Oppervlakte op het schoolplein versie A Doe deze opdracht met vier kinderen. Nodig: een rolmaat 1. Maak met zijn vieren een vierkant van 1 x 1 meter. Op elke hoek van het vierkant staat een kind. Gelukt? 2. Maak dan nu een vierkant van 4 x 4 meter. Gelukt? 3. Maak dan nu een zo groot mogelijk vierkant op jullie schoolplein Hoe groot is het vierkant? Het vierkant is x meter 4. Misschien kunnen er twee kanten van het vierkant nog wel langer? Zodat het een rechthoek wordt? Hoe groot is de rechthoek? De rechthoek is x meter
Oppervlakte op het schoolplein versie B Doe deze opdracht met vier kinderen. Nodig: een rolmaat 1. Maak met zijn vieren een vierkant met een oppervlakte van 1 vierkante meter. Op elke hoek van het vierkant staat een kind. Gelukt? Wat is de omtrek van dit vierkant? De omtrek is meter 2. Maak dan nu een vierkant van 16 vierkante meter. Gelukt? Wat is de omtrek van dit vierkant? De omtrek is meter 3. Maak dan nu een zo groot mogelijk vierkant op jullie schoolplein Hoe groot is het vierkant? De oppervlakte van dit vierkant is meter De omtrek van dit vierkant is meter 4. Misschien kunnen er twee kanten van het vierkant nog wel langer? Zodat het een rechthoek wordt? Hoe groot is de rechthoek? De rechthoek is x meter De oppervlakte van de rechthoek is meter De omtrek van de rechthoek is meter
Rekenen rond de boom Zoek een boom op het schoolplein. Bomen hebben veel verschillende vormen. 1. Teken in het grote vak hoe de boom eruit ziet. Maak daarbij gebruik van verschillende vormen (als deze ook in de boom te zien zijn natuurlijk) Vierkant Rechthoek Cirkel Ovaal Ruit Trapezium Parallellogram
2. Gebruik je lichaam om de omtrek van de stam van de boom te meten. Hoe meet je de omtrek? Ik meet met mijn 3. Hoe dik is de boom? De boom is 4. Meet nu de omtrek van de boom met een rolmaat. De omtrek is in centimeters: 5. Bedenk hoe je de diameter van de stam kunt meten. De diameter is: 6. Bomen hebben een mooie kruin. Bedenk hoe je de oppervlakte (dit is de lengte x breedte) van de kruin ongeveer kunt meten. Ik meet de oppervlakte door: De oppervlakte is:
Taal rond de school Zoek een fijne, leuke of mooie plek rond de school. Ga daar rustig zitten of staan. Zet al je zintuigen open: je oren \ je ogen \ je neus \ je gevoel Beschrijf (op het zintuigenblad): Wat zie je? Wat ruik je? Wat hoor je? Wat voel je? Kun je een gevoel benoemen dat je krijgt op jouw plekje? Ik voel me Welk gevoel zou het plekje zèlf kunnen hebben? Veel gedichten gaan over de natuur. Voorbeeld van een gedicht over een boom: In het park staat een grote boom en die boom, die had een droom hij wilde al zijn blaadjes houden maar toen kwam er herfstige koude en één voor één vielen de blaadjes af en de boom die stond helemaal paf!
Wat zie je? Wat hoor je? Wat voel je? Wat ruik je?
Maak nu zelf een gedicht over jouw plekje op het schoolplein. Beschrijf daarin het gevoel dat het plekje jou geeft. Of het gevoel dat de plek zelf kan hebben. Titel van mijn gedicht :
Woorden rond de school. Lees de woorden hieronder. Zoek bij drie woorden uit de lijst een plekje, een dier, een plant, een boom of iets anders dat past bij het woord. Schrijf dit achter het woord. Triomfantelijk Ondeugend Opgewekt Terneergeslagen Spannend Hoopvol Desolaat Uitgeblust Ontspannen Morsig Geheimzinnig Weifelend Angstig Griezelig Vertel de anderen wat jij hebt gevonden. Leg uit waarom je vindt dat het past bij het woord.
Zoek elkaars plekje Zoek een plekje, een struik of een boom rond de school dat je aanspreekt. Omschrijf dit plekje, de struik of de boom zo goed mogelijk. Hoe ziet het eruit, hoe ruikt het, welke kleuren zie, geluiden hoor je, wat voor gevoel geeft het? Je mag niet opschrijven wat of waar het plekje is en niet de naam van de struik of boom noemen. Geef daarna je omschrijving aan een ander. Kan hij of zij jouw plekje of boom vinden?