keuze, twee lessen binnen hun vakgebied. Voor één les wordt het verzamelde materiaal geanalyseerd aan de hand van het didactisch model. Tijdens de module krijgen de cursisten theoretische uitleg van de lector en werken ze op individuele basis en in groep aan diverse opdrachten. De lector vervult hierbij voornamelijk een begeleidende functie. De opdrachten worden voor de cursisten zonder vooropleiding hoger onderwijs in hoofdzaak tijdens de contacturen besproken. De leerplannen en de verzamelde informatie uit het secundair onderwijs dienen bij deze opdrachten als uitgangspunt. Hierdoor wordt het mogelijk om op een ervaringsgerichte, inhoudelijke correcte en stimulerende manier met de cursisten te werken. Ter ondersteuning van deze lessenreeks gebruiken we een elektronisch leerplatform waarbij het voorbereiden van de opdrachten en de communicatie (uitwisseling van ervaringen en kennis) tussen cursisten en medecursisten/lectoren centraal staat. Tegelijkertijd wordt het platform gebruikt om cursisten te informeren (elektronische cursus, referenties, planning ). Voor de cursisten met een vooropleiding hoger onderwijs wordt deze module via gecombineerd onderwijs aangeboden. Voor deze groep wordt het aantal lestijden voor contactonderwijs verminderd en uitgebreid met studie/werk via het elektronisch leerplatform. Voor cursisten met vooropleiding hoger onderwijs wordt 1 lestijd per week voorzien voor studie/werk via het leerplatform en worden 3 lestijden per week voorzien voor contactonderwijs. De evaluatie gebeurt op basis van de OP- en PP-opdrachten en een schriftelijk eindexamen. Opdrachten: de studenten voeren vier opdrachten uit (zie omschrijving OP en PP). Eén opdracht wordt uitgevoerd in groep, de overige opdrachten zijn individuele of duo-opdrachten. De verslagen bij deze opdrachten worden in verzorgde lay-out en zonder taalfouten ingeleverd. De evaluatie van de component taal telt mee voor 10% van het totaal aantal punten van de opdracht. Het uitvoeren van deze opdrachten (OP en PP) en het indienen van de verslagen is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen slagen voor DCa. Voor DCa geldt de compensatieregel tussen T-OP-PP (50% is geslaagd), op voorwaarde dat de cursist op elk onderdeel minstens 40% behaalt, tenzij de delibererende klassenraad anders beslist en dit motiveert.

3 EXAMENCIJFER Opdrachten: 10/60 Schriftelijk eindexamen: 50/60 Totaal module DCa: 60 punten Voor het schriftelijk examen is een herkansing mogelijk. Bij het bepalen van het eindcijfer DCa telt dit herexamen mee voor 50/60. Het cijfer behaald voor de opdrachten telt opnieuw mee voor 10/60. NOODZAKELIJK STUDIEMATERIAAL Standaert, R., Troch, F., Peeters, I., & Stroobants, I, Leren en Onderwijzen. Inleiding tot de algemene didactiek. Leuven, Acco, 2012, 384 p. Niet gepubliceerde cursus (inleiding op de module) DCa CVO-SLO -HIK- Geel Opdrachtenbundel (online) Elektronisch leerplatform Toledo Relevante websites (variabel) Extra naslagwerken: actuele tijdschriften, kranten, Leerplannen en handboeken secundair onderwijs binnen verschillende vakgebieden.

4 MODULEFICHE VERANTWOORDELIJKE GECOMBINEERD ONDERWIJS COMPETENTIES Didactische Competentie Praktijkinitiatie (DCp) Gecombineerd onderwijs Tiny Dijsselbloem 25% afstandsonderwijs + 75% contactonderwijs De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leerlingengroep achterhalen. 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren. 1.3 De leerinhouden selecteren/leerervaringen selecteren. 1.4 De leerinhouden/leerervaringen structureren en vertalen in leeractiviteiten. 1.5 Aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen. 1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen. 1.7 Een krachtige leeromgeving realiseren, met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep 1.8 Observatie en evaluatie voorbereiden, individueel en in nodig in team. 1.9 Proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie Leer- en ontwikkelingsprocessen adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van leerlingen Leer-en ontwikkelingsprocessen opzetten, zowel vanuit inhouden van zijn/ haar vakgebied, als vanuit vakoverschrijdende invalshoek. De leraar als inhoudelijk expert 3.1 Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden en verdiepen. 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheid aanwenden. De leraar als organisator 4.1 Een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 4.4 Een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. De leraar als innovator/onderzoeker 5.1 Vernieuwende elementen en resultaten van onderwijsontwikkelingswerk aanwenden en aanbrengen. 5.2 Kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek en van vakdidactische en vakinhoudelijk onderzoek. 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.

5 De leraar als lid van een schoolteam 7.1 Overleggen en samenwerken binnen het schoolteam. 7.2 Binnen het team zowel vakspecifiek als vakoverschrijdend over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven. 7.3 De eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in teamverband bespreekbaar maken. 7.5 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 9.2 Dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. ATTITUDES Beslissingsvermogen (A1), relationele gerichtheid (A2), kritische ingesteldheid (A3), leergierigheid (A4), organisatievermogen (A5), zin voor samenwerking (A6), verantwoordelijkheidszin (A7), flexibiliteit (A8), gerichtheid op adequaat taalgebruik en communicatie STUDIEPUNTEN THEORIE OP PP TOTAAL 3 5,1 1,9 10 THEORIE Inleiding Dcp Toelichting demonstratie - stappenplan Toelichting onderwijsleergesprek - leerinhoud - bordschema Toelichting minicourse - actieve werkvormen - 21 ste -eeuwse vaardigheden - hedendaagse media Toelichting VOET@2010 Zelfreflecties PRAKTIJK OP-opdrachten: Kennismakingsoefening Uitvoering demonstratie Uitvoering onderwijsleergesprek Uitvoering minicourse Uitvoering VOET@2010 PP-opdrachten: 1 Assistentieopdracht Tijdens één lesuur in een stageschool het pedagogisch-didactisch handelen in een reële klas observeren en er aan deelnemen. De uitgevoerde taken worden in een verslag toegelicht en besproken tijdens een supervisiemoment. 2 Didiclass Didactisch-pedagogisch handelen observeren, analyseren en bijsturen aan de hand van beeldfragmenten van reële lessituaties (didiclass). De resultaten worden in een verslag weergegeven.

6 3 Eindreflectie Inzicht verwerven in de persoonlijke evolutie en verwerving van de basiscompetentie gebaseerd op de PDCA-cirkel. De eindreflectie wordt met de docent besproken. DIDACTISCHE WERKVORMEN Tijdens de module werken de cursisten op individuele basis en in groep aan diverse opdrachten. De lector vervult hierin voornamelijk een begeleidende functie. Cursisten werken aan: - een kennismakingsoefening waarbij ze elkaar voorstellen aan de groep; - een demonstratieoefening van een toestel/ apparaat ondersteund met een stappenplan; - een didactische microteaching oefening (onderwijsleergesprek) ondersteund met een bordschema; - een didactische microteaching oefening (minicourse) ondersteund met hedendaagse media (internet, prezi, ) en aandacht voor 21 ste - eeuwse vaardigheden; - een pedagogisch-didactische analyse van een reële klassituatie a.d.h.v. beeldfragmenten of schoolbezoek; - een pedagogisch-didactische vakoverschrijdende activiteit, gelinkt aan VOET en diverse leerplannen; - een peerevaluatie; - zelfreflectieoefeningen. Ter ondersteuning van deze lessenreeks wordt er gebruik gemaakt van een elektronisch leerplatform waarbij communicatie (uitwisseling van ervaringen en kennis) tussen cursisten en medecursisten/lectoren centraal staat. Tegelijkertijd wordt het platform gebruikt om cursisten te informeren (elektronische documenten, referenties, planning ). EVALUATIE Permanente evaluatie gedurende het ganse semester zowel op individueel als op groepsniveau o.b.v. observaties, productevaluaties (= schriftelijke neerslag van werkstukken), peerevaluatie en zelfevaluaties. Bij de evaluaties wordt er gebruik gemaakt van evaluatiesjablonen waarin de criteria, gelinkt aan de gestelde basiscompetenties/doelstellingen per oefening zijn opgenomen. De beoordeling gebeurt a.h.v. afgesproken beoordelingsschaal (O-V-G- ZG-U). Er wordt rekening gehouden met taalfouten bij het eindresultaat van de opdrachten. 10% van het totaal aantal punten van elke opdracht gaat naar het criterium taal. Om te kunnen slagen voor het vak DCp dient de cursist voor 3 van de 4 individuele opdrachten (demonstratie, onderwijsleergesprek, minicourse, zelfreflectie) te slagen EN 50% te behalen op het totaal (= 50/100). Bovendien moet er voor elk onderdeel (T, OP, PP) minstens 40% behaald worden.

7 EXAMENCIJFER NOODZAKELIJK STUDIEMATERIAAL Aspecten i.v.m. regelmatige aanwezigheden, inzet en houding worden mee verrekend in het eindcijfer. De cursist dient tevens alle opdrachten (mee) uitgevoerd te hebben. Voor peerevaluatie bij groepsopdrachten geldt: als uit de peerevaluatie blijkt dat een lid van de groep geen bijdrage heeft geleverd naar samenwerking toe, ontvangt deze cursist voor de hele opdracht een nul. Recht van antwoord is mogelijk. Om te kunnen slagen voor de module DCp, dient de cursist te slagen voor het project vakdidactiek (KUL). Cursisten krijgen een score op 100 punten. R. Standaert, F. Troch, I. Peeters & I. Stroobants, Leren en onderwijzen, inleiding tot de algemene didactiek, Leuven, Uitgeverij Acco, Cursus DCp Online opdrachten (TOLEDO) Leidraad afstandsonderwijs Toledo gebruiken Elektronisch leerplatform TOLEDO Relevante websites (variabel) Extra naslagwerken: actuele tijdschriften, kranten, Leerplannen en handboeken secundair onderwijs binnen verschillende vakgebieden.

8 MODULEFICHE: VERANTWOORDELIJKE: COMPETENTIES: DCo (Didactische Competentie Oefenlessen) Gecombineerd onderwijs Elke Keersmaekers 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leerlingengroep achterhalen 1.2 Doelstellingen kiezen en formuleren 1.3 De leerinhouden selecteren/leerervaringen selecteren 1.4 De leerinhouden/leerervaringen structureren en vertalen in opdrachten 1.5 Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen 1.6 In teamverband leermiddelen kiezen en aanpassen 1.7 Een adequate leeromgeving realiseren 1.8 Observatie/evaluatie voorbereiden 1.9 Proces en product evalueren 1.11 Leer- en ontwikkelingsprocessen adequaat begeleiden in Standaardnederlands 1.13 Leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit vakoverschrijdende invalshoek opzetten. 3.1 Domeinspecifieke kennis en vaardigheden beheersen, verbreden en verdiepen 3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheid aanwenden 3.3 Het eigen onderwijsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod 4.1 Een gestructureerd werkklimaat bevorderen 4.2 Een soepel en efficiënt les- en/of dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning 4.4 Een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen 5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen 5.2 Kennisnemen van resultaten van onderwijsonderzoek relevant voor de eigen praktijk 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen 7.1 Overleggen en samenwerken in schoolteam 7.2 Binnen het team over een taakverdeling overleggen en afspraken naleven 7.3 De eigen pedagogisch-didactische opdracht en aanpak in teamverband bespreekbaar maken 7.5 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam ATTITUDES: A1 A2 A3 A4 Beslissingsvermogen Relationele gerichtheid Kritische ingesteldheid Leergierigheid

9 A5 A6 A7 A8 Organisatievermogen Zin voor samenwerking Verantwoordelijkheidszin Flexibiliteit STUDIEPUNTEN Theorie OP PP TOTAAL 3 5,1 1,9 10 THEORIE: uitleg module DCo/opdrachten (T + OP + PP) + afspraken + planning theoretische én praktische oefenlessen uitvoerig overlopen en bespreken van lesvoorbereiding + inoefening vakdidactiek (jaarplan, evaluatiecriteria, werkvormen) PRAKTIJK OP-opdrachten : Vakdidactiek (lesvoorbereiding, jaarplan, evaluatie, didactische werkvormen) Theorielessen Praktijklessen Observaties Peerevaluaties Zelfreflecties + bespreking zelfreflecties + portfolio PP PP-opdrachten : 2 observatielessen in secundaire school (te kiezen uit de verschillende onderwijsvormen: ASO, TSO, BSO, BUSO, deeltijds) + schriftelijk verslag met kritische reflectie, a.d.h.v. observatieblad interview met vakleerkracht (te behandelen items: vaklokalen, gebruikte handboeken, leerplannen, werkvormen, vkadiadctische wenken, LV, etc) : verslag DIDACTISCHE Tijdens de module geven de cursisten oefenlessen aan elkaar, volgens de WERKVORMEN aangeleerde didactische principes van DCa en DCp. In totaal geven ze 2 lessen: één theoretische en één praktische oefenles. De andere cursisten observeren de lessen, samen met de docent, waarna een uitgebreide bespreking van de observaties volgt, begeleid en gestuurd door de docent. De cursisten schrijven een zelfreflectie over het doorgemaakte proces in deze module. Ter ondersteuning van deze lessenreeks wordt er gebruik gemaakt van een elektronisch leerplatform waarbij communicatie (opladen van lesvoorbereidingen, inzage in verbeterde lesvoorbereidingen, uitwisselen van ervaringen en kennis) tussen cursisten en medecursisten/docenten centraal staat! Tegelijkertijd wordt het platform gebruikt om cursisten te informeren (elektronische cursus, referenties, planning ). EVALUATIE Permanente evaluatie Cursisten worden mee ingeschakeld als medebeoordelaars tijdens praktijkoefeningen van medecursisten Evaluatie van de verschillende opdrachten volgens opgemaakte observatiebladen Evaluatie op attitude: inzet, houding, evolutie en aanwezigheid

10 Beoordeling a.d.h.v. afgesproken beoordelingsschaal (ov-vl-g-zg-uitm) Er wordt rekening gehouden met taalfouten bij het eindresultaat van de opdrachten. 10% van het totaal aantal punten van elke opdracht gaat naar het criterium taal. Slaagvoorwaarden: Om te kunnen slagen voor het module DCo dient de cursist gemiddeld een voldoende te halen voor de individuele oefenlessen! In totaal moet de cursist ook minstens 50% behalen om als geslaagd te kunnen worden beschouwd. Bovendien moet de cursist voor elk onderdeel (OP, PP en T) minstens 40% behalen, tenzij de klassenraad anders beslist. Aspecten i.v.m. regelmatige aanwezigheden, inzet en houding worden mee verrekend in het eindcijfer. De cursist dient tevens alle opdrachten (mee) uitgevoerd te hebben. Indien te laat, krijg je een 0 voor die opdracht. Voor peerevaluatie bij de groepsopdracht van vakdidactiek geldt: als uit de peerevaluatie blijkt dat een lid van de groep geen bijdrage heeft geleverd naar samenwerking toe, ontvangt deze cursist voor de hele opdracht een nul. Recht van antwoord is mogelijk. Ook bij matige samenwerking kunnen peerevaluaties het individuele cijfer voor de vakdidactische opdrachten beïnvloeden. Om te kunnen slagen voor de module DCO, dient de cursist te slagen voor het project vakdidactiek (KUL). EXAMENCIJFER NOODZAKELIJK STUDIEMATERIAAL Cursisten krijgen een score op (600, herleid naar) 100 punten Standaert, R, Troch, F., Peeters I. en Piedfort S., Leren en onderwijzen. Inleiding tot de algemene didactiek. Leuven (België), Acco, Niet gepubliceerde cursus DCo CVO-SLO-HIK-Geel Elektronisch leerplatform TOLEDO Relevante websites, te raadplegen op TOLEDO (aangevuld door docenten en cursisten) Leerplannen en handboeken secundair onderwijs binnen verschillende vakgebieden.

11 MODULEFICHE: Didactische Competentie Stage (DCs) VERANTWOORDELIJKE Kim Dergent (verantwoordelijke administratie) Tiny Dijsselbloem (moduleverantwoordelijke) COMPETENTIES Leer- en ontwikkelingsprocessen kunnen voorbereiden en uitvoeren volgens de in de opleiding aangereikte inzichten/vaardigheden en attitudes. Functioneren als opvoeder, vakdeskundige, organisator, innovator en klasmanager, hierbij inspelend op de veranderende maatschappelijke tendensen en 21 ste -eeuwse vaardigheden. Het eigen functioneren reflectief kunnen benaderen en bijsturen met het oog op professionele groei. Via een aantal opdrachten en onderwijsactiviteiten zich bewust worden van het volledige takenpakket van de leraar. Tijdens de stage komen in principe alle basiscompetenties uit het beroepsprofiel voor de leraar sec. onderwijs aan bod m.n ; ; ; ; ; ; ; ; ; 10.1 Attitudes: A1 Beslissingsvermogen A2 Relationele gerichtheid A3 Kritische ingesteldheid A4 Leergierigheid A5 Organisatievermogen A6 Zin voor samenwerking A7 Verantwoordelijkheidszin A8 Flexibiliteit Aandachtspunten: Taalvaardigheid Omgaan met verscheidenheid Basiskennis ICT STUDIEPUNTEN Theorie OP PP TOTAAL THEORIE Niet van toepassing. PRAKTIJK PRAKTIJK OP-opdrachten: niet van toepassing. PP-opdrachten: Volgen van een infoavond DCs (SLO) en een stagecontactmoment op de stageschool. Raadplegen Toledo in verband met afspraken en documenten. Aanvragen en regelen van oefenstage (zelfstandig of via lerarenstage.be). Opzoeken van de te geven vakken en aangeven of het diploma hiervoor vereist of voldoende geacht is. Opstellen CV met stagemotivering Voorstellen stageschool, maar vooral proberen te ontdekken welk pedagogisch project de school uitdraagt en of dit klopt met de realiteit (bevindingen na de stage).

12 Opvragen en opvolgen reglement van de stageschool. Beschrijven didactische gegevens en hier gebruik van maken bij de voorbereidingen. Raadplegen van ervaren leerkrachten voor nuttige tips. Opvragen en bestuderen leer- en jaarplannen. Beschrijven (kritisch) van de eigen lesopdracht en van evolutie die reeds doorgemaakt is (voor studenten die al in het onderwijs staan). Observatiestage van 4 verschillende lesuren, met kritische reflecties aan de hand van een observatielijst, als leerschool voor de eigen voorbereidingen. Vrije keuze maar voorkeur voor de klassen en vakken van de eigen oefenstage. Oefenstage van 20 lesuren praktijk of theorie of een combinatie waarbij minimum zes uren theorie. Cursisten van de éénjarige dagopleiding: 25 lesuren oefenstage. Leerplan en jaarplan raadplegen. Uitgebreide lesvoorbereidingen maken. Handboek gebruiken of zelf leerinhoud opmaken. Didactisch materiaal zoeken of maken. Diverse (hedendaagse) media gebruiken. Zelfreflectie per vijf à zes lesuren aan de hand van een vragenlijst. Evaluatie Opstellen van een evaluatie/toets voor theorie en/of praktijk. Bespreken van bevindingen bij opstellen, afnemen en corrigeren. Eindreflectie (inclusief groeilijn) + bespreking DIDACTISCHE WERKVORMEN Observatiestage: observeren van minimum 4 lessen bij verschillende leerkrachten vóór de aanvang van de oefenstage. Praktijkleren (20 25 lesuren oefenstage). Leer/reflectiegesprekken met vakmentoren en stagebegeleider. EVALUATIE Het opleidingsinstituut (CVO HIKempen) is verantwoordelijk voor het eindresultaat. Permanente evaluatie (supervisiegesprekken, reflectie- en leergesprekken met vakmentoren en stagebegeleider). Eindbeoordeling is gebaseerd op vijf onderdelen: - beoordeling door de stageschool en de stagebegeleider 35 punten; - lesvoorbereidingen 15 punten; - stageopdrachten 10 punten; - reflecties en eindbespreking 10 punten. Bij de eindbeoordeling wordt de gedeeltelijke compensatieregel toegepast: op het onderdeel eindbeoordeling stageschool moet een voldoende behaald worden. Het niet naleven van afspraken, een onprofessionele houding of andere tekorten kunnen leiden tot een vermindering van het eindresultaat of het stopzetten van de stage. Er wordt rekening gehouden met taalfouten bij het eindresultaat van de opdrachten. 10% van het totaal aantal punten van elke opdracht gaat naar het criterium taal.

13 EXAMENCIJFER NOODZAKELIJK STUDIEMATE-RIAAL Om te kunnen slagen voor de module DCs, dient de cursist te slagen voor het project vakdidactiek (KUL). Cursisten krijgen een score op 70 punten. Standaert,R., Troch,F., Peeters I. en Stroobants I.,. Leren en onderwijzen. Inleiding tot de algemene didactiek, Leuven/ Acco, 2012, 358p. Cursus DC Oefenlessen Cursus DC Praktijkinitiatie. Vademecum DC stage Leerplannen, schoolwerkplannen, jaarplannen, handboeken, tijdschriften, kranten Leerplatform Toledo. Relevante websites: taalcompetenties

14 MODULEFICHE Psycho-pedagogische Competentie (PPC) VERANTWOORDELIJKE: Gerard Gielen COMPETENTIES: 1.1 De beginsituatie van de leerlingen en de leerlingengroep achterhalen. 1.7 Een adequate leeromgeving realiseren. 1.8 Observatie/evaluatie voorbereiden In overleg met collega s deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school Omgaan met de diversiteit van de leergroep Leer- en ontwikkelingsprocessen vanuit vakoverschrijdende invalshoek opzetten. 2.1 Samen met het schoolteam een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.5 Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden. 2.6 Het fysiek welzijn van de leerlingen bevorderen. 4.1 Een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 9.2 Dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. STUDIEPUNTEN Theorie OP PP TOTAAL 5 0,4 0,6 6 THEORIE: De cursisten moeten leer- en sociale situaties met leerlingen, leerkrachten en andere partners kunnen analyseren en erover kunnen reflecteren op basis van inzichten in psycho-pedagogische concepten, met het oog op het optimaliseren van het handelen in de eigen praktijkcontext. De klemtoon ligt op het interpreteren en beoordelen van gegeven praktijksituaties door gebruik te maken van kennis van psycho-pedagogische concepten. Deze kennis draagt bij tot het doordacht observeren van en meer flexibel omgaan met de leer- en interactieprocessen in de eigen praktijkcontext PRAKTIJK OP-opdrachten : Tijdens de lessen wordt gewerkt met een theorieboek en een werkboek. In dit werkboek staan diverse verwerkings- en verdiepingsopdrachten die als OPopdrachten gelden. Ook de zelftoetsen met zelfcorrectie bij deze cursus zijn OP-opdrachten.

15 PP-opdrachten : Opdrachten Toelichting Observatie van 2 lln gedurende 1 lesuur Interview met de 2 geobserveerde leerlingen Individuele opdracht De cursist beschrijft het gedrag van deze 2 lln en interpreteert het in functie van de theorie uit de cursus. Vervolgens interviewt de cursist de 2 lln apart i.v.m. hun studiemethode, motivatie, (eventuele) faalangst,... DIDACTISCHE WERKVORMEN Interview met vakleerkracht De cursist bevraagt de vakleerkracht naar de mogelijkheden binnen het Individuele opdracht vakgebied om om te gaan met leerlingen met leer- en ontwikkelingsstoornissen. De cursist vraagt eveneens hoe de school omgaat met deze problematiek. Volgende werkvormen komen aan bod: doceren, onderwijsleergesprek en groepswerk. In de cursus wordt gewerkt met een theorieboek en een werkboek waarbij in de lessen en daarbuiten verwerkingsopdrachten gemaakt moeten worden die tellen als opleidingspraktijk. De cursus is opgebouwd met basisleerstof en uitbreidingsleerstof die hetzij verbredend, hetzij verdiepend is. Het is de expliciete bedoeling om de didactische werkvormen op dusdanige wijze te selecteren en te implementeren dat deze leiden tot een effectief en doelmatig aanbrengen en aanleren van competenties. Vandaar is het ook mogelijk dat andere dan hierboven vermelde werkvormen kunnen worden aangewend waaronder videomateriaal. Er zal ook gebruik gemaakt worden van de elektronische leeromgeving Toledo waar alle powerpointpresentaties en gebruikt beeldmateriaal ter beschikking van de cursisten wordt gesteld. (meer info daarover bij het begin van de lessen) Voor de cursisten van groep 3 zijn er in het kader van gecombineerd onderwijs verplichte zelftoetsen in Toledo voorzien. Er is ook de mogelijkheid voor cursisten hoger onderwijs om via een uitgestippeld leertraject via afstandsonderwijs de cursus te volgen.

16 Gepersonaliseerd traject Cursisten die vanuit EVC of EVK reeds een aantal competenties bewezen hebben, kunnen in aanmerking komen voor een gepersonaliseerd traject. Ze worden ontheven van het afleggen van het theoretisch examen, maar niet van de praktijkcomponent (PP/OP) van de module. Wie daarvoor in aanmerking komt en de modaliteiten zie toledo en Deze cursisten krijgen een aantal aangepaste praktijkopdrachten die ze voor aangegeven deadlines moeten uploaden in Toledo. Ze moeten bij het maken van deze opdrachten expliciet gebruik maken van de cursustekst PPC en daarmee bewijzen dat ze de reeds verworven theoretische inzichten uit de vorige opleiding of vanuit praktijkervaring kunnen vertalen naar de onderwijspraktijk. Het tijdig maken van de toetsen en inleveren van de opdrachten is een voorwaarde om te kunnen slagen. SO EVALUATIE Voor cursisten met diploma hoger onderwijs is het mogelijk om deze cursus via afstandsonderwijs te volgen. De cursist volgt buiten een inleidende en afsluitende les, geen theorielessen op de campus, maar studeert zelfstandig de cursus in door het thuis maken van wekelijkse opdrachten en zelftoetsen in Toledo en via contact met de lesgever a.d.h.v. een discussieforum. Het maken van de opdrachten en zelftoetsen zijn een voorwaarde om te kunnen deelnemen aan het eindexamen. Het volgen van afstandsonderwijs vereist veel zelfdiscipline van de cursist. Praktijk Opdrachten OP in het werkboek worden gecorrigeerd tijdens de lessen. Online zelftoetsen (verplicht met 70% slaagcijfer naargelang de groep die deze cursus volgt) zijn zelfcorrigerend. Opdrachten PP worden online of op papier ingeleverd voor de aangegeven data. Cursisten met gepersonaliseerd traject (=vrijgesteld afleggen theorie-examen) en cursisten SLO bezorgen de PP opdrachten via Toledo in de aangegeven rubriek en vinden daar ook feedback bij hun opdracht na het afleggen van het theorie-examen. Cursisten moeten gebruik maken van het daarvoor voorziene sjabloon in Toledo om de opdracht in te leveren. Er wordt rekening gehouden met taalfouten bij het eindresultaat van de opdrachten. Herkansing (herexamen) voor praktijk is in tweede zittijd mogelijk. Theorie Schriftelijk open-boekexamen met beperkte antwoordtijd op het einde van het semester. De precieze werkwijze zal bij het begin van de lessenreeks aan de cursisten worden meegedeeld, aangezien dit kan verschillen naargelang de doelgroep (groep 1, 2 of 3). Herkansing (herexamen) voor theorie is in tweede zittijd mogelijk. Eindresultaat De cursist moet in totaal minstens 50% van de punten behalen om voor de module PPC te kunnen slagen. Voor PPC geldt de compensatieregel tussen T-OP-PP (50% is geslaagd), op voorwaarde dat de cursist op elk onderdeel minstens 40% behaalt, tenzij de

17 NOODZAKELIJK STUDIEMATERIAAL delibererende klassenraad anders beslist en dit motiveert. Gecombineerd onderwijs Enkel voor de cursisten van groep 3 (hoger onderwijs). Zij dienen verplicht de voorziene zelftoetsen te maken in Toledo, waarbij ze op elke toets minimaal eenmaal 70% moeten halen. Enkel voor de cursisten SLO PPC@HOME (hoger onderwijs) en gepersonaliseerd traject (=vrijstelling afleggen theorie-examen). Zij dienen verplicht de online opdrachten te maken voor de in toledo aangegeven deadlines én de zelftoetsen te maken in Toledo waarbij ze minimaal eenmaal 70% moeten halen. Aangezien deze opdrachten het volgen van lessen gedeeltelijk of helemaal vervangen, betekent dit dat bij het niet vervullen van deze opdrachten de cursist niet kan slagen voor theorie/pp/op. Gedrukte cursus van de lector: cursusboek én werkboek. Deze kunnen aangekocht worden op de campus CVO Geel.

18 MODULEFICHE VERANTWOORDELIJKE: COMPETENTIES: Pedagogisch Organisatorische Competentie Groepsmanagement (POCg) Gecombineerd onderwijs Karen Lavrijsen 1.12 Omgaan met de diversiteit van de leergroep. 2.1 Samen met het schoolteam een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.3 Door attitudevorming leerlingenop individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.4 Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 2.5 Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden. 2.6 Het fysieke en geestelijke welzijn van de leerlingen bevorderen. 4.1 Een gestructureerd werkklimaat bevorderen. 4.2 Een soepel en efficiënt les- en/of dagverloop creëren, passend in een tijdsplanning 4.4 Een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen. 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 7.3 De eigen pedagogisch-didactische opdracht en aanpak in teamverband bespreekbaar maken. 9.2 Dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. STUDIEPUNTEN Theorie OP PP TOTAAL 2,5 9 0,9 0,6 4 THEORIE: PRAKTIJK De theorie binnen deze module is erop gericht de cursist een goede relatie te leren opbouwen met de klasgroep en dit met het oog op de realisatie van een positief en op leren gericht klasklimaat. OP-opdrachten De interactieve lessen met ter beschikking gesteld bronnenmateriaal en verplichte aanwezigheid veronderstellen een voortdurend actief cognitief en actief affectief bezig zijn van de cursisten met de vroegere, huidige en toekomstige praktijk van de leerkracht. De leerinhoud is dusdanig opgebouwd dat bij elk theorieonderdeel een rechtstreekse link met het werkveld en het eigen (verwachte) functioneren daarbinnen wordt gelegd. Er vinden klassikaal analyses van beeldfragmenten en casussen plaats en via praktische oefeningen worden opgedane inzichten getoetst.

19 DIDACTISCHE WERKVORMEN EVALUATIE EXAMENCIJFER OP en PP-opdracht De resultaten van twee groepsopdrachten (filmanalyse en analyse van eigen groepswerking) en één individuele opdracht (gesprek met een leerkracht) zullen samen verwerkt worden tot 1 groepsverslag dat de kritische neerslag vormt van de leerinhouden uit de drie grote thema s, toegepast op de lerarenpraktijk. Deze, toch in hoofdzaak, groepsopdracht kan slechts worden uitgevoerd en heeft slechts zin als de volledige leerinhoud GRM vooraf geïnternaliseerd is en er vrije ruimte voor begeleid samenwerken kan worden gecreëerd: gecombineerd onderwijs, ondersteund door het elektronisch leerplatform TOLEDO, biedt hiertoe de mogelijkheid. De lessen dienen zelf waar te maken wat als leerinhoud wordt aangeboden en zullen verder gegeven worden met toepassing van de principes van het sociaal-constructivisme. De cursisten krijgen theorie aangeboden en voeren praktische oefeningen uit om de zelfreflectie over hun groepsgebeuren te stimuleren. Er wordt 75% contactonderwijs en 25% afstandsonderwijs voorzien. Het afstandsonderwijs wordt vormgegeven via Toledo waar een variatie aan verwerkingsmateriaal ter beschikking wordt gesteld. Van de student wordt verwacht minstens die opdrachten uit te voeren die de docent opgeeft. Andere opdrachten zijn facultatief ter verwerking van de leerstof. De theorie wordt getoetst a.d.h.v. een schriftelijk examen (gesloten boek) en telt mee voor 62% van de punten. De OP- en PP-opdrachten, die ingeleverd worden als één groepsproduct, tellen mee voor 38% van de punten. Er is bij het onderdeel van OP/PP een correctie voor attitude. Minder dan 40% halen voor OP/PP ontzegt de toegang tot het theoretisch examen. Het tijdig inleveren van de groepsopdracht is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen slagen voor de module. Bij een positieve attitude, slagen voor de groepsopdracht en voor het theoretisch examen is de cursist geslaagd voor de module. Bij een score van minder dan 40% op één van deze onderdelen kan de delibererende klassenraad beslissen om de cursist als niet geslaagd te verklaren voor de hele module. Enkel voor het theoretisch examen is herkansing mogelijk. De punten voor attitude, OP en PP blijven behouden gedurende dat semester. Voor de studenten met een gepersonaliseerd traject wordt een aangepaste, individuele OP/PP-opdracht geëvalueerd. Er wordt rekening gehouden met taalfouten bij het eindresultaat. 10% van het totaal aantal punten van elke opdracht gaat naar het criterium taal. Totaal module POCg: 100 punten: Schriftelijk examen: 62 punten Attitude: 10 punten Groepsproduct OP/PP: 38 punten Voor cursisten met een gepersonaliseerd traject voor het theoretisch deel wordt het volledige cijfer toegekend o.b.v. een aangepaste OP/PPopdracht.

20 NOODZAKELIJK STUDIEMATERIAAL Teksten op basis van Dekeyser, L. (2015). De leraar als klasmanager, naar een goede omgang met de klasgroep. Leuven/Den Haag: Acco. Studiemateriaal ter beschikking gesteld via Toledo Leroy, A., Struyf, E., Verbeeck, G. (2016). Regisseer je klas. Pelckmans Pro (niet aan te kopen door studenten) MODULEFICHE Pedagogisch Organisatorische Competentie (POCc) Communicatie en Overleg (CoO) Blended Learning met 50% afstandsonderwijs voor A-B-Cgroep en éénjarige dagopleiding MODULEVERANTWOORDELIJKE COMPETENTIES Mieke Van de Goor 1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 1.10 In overleg met collega's deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school Leer- en ontwikkelingsprocessen adequaat begeleiden in Standaardnederlands. 2. De leraar als opvoeder 2.6 Het fysieke en geestelijke welzijn van de leerlingen bevorderen. 2.7 Strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige leerlingen. 5 De leraar als inhoudelijk expert 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 6 De leraar als partner van ouders/verzorgers 6.1 Zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling. 6.2 Met ouders/verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's/externen. 6.3 In overleg met het team, communiceren met ouders/verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. 6.4 Met ouders/verzorgers een gesprek voeren over opvoeding en onderwijs. 6.5 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met ouders/verzorgers. 6.6 De leerkracht kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders. 7 De leraar als partner van een schoolteam 7.1 Overleggen en samenwerken in een schoolteam. 7.2 Binnen het team over een taakverdeling overleggen en afspraken naleven.

21 7.3 De eigen pedagogisch-didactische opdracht en aanpak in teamverband bespreekbaar maken. 7.5 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam. 8 De leraar als partner van externen 8.1 Met hulp van collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe diensten die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.3 Met het oog op gelijke onderwijskansen en in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele sector. 8.4 In Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen. 9 De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap 9.1 Deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema s. 9.2 Dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving. 10 De leraar als cultuurparticipant 10.1 Actuele thema s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen rond volgende domeinen: sociaal-politiek, sociaaleconomisch, levensbeschouwelijk, cultureel wetenschappelijk. ATTITUDES: Beslissingsvermogen (A1), relationele gerichtheid (A2), kritische ingesteldheid (A3), leergierigheid (A4), organisatievermogen (A5), zin voor samenwerking (A6), verantwoordelijkheidszin (A7), flexibiliteit (A8).

22 STUDIEPUNTEN Theorie: 3 OP: 1,8 PP: 1,2 TOTAAL: 6 THEORIE Het vak probeert toekomstige leraars: - communicatievaardig te maken in hun relaties met leerlingen, collega's, directie en ouders - helder en duidelijk overleg te plegen met anderen. De cursisten maken kennis met algemene theoretische concepten en modellen met betrekking tot: communicatie als gedrag (communicatiegedrag beoordelen) & de gelaagdheid van communicatie, actief luisteren, intercultureel en divers communiceren, slechtnieuwsgesprekken voeren, conflicthantering, feedback geven, assertiviteit en vergadertechnieken. PRAKTIJK OP-opdrachten: Per basiscompetentie wordt een reeks oefeningen voorzien, waarmee de cursisten greep kunnen krijgen op de vaardigheden die voortvloeien uit de acht theorieonderdelen: communicatiegedrag beoordelen&communiceren in lagen, actief luisteren, intercultureel en divers communiceren, slechtnieuwsgesprekken voeren, conflicten hanteren, feedback geven en ontvangen, assertief zijn en effectief en efficiënt vergaderen. De opdrachten bestaan uit: - het uitvoeren en observeren van rollenspelen, met bijbehorende feedback; - het uitwerken (individueel of in groep) van communicatieve casussen, met bijbehorende kritische reflectie; - opzoek- en leesopdrachten, met bijbehorende rapportering. PP-opdracht: - de uitwerking van de PP-opdracht, waarin kritische reflectie getuigt van inzicht in (eigen) handelen m.b.t. het thema Diversiteit in de school- en klaspraktijk. DIDACTISCHE WERKVORMEN onderwijsleergesprek, groepswerk, rollenspel, groepsdiscussie, simulatiespelen, (begeleid) zelfstandig werk.

23 EVALUATIE Reflectiemap met: - de schriftelijke uitwerking van de OP-opdrachten, met daarin ook een link naar de theorie; - een kritische reflectie over de ervaringen die de cursisten hebben gehad tijdens het uitvoeren van de OP-opdracht en de evolutie die ze hebben doorgemaakt m.b.t. de te verwerven competenties. PP-opdracht: - de uitwerking van de PP-opdracht, waarin kritische reflectie getuigt van inzicht in (eigen) handelen m.b.t. het thema diversiteit in de school- en klaspraktijk. - Het laattijdig inleveren van de PP-opdracht levert een nulcijfer op. - Het inleveren en voorbrengen van de PP-opdracht is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen slagen voor de module. Permanente evaluatie: aanwezigheid, inzet en attitude, actieve deelname gedurende uitwerking opdrachten (continue peerfeedback, formatief). EXAMENCIJFER 60 Op ieder onderdeel (T, PP en OP) van de module dient minimaal 40% te worden gescoord om te kunnen slagen voor de module. Taalfouten worden slechts in beperkte mate getolereerd. Er wordt terdege rekening mee gehouden bij het eindresultaat van de opdrachten (10% van het totaal aantal punten te verdienen per opdracht gaat naar het criterium: Taal ). Het uitvoeren van de OP- en de PP-opdrachten is een noodzakelijke voorwaarde om te kunnen slagen voor de module. Er is -voor geen enkele opdracht van de module CoO- een herexamen mogelijk. Dit geldt voor de reguliere cursisten, als voor de vrijgestelde cursisten. Twee van de OP-opdrachten genereren een groepscijfer. Echter kan de lector in uitzonderlijke situaties (bij gebrek aan inzet door de cursist) beslissen om het groepscijfer om te buigen naar een individueel cijfer. STUDIEMATERIAAL Elektronisch leerplatform Toledo (reader en artikelen per competentie) Handboek Elementaire sociale vaardigheden (vrijblijvend ter ondersteuning indien gewenst door cursist). Diaprojecties per competentie.

24 MODULEFICHE VERANTWOORDELIJKE COMPETENTIES Pedagogisch Organisatorische Competentie Begeleiding (BEG) (POCb) Pieter De Cleyn 1.10 In overleg met collega s deelnemen aan zorgverbredinginitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school Omgaan met de diversiteit van de leergroep. 2.1 Samen met het schoolteam een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school. 2.2 De emancipatie van de leerlingen bevorderen. 2.3 Door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. 2.4 Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. 2.5 Adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden. 2.6 Het fysieke en geestelijke welzijn van de leerlingen bevorderen. 2.7 Strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige leerlingen. 5.3 Het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. 6.1 Zich informeren over en discreet kunnen omgaan met gegevens over de leerling. 6.2 Met ouders/verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega s/externen. 6.3 In overleg met het team, communiceren met ouders/verzorgers over het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders. 6.6 De leerkracht kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders. 7.1 Overleggen en samenwerken in schoolteam. 7.2 Binnen het team over een taakverdeling overleggen en afspraken naleven. 8.1 Met hulp van collega s contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe diensten die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden. 8.2 Met hulp van collega s de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen en onderzoeken.

25 8.3 Met het oog op gelijke onderwijskansen en in overleg met collega s, contacten leggen, communiceren en samenwerken met de brede sociaal-culturele sector. 9.1 Deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema s. 9.2 Dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving Actuele thema s en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen rond de volgende domeinen: - sociaal politiek - sociaal-economisch - levensbeschouwelijk - cultureel-wetenschappelijk STUDIEPUNTEN Theorie OP PP TOTAAL 2,5 0,9 0,6 4 THEORIE PRAKTIJK Samen met alle in de begeleiding betrokken actoren ter bevordering van het welbevinden van de volledige persoon van de leerling vanuit een visie op kwaliteitsvol onderwijs gepaste acties kunnen ontwerpen. Die acties kunnen zowel gericht zijn op de individuele leerlingen als op de groep. OP-groepsopdracht: Voor het tweede deel van de lessenreeks kiezen de studenten een thema van leerlingen in socio-emotionele probleemsituaties (probleemsituaties die niet voortvloeien uit lichamelijke factoren). Hier verdiepen ze zich in, samen met medestudenten en komen tot een tekst waarin het thema inhoudelijk beschreven wordt, eventueel hoe je het kan herkennen in de lespraktijk (signalen) en wat je te doen staat als leerkracht als je er mee geconfronteerd wordt. In deze tekst nemen de studenten ook een stappenplan op waarin een manier van handelen ter preventie of bij het zich voordoen van het fenomeen beschreven wordt. Verder worden in de tekst een toepassing op de preventiepyramide van Deklerck en het formuleren van adviezen naar de school toe opgenomen. De tekst bevat eveneens een weergave van het resultaat van de PP-opdrachten (zie cursus). Na het bestuderen van het thema brengt elk groepje beurtelings de opgedane inzichten over aan de medestudenten. Zij maken hierbij gebruik van de gepaste didactische hulpmiddelen en actieve werkvormen. Doel is dat het praktisch begeleiden van leerlingen naar meer welbevinden centraal staat. In deze presentatie wordt ook het resultaat van de PP-opdrachten naar voor gebracht. Voor elk thema wordt een forum op het elektronisch leerplatform aangemaakt met enkel toegang voor studenten die het desbetreffende

26 thema gekozen hebben. Binnen dit forum bereiden studenten de tekst en de presentatie voor. PP-groepsopdracht: 1. De studenten doen met hun groepje een nader onderzoek in verband met het thema dat ze gekozen hebben. Hierbij toetsen ze het resultaat van hun opzoekingswerk aan de praktijk. Hiervoor contacteren ze een (stage)school en bevragen ze daar hoe zij met de problematiek omgaan, ze stellen eventueel zelf een actieplan op toegepast op de school en stellen het daar voor, doen eventueel op basis hiervan een verder literatuuronderzoek of bevragen kort een aantal leerlingen hierover. 2. De studenten ontwikkelen een poster met adviezen voor de school met betrekking tot de aanpak van het door hen gekozen sociaalemotioneel thema. Ze maken deze zo dat ze gebruikt kan worden op een personeelsvergadering van een school SO, binnen een werkgroep rond het thema of via een infographic. Ze bespreken dit resultaat binnen de betrokken secundaire school en reflecteren over hun voorgestelde aanpak op basis van de feedback. Indien de docent dit aangeeft kan dit deeltje een andere invulling krijgen. 3. De studenten voeren buiten de schoolomgeving in groep of individueel een gesprek of wonen een lezing bij rond het gekozen onderwerp. Dit kan een gesprek met of een lezing zijn van een specialist ter zake of een ervaringsdeskundige. Elk van deze PP-opdrachten moet door elk lid van de groep gemaakt worden. De verslaggeving van deze PP-opdrachten doet de groep tijdens de presentatie van het thema. DIDACTISCHE WERKVORMEN Naast het theoretische gedeelte, wordt er gewerkt in taakgerichte groepen waarin de zelfwerkzaamheid van de student centraal staat. Het theoretische gedeelte focust zich op het welbevinden van de leerlingen in de klas: wat is welbevinden en hoe kan je het herkennen, welke factoren spelen een rol in het welbevinden van de leerling en wat te doen bij het ontbreken van welbevinden bij leerlingen. Het tweede deel van de lessenreeks bestaat uit het naar voor brengen van de verschillende thema s zoals hierboven onder praktijk beschreven staat. De thema s worden door de studenten in kleine groepjes op het leerplatform voorbereid. Deze module wordt in blended learning aangeboden: 35% afstands- en 65% contactonderwijs. Dit maakt dat volgende didactische werkvormen altijd toegepast worden: zelfstandig werk, complementair groepswerk, opdrachten in de praktijk.

27 Via het elektronisch leerplatform worden de nodige bijkomende teksten en powerpointpresentaties ter beschikking gesteld. EVALUATIE Voor deze module is een maximale aanwezigheid bij de contactmomenten in de lessenreeks vereist. 20/40 van de punten staan op het theoretische gedeelte Dit punt wordt bepaald door de uitslag op het schriftelijk examen (gesloten boek). 20/40 van de punten worden toegekend door middel van evaluatie van de PP- en OP-groepsopdracht. Studenten krijgen hierover feedback in de loop van de lessenreeks. De verslagen bij deze opdrachten worden in verzorgde lay-out en zonder taalfouten ingeleverd. Ook het tijdig inleveren en correct vervullen van de PP- en OPgroepsopdracht is een noodzakelijke basisvoorwaarde om te mogen deelnemen aan het theorie-examen. Hierbij wordt rekening gehouden met: permanente evaluatie: aanwezigheid, inzet en attitude; de kwaliteit van de gemaakte opdrachten aansluitend bij het theoretisch gedeelte; de inhoudelijke uitdieping, het hanteren van pedagogischdidactische activiteiten bij de voorstelling van het thema; de peerevaluatie, indien uit de peerevaluatie blijkt dat een lid van de groep geen bijdrage levert naar samenwerking toe, ontvangt deze student voor de hele opdracht een nul. Recht van antwoord is mogelijk. de inhoudelijke kwaliteit van het opgestelde stappenplan; de kwaliteit van uitvoering en verslaggeving van de PPopdrachten; de kwaliteit van de discussie op het elektronisch leerplatform. Er wordt rekening gehouden met taalfouten bij het eindresultaat van de opdrachten. 10% van het totaal aantal punten van elke opdracht gaat naar het criterium taal. Om geslaagd te kunnen zijn voor deze module dient de student in de lessen aanwezig te zijn; aan het gecombineerd onderwijs deel te nemen; 50 % van het totaal voor de module te behalen. Bovendien moet de student 40 % van de punten op de theoretische component en 40 % van de punten op de evaluatie van de PP- en OP-groepsopdracht te behalen, tenzij de klassenraad anders beslist. Voor deze module is een herkansing mogelijk voor de theoretische component, in casu het examen en desgevallend de verwerkingsopgaven. Of een herkansing mogelijk is wat de PP- en OPgroepsopdracht betreft wordt binnen de klassenraad beslist.