Zwijsen estafette vrije tijd naam: Tijd voor vrije tijd! w e r k b o e k M 4
Zo werkt het Kom je tekens tegen? Doe dan dit. kleur het goede antwoord, of teken kruis het goede antwoord aan omcirkel het goede antwoord zet een streep onder het goede antwoord schrijf je antwoord op verbind met lijnen lees met de zandloper lees op toon lees goed lees vlot lees goed en vlot ga verder in het leesboek stop met lezen
Loopbaan Kleur wat je hebt gedaan. 21 20 19 18 22 23 24 Eind Start 1 2 3
Tijd voor vrije tijd! 17 16 15 14 13 12 11 10 4 5 6 7 8 9
1. Boos! 1 Lees de tekst. Lief dagboek, Ik ben boos, woedend, kwaad, echt heel razend dus! Ik mag niet bij dat andere pleintje spelen. Ik mag alleen maar hier voor de deur spelen. Met de kinderen uit de straat en die ernaast. Die ken ik, die kent mijn moeder, dat is veilig. Dat andere is onbekend, dus onveilig, zegt mijn moeder. Ze vindt die kinderen er niet aardig uitzien. Is dat dezelfde moeder die zegt dat je tegen iedereen aardig moet zijn? Hier voor de deur is het saai! Dat is eigenlijk alleen leuk voor kleuters! 2 Lees de rijtjes goed. woede kind eindelijk ander woeden kindje duidelijk anders woedend kinderen eigenlijk andere ken oneindig zelf raas bekend onaardig zelfde razen onbekend onveilig dezelfde razend 3 4 5 Zoek het laatste woord van elk rijtje in de tekst. Kleur de woorden in de tekst. Lees de tekst en de rijtjes nog eens goed en vlot. Kijk nog eens naar de tekst. Welk woord vind je moeilijk? Schrijf het woord op. 2
6 Lees de tekst. Wacht even als er een, staat. Ik ben boos, woedend, kwaad, echt heel razend dus! En weet je waarom? Hier voor de deur is het saai! Ik mag niet bij dat andere pleintje spelen, met die andere kinderen. Alleen met de kinderen uit de straat en die ernaast. Die ken ik, die kent mijn moeder, dat is veilig. Nu zit ik thuis, binnen. Lees de tekst nu met een maatje. Lees de zinnen goed op toon. 7 Welk woord hoort erbij? Kleur steeds dat woord. eigen eigenlijk eieren eindelijk woede woedend woensdag zoekend natuur natte hartelijk natuurlijk razen raken radend razend 8 Lees de zinnen eerst in stukjes. Die ken ik, die kent mijn moeder, dat is veilig. Die kinderen kent zij, die kent mijn vader, dat is veilig. Die mensen kent hij, die kent iedereen, dus dat is veilig. Lees de zinnen nu goed en vlot. Wacht even als er een, staat. 9 Lees bladzijde 8 en 9. 3
2. Naar het andere plein 1 Welk woord past in de zin? Zet er een streep onder. Ik heb bij het andere pleintje / peinzen / plakken gespeeld! Mijn moeder zei zucht / zochten / zuchtend: Ga maar. Ik liep neer / naar / maar de glijbaan. Een van de jongens peil / liep / lip er ook naartoe. Toen hij bomen / boven / oven was, gleed hij snel naar beneden. Maar hij bleef op het eind van de glijbaan witte / zitten / zitje. Lees de zinnen nu goed en vlot met het juiste woord. 2 Wat kan? Er kunnen meer zinnen goed zijn. Kruis de goede zinnen aan. Ik heb bij het andere pleintje gespeeld. Het pleintje de andere keer speelt. Vandaag heb ik bij het andere plein gespeeld. De jongen ging vlak voor mij de glijbaan op. Vlak voor mij ging de glijbaan de jongen op. Lees de zinnen met een kruisje ervoor nog eens goed en vlot. 3 Kleur deze woorden op de glijbaan: beneden slingerde zuchtend bonkend eigenlijk bekekenbonkendslingersslingerdeandere benedenspeeltuineigenlijklangstezuchtend Lees nu de woorden die niet gekleurd zijn nog eens goed. 4
4 Waar past het woord in de zin? Trek er een lijn naartoe. andere Ik heb bij het pleintje gespeeld! zuchtend Mijn moeder zei : Ga maar. heen Een paar jongens kwamen om mij staan. eigen Ik ging naar mijn speelplek. lekker Ik slingerde wild aan het klimrek. vrolijk Ik zwaaide naar mijn moeder. Lees de zinnen nu goed en vlot. Lees ze met het woord erbij. 5 Wat vind jij leuk om te doen in je vrije tijd? Maak hier een lijstje van leuke dingen. Op 1 zet je wat je het leukste vindt. Op 5 zet je wat je het minst leuk vindt. 1. 2. 3. 4. 5. 6 Lees bladzijde 10 en 11. 5
3. Portret van Roosmarijn 1 Lees de tekst. Ik ben Roosmarijn. Op 19 april ben ik geboren. Dat gebeurde in Tilburg. Mijn papa maakt mij vaak aan het lachen. Dan zegt hij gewoon een raar woord en dat blijft hij herhalen, tot ik lach. Mijn zus Natalie kan heel goed tekenen. Op zondag eten we altijd heel lang. Mijn oma komt dan vaak op bezoek. Mijn school is ook gezellig. De juf speelt gitaar. Ze kan niet zingen. Nou ja, ze kan het wel, maar heel erg vals. 2 Lees de rijtjes goed. gelukkig bezet lach geliefde geweldig bedoel lacht geleerde gezellig bezoek lachen gebeurde minuut teken gedoken herhaal liter tekent gevroren herhaalt gitaar tekenen geboren herhalen 3 4 5 Zoek het laatste woord van elk rijtje in de tekst. Kleur de woorden in de tekst. Lees de tekst en de rijtjes nog eens goed en vlot. Lees de rijtjes goed en vlot. herhalen lachen geboren gitaar gitaar gezellig tekenen gebeurde geboren bezoek lachen gezellig gebeurde tekenen herhalen bezoek 6
6 Kleur deze woorden op het papier: herhalen huisdier tekenen kroket paspoort ruzie zusjeherhalengeborentekenenzingenruzie bezoekhuisdiergitaarpaspoortgezelligkroket Lees nu de woorden die niet gekleurd zijn nog eens goed. 7 Lees met een maatje. Lees met de zandloper. Zet een streep tot waar je komt. gewoon herhalen ruzie zondag geboren gebeurde thuis gelukkig voordoen studie zingen lekker huisdier tekenen korst stomme patat januari lachen wanneer bezoek kamer gezellig gitaar voorkeur kerst klappen moeder huilde trots zusje vermaken portret paspoort kroket wachten Oefen de rijtjes drie keer goed en vlot. Lees weer met de zandloper. Zet een streep tot waar je nu komt. 8 Lees bladzijde 12 en 13. 7
4. Portret van Evert 1 Welk woord past in de zin? Zet er een streep onder. Mijn benen zijn niet goed / hoed / groep. Ik ben ermee gebouw / geboren / gehoor. Dus ik zit op G-voetbal, zo heet mijn eigen voeten / voetjes / voetbal. We spel / spelen / speelt zeven tegen zeven op een half veld. We spelen een minuut / minder / milde of 25. Na de wedstrijd mogen we op doel schieten / schot / schoenen. Ieder een strafschop, om de buurt / beurt / deurtje. Heel soms gaan we naar een echte wedstrijd dijken / kijker / kijken. Lees de zinnen nu goed en vlot met het juiste woord. 2 Lees de zinnen eerst in stukjes. Heel soms gaan mijn moeder en ik naar een echte wedstrijd kijken. Elke week gaan we buiten voetbal spelen. Na school gaan mijn twee broers samen op het veld spelen. Vaak ga ik naar het voetbal kijken. Lees de zinnen nu goed en vlot. Maak dan zelf een goede zin. Kleur drie stukjes. Schrijf de zin op. Lees de zin goed en vlot. 8
3 Maak de woorden in de zinnen af. Vul in: be, ge of ver. Ik ben op 2 november Vorige week vierde ik mijn Ik had een huisdier Maar dat heb ik niet Na school kreeg ik veel Daarna hebben we friet Dat had ik wel boren. jaardag. vraagd. kregen. zoek. geten. wacht, want ik houd van friet! Lees de zinnen nog eens goed en vlot. 4 Lees elk woord goed. Heb je een woord goed gelezen? Kleur het dan. heupen strafschop geboren super prachtig wedstrijd minuut voetbal Hoeveel woorden heb je goed gelezen? Schrijf het op. 5 Lees bladzijde 14 en 15. 9
5. Portret van Freek-Jan 1 Lees de tekst. Ik wil beroemd worden! Mensen aan het lachen maken. Soms is het druilerig weer, terwijl het lekker weer moet zijn. Dan vertel ik een heel verhaal over een warm land. Ik woon samen met mijn moeder. Dat we samen zijn, zonder vader, is niet pijnlijk. En door mij is mijn moeder altijd vrolijk. Als ik groot ben wil ik op het toneel staan. Net als Freek de Jonge. Hij is heel bekend bij veel mensen. Ik heet Freek, dus dat schiet al op. En ik heb leuke grappen en ik praat duidelijk. 2 Lees de rijtjes goed. lelijk vriendelijk lach pijn kwalijk makkelijk lacht pijntje vrolijk duidelijk lachen pijnlijk bezit bericht grap tomaat bezet beroep grapje tonijn bekend beroemd grappen toneel 3 4 5 Zoek het laatste woord van elk rijtje in de tekst. Kleur de woorden in de tekst. Lees de tekst en de rijtjes nog eens goed en vlot. Lees de rijtjes goed en vlot. lachen grappen toneel pijnlijk toneel duidelijk bekend beroemd vrolijk beroemd vrolijk lachen bekend pijnlijk grappen duidelijk 10
6 Welk woord hoort erbij? Kleur steeds dat woord. eigen eigenlijk eieren eindelijk roem beroep beroemd geroepen grap graspol grappig rapport pas paspoort jassen plassen 7 Lees eerst het rijtje woorden. Schrijf dan het juiste woord in de zin. zonder zomer Dat we samen zijn, vader, is niet pijnlijk. zonnig achter nacht Mijn moeder zich al rot om mij. lacht lekker wekker stekker Soms is het slecht weer, terwijl het weer moet zijn. verstaan verhaal Dan vertel ik een over een warm land. verder vroege vrolijk Door mij is mijn moeder altijd. voren Lees de zinnen nu nog een keer goed en vlot. 8 Lees bladzijde 16 en 17. 11
6. Smullen met Rik 1 Welk woord past in de zin? Zet er een streep onder. Zo maak je heel simpel een lekker kapje / hapje / dakje. Doe je schort om, ga de keuken in en begin / gezin / bezit meteen. Je schilt de appels en snijdt ze in kleine stukjes / staken / takjes. Je doet er een scheutje water / kater / watten bij. Laat alles een minuut of vier kok / koken / kokkin. Stamp de grappig / dapper / appels fijn met een stamper. Je kunt het heel fijn stampen / stempel / dampen of juist niet. Proef maar, dan is je meteen duidelijk / vrolijk / moeilijk of het klaar is. Lees de zinnen nu goed en vlot met het juiste woord. 2 Wat hoort bij elkaar? Trek lijnen. een kleine hap een sterretje een kleine ster een hapje een kleine pan een pannetje een kleine scheut een stukje een klein stuk een scheutje 3 Welke zin past bij het plaatje? Kruis de zin aan. We kopen lekkere appelmoes. We halen lekkere appels uit de tuin. We maken lekkere appelmoes van appels. 12
4 Kleur deze woorden op de pan: water kaneel scheutje stukjes appel suiker suikerminuutstukjessterretjeappel duidelijkkaneelstamperwatersimpelscheutje Lees nu de woorden die niet gekleurd zijn nog eens goed. 5 Lees met een maatje. Lees met de zandloper. Zet een streep tot waar je komt. suiker kaneel scheutje kamer kleine stukje zeven koken zingen klappen juist lachen raadt zeker smullen klaar warm smaakt vriend vriendin dingen stukjes erbij water hoekje eten vertelt lekker stamp proef stamper geniet hapje schort keuken begin Oefen de rijtjes drie keer goed en vlot. Lees weer met de zandloper. Zet een streep tot waar je nu komt. 6 Lees bladzijde 18 en 19. 13
Zwijsen N AVIG A T O R M4