2.2 Provinciaal beleid

Transcriptie

1

2

3

4 Bijlage behorend bij het raadsvoorstel en -besluit tot gewijzigde vaststelling van het bestemmingsplan Hoek Markt- Veestraat (wijzigingen tekst toelichting zijn cursief weergegeven). 2.2 Provinciaal beleid Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en Verordening Ruimte Het provinciale beleid is vastgelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening van de provincie Noord- Brabant (januari 2011) en, voor zover er sprake is van een provinciaal belang in de formulering van gemeentelijk beleid, juridisch doorvertaald in de Verordening Ruimte (maart 2011). De belangrijkste opgave hierin voor Noord-Brabant is om stad en land, het mozaïek van Brabant, op een duurzame wijze te ontwikkelen. Helmond maakt deel uit van het stedelijk netwerk BrabantStad. De provincie ziet deze steden als het brandpunt van verstedelijking. Hier wordt geïnvesteerd in de binnensteden en worden hoogstedelijke functies, zoals bovenregionale voorzieningen, geconcentreerd. Daardoor wordt de centrale positie van de steden versterkt en het draagvlak voor hoogwaardig openbaar vervoer en stedelijke en culturele voorzieningen op peil gehouden. Dat draagt bij aan een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat in Noord-Brabant. Het ruimtelijk beleid van de provincie is voorts gericht op concentratie van verstedelijking, zorgvuldig ruimtegebruik, meer aandacht voor ruimtelijke kwaliteit, betere verknoping van stedelijke ontwikkelingen aan infrastructuur en versterking van de economische kennisclusters. In de Verordening Ruimte zijn beleidslijnen waarvan de provincie van mening is dat deze op gemeentelijk niveau dienen door te werken ( provinciaal belang ), uitgewerkt in concrete regels met bijbehorende kaarten. Het plangebied is daarin opgenomen als Stedelijk Concentratiegebied. In artikel 3.2 is bepaald dat bestemmingsplannen die voorzien in een stedelijke ontwikkeling uitsluitend gelegen zijn in bestaand stedelijk gebied. Op grond van artikel 3.5 wordt melding gemaakt van het volgende. De gemeente Helmond maakt deel uit van het Stedelijk Gebied Regio Eindhoven. In regionaal verband zijn afspraken per gemeente gemaakt over het aantal te bouwen woningen. Voor Helmond omvat het regionale woningbouwprogramma voor de periode woningen en voor de periode woningen. Dit is een netto toevoeging aan de woningvoorraad en dus exclusief sloop/vervangende nieuwbouw. Inclusief vervangende nieuwbouw bedraagt het Helmondse programma circa woningen voor de periode tot De regionale afspraken zijn voor de landelijke gemeenten maximale aantallen en voor de gemeenten in het stedelijk gebied minimale aantallen. In samenspraak met de provincie is afgesproken dat enige flexibiliteit in de capaciteit mag worden gebouwd om de productie te halen. Daarom wordt uitgegaan van 130% capaciteit. Helmond heeft in de harde capaciteit (bestemmingsplan onherroepelijk) circa woningen beschikbaar. Daarnaast heeft Helmond nog voor ruim woningen plannen in procedure. Met deze harde en minder harde capaciteit komt Helmond nog steeds niet aan de 130% toegestane capaciteit. De locatie hoek Markt-Veestraat is opgenomen in deze minder harde capaciteit. In de regionaal gemaakte afspraken is dus impliciet rekening gehouden met deze locatie. Op 19 september 2011 heeft op ambtelijk niveau overleg plaats gevonden tussen het SRE, de provincie en de gemeente Helmond en is geconcludeerd dat de Helmondse capaciteit voldoet aan de afspraken. Dit bestemmingsplan past binnen het provinciale beleid zoals weergegeven hierboven. 3.2 Functionele context De locatie bevindt zich in het kernwinkelgebied van Helmond. Vanzelfsprekend zijn op deze plek detailhandel en/of horeca aanwezig. Een intensivering op deze plek is gewenst om op deze hoek richting Markt het winkelklimaat te versterken. Hierom zijn detailhandel en/of horeca mogelijk over twee verdiepingen en de bestaande kelder (ca. 1700m2). Op de 3 e bouwlaag kunnen ongeveer 8 tot

5 10 appartementen worden gebouwd (van 70 tot 100 m 2 bvo), waarmee de leefbaarheid van het centrum versterkt wordt en om zodoende een grotere verscheidenheid van het woningaanbod in Helmond te verkrijgen. 4.6 Bodemkwaliteit Van de bovengenoemde locatie is geen bodemonderzoek bekend. Wel is bekend dat de locatie is gelegen binnen de contouren van een geval van ernstige bodemverontreiniging met vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCL). Deze verontreiniging is afkomstig van het bedrijf Vlisco. De sterke verontreinigingen ter zake bevinden zich normaliter in het middeldiepe en diepe grondwater. Daarnaast is in het aanpalende perceel locatie Veestraat in het ondiepe grondwater een sterke verontreiniging aangetoond met de VOCl, tetrachlooretheen. Bij een aanvraag om bouwvergunning dient een rapport inzake de kwaliteit van de bodem te worden overlegd. Daartoe zal bodemonderzoek moeten worden verricht. Indien in het ondiepe grondwater onder het bouwplan sterke concentraties VOCl worden aangetoond of er anderszins sprake is bodemverontreiniging, dan zullen maatregelen genomen moeten worden om de bouw mogelijk te maken. Daarbij kan gedacht worden aan (partiële) sanering en/of bouwtechnische voorzieningen. Deze maatregelen behoeven de instemming van burgemeester en wethouders overeenkomstig de daarvoor geldende procedure ingevolge de Wet bodembescherming Flora & Fauna het stadscentrum is een gebied met potentiële of actuele mogelijkheden voor stadsnatuur. Het stedelijke gebied heeft locaties waar vogelsoorten en vleermuizen voorkomen. Deze zijn ook te vinden in dichtgebouwde gebieden en of dichtbij het centrum van de stad. Gierzwaluwen, huismussen, zwarte roodstaart en vleermuizen komen hier voor. Oudere bebouwing kan foerageer-, schuil- en nestelgelegenheid bieden. Op 13 december is veldonderzoek gedaan, dat is vertaald in een guickscan d.d. 21 december De quickscan is als bijlage bij deze toelichting gevoegd. Daaruit blijkt het volgende. Binnen het bestemmingsplan is het mogelijk dat de bestaande gebouwen Markt 17 tot en met 23 geschikt zijn voor de gierzwaluw en de gewone dwergvleermuis, omdat de gebouwen gedurende het hele jaar verblijfsmogelijkheden bieden voor de genoemde soorten. Daarom is nader onderzoek nodig binnen het geschikte seizoen. Indien uit nader onderzoek blijkt dat zich op de onderzoekslocatie een vast rust- of verblijfsplaats voor gierzwaluwen en/of vleermuizen bevindt zullen voor de voorgenomen sloopactiviteiten maatregelen genomen moeten worden, zodat de functionaliteit van de rust- of verblijfplaats behouden blijft. Dit wordt als voorwaarde gesteld in de omgevingsvergunning ten behoeve van de sloopactiviteiten. 6. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID De ontwikkeling is gebaseerd op door de gemeente en de initiatiefnemer gezamenlijk geformuleerde randvoorwaarden. Voor de uitbreiding van het bouwplan op bestaand openbaar gebied en de hierdoor van de gemeente benodigde ondergrond zal door de initiatiefnemer de voor deze locatie gebruikelijk te hanteren gemeentelijke grondprijs worden vergoed. Dit betekent dat de benodigde grond aan de initiatiefnemer bouwrijp zal worden opgeleverd en de noodzakelijke herinrichting van de openbare ruimte, na de realisatie van het bouwplan, door en voor rekening van de gemeente zal plaatsvinden. De hiermee gepaard gaande uitgaven kunnen worden gedekt uit de grondopbrengsten, waardoor het plan voor de gemeente financieel haalbaar is. Doordat ter plekke voor dit plan niet aan de op basis van het gemeentelijke beleid geldende parkeernorm, i.c. de realisatie van de noodzakelijke extra parkeerbehoefte, kan worden voldaan, zal

6 op basis van dit beleid door de initiatiefnemer aan de gemeente een afkoopsom worden betaald. Hiervoor zal de gemeente de benodigde extra parkeerplaatsen elders nabij het centrum realiseren. Alle afspraken en voorwaarden met betrekking tot grondoverdracht worden vastgelegd in een met de ontwikkelaar af te sluiten grondverkoopovereenkomst. Aangezien voor de gemeentelijke participatie in het plan, waarbij door de gemeente aan de initiatiefnemer onder aanvullende condities bouwrijpe grond wordt geleverd die volledig in eigendom is van de gemeente, sprake is van een rendabele gemeentelijke grondexploitatie, ontbreekt de noodzaak dit plan vergezeld te doen gaan van een in artikel eerste lid Wro bedoeld.