Uitvoeringsregeling Beloning Delfland Ter tenuitvoerlegging van Hoofdstuk 3, artikelen 3.1.1, 3.1.6, 3.1.8 t/m 3.1.13, en artikel 6.1.8 van de Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel (SAW) zoals geldend op 1 januari 2012; Overwegende dat het gewenst is ter uitvoering van bovengenoemde artikelen nadere regels te stellen waardoor op adequate en eenduidige wijze invulling wordt gegeven aan genoemde artikelen in het SAW; Heeft het college dijkgraaf en hoogheemraden op..., met instemming van de Ondernemingsraad, de Uitvoeringsregeling Beloning Delfland 2012 vastgesteld; Preambule De Uitvoeringsregeling Beloning Delfland 2012 is ondergeschikt aan het bepaalde in de SAW. Indien bij toekomstige wijziging van de SAW bepalingen in deze Uitvoeringsregeling Beloning Delfland 2012 strijdig zijn met de SAW, geldt het gestelde in de SAW. Paragraaf 1: Algemeen Artikel 1 Definities a. SAW: Sectorale Arbeidsvoorwaardenregelingen Waterschapspersoneel; b. Delfland: het Hoogheemraadschap van Delfland; c. College van d&h: College van dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland; d. Portefeuillehouder personele aangelegenheden: het lid van het college van d&h, dat is belast met de portefeuille personele aangelegenheden; e. Standaard beloningen: de beloningen die conform de artikelen 3.1.1 t/m 3.1.6 SAW worden toegekend aan de medewerker; f. Flexibele beloningen: de beloningen die aan de medewerker kunnen worden toegekend op grond van de artikelen 3.1.8 t/m 3.1.13 en 6.1.8 van de SAW; g. Functieschaal: de bij een functie horende salarisschaal, vastgesteld op grond van het vigerende functiewaarderingssysteem; h. Functievolwassenheid: Er is sprake van functievolwassenheid, als de medewerker geheel voldoet aan de functie-eisen; het gaat daarbij niet alleen om de eisen met betrekking tot opleiding(sniveau) en gerichte werkervaring, maar ook om vaardigheden en competenties. i. Aanloopperiode: de periode waarin de medewerker nog niet wordt aangemerkt als functievolwassen en daarom nog niet is ingedeeld in de functieschaal; j. Beloningsronde: een vast tijdstip in het jaar waarop flexibele beloningen kunnen worden toegekend aan medewerkers; k. Persoonlijke toelage: de toelage zoals bedoeld in artikel 3.1.12, lid 1 SAW. Artikel 2 Vormen van beloning 1. De standaard beloningen bij Delfland zijn: a. het bruto salaris horende bij de salarisschaal waarop de medewerker is ingedeeld op grond van de functiewaardering enerzijds en de bekwaamheid en geschiktheid van de medewerker anderzijds; b. bevordering naar de functieschaal aan het einde van de overeengekomen aanloopperiode; c. algemene loonrondes, zoals bepaald door de SAW. 2. Aanvullend op de standaard beloningen is het mogelijk een medewerker flexibel te belonen. Flexibele beloningen die bij Delfland worden toegepast, zijn: a. Jaarlijkse verhogingen tot het maximum van de schaal (variërend tussen 0% en 5%); b. toekennen van een gratificatie (incidentele beloning); c. toekennen van een individuele prestatietoeslag van 3,5% of 5% aan medewerkers die op het maximum van hun functieschaal staan; d. toekennen van een arbeidsmarkttoelage (AT) om redenen van werving of behoud (structurele beloning) 3. Het is mogelijk de medewerker een beloning te onthouden door de aanloopperiode te verlengen. AMH Hfst. 04.B.01 Uitvoeringsregeling beloning Delfland 1 van 5
4. Het is mogelijk de beloning van een medewerker te verminderen door een toegekende toelage geheel of gedeeltelijk weer in te trekken; Paragraaf 2: Standaard beloningen Artikel 3 Salaris bij indiensttreding 1. Indien de medewerker bij indiensttreding functievolwassen is, wordt hij aangesteld in de functieschaal. 2. Indien er geen sprake is van functievolwassenheid, wordt de medewerker geplaatst in een lagere salarisschaal dan de functieschaal. Daarbij wordt een aanloopperiode bepaald, waarbinnen de medewerker in de gelegenheid wordt gesteld om door middel van werkervaring en/of training en opleiding functievolwassenheid te bereiken. 3. Binnen de salarisschaal waarop de medewerker wordt aangesteld, wordt hem een salaris toegekend dat passend is voor zijn leeftijd, bekwaamheid en geschiktheid. 4. Bij interne overplaatsing naar een hoger gewaardeerde functie, wordt het salaris op dezelfde wijze bepaald als bij indiensttreding (bij bevordering geldt een salarisverhoging zoals vastgelegd in artikel 4, lid 5). Artikel 4 Plaatsing in een hogere salarisschaal 1. Bevordering naar de functieschaal vindt plaats op voorwaarde dat de medewerker functievolwassen is geworden en goed functioneert. 2. Indien het verschil tussen de functieschaal en de salarisschaal waarop de medewerker is aangesteld meer dan één salarisschaal is, kan tijdens de aanloopperiode een bevordering plaatsvinden naar een tussenliggende salarisschaal; hiervoor worden bij de bepaling van de aanloopperiode objectief meetbare normen vastgelegd. 3. Indien de medewerker eerder dan na de afgesproken aanloopperiode voldoet aan de gestelde voorwaarden, kan de medewerker vervroegd worden bevorderd. 4. Ter bepaling of een bevordering kan plaatsvinden, wordt altijd een beoordeling opgemaakt en een beoordelingsgesprek gevoerd. De beoordeling dient over de hele lijn minimaal goed te zijn. 5. Bij bevordering wordt in beginsel een hoger salarisbedrag toegekend, tenzij het salarisbedrag reeds gelijk is aan het maximum van de nieuwe schaal. Het verschil van het hogere salarisbedrag met het salarisbedrag in de oude schaal is gelijk aan het bedrag van een jaarlijkse verhoging (artikel 3.1.8, lid 1 SAW) in de nieuwe schaal, zoals die bij goed functioneren wordt toegekend (2½%). Paragraaf 3: Flexibele beloningen Artikel 5 Jaarlijkse verhoging van het salaris 1. De medewerker die nog niet het maximum van zijn salaris heeft bereikt, komt jaarlijks in aanmerking voor een verhoging binnen zijn salarisschaal. 2. De jaarlijkse verhoging wordt toegekend in overeenstemming met de artikelen 3.1.8 t/m 3.1.10 van de SAW. De medewerker ontvangt schriftelijk het besluit over de toegekende verhoging. 3. Indien de datum van de jaarlijkse verhoging samenvalt met een bevordering naar een hogere schaal, wordt eerst de jaarlijkse verhoging toegekend in de oude salarisschaal en vervolgens de bevordering afgehandeld naar de nieuwe schaal. Indien de medewerker het maximum salaris heeft in de oude salarisschaal, heeft hij geen recht op de jaarlijkse verhoging en wordt alleen de bevordering naar de nieuwe salarisschaal afgehandeld. Artikel 6 Gratificatie Een gratificatie is een incidentele beloning die kan worden toegekend indien een medewerker een uitzonderlijke prestatie levert, en hij niet in aanmerking komt voor een structurele verhoging van zijn inkomen. Het beleid ten aanzien van gratificaties is terughoudend om het speciale karakter van de geleverde prestatie te benadrukken. a. Een gratificatie wordt toegekend op grond van: buitengewone toewijding, bijzondere prestaties of op andere gronden ter bepaling aan de secretaris-directeur; AMH Hfst. 04.B.01 Uitvoeringsregeling beloning Delfland 2 van 5
een "eenmalige" bijzondere prestatie buiten of naast de functie die gedurende een bepaalde periode wordt geleverd of die door bijzondere situaties wordt veroorzaakt en niet op een andere wijze gecompenseerd wordt. b. De grond voor een gratificatie wordt niet gevormd door het functioneringsniveau in het algemeen of gedurende een langere periode, maar door het leveren van een bijzondere prestatie. c. De hoogte van de gratificatiebedragen worden vastgesteld in een nadere richtlijn, zoals bedoeld in artikel 14 van deze Uitvoeringsregeling. Gratificaties worden bruto toegekend. d. Een herhaalde toekenning van een gratificatie aan dezelfde persoon is eerst na twee jaar mogelijk; een medewerker kan dus geen gratificatie ontvangen in twee opeenvolgende jaren. e. Een gratificatie wordt achteraf toegekend en maakt geen deel uit van het vaste inkomen. Artikel 7 Individuele prestatietoeslag 1. Aan de ambtenaar die het maximum van zijn functieschaal heeft bereikt, kan een individuele prestatietoeslag worden toegekend op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver. 2. De beoordeling van de bekwaamheid, geschiktheid en ijver wordt vastgesteld op basis van de in artikel 3.1.7 SAW vastgelegde gesprekscyclus. 3. De individuele prestatietoeslag is 5% bij een A-beoordeling en 3,5% bij een B-beoordeling. 4. Het is niet mogelijk om in hetzelfde jaar een jaarlijkse verhoging als bedoeld in artikel 5 van deze regeling en een individuele prestatietoeslag toe te kennen. 5. De individuele prestatietoeslag is gebaseerd op het jaarsalaris, als bedoeld in artikel 1.1, lid v SAW, van het beoordelingsjaar en wordt verwerkt bij de salarisbetaling van februari van het opvolgende jaar. De individuele prestatietoeslag kan worden opgenomen in het Individueel Keuze Budget. Artikel 8 Arbeidsmarkttoelage werving 1. Aan een medewerker kan om redenen van werving voor bepaalde of onbepaalde tijd, zulks ter bepaling door de secretaris-directeur, een arbeidsmarkttoelage (AT) worden toegekend boven het maximum van de functieschaal. 2. De toelage bedraagt maximaal 10% van het maximum van de functieschaal. 3. De hoogte van de toelage is afhankelijk van: a. het salaris van de aan te stellen medewerker; b. de mate waarin vaststaat dat de mogelijkheden tot het werven van een andere geschikte kandidaat voor de functie binnen de functieschaal beperkt zijn. 4. De voorstellen voor toepassing van dit artikel kunnen het gehele jaar gedaan en afgehandeld worden. 5. De voorstellen voor toepassing van dit artikel worden door de leidinggevende die verantwoordelijk is voor de werving, door tussenkomst van eventuele hogere leidinggevende(n), gedaan aan de secretaris-directeur; het voorstel moet zijn voorzien van een advies van P&O. 6. De secretaris-directeur beslist over het toekennen van de AT. Deze besluiten behoeven de goedkeuring van de portefeuillehouder personele aangelegenheden. Artikel 9 Arbeidsmarkttoelage behoud 1. Aan een medewerker kan om redenen van behoud boven het maximum van de functieschaal een arbeidsmarkttoelage (AT) worden toegekend. 2. De toelage bedraagt maximaal 10% van het maximum van de functieschaal. 3. De hoogte van de toelage is afhankelijk van: a. het salaris van de medewerker; b. het functioneren van de medewerker; c. de mate van risico voor de bedrijfsvoering bij vertrek van de betreffende medewerker; d. de mate waarin vaststaat dat de mogelijkheden tot het werven van een vervanger voor de functie binnen de vastgestelde schaal beperkt zijn; 4. De toegekende toelage geldt voor bepaalde of voor onbepaalde tijd, zulks ter bepaling door de secretaris-directeur. 5. Een voorstel voor het toekennen of verlengen van een arbeidsmarkttoelage om redenen van behoud moet zijn voorzien van een recente vastgestelde beoordeling en een uitbreide motivatie ten aanzien van het gestelde onder 3. van dit artikel. AMH Hfst. 04.B.01 Uitvoeringsregeling beloning Delfland 3 van 5
Artikel 10 Procedure 1. Eén maal per jaar in de maanden november-december vindt er een beloningsronde plaats voor de toekenning van flexibele beloningen. De secretaris-directeur stelt jaarlijks de planning vast voor het doen van voorstellen en de besluiten daaromtrent. 2. Het sectorhoofd doet een voorstel voor flexibele beloningen; dit voorstel bevat de gronden waarop de flexibele beloningen moeten worden toegekend. 3. Het sectorhoofd zendt de gemotiveerde voorstellen volgens de opgegeven planning naar de teamleider P&O. 4. De teamleider P&O toetst de voorstellen aan de regelgeving en zendt de voorstellen, voorzien van een advies, volgens de opgegeven planning naar de secretaris-directeur. 5. De secretaris-directeur beoordeelt de voorstellen en het advies van de teamleider P&O. 6. Rekening houdend met het gestelde onder lid 7 worden besluiten om medewerkers flexibel te belonen volgens de opgegeven planning genomen door de secretaris-directeur. 7. Besluiten ten aanzien van flexibele beloning behoeven de goedkeuring van de portefeuillehouder personele aangelegenheden. 8. Verwerking van de flexibele beloningen in de salarisadministratie geschiedt in de maand januari. Paragraaf 4 Onthouden van beloning Artikel 11 Verlengen aanloopperiode 1. Indien de medewerker aan het einde van de aanloopperiode nog niet voldoet aan de voor hem geldende functie-eisen, kan de aanloopperiode worden verlengd met zes maanden of twaalf maanden. 2. Aan het besluit om de aanloopperiode te verlengen moet een vastgestelde beoordeling ten grondslag liggen. De beoordeling moet voor het einde van de aanloopperiode zijn opgesteld en besproken met betrokkene. 3. Een voorstel voor verlenging van de aanloopperiode kan gedurende het hele jaar worden ingediend; het tijdstip is afhankelijk van de datum waarop de aanloopperiode eindigt. 4. Besluiten tot verlenging van de aanloopperiode worden genomen door degene die bevoegd is tot aanstelling van de betrokken medewerker. Artikel 12 Inpassen persoonlijke en arbeidsmarkttoelage bij bevordering Indien een medewerker op grond van herwaardering van zijn functie, of op grond van het aanvaarden van een andere functie, bevorderd wordt naar een hogere salarisschaal, komt de persoonlijke toelage en/of de arbeidsmarkttoelage per de datum van de bevordering te vervallen. Het salaris in de nieuwe schaal wordt zodanig vastgesteld dat dit minimaal gelijk is aan het salaris in de oude schaal, verhoogd met de PT en/of de AT. Nadat het maximum van de nieuwe schaal is bereikt kan het gestelde onder artikel 9 en artikel 11, onder de gestelde voorwaarden, weer van toepassing zijn. Artikel 13 Intrekken persoonlijke toelage 1. Indien de medewerker aan wie een persoonlijke toelage als bedoeld in artikel 3.1.12, lid 1 SAW is toegekend, niet meer voldoet aan de voorwaarden voor toekenning van de PT, kan de PT geheel of gedeeltelijk worden ingetrokken. 2. Een voorstel voor het intrekken van de persoonlijke toelage of een deel daarvan gebeurt bij de beloningsronde door indiening van een voorstel daartoe en bijvoeging van een recent vastgestelde beoordeling. Paragraaf 5 Bijzonderheden Artikel 14 Nadere richtlijnen De secretaris-directeur is bevoegd nadere richtlijnen vast te stellen binnen de kaders van deze uitvoeringsregeling. Deze richtlijnen behoeven de instemming van de portefeuillehouder personele aangelegenheden. Artikel 15 Bijzondere situaties AMH Hfst. 04.B.01 Uitvoeringsregeling beloning Delfland 4 van 5
In bijzondere situaties waarin deze uitvoeringsregeling niet voorziet, kan de secretaris-directeur, na goedkeuring door de portefeuillehouder personele aangelegenheden, een afwijkend besluit nemen. Artikel 16 Inwerkingtreding 1. Deze uitvoeringsregeling treedt in werking op 1 januari 2012 en geldt tot het moment waarop deze wordt ingetrokken of gewijzigd. 2. Deze uitvoeringsregeling kan worden aangehaald als Uitvoeringsregeling beloning 2012. 3. Deze uitvoeringsregeling vervangt de Uitvoeringsregeling Beloning Delfland 2009, die per 1 januari 2012 komt te vervallen. AMH Hfst. 04.B.01 Uitvoeringsregeling beloning Delfland 5 van 5