1. Welke redenen zouden je ertoe aanzetten (of hebben je ertoe aangezet) voor het beroep van leraar/lerares te kiezen?

Transcriptie

1 Reflectieformulier bij deel 1 van de lesstage SLO Geschiedenis KU Leuven Beperk je in je antwoorden niet tot algemene vaststellingen, maar zoek ook naar verklaringen. Probeer je antwoorden zo concreet mogelijk te formuleren door ze te illustreren met voorbeelden uit je lespraktijk. 1. Welke redenen zouden je ertoe aanzetten (of hebben je ertoe aangezet) voor het beroep van leraar/lerares te kiezen? 2. Geef een drietal eigenschappen waarover een goede leraar/lerares geschiedenis volgens jou moet beschikken. 3. Probeer je eerste stageles(sen) terug voor de geest te halen. Beschrijf nu met behulp van een vijftal adjectieven jezelf als onderwijsgevende op dat moment. Reflectie lesstage I 1

2 4. Denk even terug aan je laatste stageles(sen). Geef opnieuw een beschrijving van jezelf als onderwijsgevende op dat moment. 5. Confronteer nu je beide beschrijvingen met jouw opvattingen over goed leraarschap. In welke mate heb je aan dat ideaalbeeld kunnen beantwoorden? Welke opvattingen heb je eventueel moeten nuanceren of herzien? 6. Zijn je motieven om al dan niet voor het beroep van leraar te kiezen onder invloed van je stagelessen gewijzigd? Leg uit waarom wel of niet. Reflectie lesstage I 2

3 7. De decreetgever schuift acht belangrijke basisattitudes naar voor waarover een leraar moet beschikken. Evalueer jezelf als stagiair in functie van elke attitude, in telkens maximaal vier zinnen en op basis van concrete situaties. A1 beslissingsvermogen : durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen. A2 relationele gerichtheid : in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. A3 kritische ingesteldheid : bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. A4 leergierigheid : actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. A5 organisatievermogen : erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden. A6 zin voor samenwerking : bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken. A7 verantwoordelijkheidszin : zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen. A8 flexibiliteit : bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures. Reflectie lesstage I 3

4 8. In welke mate heb je je er in je lessen op toegelegd leerlingen te leren betekenis geven aan het verleden en hen inzicht te bieden in het ruimere culturele proces van betekenisgeving aan het verleden? Heb je dit via specifieke aandachtspunten gedaan? (bv. in het omgaan met bronnen, door aandacht te besteden aan de historische taal of aan het narratief karakter van geschiedenis, ) Heb je het gevoel in je opzet te zijn geslaagd? Licht toe. Consulteer voor deze en de twee volgende vragen je cursus geschiedenisdidactiek. 9. In welke mate heb je je er in je lessen op toegelegd een aantal doelstellingen met betrekking tot historische kennis en historisch inzicht zoals die in de leerplannen worden geformuleerd, na te streven? (bv. de relativiteit van de periodisering, het onderscheid tussen verleden en geschiedenis, de verbanden tussen de geschiedenis van onze gewesten en de algemene Europese en mondiale geschiedenis, de impact van ideologieën en waardestelsels op menselijke gedragingen en op beeldvorming over het verleden, het verantwoord actualiseren,...) Heb je het gevoel in dit opzet te zijn geslaagd? Licht toe. Reflectie lesstage I 4

5 10. In welke mate heb je je er in je lessen op toegelegd een aantal doelstellingen met betrekking tot historische vaardigheden zoals die in de leerplannen worden geformuleerd, na te streven? (bv. het leren historisch situeren, het leren herkennen van continuïteit en discontinuïteit, oorzaak, aanleiding en gevolg, het leren van aspecten van de historische kritiek,...) Heb je het gevoel in dit opzet te zijn geslaagd? Licht toe. 11. Noem twee punten uit de eerste vier basiscompetenties van de beginnende leraar/lerares die jij hebt ervaren als je sterke kanten (de basiscompetenties vind je op: Toon aan met concrete voorbeelden. Reflectie lesstage I 5

6 12. Noem twee punten binnen de basiscompetenties van de beginnende leraar/lerares die je aanvankelijk als moeilijk hebt ervaren, maar waarvan je vindt dat je tijdens de stages in positieve zin bent geëvolueerd. Toon aan met concrete voorbeelden. 13. Noem twee punten binnen de basiscompetenties waaraan je in de toekomst zeker nog wil sleutelen omdat je vindt dat je op dat vlak nog niet sterk genoeg in je schoenen staat. Reflectie lesstage I 6