Economische Monitor Zuid-Holland 2006



Vergelijkbare documenten
Economisch rapport Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter in opdracht van de gemeente Zwolle

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Economische ontwikkeling in regio's met concentratie topsectoren,

Allochtonen op de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

Economische Monitor Zuid-Holland 2009

Economische Monitor Zuid-Holland 2009

Het belang van het MKB

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Regiobericht 1.0 Noord

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

economische zuid-holland 2007 VERKIEZINGSSPECIAL

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Regionale economische prognoses 2016

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Bijlage 4 Aan: portefeuillehoudersoverleg REO d.d Betreft: Aanalyse economische ontwikkelingen Voorne-Putten

Regionale arbeidsmarktprognose

Bedrijfsruimtemarkt zuidwest-nederland Zuid-Holland en Zeeland

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Zuid-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

Dordrecht in de Atlas 2013

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2015 Erfgoed positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 mei Utrecht.nl/onderzoek

Werkloosheid 50-plussers

Regio Zwolle Krachten bundelen

Achtergrondrapportage

Bedrijvigheid, Arbeidsmarkt en Ruimte in Delft

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

Bedrijven en bevolking in beweging

Economisch rapport Goes 2018

Onderzoeksflits. Atlas voor gemeenten 2016 Thema Water. De positie van Utrecht uitgelicht. IB Onderzoek, 29 juni Utrecht.

Samenvatting Twente Index 2016

Veenkoloniën in perspectief

Vitaliteitsscan Zwolle 2011 Opgesteld door Bureau Louter

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

De Regio Top 40. Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

Ontwikkelingen en prognoses regionale kantorenmarkt

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 7 e editie. Opzet en inhoud

Werklandschap Meerpaal. Sport en werk centraal in Nederland. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten

Economische Monitor Delft Bedrijvigheid, Arbeidsmarkt en Ruimte in Delft

Bedrijfsruimtemarkt zuid-nederland Limburg en Noord-Brabant

De ruimtelijke structuur van de clusters van nationaal belang. Otto Raspe en Martijn van den Berge

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

AgriFood Capital Monitor Belangrijkste feiten en cijfers

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

1.1 Bevolkingsontwikkeling Bevolkingsopbouw Vergrijzing Migratie Samenvatting 12

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

EZ Over de veranderende rol(len) van gemeentelijke afdelingen Economische Zaken. Peter Louter Zwolle, 4 maart 2014

Noord-Holland heeft hoogste startersquote

Onderzoeksflits.

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2018

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Minder startende ondernemers

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Nederlands-Duitse grensstreek Sociaal-economische foto

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2011 / 4

Werkgelegenheidscijfers gemeente Geldermalsen


Stagnatie zet door op startersmarkt Randstad trekt extra startende ondernemers

Brainport Monitor 2010 Samenvatting. Van crisis naar kracht

Regionaal-Economische Barometer

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Hoge groei ten noordoosten van de Randstad in 2017

Leegstand van kantoren,

Onderzoeksflits. Utrecht.nl/onderzoek

Snapshots van de regionale economie

Atlas voor gemeenten 2012:

Van baan naar eigen baas

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017

Economisch presteren van het regionale bedrijfsleven in 2010

Duurzaamheidsfabriek: nut en noodzaak vanuit sociaaleconomisch perspectief. Ton van der Wijst, 1 mei 2015

Graydon Kwartaalmonitor Q1 2018

KANTOREN OP DE KAART. KANTOREN OP DE KAART Onderzoek in opdracht van de Rijksgebouwendienst. Peter Louter Pim van Eikeren

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013

Inhoud Tien jaar Economische Barometer Breda Kenniseconomie Visie 2011 Rabobank Stand van zaken Breda Breda & West-Brabant

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

De Molenzoom. Kantoorlocaties in centrum van Houten. Kantoorvestiging in de gemeente Houten

Overzichtsrapport SER Gelderland

Bedrijventerrein Meerpaal. Ruimte en kwaliteit aan de rand van Houten. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

BRAINPORT MONITOR SAMENVATTING - 9 E EDITIE BRAINPORT BLIJVEND SUCCES

Nederland als vestigingsplaats g voor buitenlandse bedrijven

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

Mei Economische Barometer Weerterland en Cranendonck. Verwachting voor 2010 en 2011

De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief

Crisismonitor Drechtsteden

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Strategisch Thema. -Stad die werkt en leert- Modules. Datum: februari Strategisch Thema -Stad die werkt en leert- 0

Transcriptie:

Economische Monitor Zuid-Holland 26 Opgesteld in opdracht van de Provincie Zuid-Holland, afdeling Economische Zaken

Economische Monitor Zuid-Holland 26 Opgesteld in opdracht van de Provincie Zuid-Holland, afdeling Economische Zaken Opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland Rapportnummer: 6.12 Bureau Louter November 26 Auteurs: Peter Louter (Bureau Louter) Pim van Eikeren (Bureau Louter) Vormgeving figuren: Erik Thomassen (été Productontwikkeling) Bureau Louter Rotterdamseweg 183c 2629 HD Delft Telefoon: 15 268 25 56 peter@bureaulouter.nl www.bureaulouter.nl

Colofon Opdrachtgever: Provincie Zuid-Holland, Afdeling Economische Zaken Tekst: Bureau Louter Productie: Bureau Vormgeving en Interactieve Media Vormgeving: Haagsblauw Druk: Plantijn Casparie Den Haag De visies en conclusies in deze monitor zijn die van Bureau Louter en komen niet noodzakelijk overeen met die van de opdrachtgever. Contactpersoon bij de Provincie: Joop Buunk Statistische ondersteuning vanuit de Provincie: Rob Poolen Gabriël Janssen Wim Kevenaar

highlights Highlights In de periode 1995-21 draaide de Nederlandse economie op volle toeren. Het aantal arbeidsplaatsen nam met drie procent per jaar toe en de werkloosheid daalde naar het laagste niveau van alle EU15-landen. De daaropvolgende jaren ging de Nederlandse economie door een diep dal. De werkgelegenheid nam af en de werkloosheid nam in hoog tempo toe. De economische laagconjunctuur ligt inmiddels weer achter ons. De economie begint weer aan te trekken. Een punt van zorg daarbij is de lage groei van de arbeidsproductiviteit. De OECD wijst erop dat de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in Nederland in de periode 1996-24 op Italië na het laagst was van alle OECD-landen. Hier ligt een belangrijke uitdaging voor Nederland. Onder andere door het stimuleren van de kenniseconomie kan de groei van de arbeidsproductiviteit worden gestimuleerd. Ook Zuid-Holland heeft in de periode 1995-21 een aanzienlijke economische groei gekend. Op ranglijsten van Europese regio s steeg de provincie, of het nu om (lage) werkloosheid, groei van de werkgelegenheid of de ontwikkeling van het Bruto Regionaal Product ging. De ontwikkeling in Zuid-Holland bleef echter duidelijk achter bij Utrecht en het zuidelijk deel van Noord-Holland. De Zuidvleugel van de Randstad profiteerde dus minder van de economische hoogconjunctuur dan de Noordvleugel. Des te opmerkelijker zijn de ontwikkelingen in de laatste vier à vijf jaar. De economische ontwikkeling in de Noordvleugel maakte een vrije val door. Daarentegen viel de economie in Zuid-Holland minder sterk terug dan het nationaal gemiddelde, en veel minder dan de Noordvleugel. In de afgelopen jaren kwam het een aantal maal voor dat Zuid-Holland op bepaalde economische indicatoren beter scoorde dan Noord-Holland en Utrecht. De meest recente ontwikkelingen lijken er echter op te wijzen dat Noord-Holland en Utrecht zich krachtig herstellen en dat zij Zuid-Holland voorgaan in het trekken van profijt van het economisch herstel. Hieruit komt een beeld naar voren van een conjunctuurgevoelige Noordvleugel van de Randstad, en een veel minder conjunctuurgevoelige Zuidvleugel van de Randstad. Het lijkt er op dat de economie van de Zuidvleugel vooral kan worden omschreven als degelijk, gebaseerd op van oudsher gevestigde economische sectoren. Dat is op zich geen verkeerde eigenschap, maar blijkbaar miste Zuid-Holland, in ieder geval in de voorbije decennia, het vermogen om voorop te lopen in tijden van hoge economische groei. Het is de grote, moeilijk te beantwoorden, vraag in hoeverre Zuid-Holland nu een betere uitgangssituatie heeft dan in het midden van de jaren negentig. 1 Recente ontwikkelingen De vraag of het de goede kant opgaat met de Zuid-Hollandse economie of niet is niet eenduidig te beantwoorden. Dat verschilt per aspect dat wordt onderzocht. Duidelijk is in ieder geval dat de Zuid-Hollandse economie er de laatste jaren beter in is geslaagd om gelijke tred te houden met nationale groeicijfers dan in de jaren tachtig en negentig. Vooral de ontwikkeling van de grote steden Rotterdam en Den Haag is veel gunstiger. Naar economische aspecten beschouwd is dus sprake van een urban revival. De laatste jaren doen de twee grote Zuid-Hollandse steden niet meer onder voor Amsterdam en Utrecht. Ook is de jarenlang opgetreden verschuiving van economische activiteiten van de grote steden naar de suburbs en van de stedelijke agglomeraties naar minder verstedelijkte delen van Zuid-Holland tot staan gebracht.

economische monitor zuid-holland 26 2 Aan de hand van de in deze Economische Monitor nieuw opgenomen basismonitor kan de ontwikkeling van Zuid-Holland met een aantal omliggende provincies worden vergeleken. Daaruit kan het volgende worden geconcludeerd: Het aantal startende bedrijven is de laatste jaren sterk toegenomen. Dat is overigens ook in andere provincies gebeurd. In Utrecht en Noord-Holland is het aantal starters hoger. Zuid-Holland kent ongeveer even veel starters als Noord-Brabant. Het aantal inwoners is gedurende 25 weer licht toegenomen na stabilisatie in 24. De bevolkingsontwikkeling blijft daarmee ver achter bij Utrecht en Noord-Holland. Dat dreigt op termijn tot vergrijzing van de bevolking te leiden. Daar is overigens, als gevolg van de leeftijdsopbouw, in de grote steden veel minder sprake van. Het aantal arbeidsplaatsen is de afgelopen jaren minder sterk afgenomen dan in Utrecht en Noord-Holland. Over de laatste vier jaar beschouwd was de groei van het aantal arbeidsplaatsen vrijwel exact gelijk aan het nationaal gemiddelde. Relatief scoort Zuid-Holland dus veel beter dan eind jaren negentig, toen de groeicijfers achterbleven bij het nationaal gemiddelde en veel lager waren dan in de andere Randstadprovincies. De ontwikkeling van de werkloosheid loopt in Zuid-Holland in de pas met het nationaal gemiddelde. Verschillen in werkloosheid tussen provincies zijn de laatste jaren vrijwel gelijk gebleven. In de eerste helft van 26 is het aantal nietwerkende werkzoekenden sterk afgenomen in Zuid-Holland. Dat is een duidelijke indicatie van het economisch herstel. De toegevoegde waarde per inwoner ligt in Zuid-Holland onder het niveau van Noord-Holland en Utrecht, maar boven het niveau van Noord-Brabant en Gelderland. De laatste jaren was de groei in Zuid-Holland hoger dan in Utrecht, maar lager dan in Noord-Holland. Evenals voor het aantal arbeidsplaatsen geldt overigens dat de groei in 25 zowel in Noord-Holland als in Utrecht juist weer wat hoger was dan in Zuid-Holland. De arbeidsproductiviteit is in Zuid-Holland wat lager dan in Noord-Holland en Utrecht, maar duidelijk hoger dan in Noord-Brabant en Gelderland. Sinds 1998 blijft de productiviteitsontwikkeling in Zuid-Holland overigens wel stelselmatig achter bij Utrecht en Noord-Holland (met overigens juist hogere groei dan in Gelderland en Noord-Brabant). De uitgifte van bedrijventerreinen is in de periode 1998-22 afgenomen in Zuid- Holland. In Noord-Brabant en Gelderland gebeurde dat echter in nog veel sterkere mate. De uitgifte van bedrijventerreinen per inwoner tussen 15 en 65 jaar lag in 23 en 24 in Zuid-Holland zelfs op hetzelfde niveau als in Noord-Brabant en Gelderland (en aanzienlijk hoger dan in Noord-Holland). Het aandeel van Zuid-Holland in het nationaal totaal aan per jaar uitgegeven bedrijventerreinen is de laatste jaren ook toegenomen. En recente cijfers geven aan dat de uitgifte in 25 weer is toegenomen. Ondanks de spectaculaire hoeveelheden aan gebouwde kantoren in Noord- Holland aan het einde van de jaren negentig ligt het aantal verhuurde vierkante meters kantoorruimte per inwoner tussen 15 en 65 jaar in Noord- Holland en Zuid-Holland ongeveer op hetzelfde niveau. In Zuid-Holland zijn de leegstandspercentages veel lager dan in Noord-Holland. De kantorenmarkt in Zuid-Holland is veel minder conjunctuurgevoelig dan in de andere delen van de Randstad. Vooralsnog was overigens in de cijfers tot en met 25 nog geen duidelijke groei van het aantal verhuurde vierkante meters te zien.

highlights De ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen verschilde de laatste vier jaar niet veel tussen de regio s binnen Zuid-Holland. Met uitzondering van Delft en Westland, waar de groei wat achterbleef, waren de verschillen tussen de regio s minder dan een half procent per jaar. Opvallend is dat de twee zuidelijke regio s (Groot-Rijnmond en Zuidoost Zuid- Holland) boven het nationaal en Zuid-Hollands gemiddelde scoorden. De sterkste groei van het aantal arbeidsplaatsen vond in Leiden en Bollenstreek plaats, onder andere door groei bij researchintensieve activiteiten. Agglomeratie Den Haag en Oost Zuid-Holland bleven iets achter bij het provinciaal gemiddelde. Elke regio in Zuid-Holland kent eigen sterke en zwakke punten. Groot-Rijnmond levert veel toegevoegde waarde, die echter slechts gedeeltelijk wordt omgezet in arbeidsplaatsen. De regio kampt met relatief hoge werkloosheidscijfers, zeer lage participatie op de arbeidsmarkt en een vergeleken met andere stedelijke gebieden laag opleidingsniveau van de beroepsbevolking. De grootste uitdaging ligt hier in het ontwikkelen van de Noordrand. Samen met het centrum van Rotterdam zal daar een cluster van kennisintensieve bedrijvigheid een tweede economische pijler kunnen gaan vormen voor de economie van de Rotterdamse regio, naast de mainportfunctie. De Haagse regio is in absolute zin de tweede kantorenregio in Nederland (na Amsterdam), maar in relatieve zin (per hoofd van de bevolking) de grootste. Den Haag heeft zich uitstekend hersteld van ongunstige ontwikkelingen in de jaren tachtig en het begin van de jaren negentig. Binnen de regio is de laatste jaren sprake geweest van concentratie van economische activiteiten in de stad Den Haag. De suburbs zagen hun aantal arbeidsplaatsen afnemen. Leiden en Bollenstreek ligt gunstig tussen de Noordvleugel en de Zuidvleugel en herbergt een belangrijk cluster van kennisintensieve bedrijvigheid, met name in biotechnologie. Delft en Westland kent zowel een belangrijke cluster van technologisch hoogwaardige bedrijven en instellingen (Delft) als een omvangrijk glastuinbouwcomplex. Van de Zuid-Hollandse steden kent Delft de sterkste relatieve vertegenwoordiging van de creatieve sector. Samen met Groot- Rijnmond is de regio het meest op export georiënteerd van de Zuid-Hollandse regio s. Zuidoost Zuid-Holland heeft zich hersteld van de crisis in de scheepsbouw in het tweede deel van de jaren tachtig. De ligging langs een achterlandverbinding heeft voor nieuwe economische impulsen gezorgd, onder andere in transport en distributie. Oost Zuid- Holland tenslotte, onderdeel van het Groene Hart, heeft jarenlang een hoge economische groei gekend, met name langs de A12. De laatste jaren is daar geen sprake meer van, waarschijnlijk mede als gevolg van restrictief planologisch beleid. Desalniettemin kent de regio de laagste werkloosheid van alle regio s in Nederland, mede doordat een groot deel van de beroepsbevolking werkt in één van de omliggende grootstedelijke regio s. 3 Het is een lastig te beantwoorden vraag of het bij de (vergeleken met het nationaal gemiddelde) wat gunstiger ontwikkelingen in Zuid-Holland gedurende de laatste jaren om een tijdelijke opleving gaat, bijvoorbeeld omdat de economie van Zuid-Holland minder conjunctuurgevoelig is, of dat van een meer structurele verbetering sprake is. Om te beoordelen hoe Zuid-Holland ervoor staat, kan ten eerste worden gekeken naar de huidige samenstelling van de bedrijvigheid (zijn er sterke economische dragers?) en ten tweede naar elementen van het vestigingsmilieu.

economische monitor zuid-holland 26 4 1 Recentelijk worden de eerste zes door de Provincie aangemerkt als stuwende clusters, die als trekker van de economie worden beschouwd. De overige drie clusters (ICT/telecom, aerospace en composieten en sensor- en nanotechnologie) worden door de Provincie als enabling beschouwd en hebben meer een toeleverende rol. Economische dragers Economische sectoren kunnen worden onderverdeeld in stuwende en verzorgende activiteiten. Bij stuwende activiteiten is de vestigingsplaatskeuze niet hoofdzakelijk afhankelijk van het bevolkingsdraagvlak. Bij verzorgende activiteiten is dat wel zo. Stuwende activiteiten kunnen de economie van een stad of regio een extra impuls geven. Goed functionerende stuwende economische activiteiten kunnen dienen als een economische drager. In de Economische Monitor is voor diverse typen economische activiteiten, die mogelijk zouden kunnen dienen als economische drager, nagegaan hoe sterk ze zijn vertegenwoordigd in Zuid-Holland en hoe het aantal arbeidsplaatsen zich heeft ontwikkeld. Wat de relatieve vertegenwoordiging betreft neemt Zuid-Holland daarbij vaak een derde plaats in, na Noord-Holland en Utrecht. De score ligt voor Zuid-Holland veelal rond het nationaal gemiddelde. Het aandeel van Zuid-Holland in de nationale economie tendeerde daarbij veelal wel af te nemen, overigens vooral in de tweede helft van de jaren negentig. Negen economische clusters, een combinatie van gevestigde namen en rising stars, worden door de Provincie Zuid-Holland als kansrijk beschouwd, namelijk: water- en deltatechnologie, life sciences, scheepvaart/transport/logistiek, internationaal recht, glastuinbouw, proces- en petrochemie, ICT/telecom, aerospace en composieten en sensor- en nanotechnologie 1. De negen clusters zijn relatief sterk vertegenwoordigd in Zuid-Holland, zeker wanneer ook de in de regio Den Haag geconcentreerde internationale organisaties er bij gerekend zouden worden. Vijf van de zes Zuid-Hollandse regio s staan in de toptien van de ranglijst van veertig regio s in Nederland. Researchintensieve activiteiten zijn opvallend sterk vertegenwoordigd in Leiden en Bollenstreek en Delft en Westland. Om na te gaan in hoeverre in Zuid-Holland marktsectoren zijn vertegenwoordigd die aansluiten bij de ontwikkeling richting een kenniseconomie zijn kennisintensieve diensten en hoogwaardige industrie afgebakend. Hoogwaardige industrie is niet sterk vertegenwoordigd in Zuid-Holland, maar dat is min of meer gangbaar voor grootstedelijke gebieden. Voor kennisintensieve diensten scoort Zuid-Holland conform het nationaal gemiddelde, maar ver achter Noord- Holland en Utrecht. Voor een verstedelijkt gebied als Zuid-Holland is dat een wat tegenvallende prestatie. Het aandeel van kennisdiensten in het nationaal totaal neemt ook af. Wel zijn researchintensieve activiteiten sterk vertegenwoordigd, ook in vergelijking met andere regio s in Europa. In het kader van de Economische Strategie Randstad is een drietal strategische clusters afgebakend, namelijk regie-activiteiten, creatieve diensten en distributieactiviteiten. Grootstedelijke regio s worden geacht een sterke vertegenwoordiging van deze clusters te hebben. In de ranglijst van Nederlandse provincies wordt de derde plaats gerealiseerd, maar de relatieve vertegenwoordiging ligt onder het nationaal gemiddelde en is duidelijk lager dan in Utrecht en Noord-Holland. Ook neemt het aandeel in het nationaal totaal af, hoewel het tempo waarin dat gebeurt de laatste jaren is teruggelopen. Naar regio s beschouwd zijn distributieactiviteiten sterk vertegenwoordigd in Groot-Rijnmond en regie-activiteiten en creatieve diensten in Agglomeratie Den Haag. De laatste jaren wordt de aanwezigheid van de creatieve sector van veel belang geacht voor de economische kansen van steden of regio s. De creatieve sector kan op verschillende wijzen worden afgebakend. Zowel voor de creatieve sector

highlights in enge zin, overeenkomend met een selecte verzameling van min of meer artistieke sectoren, als voor de creatieve sector in ruime zin, een wat breder gezelschap van sectoren waarin het ontwikkelen van nieuwe producten en diensten centraal staat, scoort Zuid-Holland gemiddeld. De achterstand op Utrecht en Noord-Holland is overigens groot. Het aandeel in het nationaal totaal neemt ook af, overigens voor de creatieve sector in enge zin in sterkere mate dan voor de creatieve sector in ruime zin. Geconcludeerd kan worden dat Zuid-Holland goed scoort op de economische clusters. De prestaties wat betreft strategische clusters, kennisintensieve diensten en creatieve diensten zijn niet slecht. De scores liggen rond het nationaal gemiddelde, maar duidelijk achter Utrecht en Noord-Holland. Dit vormt wel een aandachtspunt indien het de ambitie is om de economie van Zuid-Holland meer grootstedelijke allure te geven. Dat is een kwestie van lange adem. De onderliggende economische structuren wijzigen slechts langzaam in de tijd. Onderdelen van de strategische, creatieve en kennisintensieve sectoren maken ook al deel uit van de economische clusters. Doorgaan op de ingezette lijn is noodzakelijk, ondanks dat de resultaten wellicht niet op korte termijn al heel duidelijk zichtbaar zijn. De dragers van de Zuid-Hollandse economie laten zich niet alleen goed beschrijven aan de hand van de hierboven genoemde economische clusters en grootstedelijke, strategische, clusters, maar ook aan de hand van de invalshoek mainport, brainport en greenport: De mainportactiviteiten in en rond het havengebied van Rotterdam. Deze sector is vooral in Groot-Rijnmond gevestigd, met uitlopers richting Zuidoost Zuid-Holland. Met name door de hoge economische groei van China maakt de haven momenteel goede tijden door, met name wat betreft containervervoer. Ervan uitgaande dat de groei van China aan zal houden, moet ook het toekomstperspectief positief worden beoordeeld, mits de haven letterlijk en figuurlijk de ruimte krijgt. De economische clusters scheepvaart/transport/ logistiek en proces- en petrochemie worden tot de mainport gerekend. Op activiteiten die samenhangen met de brainport scoren vooral Leiden en Bollenstreek en Delft en Westland goed (onder andere met een bestaand sciencepark en een sciencepark in ontwikkeling). De dichtheid aan R&D-activiteiten is in de Zuid-Hollandse kenniscorridor gelijk aan de dichtheid in en rond brainport Eindhoven. Wel betreft het vooral researchintensieve activiteiten bij universiteiten en researchinstellingen en wat minder bij bedrijven. De economische clusters life sciences en water- en deltatechnologie treffen we hier aan. Zuid-Holland staat nationaal en internationaal aan kop wat betreft het tuinbouwcluster. De provincie bevat drie greenports (Oostland/ Westland, Bollenstreek, Boskoop). Vooral Delft en Westland scoort zeer hoog, maar ook Groot-Rijnmond en Leiden en Bollenstreek kennen een sterke vertegenwoordiging, Het tuinbouwcluster is een van de negen economische clusters en heeft een sterke exportpositie. In de regio Den Haag is een omvangrijk cluster van internationale organisaties gevestigd, dat inclusief uitstralingseffecten werk biedt aan 24. mensen. Het cluster internationaal recht vormt hier deels een onderdeel van. Deze activiteiten kunnen, evenals de kantooractiviteiten en de creatieve activiteiten tot de brainport Zuid-Holland gerekend worden. 5

economische monitor zuid-holland 26 Er kan worden gesteld dat Zuid-Holland een wereldspeler is op een aantal markten. Dat geldt bij uitstek voor havenactiviteiten en glastuinbouw. Daarnaast kunnen de baggerbedrijven en het internationaal recht in Den Haag worden genoemd. De haven van Rotterdam is lang de grootste ter wereld geweest (gerekend in tonnen overgeslagen goederen), maar is inmiddels ingehaald door Singapore en Sjanghai. De mainportfunctie heeft desalniettemin een forse impuls gekregen, die waarschijnlijk een structureel karakter kent, gezien de voortgaande groei in Zuidoost-Azië. De provincie Zuid-Holland zet, via de negen economische clusters, vooral in op kennisintensieve economische activiteiten en op het nog kennisintensiever maken van de nu al sterke dragende clusters. Bovendien zet Zuid-Holland in op het stimuleren van de toeristische sector. Langs de kust zijn toeristische activiteiten geconcentreerd, met name in Agglomeratie Den Haag en Leiden en Bollenstreek. Verder kan gedacht worden aan cultuur en congrestoerisme. Op langere termijn beschouwd is toerisme een groeisector met een stuwend karakter. 6 Vestigingscondities Naast de samenstelling van de bedrijvigheid hangen toekomstige ontwikkelingen ook samen met omgevingsfactoren. Daar liggen aangrijpingspunten voor provinciaal beleid. Hier wordt een aantal aandachtspunten aangestipt. Eerst wordt ingegaan op aspecten die samenhangen met human capital (kenniseconomie; onderwijs en arbeidsmarkt; woonen leefmilieu), vervolgens op de gebouwde omgeving (infrastructuur en bereikbaarheid; bedrijventerreinen; kantoren). Tenslotte worden beknopt enige bevindingen op een rijtje gezet uit het dit jaar nieuw in de Economische Monitor opgenomen onderzoek naar ontwikkelingen in specifieke gebiedstypen (zoals bijvoorbeeld snelweglocaties, stationslocaties, bedrijventerreinen, woongebieden, binnensteden en suburbs). Human capital vormt de belangrijkste productiefactor in een kenniseconomie. De samenstelling en kwaliteit van de beroepsbevolking zijn daarom zeer bepalend voor de kansen op economische groei. Daaraan verwant is het woon- en leefmilieu. Om aantrekkelijk te zijn voor hoogopgeleide kenniswerkers zal een regio namelijk iets te bieden moeten hebben, in de vorm van aantrekkelijke steden, landschappelijke kwaliteiten en mogelijkheden voor recreatie. Wat de aantrekkelijkheid van steden betreft wordt de laatste tijd veel belang gehecht aan een sterke vertegenwoordiging van de creatieve sector. Voor Zuid-Holland kan het volgende worden gesignaleerd: Wat betreft de verdeling naar laag-, middelbaar en hoogopgeleiden vormt Zuid- Holland een afspiegeling van het nationaal gemiddelde. Voor een grootstedelijke regio zou in feite een accent op hoger opgeleiden mogen worden verwacht. In Utrecht en Noord-Holland is daar wel sprake van. De samenstelling van de beroepsbevolking verandert slechts zeer geleidelijk. Weliswaar wordt het gemiddeld opleidingsniveau in Zuid-Holland steeds hoger, maar dat geldt ook voor andere delen van Nederland. In Zuid-Holland is als gevolg van reeds lang bestaande economische structuren een situatie ontstaan waarbij het gemiddeld opleidingsniveau in het zuidelijk deel van de provincie (Groot- Rijnmond en Zuidoost Zuid-Holland) lager is dan in het noordelijk deel (met name de kustregio s Haaglanden en Leiden en Bollenstreek). Laagopgeleiden werken voor een veel groter deel in hun eigen regio dan hoogopgeleiden (die gemiddeld over veel grotere afstanden pendelen ). Dat stelt

highlights regio s waar de werkloosheid onder laagopgeleiden hoog is voor de uitdaging om binnen de eigen regio arbeidsplaatsen te creëren. In de grote steden is de werkloosheid onder niet-westerse allochtonen hoog, met name in Rotterdam. Bovendien is de participatiegraad, vooral onder wat oudere niet-westerse allochtonen, zeer laag. Wat betreft de gebouwde omgeving kan het volgende worden gesteld: Bereikbaarheid op verschillende ruimtelijke schaalniveaus blijft een zeer belangrijk aandachtspunt. Naast aansluiting op internationale netwerken (bijvoorbeeld via de HSL) is een goede interne bereikbaarheid van niet te onderschatten belang, met name in de Den Haag/Rotterdam regio. Met name het feit dat de A13 inmiddels de eerste plaats van de file top-5 heeft bereikt, geeft de hoge mate van urgentie aan om hier snel knopen door te hakken. De voorraad beschikbare bedrijventerreinen is de laatste jaren, mede als gevolg van het gevoerde beleid, weer van een voldoende omvang. Daardoor staat Zuid-Holland goed voorgesorteerd om te voldoen aan de toenemende vraag naar bedrijventerreinen in de komende opgaande conjunctuur. De herstructureringsoperatie van verouderde bedrijventerreinen heeft daaraan ook bijgedragen. De kantorenmarkt heeft zich de laatste jaren matig ontwikkeld (overigens in Zuid-Holland in mindere mate). Op wat langere termijn valt echter te voorzien dat de vraag naar kantoorruimte weer toe zal nemen. Niet op hetzelfde niveau als eind jaren negentig, maar wel duidelijk hoger dan nu. Den Haag kent al jaren een sterke en stabiele kantorenmarkt. Voor Rotterdam ligt bij het ontwikkelen van een kantorenmarkt met allure een grote uitdaging voor het komende decennium. Hoewel de leegstand in Rotterdam de laatste jaren wat is toegenomen, ligt deze nog steeds ver onder het niveau van de Amsterdamse regio. 7 Uit het onderzoek naar de huidige vertegenwoordiging van economische activiteiten in specifieke gebiedstypen en de ontwikkeling daarvan in de laatste tien jaar kan onder andere het volgende worden geconcludeerd: In Rotterdam en Den Haag vervult de binnenstad vooral een werkfunctie, in Delft en Leiden is ook de woonfunctie belangrijk. Het aantal arbeidsplaatsen in de binnenstad groeit weliswaar, maar in mindere mate dan het Zuid-Hollands gemiddelde. Op bedrijventerreinen zijn niet alleen industrie, groothandel, transport en bouwnijverheid sterk vertegenwoordigd, maar ook een sector als ICT (overigens vooral op hoogwaardige bedrijventerreinen). Woongebieden zijn hier afgebakend als vijfcijferige postcodegebieden waar het aantal inwoners groter is dan het aantal arbeidsplaatsen, met uitzondering van de binnensteden van een zestal steden en gebieden in Zuid-Holland met zeer lage dichtheden (de zogenaamde buitengebieden, waar op 48% van het landoppervlak slechts 2% van de inwoners en 2% van de arbeidsplaatsen is te vinden). In de aldus bepaalde woongebieden is 29% van het aantal arbeidsplaatsen gevestigd. Het aantal arbeidsplaatsen neemt er slechts toe in de non-profit sector (onder andere zorg en onderwijs).

economische monitor zuid-holland 26 8 Volgens verwachting zijn vooral kantoren (kennisdiensten, met name het banken verzekeringswezen, en de non-profit sector) in de omgeving van IC-stations gevestigd. De IC-stations kenden geen opvallend sterke groei van het aantal arbeidsplaatsen (ongeveer conform het nationaal gemiddelde), maar de groei was er wel hoger dan bij andere NS-stations. Op snelweglocaties zijn distributie-activiteiten en kennisdiensten (onder andere ICT) sterk vertegenwoordigd. Het aantal arbeidsplaatsen is de laatste tien jaar zeer sterk gegroeid op snelweglocaties, hoewel het effect vooral vlakbij afslagen van snelwegen waarneembaar is en al vanaf 5 meter vanaf een afslag is uitgewerkt. Net buiten de gemeentegrenzen van steden zijn vooral ruimte-intensieve sectoren (industrie, groothandel, bouwnijverheid) gevestigd. Daar was nog ruimte voor de aanleg van bedrijventerreinen. De enige sector die in gebieden met de allerhoogste dichtheden nog een aanzienlijke groei wist te realiseren was de non-profit sector. Instellingen in die sector hebben veelal niet veel ruimte per werknemer nodig. Het is opvallend dat van de toename van het aantal arbeidsplaatsen in detailhandel in de laatste tien jaar 6% op bedrijventerreinen werd gerealiseerd. Daarnaast kan worden geconstateerd dat op dit moment nog maar 5% van de detailhandel op typische snelweglocaties is gevestigd (op minder dan 5 meter van een afslag), maar dat van de toename van de arbeidsplaatsen in detailhandel in de laatste tien jaar een kwart werd gerealiseerd op een snelweglocatie. Voor het specifieke segment perifere detailhandel geldt dat zelfs voor bijna de helft van de toename van de arbeidsplaatsen. Meer dan de helft van de nieuwbouw van kantoren in Zuid-Holland in de laatste tien jaar heeft plaatsgevonden op minder dan een kilometer van de afslag van een autosnelweg. Dat is veel meer dan het aandeel van stationslocaties, dat maar iets boven de 1% uitkomt. Ook op bedrijventerreinen nam de kantorenvoorraad snel toe. De laatste jaren zijn daar veel nieuwe kantoren gebouwd. Dat is overigens wel gepaard gegaan met sterk stijgende leegstandpercentages. De werkgelegenheid is op bedrijventerreinen sterker gegroeid dan elders. Dat geldt vooral voor distributie-activiteiten en kennisdiensten. Veel bedrijven in die sectoren zijn het laatste decennium verplaatst naar bedrijventerreinen.

inhoud Inhoud Highlights...1 Inhoud...9 Leeswijzer... 1 1 Internationale conjunctuur... 2 2 Recente ontwikkelingen... 22 3 Economisch profiel... 3 4 Economische ontwikkeling... 36 Intermezzo: Urban revival?... 4 5 Kenniseconomie... 58 6 Onderwijs en arbeidsmarkt... 7 7 Woon- en leefmilieu... 86 8 Ruimte en bereikbaarheid... 92 9 Internationale positie... 98 1 Speerpunten en clusters... 16 11 Onder de microscoop... 124 12 Aandachtspunten voor beleid... 154 Bijlage I Bronnen met gegevens... 159 Bijlage II Gebiedsindelingen... 162 Bijlage III Afbakening creatieve sector... 166 9

economische monitor zuid-holland 26 Leeswijzer Dit is de tweede door Bureau Louter opgestelde Economische Monitor Zuid-Holland. De vorige is verschenen in september 24. In de monitor is een groot aantal gegevens verzameld. Die gegevens zeggen iets over het economisch presteren van de provincie Zuid-Holland en deelgebieden binnen Zuid-Holland. Veelal is daarbij een vergelijking gemaakt met gebieden buiten Zuid-Holland: elders in Nederland en waar mogelijk ook in het buitenland. Getracht is steeds de meest recente gegevens te presenteren. Voor diverse indicatoren was een zeer recent beeld van ontwikkelingen mogelijk (tot 25, soms zelfs tot begin 26). In een aantal gevallen, zoals bij een vergelijking met regio s buiten Nederland, moest gebruik worden gemaakt van al enigszins verouderde gegevens (bijvoorbeeld gegevens voor 23). Tevens is ernaar gestreefd ontwikkelingen in de tijd weer te geven. Ook dat was niet altijd mogelijk, waardoor voor bepaalde prestatiemeters slechts een momentopname kon worden bepaald, bij voorkeur uiteraard voor een recent tijdstip. 1 De economische prestaties van Zuid-Holland zijn vergeleken met andere provincies. Dat geldt met name voor Utrecht, Noord-Holland en in veel gevallen Gelderland en Noord- Brabant. Wat de deelgebieden binnen Zuid-Holland betreft is ten eerste aangesloten bij een indeling in de zogenaamde Corop-gebieden. Dat is een indeling in veertig gebieden waarvoor in Nederland relatief veel statistische gegevens beschikbaar zijn. In Zuid- Holland zijn er zes van dergelijke Corop-gebieden. Ten tweede is soms een onderscheid gemaakt naar de vier streekplangebieden in Zuid-Holland. Uit beleidsmatig opzicht is dat een zeer relevante indeling. Er zijn echter minder indicatoren waarvoor gegevens voor die gebiedsindeling beschikbaar zijn. Soms ook zijn de twee grote steden (Den Haag en Rotterdam) vergeleken met Amsterdam en Utrecht. De indicatoren zijn samengesteld uit zeer veel verschillende bronnen. Veelal zijn de basisgegevens daarbij uitvoerig bewerkt. Zo is er bijvoorbeeld altijd voor gezorgd dat gegevens zijn herberekend tot de indeling van gemeenten, Corop-gebieden, streekplangebieden en provincies per 1 januari 26. Ook is gecorrigeerd voor andere typen aanpassingen van definities (zoals de in de loop der tijden veranderde indeling in economische sectoren). De bronnen zijn per figuur weergegeven in bijlage I. Daar waar noodzakelijk is een korte toelichting gegeven bij de interpretatie van een figuur. Naast het meten en vergelijken met andere regio s van de huidige stand van zaken ( benchmarken ) en het bepalen van ontwikkelingen in het recente (en voor sommige aspecten verdere) verleden ( monitoring ) is ook aandacht besteed aan te verwachten sociaaleconomische ontwikkelingen. Naast monitoring is dus ook sprake van prognoses, hoewel daar in de monitor niet het accent op ligt. Niet voor alle indicatoren bestaan dergelijke prognoses en ook is het niet mogelijk om voor alle indicatoren uitvoerige tijdreeksen voor het verleden op te zetten. Kortom, er zijn drie typen indicatoren, namelijk: Monitorindicatoren: Gegevens die over meerdere jaren volgens een zelfde systematiek beschikbaar zijn. Die figuren zijn herkenbaar aan de gele achtergrond.

leeswijzer Benchmarkindicatoren: Relevante aspecten van de economie of het vestigingsmilieu, op een bepaald, recent, moment. Die figuren zijn herkenbaar aan de blauwe achtergrond. Prognoses: Volgens een bepaalde systematiek opgezette vooruitberekeningen. Die figuren zijn herkenbaar aan de rode achtergrond. Veel van de gepresenteerde indicatoren maakten ook al deel uit van de Economische Monitor 24. Veelal zijn de gegevens nu twee of drie jaar recenter. Voor een aantal indicatoren geldt dat recentere gegevens niet beschikbaar waren, maar dat de betreffende figuren desalniettemin ongewijzigd zijn opgenomen in deze monitor. Dat is gebeurd indien de betreffende indicator zeer belangrijk werd geacht en het tevens om structuurgegevens gaat dat niet sterk veranderen door de tijd. Hoewel veel indicatoren opnieuw zijn opgenomen in deze monitor, is er ook sprake van veranderingen. Sommige indicatoren (en soms zelfs hele thema s) zijn afgevoerd, andere zijn nieuw opgenomen. Nieuw in deze monitor zijn onder andere: een basismonitor met recente ontwikkelingen voor een breed pallet aan indicatoren; de internationale positie van Zuid-Holland (naar aspecten als export, internationaal vrachtverkeer en buitenlandse bedrijven); Zuid-Holland onder de microscoop, waarin de economische ontwikkelingen van specifiek locatietypen worden onderzocht; onderzoek naar specifieke speerpunten/ clusters, zoals de creatieve sector en de drie strategische clusters (uit de Economische Strategie Randstad). 11 Hoewel de meeste indicatoren op een of andere wijze met elkaar samenhangen, heeft toch een zekere onderverdeling naar thema s plaatsgevonden. In totaal zijn er elf thema s (en een afsluitend twaalfde thema aandachtspunten beleid ). De nummering van de figuren is gebaseerd op die thema s. 2 De provincies Zuid- Holland, Utrecht en Noord- Holland worden daarbij in dit rapport aangeduid als de Randstadprovincies. Gezien de geringe omvang en het volstrekt andere type economie wordt Flevoland niet betrokken in de vergelijking. Thema 1 gaat over internationale economische ontwikkelingen. Daarbij is ook ingegaan op te verwachten ontwikkelingen in de komende jaren, waarbij aandacht is besteed aan verschillen tussen landenblokken. Recente ontwikkelingen staan centraal in thema 2. Eerst is op basis van een uit twee indicatoren (Bruto Regionaal Product per inwoner en het werkloosheidspercentage) opgebouwde samengestelde score zicht gegeven op de economische prestaties van Zuid- Holland en deelgebieden binnen Zuid-Holland in internationaal perspectief. Bij andere thema s zijn overigens tevens voor andere indicatoren nog dergelijke internationale vergelijkingen gemaakt. Een belangrijke plaats wordt ingenomen door een basisprofiel waarin recente ruimtelijk-economische ontwikkelingen in Zuid-Holland zijn vergeleken met nabijgelegen provincies, namelijk Utrecht, Noord-Holland, Noord-Brabant en Gelderland 2. Thema 3 gaat in op het economisch profiel van Zuid-Holland. Nagegaan is in welke typen economische sectoren Zuid-Holland en de deelgebieden binnen Zuid-Holland gespecialiseerd zijn, zowel nationaal als internationaal. Daarnaast is aandacht besteed aan de toegevoegde waarde per inwoner, de arbeidsproductiviteit en het inkomen per inwoner.

economische monitor zuid-holland 26 Economische ontwikkelingen vormen thema 4. Eerst is de ontwikkeling van het Regionaal Product per inwoner in Zuid-Holland en de deelgebieden binnen Zuid-Holland in internationaal en nationaal perspectief bepaald. Daarnaast is ingegaan op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit, op de investeringen per inwoner, op de ontwikkeling van de werkgelegenheid, met een onderscheid naar deelgebieden en economische sector en op het aantal starters (totaal en onderscheiden naar sector). Als specifiek thema is, evenals in de monitor van 24, ingegaan op economische ontwikkelingen in de vier grote steden (Den Haag, Rotterdam, Amsterdam en Utrecht). Daarbij staat vooral de vraag centraal of recentelijk sprake is van een opleving van de stedelijke economie ( urban revival ). 12 Veel aandacht is besteed aan de thema s kenniseconomie en arbeidsmarkt. Dat zijn onderwerpen die in toenemende mate van belang worden geacht, in het algemeen binnen Europa en Nederland, maar specifiek ook als speerpunt van het Zuid-Hollandse ruimtelijk-economisch beleid. Aangezien kennis uiteindelijk het gevolg is van menselijk denkwerk worden kenniseconomie en arbeidsmarkt hier als twee zijden van dezelfde medaille beschouwd. De toewijzing van indicatoren aan één van de twee thema s is soms dan ook arbitrair. Kenniseconomie (thema 5) wordt op velerlei terreinen toepasselijk geacht. Hier is in eerste instantie gekozen voor een ingeperkte benadering. Kenniseconomie hangt volgens die benadering samen met het vermogen om tot nieuwe producten of diensten te komen en die liefst ook te vermarkten (het innovatievermogen ). Kenmerken van de beroepsbevolking, waarvan de hoogopgeleiden ook van zeer veel belang zijn in de kenniseconomie en die stimulerend kunnen zijn voor het innovatievermogen, worden onder thema 6 besproken. Indicatoren die direct of indirect iets zeggen over het innovatievermogen zijn patenten, Research & Development en de betekenis van technologisch hoogwaardige industrie en kennisintensieve diensten in de regionale economie. Daarnaast valt de kantorenmarkt onder dit thema. Juist in de kantorensector mag veel groei van het aantal arbeidsplaatsen verwacht worden en er bestaat een vrij directe band met het thema kenniseconomie. De ontwikkeling van de nieuwbouw van kantoorruimte en de ontwikkeling van de voorraad kantoorruimte staan centraal. Bij de arbeidsmarkt (thema 6) is eerst de ontwikkeling van de werkloosheid in Europees perspectief geplaatst. Vervolgens zijn de ontwikkelingen op de Zuid-Hollandse arbeidsmarkt vergeleken met andere delen van Nederland wat betreft de ontwikkeling van de beroepsbevolking, totaal en naar opleidingsniveau, de participatiegraad, de werkloosheid (ook onderverdeeld naar opleidingsniveau), de vacatures en de pendel. Het opleidingsniveau van de in een regio wonende beroepsbevolking en het opleidingsniveau van de werkzamen bij bedrijven en instellingen krijgen aandacht en zijn met elkaar vergeleken. Op die wijze ontstaat enig zicht op het mogelijk bestaan van een ruimtelijke mismatch op de arbeidsmarkt. Het woon- en leefmilieu en bedrijfsruimte vormen onderdelen van het vestigingsklimaat van Zuid-Holland voor bedrijven en instellingen in ruime zin. Eerst krijgt het woon- en leefklimaat aandacht (thema 7). Dat is van toenemend belang, juist om hoogopgeleide werknemers te behouden c.q. aan te trekken. Zij werken in de hoogwaardige economische sectoren die de kenniseconomie gestalte geven. Het woon- en leefmilieu is overigens moeilijk objectief meetbaar. Naast de ontwikkeling van het aantal inwoners sinds 195, zijn als indicatoren voor het woon- en leefklimaat gehanteerd het voorzieningenniveau (zorg, toerisme en recreatie, winkels) en de ruimte voor recreatie en bos en natuur.

leeswijzer Ruimte en bereikbaarheid zijn van zeer veel belang, zeker in een dichtbevolkte provincie als Zuid-Holland (thema 8). Ten eerste betreft dit de ruimte voor bedrijventerreinen. Daarbij zijn de ontwikkeling in de tijd van de uitgifte van bedrijventerreinen en het aandeel van de Zuid-Hollandse werkgelegenheid dat op bedrijventerreinen is gevestigd, vergeleken voor deelgebieden binnen Zuid-Holland. Daarnaast is de voorraad aan uitgegeven hectares en de hoeveelheid uitgeefbare bedrijventerreinen tussen de deelgebieden in Zuid-Holland vergeleken. Tevens is per deelgebied een inschatting gepresenteerd van het aantal jaar dat men vooruit kan met de huidige voorraad uitgeefbare terreinen. Ten tweede wordt aandacht besteed aan de bereikbaarheid, onder andere wat betreft files. Naast kenmerken van het vestigingsklimaat zijn ook kenmerken van het gevestigde bedrijfsleven van belang. Daarbij is gekeken naar de internationale positie en naar clusters en speerpunten. De internationale positie (thema 9) is in beeld gebracht door middel van de export van de bedrijven uit Zuid-Holland, het belang van internationaal vrachtverkeer en de vertegenwoordiging van buitenlandse bedrijven. Daarbij is steeds onderscheid gemaakt naar verschillende gebieden binnen Zuid-Holland. De ene regio is namelijk veel meer internationaal georiënteerd dan de andere. Speerpunten en clusters passeren in thema 1 de revue. Van veel typen bedrijvigheid is de huidige spreiding over Zuid-Holland en de ontwikkeling in de laatste tien jaar in beeld gebracht. Genoemd kunnen worden de creatieve sector (zowel een enge als een ruime definitie) en de drie strategische clusters uit de ESR (Economische Strategie Randstad). En evenals in de vorige monitor worden de door de Provincie aangewezen economische clusters op de kaart gezet. Daartoe is de omvang in termen van arbeidsplaatsen per economische cluster bepaald voor de deelgebieden in Zuid-Holland. Daarnaast is, evenals in de monitor van 24, ingegaan op de mainportfunctie van de Rotterdamse haven en de brainport (de ruimtelijke spreiding van kennisintensieve bedrijvigheid). 13 Nieuw in deze monitor is onderzoek naar specifieke bedrijfslocaties. Daarbij is tot op detailniveau naar ruimtelijke patronen en ontwikkelingen gekeken. Zuid-Holland ligt als het ware onder de microscoop (thema 11). Voorbeelden van dergelijke specifieke bedrijfslocaties zijn binnensteden, snelweglocaties, stationslocaties en woonwijken. Nagegaan is ook of de hoogste groei kan worden waargenomen in stedelijke kernen, hun suburbs of buiten stadsgewesten en of de hoogste groei plaatsvindt in gebieden met een hoge dichtheid of juist in gebieden met een lage dichtheid. Centraal staat niet alleen de totale bedrijvigheid. Ook wordt onderscheid gemaakt naar economische sectoren (economische specialisaties). Specifiek wordt daarbij aandacht besteed aan winkels en kantoren. In hoeverre verliezen bijvoorbeeld de binnensteden terrein aan goed bereikbare locaties in de stadsranden of net buiten de stad. Aandachtspunten voor het beleid vormt het afsluitende onderdeel van deze monitor (thema 12). Daarbij wordt ingegaan op de vraag in hoeverre in de afgelopen jaren targets met betrekking tot bedrijventerreinen, toerisme en kenniseconomie zijn gehaald. Een beknopte samenvattende beschrijving van de inhoud is weergegeven in tabel 1. In tabel 2 staat een overzicht van alle figuren. Op deze wijze kunnen lezers die in specifieke onderwerpen geïnteresseerd zijn snel hun weg vinden in de Monitor.

economische monitor zuid-holland 26 Tabel 1 Inhoud Economische Monitor in hoofdlijnen Thema Uitwerking/toelichting 14 Highlights Samenvatting van de belangrijkste bevindingen. Leeswijzer Korte beschrijving hoe de verschillende thema s in de Economische Monitor met elkaar samenhangen. 1. Internationale Recente ontwikkelingen mondiale en nationale economie conjunctuur en verwachtingen voor de nabije toekomst. 2. Recente ontwikkelingen Als opmaat de resultaten van een samengestelde indicator voor de positie van Zuid-Holland binnen Europa en Nederland en van de positie van deelgebieden binnen Nederland. Tevens staat bij dit thema een basismonitor met recente ontwikkelingen voor een aantal belangrijke indicatoren. 3. Economisch profiel Huidige structuur van de economie van Zuid-Holland (en deelgebieden). Indicatoren zijn economische specialisaties (naar sectoren), toegevoegde waarde per inwoner, arbeidsproductiviteit en inkomen per inwoner. 4. Economische Beeld van regionale economische ontwikkelingen met ontwikkeling als indicatoren onder andere de groei van het BRP en groei van de werkgelegenheid. Als specifieke uitwerking is daarbij tevens ingegaan op een de economische ontwikkelingen in de vier grote steden in Nederland. 5. Kenniseconomie Inzicht in de kenniseconomie, gebaseerd op onder andere R&D, patenten, kennisinfrastructuur, aanwezigheid van kennisintensieve industrie en aanwezigheid van kennisintensieve diensten. Daarnaast bevat dit thema ontwikkelingen op de kantorenmarkt. Indicatoren voor de kantorenmarkt zijn de vraag naar kantoorruimte, de voorraad aan kantoren en de nieuwbouw. 6. Onderwijs en Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt op basis van arbeidsmarkt indicatoren als de beroepsbevolking, werkloosheid, vacatures en pendel. Tevens wordt daarbij ingegaan op een onderscheid naar opleidingsniveau en land van herkomst. Er vindt een nadere uitwerking plaats voor het opleidingsniveau om eventuele ruimtelijke mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt bloot te leggen. 7. Woon- en leefmilieu Het woon- en leefmilieu in ruime zin vormt een belangrijke vestigingsplaatsfactor voor kenniswerkers. Relevante indicatoren zijn demografische ontwikkelingen, aanwezigheid van voorzieningen, aanwezigheid van groen, recreatiemogelijkheden. 8. Ruimte en bereikbaarheid Ingegaan wordt op bedrijventerreinen en op de bereikbaarheid. Bij bedrijventerreinen gaat het daarbij om de uitgifte van bedrijventerreinen en om de voorraad uitgeefbare terreinen. Tevens is de file top-5 voor 25 weergegeven.

leeswijzer 9. Internationale positie Op basis van indicatoren als export, internationaal vrachtverkeer en de vestiging van buitenlandse bedrijven, is nagegaan in hoeverre Zuid-Holland en de deelgebieden daarbinnen worden gekenmerkt door en sterke internationale oriëntatie. 1. Speerpunten en clusters Ingegaan is op de creatieve sector en de drie strategische clusters uit de ESR. Daarnaast is er weer aandacht voor de door de Provincie onderscheiden negen clusters. Tevens (en voor een aanzienlijk deel daarmee overlappend met de eerder genoemde economische clusters) wordt aandacht besteed aan de mainport Rotterdam (transport) en de brainport (globaal de kennisas van Leiden tot Dordrecht). 11. Onder de microscoop In tegenstelling tot de voorgaande thema s waarin veelal regio s centraal stonden, ligt de nadruk bij dit thema op specifieke bedrijfslocaties, zoals binnensteden, snelweglocaties, stationslocaties en wijkeconomie. 12. Aandachtspunten beleid Door de Provincie zijn in het kader van het Collegewerkplan 23-27 targets opgesteld met betrekking tot bedrijventerreinen, toerisme en kenniseconomie. Nagegaan wordt in hoeverre die targets zijn gerealiseerd. Bijlage I Bronnen van gegevens Bijlage II Gebiedsindelingen Bijlage III Afbakening creatieve sector 15

economische monitor zuid-holland 26 Tabel 2 Lijst van figuren Figuurnummer Thema s/titel figuur Internationale conjunctuur Figuur 1.1 Ontwikkeling wereldeconomie en wereldhandel 1993-27 Figuur 1.2 Ontwikkeling economie Nederland en aantal landenblokken 1992-27 Figuur 1.3 Groei EU15 Bruto Binnenlands Product 1982-27 Recente ontwikkelingen Figuur 2.1 Economische prestaties NUTSII-regio s, 1995-23 Figuur 2.2 Economische prestaties NUTSIII-regio s, 1995-23 Figuur 2.3 Basismonitor Zuid-Holland Figuur 2.4 Economische prestaties Zuid-Hollandse gemeenten, 26 Figuur 2.5 Ontwikkeling economische prestaties Zuid-Hollandse gemeenten, 22-26 16 Economisch profiel Figuur 3.1 Relatieve vertegenwoordiging economische sectoren Zuid-Holland, 26 Figuur 3.2 Relatieve vertegenwoordiging economische sectoren Corop-gebieden, 26 Figuur 3.3 Toegevoegde waarde per inwoner, regionaal 25 Figuur 3.4 Arbeidsproductiviteit, regionaal 25 Figuur 3.5 Inkomen per inwoner, regionaal 22 Economische ontwikkeling Figuur 4.1 Ontwikkeling Bruto Regionaal Product per inwoner binnen EU15, 1995-23 Figuur 4.2 Ontwikkeling Toegevoegde Waarde per inwoner, Corop-gebieden 1977-25 Figuur 4.3 Ontwikkeling Toegevoegde waarde, arbeidsvolume en inwoners, regionaal 1977-25 Figuur 4.4 Ontwikkeling arbeidsproductiviteit, regionaal 1977-25 Figuur 4.5 Ontwikkeling investeringen per inwoner 15-65 jaar, regionaal 1995-23 Figuur 4.6 Ontwikkeling totale werkgelegenheid, regionaal 22-26 Figuur 4.7 Ontwikkeling werkgelegenheid, regionaal 1996-26 en 26-211 Figuur 4.8 Ontwikkeling werkgelegenheid per sector, Zuid-Holland 1996-211 Figuur 4.9 Ontwikkeling starters, regionaal 1996-25 Figuur 4.1 Starters in Zuid-Holland naar sectoren, 1996-25 Figuur 4.11 Ontwikkeling inkomen per inwoner, regionaal 1989-22 Intermezzo: Urban revival? Figuur 4.12 Ontwikkeling aantal inwoners, steden en suburbs 1955-26 Figuur 4.13 Ontwikkeling werkgelegenheid, grote steden en suburbs 1995-26 Figuur 4.14 Ontwikkeling werkgelegenheid grote steden, 1996-26 Figuur 4.15 Aandeel werkgelegenheid grote stad in totale agglomeratie, 1995-26 Figuur 4.16 Ontwikkeling werkgelegenheid vier grote steden naar economische sector, 22-26

leeswijzer Figuur 4.17 Ontwikkeling aandeel 65-plussers, grote steden en suburbs 25-225 Figuur 4.18 Ontwikkeling demografische druk, grote steden en suburbs 25-225 Kenniseconomie Figuur 5.1 Patenten per miljoen inwoners binnen EU15, regionaal 1989-23 Figuur 5.2 Arbeidsplaatsen R&D naar provincie en type, 23 Figuur 5.3 Researchintensieve diensten EU15, regionaal 24 Figuur 5.4 Vertegenwoordiging kennisintensieve diensten, regionaal 25 Figuur 5.5 Ontwikkeling kennisintensieve diensten, regionaal 1996-25 Figuur 5.6 Technologisch hoogwaardige industrie EU15, regionaal 24 Figuur 5.7 Vertegenwoordiging hoogwaardige industrie, regionaal 25 Figuur 5.8 Ontwikkeling hoogwaardige industrie, regionaal 1996-25 Figuur 5.9 Nieuwbouw kantoren, regionaal 1989-25 Figuur 5.1 Nieuwbouw kantoorruimte naar vierjaarsperioden, regionaal 199-25 Figuur 5.11 Voorraad kantoorruimte, regionaal 1989-25 Onderwijs en arbeidsmarkt Figuur 6.1 Werkloosheidspercentage EU15, regionaal 1995-24 Figuur 6.2 Ontwikkeling beroepsbevolking, regionaal 2-25 Figuur 6.3 Ontwikkeling beroepsbevolking naar opleidingsniveau, regionaal 2-25 Figuur 6.4 Beroepsbevolking naar opleidingsniveau, regionaal 25 Figuur 6.5 Participatiegraad (beroepsbevolking per inwoner 15-65 jaar), regionaal 25 Figuur 6.6 Ontwikkeling participatiegraad, regionaal 1996-25 Figuur 6.7 Werkloosheid 25 en ontwikkeling werkloosheid 1996-25, regionaal Figuur 6.8 NWW-percentage naar opleidingsniveau, regionaal, juli 26 Figuur 6.9 Beroepsbevolking en werkloosheid (CBS-definitie) naar etniciteit, gemiddelde 22-24 Figuur 6.1 Vacatures per jaar per duizend leden beroepsbevolking, regionaal 25 Figuur 6.11 Aandeel sectoren in vacatures, regionaal 25 Figuur 6.12 Ontwikkeling vacatures, RPA-gebieden 25-27 Figuur 6.13 Pendelsaldi Zuid-Holland, regionaal 1996 en 24 Figuur 6.14 Pendelsaldi naar opleidingsniveau, regionaal 1996 en 24 Figuur 6.15 Opleidingsniveau banen en werkzame beroepsbevolking, steden, gemiddelde 22-24 Figuur 6.16 Aandeel hoogopgeleiden in beroepsbevolking, regionaal, gemiddelde 22-24 Figuur 6.17 Ontwikkeling aandeel hoogopgeleiden in beroepsbevolking, regionaal 1996-25 Figuur 6.18 Ontwikkeling niet-werkzame werkzoekenden, regionaal 23-26 17 Woon- en leefmilieu Figuur 7.1 Ontwikkeling inwoners, regionaal 1955-26 Figuur 7.2 Voorzieningenniveau per provincie, 26 Figuur 7.3 Voorzieningenniveau per Corop-gebied, 26