Invoering Omgevingswet Projectplan Versie 1.2 Datum: 19-09-2016 Opsteller: Linda Roeterink Inhoud 1. Inleiding... 2 2. Projectomschrijving... 2 2.1. Aanleiding... 2 2.2. Totstandkoming projectplan... 2 2.3. Projectdoel(en)... 2 2.4. Projectresultaat... 2 2.5. Afbakening... 2 2.6. Risico s... 2 2.7. Effecten... 2 2.8. Randvoorwaarden... 3 3. Fasering en planning... 3 3.1. Verkenningsfase... 3 3.2. Projectopzetfase... 3 3.3. Realisatiefase... 3 3.4. Afronding van het project... 3 3.5. Consolidatie/beheer... 3 4. BEHEERSING VAN TIJD, GELD, KWALITEIT, INFORMATIE en ORGANISATIE... 4 4.1. Tijd... 4 4.2. Geld... 4 4.3. Kwaliteit... 4 4.4. Informatie... 4 4.5. Organisatie... 4 5. COMMUNICATIE... 5 6. EVALUATIE... 5 BIJLAGEN... 5
1. INLEIDING Dit projectplan is een eerste aanzet om te komen tot invoering van de Omgevingswet. Verdere uitwerking volgt in andere rapporten, zoals een verder uitgewerkt plan van aanpak. 2. PROJECTOMSCHRIJVING 2.1. Aanleiding In 2019 gaat naar verwachting de Omgevingswet in werking treden. Deze wet vervangt een groot aantal van de huidige wetten voor de fysieke leefomgeving. In de Omgevingswet worden 26 bestaande wetten opgenomen en het aantal algemene maatregelen van bestuur teruggebracht van 120 naar 4. Deze vermindering van regels moet onder meer leiden tot meer kwaliteit voor de leefomgeving, een grotere keuzevrijheid voor ondernemers, kortere procedures en minder onderzoekslasten. De wijzigingen hebben een grote invloed op de besluitvorming en de werkprocessen bij gemeenten. Eén wet, één vergunning. De Omgevingswet heeft drie pijlers waar het zich op richt: 1. Integratie wetgeving met o.a. nieuwe instrumenten en andere werkwijze (anders dan Wabo) 2. Cultuuromslag - o.a. meer burgerparticipatie, meer integraliteit 3. Digitalisering Vanwege de impact die de wet heeft op de organisatie is het wenselijk om de invoering van deze wet projectmatig aan te pakken. 2.2. Totstandkoming projectplan Deze notitie is tot stand gekomen na overleg met de beoogde deelnemers van de projectgroep. Tevens is inspiratie gehaald bij regio-gemeenten (er is een regionaal ambtelijk overleg over de Omgevingswet). 2.3. Projectdoel(en) Het doel is om de Omgevingswet te implementeren in de organisatie van de gemeente Winterswijk. Deze invoering zal fasegewijs verlopen. 2.4. Projectresultaat Een organisatie die werkt met de Omgevingswet, volgens de wettelijke procedures, - eisen en de gewenste dienstverlening. 2.5. Afbakening De Omgevingswet richt zich op de gehele fysieke leefomgeving. Intern zal dit gaan om de teams Mens & Omgeving (deel omgeving), Ruimtelijke Ontwikkeling, Handhaving, Projecten, Openbare Ruimte en Civiel & Verkeer. Daarnaast spelen de teams Automatisering, Communicatie en Control ook een rol. In nadere rapporten zal de afbakening duidelijker worden. 2.6. Risico s Wanneer er te weinig budget of tijd is, wordt de deadline niet gehaald en zijn we te laat met het aanpassen van de organisatie aan de wet. Gevolg zal dan zal dat we geen goede dienstverlening kunnen leveren (imagoschade, financiële schade). Daarnaast zijn er in 2018 raadsverkiezingen. De uitslag van de verkiezingen kan gevolgen hebben voor de bestuurlijke ambities die in 2017 uitgesproken worden. Het project zal hier dan op aangepast moeten worden. In 2017 zijn er landelijke verkiezingen. De uitslag hiervan kan gevolgen hebben voor de invoering van de wet. 2.7. Effecten De Omgevingswet heeft 4 verbeterdoelen: 1. Een samenhangende benadering van de fysieke leefomgeving; 2. Het vergroten van de bestuurlijke afwegingsruimte voor de fysieke leefomgeving; 3. Het vergroten van de inzichtelijkheid, de voorspelbaarheid en het gebruiksgemak van het omgevingsrecht; 4. Het versnellen, verbeteren van besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving.
Het effect van het implementeren van de Omgevingswet moet aansluiten bij deze doelen. 2.8. Randvoorwaarden Tijd, geld en een positieve grondhouding van medewerkers. 3. FASERING EN PLANNING In de eerste fase wordt de planning van de vervolgfasen gemaakt. De planning zal ook continu aangepast worden aan veranderde omstandigheden zoals wijzigingen in de wetgeving en ministeriële regelingen danwel genomen tussentijdse besluiten. Qua fasering maken we gebruik van een routeplanner die door het programma Aan de slag met de Omgevingswet 1 is gemaakt. Deze is bijgevoegd. 3.1. Verkenningsfase 2016 en deels 2017: bewustwording en samenstelling subprojectgroepen, verdere uitwerking fasering (plan van aanpak maken) en afbakening project (impactanalyse). De VNG heeft een format voor de impactanalyse gemaakt, deze nemen we als uitgangspunt (zie bijlage). Bij de impactanalyse wordt onder andere in beeld gebracht welke werkprocessen binnen de organisatie betrokken zijn bij de Omgevingswet en welke beleidsdocumenten en verordeningen. Ook wordt gekeken welke beschikbare informatie er nog meer is (denk aan Basisregistraties) en wordt in beeld gebracht welke effecten er zijn mbt ICT. Er wordt gekeken naar de relatie met andere overheden en met de samenwerkingspartners (o.a. ODA).Tenslotte wordt gekeken hoe de bestaande dienstverlening is (cultuur, houding, relatie met visie op dienstverlening) en wat het kennisniveau is van de medewerkers. 3.2. Projectopzetfase 2017: bestuurlijke en organisatorische ambities bepalen. Er moet bepaald worden welk ambitieniveau wij willen ten aanzien van de implementatie. Voor het bepalen van de ambitie bij de implementatie kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van de door de VNG opgestelde archetypen/insteken: 1. Consoliderend: de gemeente gebruikt de Omgevingswet in eerste instantie alleen om de wettelijk noodzakelijke wijzigingen door te voeren; 2. Selectief: de gemeente gebruikt de Omgevingswet om lokaal op onderdelen het verschil te maken; 3. Calculerend: de gemeente gebruikt de Omgevingswet waar dit aanwijsbaar voordeel oplevert en waar verandering wordt nagestreefd; 4. Vernieuwend: de gemeente gebruikt de Omgevingswet om een forse vernieuwingsslag door te voeren Er moet ook bepaald worden of we ons alleen richting op de organisatie of dat we ook al concrete producten gaan ontwikkelen, zoals een nieuw omgevingsplan. 3.3. Realisatiefase 2018: opzetten nieuwe organisatiestructuur (indien dit voort vloeit uit de ambities) opleiden collega s nieuwe werkprocessen maken informatievoorziening / ICT aanpassen 3.4. Afronding van het project 2018-2019: daadwerkelijke implementatie 3.5. Consolidatie/beheer 2019: hoe gaan we het bereikte resultaat in stand houden 1 In dit programma wordt samengewerkt door gemeenten (VNG), provincies (IPO), waterschappen (UvW) en Rijk.
4. BEHEERSING VAN TIJD, GELD, KWALITEIT, INFORMATIE EN ORGANISATIE 4.1. Tijd Voor 2017 verwachten we voor de projectleider 200 uur nodig te hebben. De projectgroepleden ieder 100 uur. Met team communicatie en de controller moeten nog concrete afspraken gemaakt worden (voor communicatie wordt in eerste instantie 100 uur geraamd). Hetzelfde geldt voor de eventuele projectondersteuning. 4.2. Geld Het betreft hier een projectbudget gebaseerd op de tijdsinzet van projectgroepleden en vervangende inhuur hiervoor. Een eerste raming voor opleiding is eveneens meegenomen. Voor 2016 en 2017 wordt in totaal 60.000,- gevraagd. Voorgesteld wordt om in de 3 e financiële prognose 2016 10.000,- op te nemen en in de 1 e financiële prognose van 2017 50.000,-. In de verkenningsfase wordt het benodigde budget verder geraamd. Gemeenten hebben tot nu toe zeer verschillende budgetten opgenomen in de begrotingen. Hoeveel we uiteindelijk incidenteel en structureel nodig hebben, is mede afhankelijk van de ambities die de organisatie en het bestuur uit zullen spreken. 4.3. Kwaliteit De projectgroepleden hebben de benodigde kennis en competenties om het project goed te leiden. Indien nodig worden opleidingen / cursussen gevolgd. Daarnaast moeten ze elkaar, samen met de ambtelijk en bestuurlijk opdrachtgever, scherp houden en elkaar van feedback voorzien. Tussentijds wordt de kwaliteit bewaakt door evaluatiemomenten. Er wordt daarnaast gebruik gemaakt van kennis van de VNG en van het ministerie. Ook wordt regionaal samengewerkt. 4.4. Informatie Er wordt een overlegstructuur gemaakt, afhankelijk van de benodigde acties en termijnen. Indien nodig wordt projectondersteuning gevraagd voor het notuleren. Er is inmiddels een zaak aangemaakt (nr. 121010) en er is ook al een werkdoel aangemaakt (1667, Invoering Omgevingswet). 4.5. Organisatie We gaan werken met de volgende organisatiestructuur: Stuurgroep: Bestuurlijk opdrachtgever: wethouder Rik Gommers Ambtelijk opdrachtgever: Michel Scholten Projectleider/opdrachtnemer: Linda Roeterink Projectgroep bestaat naast de projectleider uit: John Eijpe (onderdeel dienstverlening / cultuur) Susan Tollkamp (onderdeel wetgeving) Bert Timpert (onderdeel informatiemanagement / digitalisering) Bij de projectgroep sluiten een controller en iemand van communicatie aan. Daarnaast zal er voor sommige onderdelen projectondersteuning nodig zijn (denk aan informatiebijeenkomsten organiseren, notuleren etc.). De projectgroepleden zullen ieder een eigen subprojectgroep samenstellen met collega s van de diverse teams. Denk bijvoorbeeld aan Mario Damen bij de projectgroep Informatiemanagement. Er moet nog verder afgestemd worden of de raad nog een plek krijgt in de organisatiestructuur.
5. COMMUNICATIE De Omgevingswet beoogt een cultuurverandering op gang te brengen, een andere manier van dienstverlening. Bewustwording is ook een aspect dat om goede communicatie vraagt. Samen met team communicatie zal een communicatieplan en strategie gemaakt worden. Er kan bijvoorbeeld gestart worden met een Factor C-sessie (om in beeld te brengen welke actoren er allemaal zijn). 6. EVALUATIE Na elke fase en aan het eind van het project zal een evaluatie gedaan worden. BIJLAGEN Routeplanner versie 0.0 Implementatie Omgevingswet Gemeenten Vragenlijst Verkenning Impact Omgevingswet voor Gemeenten