Vragenlijst evaluatie LTK Inleiding In 2009 hebben de gezamenlijke provincies en stadsregio s het Convenant Landelijk tarievenkader chipkaart vastgesteld. Dit convenant is op 16 september 2009 in werking getreden. De redenen voor het afsluiten van een convenant zijn te vinden in de overwegingen in de convenanttekst. Naast wat feitelijke constateringen staat daar het volgende: het is uit het oogpunt van helderheid voor de reiziger en openbaar vervoerbedrijven die concessiehouder zijn wenselijk om landelijke afspraken te maken over onderdelen van het tarievenbeleid inzake de OV-chipkaart en die vast te leggen in een convenant; deze afspraken moeten zo beperkt mogelijk in aantal, eenvoudig, billijk, goed communiceerbaar en acceptabel voor consumentenorganisaties op landelijk en op regionaal niveau zijn; deze afspraken dienen budgettair neutraal dienen te zijn en moeten de Partijen ruimte geven een eigen tariefbeleid te voeren. Het convenant is ondertekend door de provincies minus Groningen en Drenthe, door het OV bureau Groningen-Drenthe en door de stadsregio s. Anders dan soms wordt gedacht staat noch in het convenant zelf, noch in de voorbereidende stukken dat het hier om een tijdelijke voorziening gaat. Wel staat (in artikel 5) vermeld dat de partijen (dit zijn de ondertekenaars) de uitvoering ervan jaarlijks in de maand september evalueren. Zo n evaluatie heeft tot nu toe niet plaatsgevonden. Dat was ook weinig zinvol geweest. Anders dan verwacht toen het LTK werd opgesteld is het NVB immers pas vanaf 3 november 2011 in heel Nederland niet meer geldig. De aard van de evaluatie De evaluatie is er op gericht te achterhalen of de betrokkenen (overheden, vervoerders, ROCOV s) vinden dat het LTK voldoet. De betrokken partijen moeten de vraag beantwoorden of de doelstellingen van het LTK worden gehaald en of de balans tussen gemeenschappelijke afspraken in LTK en regionale tariefvrijheid de juiste is. Per afspraak moeten zij bekijken of deze voldoet (dat wil zeggen in positieve zin bijdraagt aan een goed openbaarvervoersysteem), als knellend wordt ervaren of juist best uitgebreid zou mogen worden. Ten slotte is het van belang te weten te komen of overheden gebruik maken de mogelijkheden tot het maken van uitzonderingen die bij een paar afspraken zijn opgenomen. Bijlage 1 van het convenant, de uitvoeringsbepalingen, is eind vorige jaar aanzienlijk gewijzigd. De evaluatie heeft betrekking op de in december 2011 vastgestelde bijlage. Opzet en procedure van de evaluatie De evaluatie zal berusten op de uitkomsten van een enquête bij de betrokken medewerkers van provincies, stadsregio s en regionale vervoerders en bij de ROCOV s. De antwoorden op de vragen worden verwerkt in een rapport dat wordt voorgelegd aan de bestuurders van provincies en stadsregio s, aan de werkgroep chipkaart van de ROCOV s en ten slotte aan het ROVB. Het TB-OV voert de werkzaamheden uit, daarbij aangestuurd door een begeleidingsgroep bestaande uit Edso Wijvekate (SRE), Björn Edelenbos (Overijssel), Herman Bouma (werkgroep chipkaart ROCOV s), Arjan Vaandrager (DOC-vervoerders) en Dave Hendriks (IenM). Deze begeleidingsgroep stelt de rapportage vast voor deze naar IPO en SkVV wordt gestuurd. De begeleidingsgroep doet geen
beleidsaanbevelingen. IPO en SkVV sturen de rapportage met beleidsaanbevelingen naar de werkgroep chipkaart van de ROCOV s en het ROVB. Vragenlijst Hieronder treft u de vragenlijst aan voor de evaluatie van het Landelijk tarievenkader OVchipkaart. Het is de bedoeling dat de medewerkers van overheden en vervoerders respectievelijk leden van ROCOV s die zich met (chipkaart)tarieven bezighouden de vragen beantwoorden. Deze antwoorden hoeven niet bestuurlijk te worden vastgesteld; het gaat om ambtelijke standpunten, maar uiteraard niet om louter privéopvattingen. Het verdient aanbeveling voor u aan de slag gaat de vragenlijst eerst geheel te bekijken. Dat kan zinvol zijn omdat u wellicht voor de beantwoording van sommige vragen behoefte heeft aan overleg met een collega. Het tussentijds opslaan van de antwoorden op deze website is namelijk niet mogelijk. Tenzij anders aangegeven wordt u verzocht slechts één antwoord per vraag aan te kruisen. De enquête bevat 38 vragen. Het invullen duurt ca 45 minuten. Vragen voorzien van een sterretje moet u invullen. DE VRAGEN 1 T/M 11 HEBBEN BETREKKING OP HET CONVENANT ZELF. Ze zijn gerubriceerd naar onderwerp. 1. Bestuurlijke aspecten; de opzet van het LTK Het LTK is een convenant dat tussen de overheden is afgesloten. Zeventien provincies en stadsregio s en het OV bureau Groningen Drenthe zijn de partijen. Vervoerders en ROCOV s zijn vooraf gehoord over de inhoud. Vraag 1. Is het nodig dat er landelijke afspraken zijn over de tariefstructuur, de tariefvoorwaarden, de tarieven en dergelijke van het regionaal openbaar vervoer? Vraag 2. Is het feit dat alleen de provincies en stadsregio s Partij (dus ondertekenaar) zijn in het convenant een goede keuze?, want de hieronder te noemen partijen zouden ook ondertekenaar moeten zijn.. Vraag 3. Heeft u andere opmerkingen over de opzet van het convenant? 2. Reikwijdte van het convenant Artikel 9 van het convenant zegt dat het LTK van toepassing is het regionale openbaar vervoer, met uitzondering van vervoer per trein. Concessieverleners kunnen na overleg met de betrokken vervoerder (delen van) het LTK wel van toepassing verklaren op het openbaar vervoer per trein.
Als regionaal openbaar vervoer is gedefinieerd dat vervoer waar de ondertekenaars concessieverlener voor zijn (bus, tram, metro en trein; die laatste is vervolgens in artikel 9 uitgezonderd) en OV over water als de chipkaart daar in gebruik is. Het LTK geldt dus wel voor bel- en buurtbussen, maar niet voor de regiotaxi en het regionaal spoor. Vraag 4. Bent u het op dit moment eens met de keuzes die gemaakt zijn over de reikwijdte van het LTK of moet het ook gaan gelden voor andere vervoermodaliteiten?, het LTK moet ook gaan gelden voor resp. afspraken bevatten over regionaal spoor, het LTK moet ook gaan gelden voor resp. afspraken bevatten over regiotaxi, het LTK moet ook gaan gelden voor resp. afspraken bevatten over Vraag 5. Bent u van mening dat het convenant niet zou moeten gelden voor sommige vervoermodaliteiten waar het nu wel voor geldt?, het LTK moet niet meer gelden voor resp. geen afspraken bevatten over buurtbus, het LTK moet niet meer gelden voor resp. geen afspraken bevatten over Vraag 6. Bent u van mening dat het convenant moet worden uitgebreid met andere onderwerpen?, het LTK moet ook gaan gelden voor resp. afspraken bevatten over distributie, het LTK moet ook gaan gelden voor resp. afspraken bevatten over andere onderwerpen: 3. Tariefgrondslag Artikel 2 regelt de tariefgrondslag: de standaard ritprijs is opgebouwd uit een basistarief (vaste voet), dat de decentrale overheden gezamenlijk vaststellen en een lineair kilometertarief. Decentrale overheden kunnen uitzonderingen maken: zij kunnen voor het afstandsafhankelijke deel een flat fare toepassen (art 2, lid 6 eerste bolletje), zij kunnen het afstandsafhankelijke deel verhogen met een afstandsonafhankelijke toeslag (idem tweede bolletje) en zij kunnen een degressief tarief toepassen (art 2, lid 7). Vraag 7. Voldoet de afspraak om het tarief bij saldo reizen te laten bestaan uit een gezamenlijk vast te stellen basistarief en een regionaal vast te stellen kilometertarief?, het basistarief moet niet gezamenlijk worden vastgesteld, want.. Vraag 8. Maakt de vervoerder in uw gebied gebruik van (een van) de bovengenoemde uitzonderingsmogelijkheden?, ga door naar vraag 10
weet niet, ga door na vraag 10, te weten Vraag 9. (alleen invullen indien de vorige vraag met ja is beantwoord) Werkt dit goed of levert dit problemen op (communicatie, techniek)?, uitzondering werkt goed, want. Vraag 10. Indien op dit moment geen gebruik wordt gemaakt van genoemde uitzonderingsmogelijkheden, acht u het opnemen ervan in het LTK zinvol? ten dele, nl (in te vullen bij de toelichting), want (in te vullen bij de toelichting) toelichting.. Vraag 11. Zijn andere uitzonderingsmogelijkheden wenselijk?, nl.. DE VOLGENDE VRAGEN HEBBEN BETREKKING OP BIJLAGE 1 VAN HET CONVENANT, DE UITVOERINGSREGELS. 4. Ouderen en kinderenkorting Personen in de leeftijd van vier tot en met elf jaar en van 65 jaar en ouder krijgen bij gebruik van een persoonlijke OV-chipkaart een korting op de Standaard Ritprijs. Het kortingspercentage is opgenomen in de Tarievenlijst, een bijlage bij de uitvoeringsregels. De tarievenlijst wordt in principe jaarlijks herzien. Vraag 12. Voldoet de afspraak over een vast kortingpercentage voor ouderen en kinderen of is het niet (meer) wenselijk over dit kortingpercentage een landelijke afspraak te maken?, deze afspraak voldoet, het al dan niet korting geven van een leeftijdskorting is een regionale aangelegenheid, landelijke moet worden afgesproken dat de leeftijdskorting wordt afgeschaft Vraag 13. Bent u het eens met de afspraak dat voor het verkrijgen van de leeftijdskorting een persoonlijke chipkaart nodig is of is het wenselijk en mogelijk deze korting ook te geven op een anonieme chipkaart?, leeftijdskorting moet alleen verkrijgbaar zijn op een persoonlijke chipkaart. Ga door naar vraag 15., het is wenselijk ook een leeftijdskorting te kunnen krijgen bij gebruik van een anonieme chipkaart
Vraag 14. (Alleen invullen indien de vorige vraag met nee is beantwoord) Op welke wijze moet het verkrijgen van leeftijdskorting op een anonieme chipkaart dan vorm krijgen (distributie; controle)?. Vraag 15. Bent u het eens met het feit dat de hoogte van de leeftijdskorting in principe jaarlijks kan worden aangepast?, want. 5. Instaptarief. Reizigers in het regionaal openbaar vervoer betalen bij instappen een instaptarief (voorschot) van vier euro. In specifieke situaties kan een overheid een ander tarief vaststellen. Vraag 16. Maakt u cq de overheid in uw gebied voor één of meer lijnen gebruik van de genoemde uitzonderingsmogelijkheid? ; ga door naar vraag 18 weet niet; ga door naar vraag 18, het instaptarief is.. (hoogte invullen) op/in., want (hieronder invullen) Vraag 17. (Alleen invullen indien de vorige vraag met ja is beantwoord) Werkt dit goed of levert dit problemen op (communicatie, techniek)? werkt goed levert problemen op, nl.. 6. Basistarief en overstaprecht Het basistarief wordt niet opnieuw in rekening gebracht als de reiziger binnen 35 minuten na uitchecken incheckt op ander middel van regionaal openbaar vervoer. (art 5 lid c) Vraag 18. Bent u het er mee eens dat landelijk is afgesproken de tariefberekening bij saldoreizen te doen plaatsvinden op basis van reis en niet van rit? Indien u deze vraag niet met ja heeft beantwoord, kunt u de vragen 19, 20 en 21 overslaan. Vraag 19. Bent het er mee dat een landelijke overstaptijd is vastgesteld of zou het beter zijn decentraal te beslissen over de overstaptijd?
, een landelijke overstaptijd is het beste, over de overstaptijd moet decentraal worden besloten, want Indien u deze vraag niet met ja heeft beantwoord, kunt u vraag 20 overslaan. Vraag 20. Bent u het eens met de keuze voor een overstaptijd van 35 minuten? ; ga door na vraag 22 ; ga door naar vraag 22, want Vraag 21. (Alleen invullen indien de vorige vraag met nee is beantwoord) Zijn er problemen of klachten geconstateerd met betrekking tot deze tijd? Welke overstaptijd zou wel landelijk moeten worden afgesproken? Als de reiziger als gevolg van een verstoring bij de uitvoering van de dienstregeling niet binnen de geldende overstaptijd zijn reis kan vervolgen, heeft hij/zij bij de concessiehouder bij wie de afwijking optreedt recht op restitutie van het extra basistarief die door het systeem in rekening wordt gebracht. De restitutie kan niet door het systeem worden berekend, maar zal door de reiziger bij de betreffende concessiehouder moeten worden geclaimd. (art 5 lid d) Vraag 22. Is het voor zover u bekend in uw gebied voorgekomen dat reizigers een extra basistarief moesten betalen doordat zij door vertraging hun overstap misten? / weet niet,. (eventueel een nadere toelichting en/of aantal) Vraag 23. Hebben reizigers op basis van dit artikel claims ingediend? weet niet 7. Wagenverkoop In artikel 6 van Bijlage 1 staat de reiziger in het voertuig of op het station of de halte een geldig vervoerbewijs verkrijgen dat bruikbaar is voor één of enkele ritten. De afzonderlijke Partijen bepalen per concessie of combinatie van concessies het tarief en de tariefvoorwaarden. Zij bepalen ook of de in dit artikel bedoelde vervoerbewijzen wel of niet een chip bevatten. Vraag 24. Bent u het er mee eens dat wagenverkoop is geregeld in het LTK of is dit een regionale aangelegenheid?, mee eens, is regionale aangelegenheid
Vraag 25. Is in alle regio s een vervoerbewijs verkrijgbaar op bus en tram of wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid tot verkoop op de halte? Deze vraag heeft geen betrekking op de metro! Op alle lijnen in mijn stadsregio/provincie is op bus en (indien van toepassing) tram een vervoerbewijs verkrijgbaar Op sommige lijnen is geen vervoerbewijs verkrijgbaar; er staan automaten op de halte Weet niet Anders, nl. 8. Spits- en daltijden Artikel 7 van de bijlage bevat afspraken over de daluren. Partijen kunnen van de landelijke afspraken afwijken. Of dalurenkorting wordt gegeven is een regionale aangelegenheid. Vraag 26. Bent u het er mee eens dat landelijke afspraken zijn gemaakt over spits- en daltijden?, mee eens, is regionale aangelegenheid Vraag 27. Zijn de afgesproken tijden de juiste? ten dele, de ochtendspits moet anders worden gedefinieerd, nl. (invullen bij de toelichting) ten dele, de middagspits moet anders worden gedefinieerd, nl. (invullen bij de toelichting), want (invullen bij de toelichting) toelichting.. Vraag 28. Wordt in uw regio gebruik gemaakt van de mogelijkheid van de landelijk afgesproken tijden af te wijken? weet niet, nl.. Vraag 29. Is de afspraak dat het moment van inchecken bepalend is voor het al dan niet toepassen van het daltarief de juiste of levert deze afspraak problemen op?, dit is de juiste afspraak /weet niet, deze afspraak levert problemen op, nl.. 9. Landelijke producten Bijlage 1(de uitvoeringsregels) bevat een aantal landelijke producten: het netabonnement, het landelijk OV reisrecht (OV jaarkaart), het netabonnement voor blinden en slechtzienden, het studentenreisrecht, het landelijke korting reisrecht en het landelijke korting reisrecht geheel OV. De volgende vragen hebben betrekking op deze landelijke producten.
Vraag 30. Is met het opnemen van bovenstaande producten een juiste keuze gemaakt? Kunnen sommige producten worden geschrapt?, de volgende producten zijn (als landelijk tarief) overbodig: netabonnement OV jaarkaart Vizirisproduct Studentenreisrecht Landelijk korting reisrecht (20% korting) Landelijk korting reisrecht voor scholieren (40% korting) Landelijk korting reisrecht geheel OV Landelijk korting reisrecht geheel OV voor scholieren, dit zijn de juiste producten / weet niet Vraag 31. Zijn er andere producten die moeten worden toegevoegd (waarover dus landelijk afspraken moeten worden gemaakt en die landelijk geldig worden)?, op dit moment hoeven er geen producten te worden toegevoegd, mijns inziens moeten worden toegevoegd:. Vraag 32. Belemmeren landelijke producten de regionale tariefvrijheid? Zo ja, voor welke landelijke producten geldt dit?, dit geldt voor: netabonnement, want (invullen bij de toelichting) OV jaarkaart, want (invullen bij de toelichting) Vizirisproduct, want.(invullen bij de toelichting) Studentenreisrecht, want.(invullen bij de toelichting) Landelijk korting reisrecht (20% korting), want..(invullen bij de toelichting) Landelijke korting reisrecht voor scholieren (40% korting), want (inv. bij de toelichting) Landelijk korting reisrecht geheel OV, want (invullen bij de toelichting) Landelijk korting reisrecht geheel OV voor scholieren, want (invullen bij de toelichting) toelichting.., de huidige landelijke producten belemmeren de regionale tariefvrijheid niet ten dele, de landelijke producten belemmeren de regionale tariefvrijheid wel enigszins, maar dit is geen bezwaar Vraag 33. Bent u het eens met de hoogte van de tarieven en/of de kortingen voor het landelijk korting reisrecht? ten dele, nl..(invullen bij de toelichting), want.(invullen bij de toelichting) toelichting..
Vraag 34. Bent u het eens met de hoogte van de tarieven en/of de kortingen voor het landelijk korting reisrecht geheel OV? ten dele, nl (invullen bij de toelichting), want (invullen bij de toelichting) toelichting.. Vraag 35. Is het een juiste keuze deze producten alleen verkrijgbaar te doen zijn op een persoonlijke chipkaart?, want. Vraag 36. Heeft u overigens nog opmerkingen over het LTK of over deze enquête? Hartelijk dank voor het invullen.