Hoofdstukken van materieel strafrecht G.A.M. Strijards Ultgcvcrl) LEMMA BV - Utrccht -1992 Opcn Unlvcrtttclt Heerlen
Inhoudsopgave Lijst van afkortingen 13 I ni ei di ng 15 HOOFDSTUK I ÅansprakelijRheid/strafbaarheid/ strafwaardigheid 2 I 1 De strafrechtelijke aansprakelijkheid 21 1.1 Geen straf zonder wet 21 1.1.1 Een casus ter inleiding 21 1.1.2 De gedraging moet door de wetgever tevoren verboden zijn 24 1.1.3 Het aspect van de rechtszekerheid 31 1.1.4 Het aspect van de conditionering 35 1.1.5 Het codificatiebeginsel 36 1.2 Een casus. Wat fundeert eigenlijk de strafrechtelijke aansprakelijkheid? 40 1.3 Aansprakelijk stellen is: toerekenen 42 1.4 Er moet een gedraging zijn 45 1.4.1 Het 'vinden' van een gedraging 45 1.4.2 Terug naar de casus: waar is de gedraging? 47 1.4.3 Verschillende benaderingen 52 1.4.4 De fysieke handelingsleer 53 1.4.5 De sociale handelingsleer 56 1.4.6 De finale handelingsleer 59 1.4.7 De normatieve handelingsleer 60 1.4.7.1 De gedraging is een strafrechtelijke zorgplichtschending 60 1.4.7.2 Het achterliggend rechtsgoed 61 1.4.7.3 De norm ten aanzien van dit goed 62 1.4.7.4 De zorgplicht en de norm 63 1.4.7.5 De schending van de zorgplicht 63 1.5 Samenvatting 64
2 Aansprakelijkheidsvoorwaarden 65 2.1 De wet geeft de voorwaarden op 65 2.2 De functie van de delictsomschrijving 66 2.3 Strafbaarheidsveronderstellingen 67 2.3.1 Tweestrafbaarheidsveronderstellingen 67 2.3.2 Het vermoeden van wederrechtelijkheid 67 2.3.3 Het vermoeden van verwijtbaarheid 69 2.4 Bestanddelen en elementen 70 2.5 Onderscheidingen van bestanddelen 71 2.5.1 71 2.5.2 Objectieve en subjectieve bestanddelen 72 2.5.3 Persoonlijke en onpersoonlijke bestanddelen 75 2.5.4 Neutrale en normatieve bestanddelen 77 2.5.5 Algemene en bij zondere bestanddelen 77 2.6 De gedraging is altijd objectieve aansprakelijkheidsvoorwaarde 78 2.7 Samenvatting 79 3 De dader en zijn daderschap 79 3.1 Vragen naar een dader 79 3.2 Het strafrechtelijk rechtssubject 81 3.2.1 81 3.2.2 De natuurlijke persoon 82 3.2.3 De niet-natuurlijke persoon 84 3.2.4 Het toerekeningsprobleem hier apert 84 3.2.5 Een sociaal-materieel begrip 85 3.2.6 De civielrechtelijke rechtspersoon 86 3.2.7 De vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid en de maatschap 87 3.2.8 Het doelvermogen 88 3.2.9 De beperkt rechtsbevoegde vereniging 88 3.2.10 De ontbonden of opgeheven rechtspersoon en de rechtspersoon in oprichting. Faillissement van de rechtspersoon 89 3.2.11 De publiekrechtelijke rechtspersoon 91 3.2.12 Deelneming aan een misdadige organisatie of voortzetting van de werkzaamheden van een verboden rechtspersoon 96 3.2.13 Toerekeningscriteria 97 3.2.14 Het functionele daderschap 3.3 De daad heeft een gevolg 101 3.3.1 Het strafrecht denkt causaal l^1 3.3.2 Delictsclassificaties 1 3.3.3 De strafrechtelijke causaliteitsleer ' 3.3.4 Zoveel gevolgen, zoveel handelingen H0 3.4 Samenvatting J1^ 10
4 De subjectieve bestanddelen 111 4.1 De schuldvormen. Het materiele feit 111 4.2 Dolusenculpa 114 4.3 Dolus 116 4.3.1 Dolus is: handelen wetens en willens 116 4.3.2 Bewustheid, waarvan? 118 4.3.3 De zogenaamde 'kleurloosheid' van het strafbaar opzet 119 4.3.4 Zekerweten/kansweten 121 4.3.5 Causaal, niet finaal 122 4.3.6 Oogmerk/voornemen/voorbedachteraad 124 4.3.7 Bewijsbaarheid 124 4.3.8 Dolus-in-causa 126 4.3.9 Opzet en psychische afwijkingen 126 4.3.10 Toerekening van opzet aan de niet-natuurlijke persoon 127 4.4 De strafbare culpa 127 4.4.1 Culpa is een vorm van dwaling 127 4.4.2 Bewuste culpa/onbewuste culpa 129 4.4.3 Hetbewijsprobleem 130 4.4.4 Invloed van psychische afwijkingen 131 4.4.5 Culpa-in-causa 131 4.4.6 Toerekening van culpa aan niet-natuurlijke personen 131 4.4.7 Pro parte culpoos, pro parte doleus 132 4.4.8 Schuld is gedragingsschuld 132 4.5 Emoties 133 4.6 Samenvatting 133 5 De objectieve bestanddelen 134 5.1. Constitutieve, privilegierende en kwalificerende bestanddelen 134 5.2 Kwaliteiten 138 5.2.1 Kwaliteiten van de dader 138 5.2.2 Kwaliteiten van het slachtoffer enzovoort 139 5.3 Delictsinstrumenten 139 5.4 Omstandigheden 140 5.4.1 140 5.4.2 Omstandigheden naartijd 141 5.4.3 Omstandigheden naar plaats 141 5.5 Beroepofgewoonte 142 5.6 Bijzondere pluraliteiten 142 5.6.1 Pluraliteit van aansprakelijken 142 5.6.2 Pluraliteit van gedragingen 144 5.7 Bijkomende voorwaarde van strafbaarheid 144 5.8 Wederrechtelijkheid 144 5.9 Vergunningloos handelen 145 5.10 Verder gelegen gevolgen 145 5.11 Samenvatting 146
HOOFDSTUK 2 I 47 IJitfereiciing det* aanspralcelijkheid 1 De onvolkomen delictsvormen 147 1.1 Een casus ter inleiding 147 1.2 Vragen, vragen, vragen 148 1.3 Twee reducties 150 1.4 Het strafrechtelijk gevolg treedt niet (volledig) in 153 1.4.1 153 1.4.2 Poging 155 1.4.2.1 Drie bestanddelen 155 1.4.2.2 Hetvoornemen 155 1.4.2.3 Begin van uitvoering 156 1.4.2.4 Poging bij het formele delict 160 1.4.2.5 Ondeugdelijkheid van middel en object 161 1.4.2.6 Gebrek aan vrijwillige terugtred 164 1.4.2.7 Poging tot een pro parte doleus, pro parte culpoos delict 166 1.4.3 Voorbereiding 167 1.4.3.1 167 1.4.3.2 De categorie misdrijven 170 1.4.3.3 Het strafbaar opzet 170 1.4.3.4 De voorbereidingsmiddelen 170 1.4.3.5 Straffeloosheid bij terugtreding 171 1.5 Aanslag 171 1.6 Samenvatting 172 2 Meervoud van delictsbetrokkenen I 172 2.1 Bij het 'storend effect' is een meervoud van daders betrokken 172 2.1.1 172 2.1.2 Deelneming; onderscheidingen 174 2.1.2.1 De deelneming als zodanig 174 2.1.2.2 Posterieure en anterieure deelneming 174 2.1.2.3 Conditionele en causale deelneming 176 2.1.2.4 Accessoire en zelfstandige deelneming 178 2.2 De accessoire deelneming 179 2.2.1 Accessoriteit 179 2.2.1.1 Accessoriteit betekent geen vervolgingsvolgorde 179 2.2.1.2 Accessoriteit betekent niet zonder meer een accessoire kwalificatie 180 2.2.1.3 Accessoriteit betekent: poging is niet strafbaar 183 2.2.2 Uitlokking 184 2.2.2.1 De gedraging: intellectuele inwerking 184 2.2.2.2 Conditioneel en accessoir 185 2.2.2.3 Drieaansprakelijkheidsvoorwaarden 186 2.2.3 Medeplichtigheid 189 2.2.3.1 Volkomen accessoir 189 8
2.2.3.2 2.2.3.3 2.2.3.4 2.2.4 2.2.4.1 2.2.4.2 2.2.4.3 2.2.5 2.2.6 3 3.2.8 3.2.8.1 3.2.8.2 3.2.8.3 3.2.8.4 3.3 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.4.4 3.4.5 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3 3.5.4 3.6 3.7 3.8 3.8.1 3.8.2 3.8.3 3.8.4 3.9 3.10 Verschil met uitlokking De schuldvorm Het conditionele aandeel Leiding ge ven of opdracht geven aan/tot het daderschap van de niet-natuurlijke persoon De aansprakelijkheidsconstructie ex art. 51 Sr De schuldvorm; de handeling Een daderschapsregeling Doen plegen Samenvatting Meervoud van delictsbetrokkenen II Posterieure begunstiging De keuze van de wetgever Heling Heling naar toekomstig recht Bijzondere begunstigingsvormen De zelfstandige deelneming: medeplegen Gekwalificeerdemedeplegerschappen Deelnemen aan een aanval of vechterij Geweldpleging met verenigde krachten Deelneming aan samenscholing Samenspanning Noodzakelijke deelneming Deelneming aan een misdadige organisatie Deelneming aan de voortzetting van werkzaamheden van een verboden rechtspersoon Opruiing Deelneming aan deelneming Deelneming aan poging of voorbereiding Poging en voorbereiding tot deelneming Wetsgeschiedenis van art. 134bisSr De bestanddelen Toekomstig recht De toerekening van bestanddelen aan deelnemers Samenvattine 190 191 191 193 193 194 195 196 197 199 199 199 203 208 209 211 215 215 217 218 221 222 224 224 225 232 234 236 237 238 238 238 241 243 243 244
HOOFDSTUK 3 247 Uitsiuiting»an de straf baarheid 1 2 3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 3.2.4.1 3.2.4.2 3.2.4.3 3.2.4.4 3.2.4.5 3.2.4.6 3.2.5 3.2.6 3.2.6.1 3.2.6.2 3.2.6.3 3.2.6.4 4 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 6 6.1 6.2 6.3 6.3.1 6.3.2 6.3.2.1 6.3.2.2 6.3.2.3 Casus ter mleiding Vragen, vragen, vragen Na de aansprakelijkheid de strafwaardigheid Het redeneren in twee fasen Excepties Verweren. Geldingswijze van excepties Verdeling in formele en materiele excepties Vier preliminaire excepties De exceptie van de nietigheid van de dagvaarding De exceptie van de onbevoegdheid des rechters De exceptie van de niet-ontvankelijkheid-om De exceptie van de schorsing der vervolging Dagvaarding onvertaald Bijzondere vervolgingsuitsluitingsgronden Bewijsuitsluitingsgronden Materiele excepties Bestanddeeluitsluitingsgronden/strafverminderingsgronden De daderschapsuitsluitingsgrond Culpa-uitsluitingsgronden Onderverdelingen van strafuitsluitingsgronden Rechtvaardigingsgronden Anterieure verwijtbaarheid Dolus-in-causa Culpa-in-causa Garantenstellungen Proportionaliteit/subsidiariteit Schulduitsluitingsgronden Anterieure verwijtbaarheid Normaliteit Dwaling als grond voor verontschuldiging Begripsbepaling Drie onderscheidingen Verschoonbare/onverschoonbare dwaling Overwinnelijke/onoverwinnelijke dwaling Rechtsdwaline/feiteliike dwalins 247 249 251 251 252 252 254 255 256 256 257 257 261 263 267 267 269 271 271 272 273 273 275 275 275 277 280 280 282 282 283 284 10
6.3.3 Verschoonbaarheidscriteria 285 6.3.3.1 De reikwijdte van de verwijtbaarheid bepaalt de onverschoonbaarheid 285 6.3.3.2 De persoon van de dader 286 6.3.3.3 Het dwalingsobject 289 6.3.3.4 De oorzaak van de dwaling 290 6.3.4 De dwalingsregeling in de strafwet 293 6.3.5 Putatieve rechtvaardiging 295 6.4 Verontschuldigbare onmacht 296 7 Toerekening van strafuitsluitingsgronden bij meervoud van daders 297 8 Samenvatting 297 HOOFDSTUK 4 299 Inteniationaal strafrecht 1 Een casus ter inleiding 299 2 Vragen, vragen, vragen 300 3 3.1 3.2 3.3 3.4 De drie systeemonderdelen Het strafmachtsrecht Het rechtshulprecht Het bovenstatelijk materieel strafrecht 301 301 301 305 307 4 4.1 4.2 4.3 4.4 5 5.1 5.2 5.2.1 5.2.2 5.2.3 5.2.3.1 5.2.3.2 5.2.3.3 5.2.4 5.2.5 Drie beginselen Het soevereiniteitsbeginsel Het non-collisiebeginsel Het ne-decurritur-beginsel Het strafmachtsrecht nåder Het aanknopingspunt als volkenrechtelijke legitimatie Territoriaal, personeel, zakelijk Het territorialiteitsbeginsel Het personaliteitsbeginsel Passief of actief. Nationaliteit of assimilatoriteit Beperkt of onbeperkt De Nederlandse uitwerkingen van het personaliteitsbeginsel Het beschermingsbeginsel Het universaliteitsbeainsel 308 308 311 311 312 313 313 314 314 316 321 321 323 324 328 329 II
5.2.6 5.2.7 5.3 6 6.1 6.2 6.3 6.4 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 7 Twee varianten op het beschermingsbeginsel Exempties De leer omtrent de locus delicti Het rechtshulprecht Primaire rechtshulp Secundaire rechtshulp Rechtshulpbeginselen Het vertrouwensbeginsel Normidentiteitsbeginsel Verdragsbeginsel Neutraliteitsbeginsel Samenvatting 329 330 332 335 335 335 338 340 340 343 344 344 344 T ref wo o rden register 347 12