2017/16223 Marktconsultatieverslag Zaanboot en Zaanhopper Opdrachtgever: Gemeente Zaandam Datum: november-december 2016 Consultatie uitgevoerd door: Deelname markt: John Swaans en John van Pelt Rederij Wolfrat (Bouke Nagel) Blue Boat Compagnie (Ramon van der Storm) Varen in de Zaanstreek (Rob Vooren) Inleiding en achtergrond Het onderwerp van deze marktconsultatie betreft de twee bestaande vaarlijnen bekend onder de namen: de Zaanboot en de Zaanhopper. De Zaanhopper betreft de zomerdienstregeling van de Zaanhopper tussen Zaandam centrum, Zaanse Schans en Wormermeer. De Zaanboot heeft de afgelopen jaren in de zomermaanden een verbinding verzorgd tussen Amsterdam CS, het Hembrugterrein en het centrum van Zaandam (Wilhelminasluis). Waar de Zaanhopper vooral een toeristische functie vervult, heeft de Zaanboot een bredere functie. Het is een ontbrekende schakel voor het fietsverkeer tussen Zaandam en Amsterdam en zorgt voor de ontsluiting van het Hembrugterrein. Het is een verbinding voor toeristen en forenzen, en draagt bij aan de bereikbaarheid van Amsterdam en Zaandam over het IJ en de Zaan. Samenvattend kan worden gesteld dat de lijnen samen dus zowel een OV-functie als een toeristische functie vervullen. Huidige situatie en ambities In de huidige situatie is bekend dat de huidig lijnen niet kostendekkend zijn voor de opdrachtgever, de gemeente Zaanstad. In opdracht van het bestuur van de gemeente dient gekeken te worden naar verbetering hiervan, bijvoorbeeld door het aantrekken van meer reizigers en het verbeteren van de dienstverlening, naamsbekendheid, etc. Kansen liggen er: ontwikkelingen op het Hembrug terrein zijn zichtbaar met markten, evenementen, bedrijven en uitgaansgelegenheden. Er is een toename van het bezoekers aan het Hembrugterrein. Bovendien blijven de toeristische hotspots in de regio zoals de Zaanse Schans, Amsterdam en Volendam bestaan. Het is de ambitie van de gemeente om in samenspraak met de reders te onderzoeken welke ontwikkelmogelijkheden er op termijn zijn te realiseren.
Marktconsultatie Ter voorbereiding op de aanbestedingsprocedure wenst opdrachtgever, de gemeente Zaanstad, meer informatie en kennis uit de markt te verzamelen. De consultaties zijn gehouden met drie mogelijk geïnteresseerde rederijen, die input hebben gegeven. In dit verslag is de verkregen input geanonimiseerd weergegeven. Dit verslag is geen uitputtende of gedetailleerde weergave van de drie consultaties maar probeert de algemene beelden weer te geven die tijdens de consultaties zijn besproken. 1. Welke kansen ziet u voor een kostendekkend product en welke rol kan een rederij hierin spelen? Welke rol dient de gemeente hiervoor op zich te nemen? Het volledig kostendekkend krijgen van het vervoer over water is een lastig probleem. Er zijn nu verschillende oorzaken aan te wijzen: te weinig reizigers, te weinig opbrengsten, te goedkope kaartjes, te weinig naamsbekendheid, te kleine boot, etc. Alle factoren moeten worden verbeterd. Het inrichten van een kwalitatief betere verbinding met een moderne boot en het vergroten van de naamsbekendheid zal een positieve bijdrage leveren aan de kostendekkingsgraad. Ook dient contact gezocht te worden met winkeliers, touroperators, omliggende gemeenten, etc. De rol van de gemeente op deze punten is nu minimaal en de regie en het opdrachtgeverschap van de gemeente is onder de maat. Mede daardoor is het product nu niet krachtig genoeg. 2. Welke opties ziet u voor de eigendomsituatie van de toekomstige boten? Welke investeringen mag een gemeente verwachten van een rederij? Er zijn meerdere concepten te bedenken. Eigendom leggen bij de reder of bij de gemeente. Dan is er nog het onderhoud aan de boot. Eén reder heeft een voorkeur voor de variant waarbij de gemeente de boot aanschaft. Beide concepten hebben voor- en nadelen. Dit dient vooraf helder te zijn. Indien de gemeente de boot aanschaft, moet je ook nog bepalen waar je het onderhoud neerlegt. De verschillende concepten kennen natuurlijk een andere subsidiehoogte. Indien de gemeente wil dat de reder de boten levert, dan dient de reder een forse investering te doen. De reder verwacht dan dat de gemeente de reder op uitstekende wijze faciliteert tijdens de exploitatiefase. 3. Wat is het verschil tussen een toeristisch en een openbaar vervoersproduct? Kan dit in één productaanbod worden aangeboden? Waar liggen volgens u mogelijkheden?
Dat kan, zo geven twee reders aan: deze twee grootheden bijten elkaar niet mits je het maar goed regelt. Hiervoor is dan een dagelijkse verbinding noodzakelijk zodat de OV-functie herkenbaar en betrouwbaar wordt. Echter wil je concurreren met auto en trein dan dient moet er goed gekeken worden naar de reistijd, deze dient zo kort mogelijk te zijn. Dat is alleen mogelijk met een snellere boot, maar er zijn helaas op delen van de route snelheidsbeperkingen en er is de sluis in Zaandam. Een combi-kaart kan helpen de OV-functie op de kaart te zetten. Eén reder geeft aan het bundelen van de toeristische functie met het OV niet opportuun te vinden. 4. Waar ligt volgens u de rol van de architect van het vervoerssysteem? Deze rol dient te worden gedeeld. De route dient de belangrijkste opstappunten te bevatten. De reder moet het tarief kunnen bepalen, in overleg met de gemeente. 5. Welke ontwikkelmogelijkheden ziet u om de vaarroutes beter kostendekkend te maken? Denk hierbij aan het aantrekken van meer reizigers door bijvoorbeeld het verstrekken van informatie (gidsfunctie), catering, arrangementen, het vervoeren van dagjesmensen, buitenlandse toeristen, lokale inwoners en shoppers en evenementenbezoekers. Hier ligt een uitdaging voor alle partijen. Reder en gemeente dienen elkaar hierbij te helpen. De reder is de ondernemer die op de boot de vrijheid moet hebben om geld te verdienen met verkoop van koffie en een broodje, maar ook via catering en bijvoorbeeld het organiseren evenementen zoals een personeelsuitje. De gemeente moet beter helpen met marketing en PR. Borden in de stad en goede reizigersinformatie zijn essentieel en nog steeds niet goed geregeld. Het kan voor de gemeente Zaanstad interessant zijn wanneer dagjesmensen vaker naar het centrum van de gemeente Zaanstad gaan. Echter de concurrentie met de Zaanse Schans, Amsterdam en bijvoorbeeld steden als Edam en Volendam voor wat betreft het toerisme is pittig. Er liggen nog ontwikkelmogelijkheden op het Hembrugterrein. Het is interessant om te bezien of de komende jaren meer werknemers en reizigers naar het Hembrug terrein gaan reizen. Als dat het geval is, zal dat de bootverbinding daarvan kunnen profiteren. Het is belangrijk om in de aanbesteding een forecast te geven: hoe zit het met het Hembrug terrein over 2 en bijvoorbeeld over 5 jaar? Wat zijn de scenario s voor de ruimtelijke ontwikkelingen? 6. Welke rol ziet u voor zichzelf hierbij weggelegd en welke rol moet door de gemeente worden opgepakt? De gemeente dient de reder vrij te laten in zijn bedrijfsvoering. De gemeente dient te faciliteren en zaken rondom marketing, PR, bewegwijzering, etc. goed te regelen. Dit dient beter opgepakt te worden dan nu het geval is.
De reder kan contact zoeken met bijvoorbeeld busmaatschappijen om te bezien of een route van Hembrug naar Zaanstad en omliggende punten interessant is. Het ondersteunen van deze initiatieven dient samen met de gemeente te worden opgepakt. De gemeente kan meer doen dan ze nu doet voor de reder. Bijvoorbeeld het wachten bij sluizen is soms voor de reizigers een doorn in het oog. Het werken met een voorrangsvlag is dan een optie. Reders geven aan dat de gemeente niet te veel eisen moet stellen aan de boot. Vraag niet meer dan dat de boot moet voldoen aan de eisen van de Scheepsvaartinspectie. 7. Welke investeringen moeten hierbij gedaan worden (onderhouds- en beheerskosten boot, personeel, marketing en communicatie, aanlegplekken en (gecombineerde) voorzieningen)? Er dient waarschijnlijk een nieuwe moderne boot te worden aangeschaft. Dat is de basis. Wanneer je ambities hebt en je wilt OV, combineren met toerisme én je wilt een stijging van reizigersaantallen dan praat je over een boot waar 50 tot 80 personen op kunnen. Dan is er genoeg ruimte om buiten en binnen te zitten en om bijvoorbeeld fietsen mee te nemen. Echter, de boot dient wel te passen binnen het systeem, de route. Deze dient eerst te worden bepaald. De gemeente dient zich goed re realiseren dat wanneer er gevaren gaat worden met een boot waarvoor een groot vaarbewijs noodzakelijk is, dat de kosten toenemen. Gediplomeerde ervaren schippers zijn schaars. Er wordt in deze branche ook gewerkt met ZZP-ers, maar de loonkosten zijn dan hoger. 8. Wat is voor u de ideale concessieduur, 4 jaar, 6 jaar of langer en kunt u dat onderbouwen? Een langere concessie duur heeft de voorkeur van alle marktpartijen. Pas dan kan er zaken worden gedaan met een bank door de reder en kunnen investeringen worden gedaan die over een langere periode kunnen worden terugverdiend. Een minimale concessieduur van 4 jaar met 4 tot 6 optiejaren is een scenario dat vaak wordt genoemd. Je praat dan over een concessieduur van 8 tot 10 jaar. Wel dienen partijen meer regelmatig om tafel te gaan om belangrijke zaken te bespreken. De regie en het opdrachtgeverschap (waaronder communicatie) van de gemeente wordt nu door iedereen als onder de maat ervaren. De reder dient wel vooraf zekerheid te hebben over de bijdrage (subsidie) van de gemeente. Een bank vraagt immers ook zekerheid en wil een contract zien. 9. Hoe kijkt u aan tegen het bundelen van beide vaarboten/vaarroutes (Zaanboot en Zaanhopper) binnen 1 perceel?
Dat idee spreekt de markt aan. Echter er dient goed gekeken te worden naar de route, de opstapplekken en de wachttijden. Dynamische reisinformatie en korte wachttijden blijven essentieel. 10. Welke opties ziet u als realistisch op het gebied van duurzaam varen en welke voorkeur kunt u hiervoor aangeven? Welke investeringen mogen partijen hierin van elkaar verwachten en op welke termijn? Je moet hier, gezien de huidige technische mogelijkheden, niet te veel van verwachten. Een hybride boot behoort tot de mogelijkheden. Volledig elektrisch vragen is nauwelijks te doen op deze route, ook omdat de accu na ongeveer 10 uur leeg is. Bovendien: zodra je het Noordzeekanaal op gaat moet je bij wind altijd kunnen terugvallen op klassieke aandrijving. Het is niet veilig om alleen elektrisch te varen. Wel kun je aan de vervoerder vragen om een visie op recyclen van zijn afval (koffiebekers, etc) en dus een duurzame exploitatie op de boot. 11. Welke mogelijkheden ziet u voor combinaties van verschillende vervoersmodaliteiten en het ontwikkelen van bredere arrangementen; bijvoorbeeld het koppelen van boot, fiets, trein en bus, met attracties, routes en activiteiten? Dit is een randvoorwaarde om de bootverbindingen meer kostendekkend te krijgen. Ook voor de exploitant, de reder wordt het op deze wijze interessanter. De reder is een ondernemer en laat de reder dan ook ondernemer blijven. Binnen bepaalde grenzen moet het mogelijk zijn op de boten geld te verdienen. Een grotere boot biedt meer mogelijkheden. Voor de combinatie van OV en het toerisme geven twee reders aan dat dan een 7-daagse verbinding een must is gedurende het gehele jaar. Eén reder geeft aan het systeem alleen in de zomermaanden te willen exploiteren en geeft aan dat tijdens de winter (minder reizigers door kou en slecht weer) de boot niet moet varen. Indien wordt gekozen voor een systeem waarbij een bundeling is tussen OV en recreatie en een 365-dagen per jaar concept dan dient te subsidie bedrag opnieuw te worden bekeken. Dit moet dan waarschijnlijk omhoog. Echter, je trekt alleen OV-reizigers aan wanneer je zekerheid kunt bieden. 12. Ziet u de Wilhelmasluis binnen de volledige vaarverbinding van Amsterdam naar Wormerveer als een barrière of juist als een kansrijke tussenstop? Kunt u dit toelichten? De route naar Wormerveer is discutabel. Wel zien de reders goede mogelijkheden voor een route waarbij de stops: Amsterdam CS, Amsterdam NDSM, Shelltoren, Hembrug, Zaandam centrum, Verkade en Zaanse Schans terug komen. Wormerveer is interessant op drukkere dagen of als extra in de zomer. Je dient de route met 2 boten te varen zodat de wachttijd beperkt blijft.
Het varen naar de wateren van de gemeente Amsterdam is wel een risico. Hoe zit dat juridisch vragen twee reders zich af? Kan de gemeente Amsterdam via hun vergunningensysteem blokkeren dat boot daar aanlegt? Een reder geeft aan dat de sluis juist als versterking ingezet kan worden om het centrum te versterken voor bezoek horeca, fietsverhuur etc. 13. Ziet u meerwaarde voor uw product in de deelname aan de I-amsterdamcard, de Zaanse Schanscard en / of het Amsterdam Day & region ticket? Kunt u dit toelichten? Er is een meerwaarde voor deze kaarten en acties. Echter op dit moment is de besluitvorming rondom verlenging van de bootverbinding pas laat bekend. Dit is een verbeterpunt voor de gemeente. Dit zorgt voor spanning omdat dit soort kaarten en acties vaak maanden van tevoren gedrukt of uitgewerkt moeten worden. Hiermee is dan de reder niet geholpen. Een langere vaste concessie duur kan dit probleem verhelpen zodat de reder tijdig acties kan werven en een netwerk en meer naamsbekendheid kan opbouwen.