Ruimte voor durf en diversiteit

Vergelijkbare documenten
Nieuwe instrumenten in gebiedsontwikkeling: lessen uit de internationale praktijk. Jaarcongres Stedelijke transformaties 22 februari 2018

Privaat-gestuurde Gebiedstransformaties. Dr ir Erwin Heurkens Masterclass PPS bij Stedelijke Transformaties, Rotterdam, 8 Februari 2018

Binnenstedelijke gebiedsontwikkeling en transformatie: wonen

Toepassing buitenlandse instrumenten Gebiedstransformaties Agenda Stad. 29 november 2016

Privaat-gestuurde gebiedsontwikkeling. Dr. ir. Erwin Heurkens De Slinger, Congres Nieuwe Omgevingswet, Utrecht, 21 juni 2017

Starten met Gebiedstransformaties Richting geven en verbinden in een complexe omgeving

Gebiedstransformaties Ruimte voor durf en diversiteit

Beleggers in gebiedsontwikkeling

Verstedelijking Zuidelijke Randstad. Bouw en vastgoedthemabijeenkomst 2016

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013

Congres stedelijke kavelruil 2019 Ronde 3. nr. 5. Zeeuws Team. 11 april 2019 Amersfoort

Kostenverhaal bij organische transformatie: Perspecfief voor beleid. Casestudy Cruquiusweg / Zeeburgerpad

Tijdelijk Anders Gebruiken

MANIFEST BINNEN STEDELIJKE GEBIEDS TRANSFORMATIES 8 MAART 2017

Wie betaalt de ruimtelijke kwaliteit? Verbetering kostenverevening in herstructurering bedrijventerreinen Dr. Demetrio Muñoz Gielen

Gebiedsontwikkeling. is meer dan alleen stenen stapelen. Interview met Antoinette Kemper en Damo Holt, Rebel

Bestedingskader middelen Stedelijke Herontwikkeling

Perspectief op de nationale omgevingsvisie en grondbeleid. Jaar van de Ruimte VvG congres 12 november Nathalie Harrems

Nota vereveningsfonds sociale woningbouw

Van potentieel naar reëel

Zorgwonen als beleggingsproduct Het ontwikkelaarsperspectief

Nota Grondbeleid. A-avond. 06 december 2016

Datum : 4 februari 2013 Onze referentie : G-004/EG Onderwerp : gedachte-experiment OVRO concessie Stadsregio AN 2013

OMGEVINGSWET OMGEVINGSWET

Sturen op grondtransacties op basis van inzichten uit onderzoek

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Faciliterend Grondbeleid in de praktijk

De Energietransitie. Van klimaatakkoord naar aardgasvrije wijken. Presentatie 28/09/2018 FAMO. Dino van Dal. 3 oktober 2018

Actualiteiten vanuit de praktijk. Bouw en Vastgoedcursus

Handreikingen steden. Frank Wassenberg. Delft, 23 juni 2011

Van Wederopbouw naar Reconstructie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 13 maart 2018 Meer prioriteit voor woningbouw

Gebiedsontwikkeling in een nieuw tijdperk: kansen voor stedelijke herverkaveling?

N.V. Ontwikkelingsmaatschappij Utrecht

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

Samenwerken aan welzijn

DE STURING OP RUIMTELIJKE KWALITEIT IN DE ONTWIKKELING VAN NIEUWBOUWWIJKEN. 22 juni P5 - Roelof Achterveld

Ruimtelijk beleid: de rol van Rijk en regio

SCENARIO S TOEKOMST STIMULERINGSLENINGEN

VVG Congres Visie op de toekomst vanuit de markt

woningbouworganisatie

Revolverend Fonds bij Stedelijke Transformatie

Studiedag Onderzoek Ruimte Vlaanderen AUDITORIUM HADEWYCH, CONSCIENCEGEBOUW, BRUSSEL, 28/11/2013

Maak het! in Heerenveen

Pilot Omgevingsvisie Nijmegen Green City

Raadsbijeenkomst Agenda Delft april 2018 Locatie HNK

Financieel-economische arrangementen. Lessen uit City Deal Binnenstedelijk bouwen

Leegstand agrarisch vastgoed

Steden blijven verdichten

Pas je huizen aan of breng je mensen in beweging? Kees Konings, DomaVita Vastgoedadvies

Haagse Woningbouwopgave. Peter van der Gugten Heijmans Vastgoed Commissie Ruimte Den Haag 14 september 2017

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. S.A. Kurvers (VVD) (d.d. 9 november 2016) Nummer Onderwerp Koop- en huurwoningen Zuid-Holland

Onderzoek naar Zee- burgertafel als instrument voor gebiedsontwikkeling Beknopt verslag, juni 2014

AMROR INNOVATIE HET INNOVATIEPROCES OP ZICH, SAMENWERKEN EN AANBESTEDEN.

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

Regionale Structuurvisie Wonen Zorg en Woonomgeving. Gemeente Roerdalen 19 november 2014

De toekomst van bedrijventerreinen?

Gebiedsontwikkeling Binckhorst

Investeren in ontwikkelingen. De reserve ontwikkelingsinvesteringen nader beschouwd.

FESTIVAL LEEGSTAAND VASTGOED. transitie. Theo Stauttener Stadkwadraat, 10 maart 2014

Nieuw grondbeleid en nieuwe woningnood (in diverse smaken)

Conferentie stedelijke herprogrammering woningbouw 23 juni 2011

Startnotitie Omgevingswet

Training Energietransitie voor ambtenaren

Samenwerken om gebieden weer tot bloei te brengen

Praktische lessen: Nieuwe vrienden

De sociaaleconomische waarde van tijdelijk gebruik. Alexandra de Jong 3 juli 2012

URD Delta oost Doel Resultaten Vervolg

PROVINCIALE AANPAK KANTOREN- LEEGSTAND. DVDP 23 april 2015

De grensoverschrijdende regio Plannen zonder grenzen. Symposium Geo Promotion

Regionale Structuurvisie Wonen Zorg en Woonomgeving. Gemeente Weert 8 oktober 2014

Watersysteem van de Toekomst: vervolg debat-diner

Verstedelijkingsopgave Delft: We geven de stad een kwaliteitsimpuls :36

Breedband: Stand van zaken tbv lokale initiatieven

2.3 KOM NAAR HET ONTSLAKKINGSTEAM!

Coalitieprogramma s regio Oost

De veranderende positie van de nationale ruimtelijke ordening in Nederland

Meer grip op vakantieparken

Raadsvoorstel Vaststellen 'Woonvisie Eindhoven

wij presenteren u kijk 1

Smart Charging Trend Monitor. Jaargang 1, uitgave 3 maart 2017

BuildDesk kennisdocument

Woonruimtebemiddeling: samen leven met minder regels

Haags Warmtebedrijf Tussenrapportage 12 maart 2014

Gebiedsontwikkeling integraal ontwikkelconcept. Rosie Severens Manager gebiedsontwikkeling OBS 14 februari 2012

STRATEGISCHE VERKENNING VERSTEDELIJKING

2.2 Provinciaal beleid

Omgevingsvisie en m.e.r.

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

Samenwerkingskracht in Zeeland #HOEDAN?

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 13 oktober 2016 Onderwerp: Vervolgsessie visie op wonen

START-UP PACKAGE TENURE TRACK 2015

In 20 stappen naar energieneutrale gebieden - wat, waarom en hoe. Workshop 1 februari 2012 Jaap Kortman IVAM

M E M O. : Commissie SOB : Thijs Kroese Datum : 4 maart 2019 Onderwerp : Toezeggingen Wonen Registratienummer :

Menukaart Energietransitie gemeenten

Langjarige gebiedsontwikkelingen Project Watertorenberaad. Rapportage, 30 april 2014

Wijkontwikkeling nieuwe stijl: urgentie, maatwerk en verbinding

Strategieën voor ruimtelijke ontwikkeling. 1) Duurzame ontwikkeling, governance, gebiedsontwikkeling, monitoring en kennisvragen

Gespreksresultaten Werksessies De toekomst van LV Maatschappelijke partners

Rizoem mijmert over Groningen

Transcriptie:

16 trend pagina 16 22 auteurs wouter jan verheul en tom daamen Naar een meervoudige aanpak van gebiedstransformaties Ruimte voor durf en diversiteit De transformatie van bebouwde gebieden geniet de beleidsvoorkeur boven het bouwen in landelijk gebied, blijkt ook uit de Startnotitie Nationale Omgevingsvisie. We weten echter dat gebiedstransformaties duur en ingewikkeld zijn. En vooralsnog moet dat gebeuren zonder de ruime subsidies uit het verleden. Onderzoekers van de TU Delft stellen een meervoudige, lerende aanpak van stedelijke gebiedstransformaties voor, in drie stappen. In ROm delen zij hun bevindingen. Wouter Jan Verheul en Tom Daamen zijn beide verbonden aan de sectie Urban Development Management van de TU Delft. Voor dit onderzoek verkenden zij samen met Erwin Heurkens en Fred Hobma praktijkcases in binnen- en buitenland. Ze spraken met tientallen betrokkenen. De kranten staan vol met berichtgeving over stijgende huizenprijzen en de groeiende kloof tussen vraag en aanbod op de woningmarkt, zeker in de Randstad. De bouwsector wordt soms verweten te lobbyen voor het openstellen van bouwlocaties in het groen, maar ondertussen blijft de transformatie van onderbenutte of verloederde gebieden naar woningen ver achter bij de vraag. Tegen die achtergrond kwamen de G32, NEPROM en BPD afgelopen voorjaar met hun manifest. De boodschap aan het nieuwe kabinet: maak werk van de transformatie van bestaand bebouwd gebied. Maar waarom worden gebiedstransformaties eigenlijk niet vanzelf door de markt opgepakt, vooral nu de vraag naar woningen zo hoog is? Een drietal met elkaar samenhangende barrières zijn hier debet aan. Juridische barrières creëren een aantal onmogelijkheden of ingewikkeldheden die partijen afschrikt, vanwege lastige procedures, zoals de onteigening van bestaande gebruikers, de aanpassingen van bestemmingsplannen of het verkrijgen van vergunningen. Bestuurlijk-organisatorische barrières zorgen voor onzekerheid. Denk aan zwabberend beleid, onduidelijke of totaal afwezige stadsvisies en gebiedsplannen van de lokale overheid, waardoor ontwikkelende partijen niet weten waar ze aan toe zijn. De vierjaarstermijn van de politiek en het gebrek aan ambtelijke expertise verschillende sturingsvormen en een op maat gemaakte instrumentenmix en continuïteit versterken deze onzekerheid. Opportunisme en onbetrouwbaarheid onder private partijen kan deze barrières versterken omdat samenwerking erdoor in de kiem wordt gesmoord. De grootste bezwaren zijn vaak de financiële barrières. Het onteigenen van bestaande bedrijven, bodemsanering en proces- en infrastructuurkosten creëren onrendabele toppen en gaten in de grondexploitatie (GREX) en vragen flinke voorinvesteringen. De hoge kosten zijn in de grondexploitatie alleen te dekken met dure vastgoedproducten, vaak in hoge dichtheden ontwikkeld. Daar is echter lang niet overal en altijd vraag naar. Daarnaast zijn beleggers onzeker over het rendement van sommige vastgoedproducten en kunnen zij om fiscale redenen niet investeren in de ontwikkelfase van gebiedstransformaties. Diversiteit aan opgaven Uit onderzoek van onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt dat de markt maar een kwart van de woningbouw-

pagina 16 22 trend opgave binnen de stadsgrenzen oppakt, als niets wordt gedaan aan de genoemde barrières. Niets doen kan een (on)bewuste keuze zijn, maar de potentiele gevolgen mogen dan niet onbesproken blijven. Denk hierbij aan de teruglopende betaalbaarheid van woningen en dus van het besteedbaar inkomen van mensen in de stad. Maar ook: meer segregatie, minder starters in de stad, meer forensenverkeer op grotere afstand en daarnaast stedelijke gebieden die verloederd blijven. De oorzaken en gevolgen van moeizame gebiedstransformaties lijken op veel plekken onvoldoende te zijn doorgedrongen. De belangen zijn echter groot (zie kader 1). landse stedelijke regio s, vragen om maatwerk: om diversiteit in gebiedsallianties, instrumenten en woonmilieus. Gebiedstransformaties moeten rekening houden met economische onzekerheden en een meer pluriforme samenleving, met een variëteit aan levensstijlen, woontypevoorkeuren en financiële mogelijkheden. Daarnaast zal er plek moeten zijn voor zowel planmatige woningbouw, als voor stedelijke accupunctuur. Integrale planvor- ming moet gecombineerd kunnen worden met lokale initiatieven. Deze diversiteit moet door nationaal beleid worden erkend en gestimuleerd. De diverse marktsituaties, ruimtelijke opgaven, initiatiefnemers en woonvoorkeuren in de Nederlandse stedelijke regio s vragen om maatwerk: om diversiteit in gebiedsal lianties, instrumenten en woonmilieus. Beeld Joke Schot Stap 1. De gemeentelijke basis op orde Gemeenten kunnen al veel doen, voordat ze aanvullende investeringen zoeken of andere instrumenten verlangen. Zo kunnen zij hun expertise over instrumentarium, allianties en businesscases Duurzame gebiedstransformaties vragen niet om generiek beleid of alom toepasbare instrumenten. De diverse marktsituaties, ruimtelijke opgaven, initiatiefnemers en woonvoorkeuren in de Neder- ROM JAARGANG 35 #07-08 17 Figuur 1 Gebiedstransformaties in drie stappen

18 trend pagina 16 22 Drie nationale belangen van gebiedstransformaties Uit interviews met diverse betrokken partijen klinkt een duidelijk pleidooi om gebiedstransformaties op de nationale agenda te zetten, vanwege meerdere belangen: 1. Het duurzaamheidsbelang van het bewaren van open groene ruimtes buiten de stadsgrenzen en het verduurzamen van de bestaande gebouwde omgeving in relatie tot de energietransitie. De duurzaamheidsagenda s zijn maatschappelijk urgent en bezitten toenemend draagvlak in het politieke, maatschappelijke en private domein; 2. Het economisch belang van sterke en diverse stedelijke agglomeraties van werken en wonen, zoals de metropoolregio s Amsterdam, Rotterdam-Den Haag en regio Eindhoven, die de economische motoren van Nederland vormen (zie REOS); 3. Het sociale belang van betaalbaarheid van woningen en het beperken van sociaal-economische verschillen tussen bewonersgroepen binnen en tussen steden en regio s. Figuur 3 Decennialange overheidsfinanciering via opleidingen en kennisnetwerken verstevigen. Op veel plekken ontbreekt de mens- en slagkracht om adequaat te reageren op marktinitiatieven. Tevens geldt dat gemeenten gebiedstransformaties kunnen faciliteren door slim met bezwarende normen om te gaan. Zo zijn parkeernormen een belangrijke kostenverhogende factor in gebiedstransformaties, terwijl het niet nodig is om ze op alle locaties even strikt te hanteren. Lokale regeldruk is te verminderen door het bestand van gemeentelijke toetsingskaders (nota s, visies en verordeningen) op te schonen met de vraag welke regels echt nodig zijn. Ook het programma van eisen voor locaties moet reëel zijn. Als in een gebied veel maatschappelijke functies zijn opgenomen, betekent dit lage grondopbrengsten terwijl daar binnenstedelijk vaak hoge (verwervings)kosten tegenover staan. Dogma s als minimaal 30 procent sociaal moeten soms worden losgelaten: percentages mogen per gebied best verschillen. Stap 2. Aanvullende instrumenten overwegen Zelfs als gemeenten hun uiterste best doen om de basis op orde te krijgen, zullen gebiedstransformaties niet overal van de grond komen. Naast het bestaande repertoire zijn daarom andere instrumenten te overwegen om private investeringen uit te lokken. We hebben ons hiervoor laten inspireren door de Angelsaksische praktijk (zie kader 2), waar de lokale overheid in gebiedstransformaties een breder sturingspalet hanteert. Ook gebruiken zij een mix van instrumenten die we in Nederland deels nog niet kennen. Het gaat dan vooral om instrumenten die geen directe overheidssubsidie behelzen. Uit onze verkenning komt naar voren dat overheden gebiedstransformaties op vier manieren kunnen aanjagen: richting geven, reguleren, stimuleren en faciliteren. Binnen deze meervoudige manier van sturen is te kiezen uit een waaier aan instrumenten, die al dan niet gecombineerd zijn in te zetten (zie figuur 2). Daaronder zijn zachte (lees: communicatieve/relationele) instrumenten en harde (lees: financiële/juridische) instrumenten. De instrumentenwaaier bestaat zowel uit rijpe instrumenten (klaar voor toepassing) als groene instrumenten (nog experiment, vervolgonderzoek of stelselwijzigingen nodig). Een richtinggevende manier van sturen vraagt om het formuleren van een visie: een toekomstbeeld

pagina 16 22 trend 19 waar partijen zich aan kunnen verbinden. Een overheid stuurt dan op afstand, door middel van communicatie en relatievorming. Een stads- en/of woonvisie en een gebiedsplan of gebiedsbranding kan in deze vorm van sturing een belangrijke rol spelen. Deze instrumenten creëren gebiedspotenties omdat ze richting geven aan keuzes die in de markt worden gemaakt. Reguleren en faciliteren Een hardere vorm van sturen op afstand is reguleren. Denk aan het maken van bestemmingsplannen of het uitschrijven van aanbestedingen. Dergelijke juridisch-planologische instrumenten bakenen gebiedspotenties af en beperken of wijzigen de keuzemogelijkheden van marktpartijen. Relatief nieuwe regulerende instrumenten en rijp voor toepassing, zijn het flexibele bestemmingsplan, waardoor partijen in de loop der tijd programma s en dichtheden kunnen aanpassen, en stedelijke herverkaveling: een instrument om de patstelling door versnipperd grondeigendom te doorbreken. Een meer nabije vorm van overheidsbetrokkenheid bestaat uit faciliteren, bedoeld om het organiserend vermogen rond een gebiedstransformatie te vergroten. Denk aan het organiseren van samenwerking, netwerkvorming en procesbegeleiding voor en tussen partijen. Hierdoor worden gebiedspotenties verkend en partijen geholpen om nieuwe keuzemogelijkheden te ontdekken. Nog groene faciliterende instrumenten (zie kader 2) zijn de wervende coalitie van publieke, private en maatschappelijke partijen om additionele financiering uit de markt aan te boren, en de selectie van de private ontwikkelpartner: in plaats van te kiezen voor constante stroom van financiële ondersteuning in 2014 onderbroken de partij met het hoogste grondbod (wat nu vaak gebeurt), wordt gekozen voor een (veelal beleggende) ontwikkelpartner waarbij gebiedsinvesteringen over een langere exploitatietermijn kunnen gaan renderen. Onontgonnen terrein Onder stimuleren vinden we het grootste onontgonnen terrein van instrumenten. Het gaat dan niet om directe subsidies, maar om financiële instrumenten die (in)direct kosten of risico s voor marktpartijen verlagen. Zo kunnen de gebiedspotenties groter en de keuzemogelijkheden van partijen ruimer worden. In het buitenland komen we diverse stimulerende instrumenten tegen die als groen zijn aan te merken. Sommige van die instrumenten zijn in Nederland niet erg kansrijk, zoals Tax Increment Financing (TIF), waarbij men een verwachte stijging van belastingopbrengsten als OZB of parkeergelden in een gebied naar voren haalt. Het relatief lage OZB-percentage in Nederland en de beperkte potentiële waardestijging van grond en vastgoed spelen dit instrument parten. Een kansrijker groen stimulerend instrument is privaat beheer van openbare ruimte. De gedachte daarachter is dat private kwaliteitsinvesteringen in de openbare ruimte waardeverhogend werken Instrumentenmix in buitenlandse cases Voor Bristol Harbourside (VK) is, geïnitieerd door de gemeente, een wervende coalitie opgericht - bestaande uit lokale grondeigenaren, de Kamer van Koophandel en diverse (culturele) semi-overheidsinstanties - om een visie voor het gebied te ontwikkelen en te promoten richting de markt, met als doel om cultureel maatschappelijke functies veilig te stellen. Doordat meer stakeholders zich committeerden werd het mogelijk een loterijfonds aan te trekken voor de financiering van een kunstmuseum, dat tevens als katalysator voor het gebied functioneerde. Ook de ontwikkelaar Crest Nicholson werd via een co-financieringsovereenkomst (package deal) betrokken. Voor deze ontwikkelaar bracht de bijdrage aan een culturele functie, een aantrekkelijker gebied met meer bezoekers en waardestijging in vastgoed (retail, woningen). In Liverpool One (VK) is niet gekozen voor de ontwikkelaar met het hoogste grondbod, maar voor ontwikkelende belegger Grosvenor, op basis van gebiedsvisie en ontwikkelexpertise en dan pas het grondbod. Dit gebeurde in een tender met duidelijke gebiedsdoelen en criteria en een voorselectie door middel van workshops. Daarnaast bood de combinatie van een langdurige (250 jaar durende) erfpachtconstructie en privaat beheer van openbare ruimte verdienmogelijkheden voor zowel gemeenten als private partijen. Omdat Grosvenor als beleggende ontwikkelaar optreedt, kan het de hoge voorinvesteringen compenseren met rendement over de lange termijn. Bij Seattle Lake Union (VS) heeft de gemeente een bestemmingsplan gehanteerd met maximaal te bebouwen hoogte. Hieraan zat een incentive/ up-zoning instrument gekoppeld, wat betekent dat afgeweken kan worden van de voorgeschreven bouwhoogte als er een ontwikkelbijdrage wordt betaald, die ten goede komt aan de openbare ruimte ter plekke of aan een gemeentelijk fonds voor infrastructuur of sociale woningbouw elders in de stad. Gemeenten dienen bij dit instrument in het bestemmingsplan slim na te denken over een krappe maximering van de bouwhoogten, zodat er een marktprikkel ontstaat om met een private ontwikkelbijdrage de hoogte in te bouwen.

20 trend pagina 16 22 voor aangrenzend vastgoed en kosten-reducerend voor publieke partijen. Een potentieel toepasbaar instrument, hoewel culturele verschillen vooralsnog beperkend werken. De bereidwilligheid van private partijen om het beheer van stedelijke openbare ruimtes op zich te nemen lijkt in Nederland nog gering. Overheden zijn vaak terughoudend vanuit de veronderstelling dat publieke belangen bij privaat beheer op termijn onvoldoende zijn gewaarborgd. Een ander nieuw instrument waarin waardestijging van grond en vastgoed wordt opgenomen, is de Gebiedsinvesteringszone (GIZ), een variant op de inmiddels in Nederland bekende Bedrijfsinvesteringszone (BIZ), maar dan met nog meer partijen en voor een groter gebied. Overheden handelen nog maar weinig vanuit een meervoudige manier van sturen in gebiedstransformaties. Er wordt vaak voor één rol of instrument gekozen, terwijl onderzoek uitwijst dat het bij succesvolle projecten altijd gaat om verschillende sturingsvormen en een op maat gemaakte instrumentenmix. De instrumentenwaaier in figuur 2 kan daarbij helpen. ROM JAARGANG 35 #07-08 Stap 3: overheidssteun als sluitstuk? Ondanks het op orde brengen van de basis en ondanks de toepassing van nieuwe aanvullende instrumenten, zal bij gebiedstransformaties in veel gevallen toch nog een financieel tekort bestaan. De vraag is dan op welke wijze, voor welke publieke doelen en onder welke voorwaarden overheidsinvesteringen gedaan kunnen worden om gebiedstransformaties van de grond te krijgen. Financiële steun van de overheid kan variëren van publieke infrastructuurvoorzieningen of ingrepen als grondsanering aan het

pagina 16 22 trend 21 Figuur 2 Instrumentenwaaier voor sturing op gebiedstransformaties. Capaciteit- en kwaliteitsgebrek Of het nu gaat om het toepassen van instrumenten of het afwegen van investeringen, een breed geuite zorg is dat de partijen die zich bezig moeten houden met gebiedstransformaties daarvoor niet voldoende zijn toegerust. In ons onderzoek kwam meer dan eens naar voren dat een gebrek aan menskracht, een hoog verloop van medewerkers en een algemeen gebrek aan kennis en vaardigheden voor partijen een groot probleem vormt met name bij gemeenten. Naast meervoudig sturen en het toepassen van een juiste instrumenbegin van een transformatie, tot en met bijdragen in de gebiedsexploitatie. Sinds de jaren zeventig heeft de overheid steeds meer directe of indirecte financiële steun verleend aan binnenstedelijke herontwikkeling ten opzichte van stadsuitbreiding. In figuur 3 is te zien dat deze constante stroom van financiële ondersteuning in 2014 is onderbroken. Voor een deel zitten de ISV-subsidies die in 2014 zijn geëindigd nog in bestaande projecten, maar de gevolgen van de beëindiging van de subsidiestroom zullen de komende jaren zichtbaar worden. Het reële risico bestaat dat in veel binnenstedelijke gebieden onvoldoende marktvraag of koopkracht is om de hogere kosten van gebiedstransformaties te betalen. Zulke gebieden worden dan niet, of vooralsnog niet, (her) ontwikkeld. Steeds meer stemmen gaan op om publiek investeringsgeld los te maken voor binnenstedelijk bouwen en transformatie. Dat hoeft niet door middel van algemene subsidies, maar kan door gerichte investeringsgelden aan gebiedstransformaties toe te kennen (zie kader 3), mogelijk in een claw back (terughaal) constructie. Publieke investeringsgelden leiden doorgaans tot private vervolginvesteringen. Diverse Nederlandse cases hebben een multiplier van 10 tot 18 laten zien. Op basis van kosten-batenanalyses kan financiële steun worden gerechtvaardigd, met verwijzing naar per saldo positieve welvaartseffecten, bijvoorbeeld economische agglomeratie-effecten en het open en groen houden van onbebouwd gebied. Het saldo van maatschappelijke kosten en baten is evenwel niet per definitie positief bij iedere binnenstedelijke transformatie. Er zijn (grote) verschillen tussen stedelijke regio s en tussen de gebieden daarbinnen. tenmix, vragen gebiedstransformaties om lerend vermogen. Dit vermogen moet worden gevoed door een vitale kennisinfrastructuur waaraan zowel academische- als praktijkdeskundigen zijn aangesloten. Ervaringen en aanbevelingen met betrekking tot bestaande en nieuwe instrumenten voor gebiedstransformaties kunnen dan snel worden verspreid. gebrek aan kennis en vaardigheden, met name bij gemeenten Naast een kennisinfrastructuur vragen gebiedstransformaties tot slot om experimenteerruimte. Door middel van pilotprojecten kunnen nieuwe elementen aan de Nederlandse ruimtelijke ontwikkelingspraktijk worden geïntroduceerd én gemonitord. Wijs gebiedstransformaties bijvoorbeeld aan als living lab, hetgeen commitment creëert om te leren en te evalueren. De gerichte overheidsinvesteringen in gebiedstransformaties zijn te onderzoeken op

22 trend pagina 16 22 Figuur 4 De indicatoren van meervoudige waardecreatie meervoudige waardecreatie, zoals de energieneutrale of leefbare wijk, in plaats van alleen op meters vastgoed of aantallen woningen. moeten staan. Een werkelijk meervoudige, lerende aanpak zal door alle overheidslagen én de private sector moeten worden omarmd. Meer lezen over dit onderzoek? Kijk op www.gebiedstransformaties.nl voor het onderzoeksrapport. Zonder weloverwogen investeringen en zonder kennis en kunde over bestaande en nieuwe instrumenten, komen gebiedstransformaties niet van de grond of worden publieke doelen gemist. Omdat in duurzame gebiedstransformaties grote ruimtelijke, sociale en economische opgaven samenkomen, zullen zij hoog op de nationale en regionale agenda Selectie van literatuur Adams, D. & Tiedell, S. (2013), Shaping Places: Urban Planning, Design and Development. London: Routledge. Franzen, A., Ten Have, F., Uitzetter, D., & De Zeeuw, F. (2016), Veranderingen in de waardeketen van gebiedsontwikkeling: Lessons learned. Delft: SKG. Heurkens, E. (2012), Privaat-gestuurde Gebiedsontwikkeling: Sturing, Samenwerking en Effecten in Nederland en Engeland. Delft: TU Delft. PBL (2016), Transformatiepotentie: woningbouwmogelijkheden in de bestaande stad. Den Haag: PBL. Drie mogelijke afwegingskaders voor overheidsinvesteringen Een beperkt afwegingskader sluit aan bij de opvatting van een kleine overheid met een systeemverantwoordelijkheid. De Rijksoverheid kan een aantal cumulatieve criteria hanteren om in een gebiedstransformatie te investeren: (1) er is sprake van een evidente opgave (bijvoorbeeld: in de desbetreffende stad is een grote vraag naar woningen in combinatie met voorzieningen); (2) er is een te herontwikkelen locatie voor ogen, terwijl andere locaties een grotere negatieve impact hebben op bijvoorbeeld natuur, verkeer en open ruimte; en (3) de te herontwikkelen locatie heeft aantoonbaar hoge kosten die niet zijn te vermijden, bijvoorbeeld de uitkoop van bedrijven. In positieve beoordeling van deze criteria kan de gemeente de Rijksbijdrage naar eigen inzicht besteden en stelt het Rijk geen beleidsinhoudelijke voorwaarden, zoals duurzaamheid of sociale spin-offs. Een uitgebreid afwegingskader sluit aan bij een opvatting van een ambitieuze overheid om economische, sociale en duurzaamheidsproblemen op te pakken. In dat geval vindt naast de genoemde criteria uit het beperkte afwegingskader (financiële urgenties) beoordeling plaats op beleidsinhoudelijke voorwaarden, zoals innovatie, duurzaamheid en/of sociale doelstellingen. De beoordeling van gebiedstransformatieprojecten kan gaan over de mate waarin het gebied en de scope van het project inspeelt op en gebruik maakt van reeds aanwezige infrastructuur en stedelijke voorzieningen. Vooral als er een koppeling is van wonen, bereikbaarheid en duurzaamheid komt een voorstel in aanmerking. Hierbij spelen dus ook elementen een rol die niet direct in geld zijn uit te drukken, hoewel spin-offs wel op basis van andere kengetallen kunnen worden beoordeeld en gemonitord (zie figuur 4). Een combinatie of tussenvariant is mogelijk vanuit een getrapt afwegingskader. In dat geval vindt op een eerste trede beoordeling plaats door het Rijk op de aantoonbare financiële urgenties. Projecten die doorgang vinden worden vervolgens op de tweede trede middels regionale afstemming beoordeeld op basis van beleidsinhoudelijke (maatschappelijke) doelen, zoals in figuur 4 zichtbaar is. Regionale afstemming is hier aan te bevelen, zeker als het om boven - gemeentelijke belangen zoals agglomeratiekracht gaat.