Opbrengst en kwaliteit van (half)vroege en late rassen in Vlaanderen

Vergelijkbare documenten
Opbrengst en kwaliteit van (half)vroege en late rassen

Opbrengst en kwaliteit van (half)vroege en late rassen

Copyright Boerenbond. Aardappelrassen vergeleken

1 Rassenproeven aardappelen Rassenproef te Tongeren Proefveldgegevens Opbrengst en sortering LCA rassenproef 9

Opbrengst en kwaliteit van halfvroege en late aardappelrassen

Opbrengst en kwaliteit van halfvroege en late rassen

Groeicurve Première en Sinora (2016)

5.1 Opbrengst en kwaliteit van halfvroege en late rassen

1 Rassenproeven aardappelen Rassenproef te Tongeren Proefveldgegevens Ontledingsuitslag bouwlaaganalyse 8

Hoofdstuk Opbrengst en kwaliteit van halfvroege en late rassen

5.1 Opbrengst en kwaliteit van halfvroege en late rassen

Groeicurve Première en Anosta

Groeicurve Bintje en Fontane 2014

Groeicurve Amora en Anosta (2015)

Jolien Bode, Technisch onderzoeksmedewerker

Groeicurve Bintje en Fontane 2016

Groeicurve Bintje en Fontane 2015

9.1 Kiemremming van in het veld

Rassenproef CONSUMPTIEAARDAPPELEN 2012

Evolutie van de Belgische voorraden

8.3 Doorwas in aardappelen voorkomen? Proefervaringen in 2010 A. Demeyere (ADLO), D. Cauffman (PIBO), V. De Blauwer (PCA), E.

Resultaten praktijkproeven AARDAPPELEN 2016

9.2 Ervaringen met niet-kerende grondbewerking in aardappelen ( )

Resultaten praktijkproeven AARDAPPELEN 2015

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

Het gebruik van humuszuren bij de bemesting van aardappelen

STUDIEAVOND AARDAPPELEN Land- en tuinbouw Poperinge

Oogsttijdstip en kwaliteit bij plaagresistente biologische aardappel 2015

DOORWAS EEN PROBLEEM IN 2015?

Fractioneren van de stikstofbemesting in aardappelen 6 jaar proeven

Nieuwe rassen dienen zich aan

Rijenbemesting en fractioneren 2012

Evolutie van de Belgische voorraden

Resultaten praktijkproeven AARDAPPELEN 2018

AARDAPPELEN. nr variëteit maat zaadhuis. 1 Agria Bioselect Agrico/Binst. 2 Biogold Van Rijn. 3 Charlotte Bio Terra (Binst)

CRITERIA VOOR HET ONDERZOEK VAN DE RASSEN MET HET OOG OP HUN TOELATING TOT DE CATALOGUS AARDAPPELEN (Solanum tuberosum L.

Resultaten praktijkproeven AARDAPPELEN 2017

Nieuwe rassen dienen zich aan

Is spuiwater een volwaardig alternatief voor minerale meststoffen in de aardappelteelt?

Rassenproef biologische aardappelteelt (2016)

Aanaarden in één of twee werkgangen

Sterke rassen weerstaan hoge plaagdruk (2014)

10.2 Rassenproef biologische aardappelen

9.4 Invloed koude tijdens bewaring pootgoed K. Demeulemeester (Inagro)

Rassenproef aardappelen biologische teelt 2016: Plaagresistent aanbod breidt fors uit

Belgisch areaal aardappelen 2015

RASSENKEUZE BIOLOGISCHE AARDAPPELEN. Lieven Delanote, Karel Dewaele - Inagro

Variabel aardappelen poten

10.2 Rassenproef biologische aardappelen

Rijenbemesting in de aardappelteelt

C. Meijer BV Lady Anna. Willem in t Anker

Aanaarden in één of twee werkgangen

Raseigenschappen biologische aardappelen. Vermeerdering Biologisch Uitgangsmateriaal (VBU) KW0826 Door: Douwe Werkman

Rassenproef aardappelen biologische teelt 2017

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

BEMESTING WINTERTARWE (Tekst uit LCG-Brochure Granen Oogst 2009)

Stikstofbemesting bij biologische aardappelen

8.1 Stikstofbemesting en gebruik chlorofylmeter in aardappelen in Wallonië (2011)

Onderzoek naar de gevoeligheid van aardappelrassen voor kringerigheid, op percelen met Trichodorus primitivus besmet met tabaksratelvirus.

Seizoen Droogte, hitte, lage opbrengsten, doorwas,

Endeavour Labella. Belmonda. Lanorma Granola. Connect. Amanda. Forza. Eos

Rasresistentie tegen Phytophthora infestans in het loof

DOPERWT vergelijking efficiëntie fungiciden tegen valse meeldauw

Verslag. Voorkiemproef aardappelen biologische teelt 2004 (1)

Rassencatalogus 2017/18

pca Bewaarproblemen oogst 2014

Overzicht van de waarschuwingsdienst van Carah (2015)

Programma voor vandaag:

1) Bodemvruchtbaarheid aardappelpercelen 2) Bladmeststoffen in de aardappelteelt 3) Nitraatresidu 2016

Rassencatalogus 2016/17

Resultaten praktijkproeven Aardappelen 2014

Rassencatalogus 2015/16

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

Proefresultaten zoete aardappel 2016

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg

Rassencatalogus 2013

Rassenproef biologische aardappelteelt (2015)

VELDSLA ONDER GLAS 2015

Rassenproef Butternutpompoen 2012 biologische teelt

9.5 Drempels tussen de aardappelruggen

VELDSLA ONDER GLAS Rassenonderzoek

Doel van het onderzoek

Het gebruik van ammoniumpolyfosfaat (Hydro Terra) en zwavel in pootaardappelen

Rassenproef biologische quinoa 2018

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval

Teelt van nieuwe consumptieaardappelrassen in Zuidoost-Nederland

Endeavour Labella. Belmonda. Lanorma Granola. Connect. Forza. Eos

Teelt van nieuwe consumptieaardappelrassen in Zuidoost-Nederland

1/25/2018. Resultaten druppelirrigatie diverse gewassen. Inleiding. More crop per drop. Wie ben ik en wat is mijn rol

Resultaten praktijkproeven Aardappelen 2011

Rassenproef biologische aardappelteelt

Rhizoctoniabestrijding in de teelt van biologische pootaardappelen KW0721 Door: Ing. W.S. Veldman

RASSENPROEF LOSSE TOMAAT

Rijenbehandeling in aardappel met Amistar

Proefresultaten zoete aardappel 2017

HUMUSZUREN ALS HULPMIDDEL VOOR DE OPTIMALISATIE VAN

Rassenonderzoek witte asperge seizoen

Maïs bemesten: oude principes, nieuwe technieken

Proefopzet In tabel 1 zijn enkele gegevens over het proefveld weergegeven.

1) Nitraatresidu ) Bladmeststoffen in de aardappelteelt 3) SNAPP

Transcriptie:

Opbrengst en kwaliteit van (half)vroege en late rassen in Vlaanderen - 2016 V. De Blauwer (Inagro), D. Cauffman (PIBO), I. Eeckhout (PCA), D. Martens (LTCW), P. Vermeulen (VTI) Samenvatting De diverse rassenproeven werden geplant tussen 10 april en 9 mei. Door de regionale spreiding van de proefvelden zijn er steeds verschillen in groeiomstandigheden zelfs binnen het kleine Vlaanderen. Vooral de overvloedige neerslag in het voorjaar speelde een grote rol in 2016 en nadien ook de aanhoudende droogte vanaf tweede helft augustus tot de oogst. De opbrengsten bleven vaak laag. Typisch voor 2016 waren ook de vele groeischeuren en dus veel uitval. Het optreden van groeischeuren was zeer wisselend tussen de rassen en ook tussen de proefvelden. Door de droogte bleven de onderwatergewichten stijgen. Enkel op het proefveld in Tongeren (versmarkt) bleven de onderwatergewichten vaak te laag. Veel droge stof in combinatie met een droge bodem creëert een hoge blauwgevoeligheid. De late frietrassen haalden over de hele lijn een (zeer) goede bakkleur maar wel met wisselvallige resultaten voor de smaak na koken. De kwaliteitsverschillen tussen de chipsrassen waren in 2016 niet zo groot. Het proefveld in Tielt waar de vroege frietrassen waren geplant had op zeer korte tijd zeer veel neerslag over zich heen gekregen. Hierdoor bleven de opbrengsten te laag en bleef de frietkwaliteit en smaak na koken onder het gewenste niveau. De versmarktrassen lagen ook op hetzelfde veld in Tielt alsook in Tongeren waar het veld evenmin gespaard was gebleven van hevige regenval. In Tongeren sprong vooral de grote hoeveelheid tarra (groeischeuren) in het oog. Proefopzet In 2016 werden op 8 locaties in Vlaanderen rassenproeven aangelegd in het kader van het Programma Landbouwcentrum Aardappelen. Op 6 locaties lagen telkens 10 of 11 frietrassen met op 3 plaatsen ook nog 4 chipsrassen erbij. Versmarktrassen lagen met 9 rassen op 2 locaties. De vijf vroege frietrassen lagen op één proefplaats. De rassenproeven werden geplant tussen 10 april en 9 mei 2016. Er werd gebruik gemaakt van groot pootgoed en de plantafstand in de rij werd aangepast per ras: 30 à 40 cm voor frietrassen, 33 cm voor chipsrassen en 30 à 34 cm voor versmarktrassen. De bemesting gebeurde op basis van een grondontleding en werd aangepast per ras. Bintje, Fontane, Innovator, Bricata, Lady Anna, Leonardo en Ottawa kregen eenzelfde bemesting. Cronos, Divaa, Explorer en Leonata en de chipsrassen kregen 30 eenheden stikstof/ha minder. De rassen voor de versmarkt en de vroege frietrassen kregen allemaal evenveel stikstof. Het pootgoed werd om proeftechnische reden niet ontsmet. De meeste rassen in de proeven zijn resistent tegen het aardappelcysteaaltje Globodera rostochiensis pathotype 1 (Ro1). Enkele rassen zijn resistent tegen Globodera rostochiensis pathotype 1, 2 en 3 (Ro 1, 2 en 3) en/of Globodere pallida pathotype 2 en/of 3. Tijdens het groeiseizoen werden de rassen opgevolgd en beoordeeld op diverse gewaskenmerken (opkomst, gewasstand, bloei, afrijping, ). Na de oogst werden opbrengst, sortering, onderwatergewicht, Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 1

drijvers, blauwgevoeligheid, knolkenmerken, kook- en frietkwaliteit bepaald. Alle rassen kenden uiteindelijk een voldoende opkomst. Bij de versmarktrassen werden tussentijds stalen genomen om bovenmaten te voorkomen (vermarktbare sortering 30-60mm). Bij voldoende grove sortering en onderwatergewicht, werd er geloofdood. Op het proefveld in Tielt verliep de groei niet zo vlot. Slechts twee rassen (Aromata en Colomba) moesten vroeger geloofdood worden (begin augustus) omwille van hun bereikte grofte. In Tongeren werden dezelfde twee rassen als ook nog Bonnata en Lilly begin augustus geloofdood. Antonia volgde op 10 augustus en de overige rassen pas 22 augustus. Tabel 1 Proefomstandigheden op de 8 locaties Proefplaats Huldenberg Nieuwenhove Poperinge St.-Niklaas W-Oudeman Zonnebeke Tielt Tongeren Grondsoort leem leem zandleem zandig leem polder zandleem zandleem leem Proefnemer 1 PCA Inagro VTI LTCW PCA Inagro Inagro PIBO Rassen in proef friet friet friet/chips friet friet/chips friet/chips vers/friet vers Bemesting Advies referentie (kg N/ha) 210 208 79 (3 mei) 230 140 185 196 170 Organisch (v oorjaar) 4-30 ton RDM 20 ton effluent + 15 ton RSM + 13 ton MVDM - - 40 ton effluent + 15 ton VDM 25 ton RSM - N - 72 105 - - 75 53 - P 2 O 5-31 117 - - 51 44 - K 2 O - 87 232 - - 244 122 - Mineraal (kg/ha) N 167 130 30 160+70 5 255 78 / 108 162 170 P 2 O 5 216 60-30 42-2,0 - K 2 O 432 180-310 240-0,4 180 MgO 108 - - - - - 0,4 - Plantdatum 10 apr 20 apr 9 mei 22 apr 22 apr 9 mei 9 mei 19 apr Loofdoding 13 sep 7 sep 20 sep 9 sep 10 sep 15 sep 3 aug 2 1 aug, 10 aug & 22 aug 3 Oogst 7 okt 29 sep 4 okt 14 okt 3 okt 5 okt 30 aug 12 sep 1 Proefnemers: LCA 2016 Inagro, Rumbeke - Beitem PCA: Interprovinciaal Proefcentrum v oor de Aardappelteelt VTI: Land- en Tuinbouwschool, Vrij Technisch Instituut Poperinge LTCW: Land- en Tuinbouwcentrum Waasland, Technisch Instituut St.-Isidorus, St.-Niklaas PIBO-PHL: Prov inciaal Instituut v oor Biotechnisch Onderwijs, Prov inciale Hogeschool Limburg, Departement Biotechniek, Tongeren 2 Aromata en Colomba w erden op 3 aug doodgespoten; ov erige rassen groen gerooid 3 Aromata, Bonnata, Colomba en Lilly w eren op 1 aug doodgespoten; Antonia op 10 augustus en de ov erige rassen op 22 augustus 4 RDM: runderdrijfmest; RSM: runderstalmest; VDM: v arkensdrijfmest; MVDM: mengv arkensdrijfmest 5 De ex tra 70 eenheden N werden toegediend na zeer hevige neerslag gedurende het hele voorjaar Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 2

Frietrassen In Huldenberg, Nieuwenhove, Poperinge, Sint-Niklaas, Waterland-Oudeman en Zonnebeke werden 10 of 11 frietrassen aangelegd. Bintje en Fontane werden als referentie opgenomen. Aangezien verschillende rassen een kruising zijn van Innovator of tot hetzelfde segment behoren, werd ook dit gekende ras in de proeven mee opgenomen. Door het speciale groeiseizoen van 2016 (nat in het voorjaar, droog in het najaar) bleven de opbrengsten laag. De laagste opbrengsten werden genoteerd in Huldenberg en Nieuwenhove. Poperinge haalde de hoogste opbrengst. Typisch voor 2016 waren de vele groeischeuren en dus veel uitval. Het optreden van groeischeuren (en misvormingen) is zeer variabel tussen de rassen. Maar ook tussen de locaties zijn er grote verschillen. Zo werd er in Nieuwenhove gemiddeld over de rassen heen bijna 10 ton/ha aan knollen gesorteerd met groeischeuren, misvormingen, groen, terwijl dit bij de andere proefvelden eerder rond 5 à 6 ton/ha lag. Door de droogte vanaf tweede helft augustus bleef het onderwatergewicht stijgen waarbij 400 g/5kg geen uitzondering was. Hierdoor lag ook de blauwgevoeligheid zeer hoog. Op geen enkele proeflocatie en voor geen enkel ras waren er problemen met de frietkwaliteit. De smaak na koken is een eerder wisselvallig gegeven tussen de velden en tussen de rassen onderling. Bintje Het areaal van Bintje blijft dalen, maar blijft nog een heel belangrijk ras voor Vlaanderen. Zoals gewoonlijk kende Bintje een vlotte opkomst in combinatie met een trage afrijping. Typisch is ook dat Bintje veel stengels en knollen per struik vormt: voor 2016 ging het om 4,8 stengels en 17 knollen per struik, wat het hoogste aantal is van alle frietrassen. Vandaar dat Bintje, in tegenstelling tot de andere rassen, op een ruimte afstand in de rij wordt geplant (40 cm in de rij voor de grotere maten). De netto-opbrengst (sortering +35mm zonder afval) kwam in 2016 uit op gemiddeld 47 ton/ha. Deze opbrengst (onder ideale omstandigheden) is vergelijkbaar met een praktijkopbrengst van 38 ton/ha na aftrek van 20% (geen invloed van kopakkers, spuitsporen, ). Dit is hetzelfde resultaat als tijdens de opvolging van diverse praktijkpercelen. Door zijn hogere knolaantal is Bintje ook gekend voor zijn fijnere sortering t.o.v. andere frietrassen. In 2016 zat 72% van de opbrengst in de sortering +50mm wat het laagste cijfer in de proef is. Bintje vormde samen met Innovator de minste afval. Het onderwatergewicht van Bintje lag gemiddeld op 399 g/5kg. Dit is een hoog cijfer voor Bintje, te danken aan de groeiomstandigheden van 2016. Enkele rassen scoorden lager. Uiteindelijk was zijn blauwgevoeligheid wel de op één na hoogste met een index van 270 op een schaal van 0 (= niet blauwgevoelig) tot 400 (=zeer blauwgevoelig). Zijn frietkwaliteit was overal zeer goed met weinig heterogene frieten. Zoals vele jaren was zijn smaak na koken zeer goed en meteen ook de beste van alle rassen. Het was dit jaar wel één van de meliger rassen in proef, zelfs met een onderwatergewicht dat niet de hoogste van de rassen was. Bintje blijkt wel opnieuw het meest gevoelig te zijn voor schurft. Het is het enige late frietras in proef dat geen enkele resistentie heeft tegen het aardappelcystenaaltje. Bricata Bricata werd voor het eerste jaar in de rassenproeven opgenomen en is geelvlezig qua vruchtvlees. Dit ras hoort thuis in het Fontane-segment. Bricata kende op alle locaties een zeer vlotte opkomst, maar was ook het ras met de snelste afrijping. Zijn aantal stengels (3,9) en aantal knollen (13) per struik lag net iets hoger dan het gemiddelde over de rassen heen. Dit ligt volledig in de lijn van de geadviseerde plantafstand van 36 cm in de rij. Bricata haalde een mooie meeropbrengst in de +35mm netto van +12% t.o.v. Bintje, maar een iets lagere opbrengst (-2%) t.o.v. Fontane. Op twee locaties werden wel in grotere hoeveelheden gekloven (en misvormde) knollen gevonden. Ook op vlak van de totale bruto-opbrengst zien we dezelfde verhoudingen t.o.v. Bintje en Fontane. Met 86% van de opbrengst in de sortering +50mm haalt Bricata een gemiddelde grofte. Zijn onderwatergewicht lag op een hoger niveau van gemiddeld 406 g/5kg. Zijn blauwgevoeligheid lag op een te verwachten niveau van 221. Zijn frietkwaliteit was overal uitstekend met hoogstens een index van 1,6. Heterogene frieten kwamen nauwelijks voor. Op bijna alle proeflocaties was de smaak na koken goed tot zeer goed. Zelfs met een hoog onderwatergewicht lag zijn meligheid niet te hoog. Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 3

Cronos Cronos lag voor het derde jaar op rij in de proeven en is een kruising van Innovator met Felsina. Een pluspunt van dit ras is zijn dubbele resistentie tegen zowel Globodera rostochiensis (pathotype 1) als Globodera pallida (pathotype 2 en 3). De voorbije twee jaar verliep zijn opkomst traag, maar in 2016 was dit minder het geval. Zijn afrijping verliep dan weer net iets sneller dan gewoonlijk. Typerend voor Cronos is zijn lage knolaantal met slechts 8 knollen per struik (cfr. Innovator). Dit is het laatste cijfer van alle rassen. Er werden dan ook slechts 3 stengels per plant gevormd. Het advies luidt dan ook om de grote potermaat op 33 cm in de rij te planten. De opbrengst van Cronos t.o.v. de referentierassen schommelt over de jaren. In 2016 had Cronos het meest van alle rassen te lijden onder de wisselvallige groeiomstandigheden. Op alle proefplaatsen werd heel wat afval uitgesorteerd. Hierdoor bedraagt de netto-opbrengst van Cronos dezelfde als van Bintje en 12% lager als van Fontane. De bruto-opbrengst van Cronos ligt dan wel weer 12% hoger dan Bintje en slechts 3% lager dan Fontane. Cronos is een Innovator-kruising en haalt ook in de netto-opbrengst een hogere opbrengst dan Innovator. Door zijn lage knolaantal behoort maar liefst 92% tot de grove sortering (+50mm). Cronos vormt eerder lange knollen wat gewenst is voor een hoger rendement in de verwerking. Kenmerkend voor Cronos is zijn lage onderwatergewicht: met slechts 351 g/5kg scoort hij veruit het laagst van alle frietrassen en dit op alle proefplaatsen. Het is ook het ras met het hoogste percentage drijvers. Hieruit volgt dat Cronos ook het minst blauwgevoelig is. Zijn frietkwaliteit was eveneens het minst van alle frietrassen in proef maar scoorde gemiddeld toch nog zeer goed. Zijn smaak na koken was maar net voldoende met nogal wat variatie tussen de locaties (van zeer slecht tot goed). Dit ras heeft ook wat meer neiging tot grauwverkleuring na koken (cfr. voorgaande jaren). Cronos blijkt gevoeliger te zijn voor roest. De voorbije twee jaar scoorde Cronos wel wat beter voor zijn frietkwaliteit, maar viel ook zijn smaak na koken tegen. Divaa Dit ras werd voor de tweede maal opgenomen in de rassenproeven en heeft net zoals Cronos de dubbele resistentie tegen zowel Globodera rostochiensis (pathotype 1) als Globodera pallida (pathotype 2 en 3). Net zoals in 2015 kende Divaa een tragere opkomst samen met een snelle afrijping. Zijn aantal knollen per struik ligt slechts op 9 en aantal stengels op 3,2. Het kweekbedrijf raadt een plantafstand van 30 cm in de rij aan. Slechts op één proefplaats bleef zijn netto-opbrengst lager dan Bintje. Gemiddeld over de proefplaatsen heen werd een meeropbrengst van 7% gevonden t.o.v. Bintje en een vergelijkbare opbrengst t.o.v. Innovator. De hoeveelheid afval lag op een gemiddeld cijfer t.o.v. de andere rassen in proef. Kijkende naar de bruto-opbrengst scoorde Divaa +12% t.o.v. Bintje en +6% t.o.v. Innovator. 88% van zijn opbrengst zat in de grove sortering. Zijn onderwatergewicht lag op 396 g/5kg met een lagere blauwgevoeligheid (index 135). Zijn frietindex was zeer goed. Op vlak van smaak na koken scoorde Divaa onvoldoende (4,7) met grote verschillen tussen de proefvelden. Divaa vertoonde wel de meeste grauwverkleuring na koken. Divaa vertoonde na oogst iets meer lakschurft in vergelijking met de andere rassen in proef (geen lakschurft op pootgoed). In 2015 haalde Divaa nog een (zeer) goed bakkleur met net een voldoende smaak na koken. Explorer Explorer was een nieuwkomer in onze rassenproeven. Volgens het kweekbedrijf hoort Explorer thuis in het segment van Markies (o.a. lange bewaring). Explorer kwam eerder traag boven en kende duidelijk de traagste afrijping voor alle locaties. Zijn knolaantal lag op 12. Explorer haalde van alle rassen in proef de hoogste netto- en bruto-opbrengst. Netto haalde dit ras een meeropbrengst van +16% t.o.v. Bintje en +2% t.o.v. Fontane. Explorer haalde eveneens een gemiddelde grofte van 87%. Zijn knollen hebben een mooie lengte. Zijn onderwatergewicht kwam uit op gemiddeld 401 g/5kg. Slechts op één locatie (Huldenberg) haalde Explorer een te laag onderwatergewicht met meerdere drijvers. Zijn blauwgevoeligheid kwam met een index van 236 wel iets hoger uit dan gemiddeld over de rassen heen. Zijn frietkwaliteit was over de hele lijn zeer goed. De smaak na koken was op 4 plaatsen (zeer) goed en op twee locaties onvoldoende. Op een paar proefplaatsen werden enkele knollen met roest gevonden. Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 4

Fontane Fontane blijft toenemen aan belang in Vlaanderen en kan dus niet ontbreken als referentieras. Zoals gewoonlijk verloopt zijn opkomst heel vlot en begon zijn afrijping later dan bij vele andere rassen in proef. In vergelijking met de andere rassen viel zijn knolaantal goed mee met 14 knollen per struik (ligt vaak lager). Fontane haalde een mooie opbrengst van 54 ton/ha (sortering +35 mm zonder afval). Trekken we daar nog 20% van af (voor spuitsporen, kopakkers, ) komen we op een opbrengst van 43 ton/ha. Dit is wel meer (+4 ton/ha) dan wat we op de praktijkpercelen hadden vastgesteld tijdens 2016. Zijn afval (o.a. groeischeuren) lag binnen de proeven op een gemiddeld niveau. 85% van de opbrengst zat in de grove sortering +50mm. Fontane had de kortste knollen. Zijn onderwatergewicht was de hoogste van alle rassen (432 g/5kg), maar dit was dan ook zo voor zijn blauwgevoeligheid die zeer hoog lag. Zoals we gewoon zijn van Fontane was zijn frietkwaliteit uitstekend met weinig heterogene frieten. Zijn smaak na koken was op alle locaties zeer goed (overal score 6,5); nochtans waren de aardappelen melig (hoog onderwatergewicht). Innovator Innovator werd als derde referentieras opgenomen aangezien heel wat van de andere rassen een kruising met Innovator zijn of tot hetzelfde segment behoren. Net zoals bij de andere twee referentierassen verliep de opkomst van Innovator zeer vlot, maar zijn afrijping daarentegen werd wel vrij snel ingezet. Belangrijk is zijn resistentie tegen Globodera pallida (pathotype 2 en 3). Innovator vormde slechts 8 knollen per struik. Vandaar ook zijn nauwere plantafstand (33 cm voor pootgoed 35/50mm). De opbrengst van Innovator schommelde heel sterk over de locaties heen met soms een grote meeropbrengst t.o.v. Bintje of soms met een duidelijke minopbrengst. Gemiddeld haalde Innovator voor de netto-opbrengst 8% meer dan Bintje (5% minder dan Fontane). Innovator had weinig afval. Maar liefst 92% van zijn opbrengst behoorde tot de sortering +50mm. Dit ras vormde eerder lange knollen. In vergelijking met de andere rassen haalde Innovator een eerder laag onderwatergewicht van 390 g/5kg, maar met een voldoende hoog cijfer op elke locatie en zonder drijvers. Zijn blauwgevoeligheid lag dan wel opvallend hoog met een index van 266. De frietkwaliteit was overal zeer goed met uitzondering van één locatie. Zijn smaak na koken was overal goed tot zeer goed. Net zoals Bintje had Innovator wel meer schurft op de knollen. Lady Anna Op drie locaties werd het ras Lady Anna geplant omwille van zijn forse uitbreiding in 2016. In 2010-11- 12 lag dit ras al eerder aan in de rassenproeven. Dit ras is een kruising met Fontane als één van de ouders. Lady Anna wordt net als Bintje geplant op 40 cm in de rij (zelfde potermaat) al vormt Lady Anna duidelijk minder knollen per struik (11). Lady Anna kent eerder een trage opkomst, maar ook zijn afrijping wordt niet zo snel ingezet. Belangrijk is zijn resistentie tegen G. rostochiensis (pathotype 1, 2, 3) én G. Pallida (pathotype 2). Voor zijn opbrengst +35mm (zonder afval) haalde Lady Anna een lagere opbrengst (-6%) dan Bintje. Houden we rekening met de bruto-opbrengst dan is zijn opbrengst dezelfde als van Bintje. Op 1 van de drie locaties werd een hoger percentage groeischeuren genoteerd. Lady Anna haalde een mooie grofte van 87%. Een positief kenmerk is zijn lange knolvorm (langste van alle rassen in proef) wat hogere rendementen geeft in de verwerking. Lady Anna haalde steeds een voldoende hoog onderwatergewicht (gemiddeld 416 g/5kg). In verhouding hiermee valt de blauwgevoeligheid nog mee (index 184) t.o.v. de andere rassen in proef. Zijn frietkwaltiet was uitstekend en samen met Bricata en Ottawa de beste in proef. Zijn smaak na koken was goed. Al deze resultaten bevestigen de bevindingen uit 2010-11- 12. Leonardo Leonardo werd voor de derde keer uitgeplant in de proeven en behoort tot het Agria-segment (geel vlees). De voorbije twee jaar verliep zijn opkomst en afrijping tamelijk traag, maar dit was in 2016 iets minder uitgesproken. In tegenstelling tot vorige jaren lag zijn knolaantal toch op 14 was een plantafstand van 36 cm gerechtvaardigd. Leonardo is resistent voor Globodera rostochiensis pathotype 1,2 en 3 én voor Globodera pallida pathotype 2. Zijn opbrengst +35 mm (zonder afval) lag 15% hoger dan van Bintje en ook nipt hoger dan deze van Fontane (+1%). Als de bruto-opbrengst bekeken wordt, dan liggen deze resultaten weinig anders. Vorige seizoenen werd een minimale meeropbrengst t.o.v. Bintje gevonden. Zijn grofte met 85% in de sortering Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 5

+50mm is vergelijkbaar met Fontane en zijn knollengte was ook samen met Fontane de kleinste in proef (8,1 cm). Zijn onderwatergewicht lag met 412 g/5kg op een eerder hoog niveau alsook zijn blauwgevoeligheid (index 250). Zijn frietkwaliteit was overal zeer goed. De smaak na koken was op de meeste plaatsen net voldoende met wat risico op grauwverkleuring. Op vlak van opbrengst scoorde Explorer in 2016 beter; de kwaliteit van dit ras werd bevestigd. Leonata Leonata werd voor de tweede keer in de proeven uitgeplant, is crème-vlezig en doet het goed op zandgrond met mooie knollengte. Net zoals in 2015 kende Leonata een trage opkomst, maar ook zijn afrijping kwam trager op gang. Dit ras haalde slechts 10 knollen per struik. Slechts op één proefplaats bleef de netto-opbrengst van Leonata steken onder die van Bintje. Gemiddeld over de zes locaties heen werd wel een meeropbrengst van 11% genoteerd t.o.v. Bintje maar 3% lager dan Fontane. Voor de bruto-opbrengst wijzigen deze resultaten weinig. De hoeveelheid afval viel nog goed mee bij Leonata. Dit ras vormt eerder langere knollen. Leonata haalde net zoals in 2015 een hoog onderwatergewicht met een gemiddelde van 427 g/5kg. Toch blijkt dit ras weinig blauwgevoeligheid te zijn want zijn index bleef relatief laag (142) voor 2016. Zijn frietkwaliteit was overal zeer goed. Ook zijn smaak na koken bleek redelijk stabiel over de locaties heen met een gemiddelde cijfer van 6,1 wat een goed resultaat is. In 2015 bleef de opbrengst net onder die van Bintje hangen. Op vlak van kwaliteit werden de resultaten van 2015 bevestigd. Ottawa Ottawa lag het voor derde jaar in de proeven. Zowel zijn opkomst als afrijping verliepen elk jaar gemiddeld. Er werden slechts 11 knollen per struik gevormd maar toch wel 4,4 stengels. Ook in 2014 werden weinig knollen gevormd wat een plantafstand van 36 cm dan misschien iets te ruim maakt. In 2015 werd wel een hoger knolaantal bereikt. T.o.v. Bintje haalde Ottawa een mooi meeropbrengst (netto + 12%; bruto + 17%). Zijn opbrengst verschilde niet veel van Fontane. Op twee locaties werd een niet onbelangrijk aandeel groeischeuren teruggevonden. Met 91% in de sortering +50mm was Ottawa wel één van de grovere rassen in proef. De voorbije jaren kende Ottawa een wisselende opbrengst t.o.v. de referenties. Zijn onderwatergewicht bleef aan de lagere kant met gemiddeld 391 g/5kg. Zijn blauwgevoeligheid steeg dan toch tot 238. Zijn frietkwaliteit was net zoals de voorbije jaren bij de beste van alle rassen. Zijn smaak na koken was echter opnieuw de slechtste. Chipsrassen De eisen die gesteld worden aan chipsaardappelen zijn streng. De ronde knollen dienen zo veel mogelijk van de sortering 35/70 mm te zijn. Het onderwatergewicht moet minstens 400 g/5kg bedragen en de bakkleur moet nog beter zijn dan die van frietrassen. In 2016 werden 4 chipsrassen aangeplant in Poperinge, Waterland-Oudeman en Zonnebeke. In vergelijking met de frietrassen werd heel wat minder uitval (groeischeuren, misvormingen) teruggevonden bij de chipsrassen, maar liggen de bruto-opbrengsten wel wat lager. Onderwatergewichten lagen op een normaal niveau voor chipsrassen in combinatie met hogere blauwgevoeligheden. De hoogste onderwatergewichten werden gevonden in Waterland-Oudeman (polder), maar de hoogste blauwgevoelheid werd duidelijk opgetekend in Zonnebeke. De verschillen qua chipskwaliteit tussen de locaties waren niet zo groot, maar in Zonnebeke waren de resultaten wel het minst. Lady Claire Het middenvroege chipsras Lady Claire is geschikt voor lange bewaring en blijft nog het referentieras in de rassenproeven. Alle chipsrassen in proef kenden een snelle opkomst in vergelijking met de frietrassen. Lady Claire was wel net iets trager dan de andere drie chipsrassen, maar met kleine verschillen. Lady Claire was ook al het snelst afgerijpt. Er werden 14 knollen per struik gevormd. De netto-opbrengst (+35mm zonder uitval) lag op 51 ton/ha met 96% in de sortering 35-70mm (weinig knollen in de sortering +70mm). Zelfs na een moeilijk groeiseizoen lag de opbrengst van Lady Claire op Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 6

een mooi niveau. De proefopbrengst van 2016 is vergelijkbaar met een praktijk opbrengst van 41 ton/ha (na aftrek van 20% voor invloed van kopakkers, spuitsporen, ). Toch haalde de referentie op 2 van de 3 proefvelden de laagste opbrengst. Lady Claire haalde een onderwatergewicht van 409 g/5kg wat de laagste van de chipsrassen was. De index voor blauwgevoeligheid lag op 201. Zoals we gewoon zijn van Lady Claire was zowel zijn kleur, uitzicht als smaak van de chips de beste uit de proef. Endeavour Voor Endeavour was 2016 het derde proefjaar. Net zoals de voorbije twee jaar kende dit ras een vlotte opkomst in combinatie met een trage afrijping. Endeavour vormde 13 knollen per struik. Ook op vlak van opbrengst bevestigde dit ras zijn capaciteiten: het bracht 19% meer op dan de referentie. Endeavour groeit uit tot zeer grove knollen waardoor slechts 85% in de sortering 35-70mm zat. Dan nog bleef zijn opbrengst in die sortering hoger dan van Lady Claire. Zijn onderwatergewicht lag op 426 g/5kg. Door dit hoge cijfer lag ook zijn blauwgevoeligheid zeer hoog (index 329). Ook op vlak van kwaliteit van de chips (kleur, uitzicht en smaak) waren de resultaten zoals de voorbije jaren: Endeavour scoorde het slechts met over de hele lijn een onvoldoende. Heraclea Ook Heraclea werd voor de derde keer in de proeven opgenomen. Zijn vlotte opkomst en trage afrijping waren dezelfde als van Endeavour. Dit ras vormde eveneens 13 knollen per struik niettegenstaande hij veel stengels (5 per struik) vormde. Let op, dit ras is niet resistent voor aardappelcystenaaltjes. Heraclea vormde een mooie meeropbrengst (+35mm) t.o.v. Lady Claire van +13%. Doordat dit ras ook relatief grof uitgroeide haalde Heraclea uiteindelijk nog een meeropbrengst van 4% in de sortering 35-70mm. Zijn onderwatergewicht lag op 415 g/5kg en zijn blauwgevoeligheid op 192. Op elke locatie en voor elke parameter voor de chipskwaliteit scoorde Heraclea (zeer) goed. Vooral op vlak van uitzicht scoorde dit ras gelijkaardig als het referentieras. Hiermee werden gelijkaardige resultaten gehaals als de voorbije twee proefjaren. Levinata Levinata lag voor het eerst aan in de rassenproeven. Dit ras kende de snelste opkomst, maar startte wel eerder vroeg aan zijn afrijping. Levinata vormde slechts 10 knollen per struik (en ook weinig stengels). In de sortering +35 mm haalde dit ras een meeropbrengst van 8% t.o.v. Lady Claire. Maar door zijn lage knolaantal waren de knol (te) grof uitgegroeid. Dit resulteerde dan weer in een minopbrengst van 6% t.o.v. de referentie in de sortering 35-70mm. Levinata bekwam een onderwatergewicht van 421 g/5kg. Desondanks dit eerder hoge cijfer, haalde dit ras de laagste blauwgevoeligheid (index 163). Op vlak van de chipskwaliteit werd geen enkel probleem genoteerd. Zowel voor smaak, uitzicht als kleur scoorde Levinata zeer goed. Vroege frietrassen In 2016 werden 5 vroege frietrassen in proef aangelegd in Tielt. Op dit veld is er in juni op één dag tijd heel veel neerslag gevallen. Door een vlotte afwatering is er op de plaats van de proef zelf geen water tussen de ruggen blijven staan. Toch betekende dit alles een groeistilstand voor de rassen. De opbrengsten bleven dan ook eerder laag en ook de kwaliteit eindigde niet op het gewenste niveau. Door de toch steeds droger wordende bodemomstandigheden lagen de onderwatergewichten bij bijna alle rassen hoog met daaraan gekoppeld een hoge blauwgevoeligheid. De frietkwaliteit lag op een slechter niveau dan de uitstekende bakkleur van de late frietrassen (zie hierboven). De smaak na koken was gemiddelde slechts net voldoende. Première Première blijft momenteel in de rasenproeven nog één van de referentierassen van de vroege frietrassen. Zijn opkomst verliep zeer vlot. De afrijping verliep het snelst maar met niet zoveel verschillen tussen de rassen. Première vormde het meeste aantal stengels (6,6) en de meeste knollen (20) per struik. Op het proefveld in Tielt haalde Première een netto-opbrengst (+35mm zonder afval) van 39 ton/ha. Trekken we daar nog 20% af (voor invloed kopakkers, spuitsporen) dan komen we op een opbrengst van Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 7

31 ton/ha. Hiervan was 67% grove aardappelen, wat het laagste cijfers van de vroege rassen was. Er werden weinig misvormde, gekloven knollen gevonden. Op de diverse praktijkpercelen die in 2016 werden opgevolgd werd een netto-opbrengst behaald van ± 42 ton/ha (+35mm zonder uitval; na aftrek 20%). Zijn onderwatergewicht lag hoog met 433 g/5kg met daaraan gekoppeld ook een grote gevoeligheid voor stootblauw (index 291). De frietkleur was nog net goed te noemen. Zijn smaak na koken was maar net voldoende met een hoge meligheid (hoog onderwatergewicht). Amora Amora is een tweede even belangrijk vroeg frietras voor Vlaanderen. Zijn opkomst verliep ook zeer vlot, maar net iets trager dan die van Première. De afrijping werd ook iets trager ingezet. Met een gemiddelde van 3,7 stengels per struik werden zo n 15 knollen per plant gevormd. De opbrengst van Amora verschilt weinig van deze van Première met -2% netto (+35mm zonder uitval) en +1% bruto (alle sorteringen mét uitval). Amora was wel wat grover met 77% van de opbrengst in de sortering +50mm. Zijn onderwatergewicht ging vlot omhoog tot 415 g/5kg met de hoogste blauwgevoeligheid van de vroege rassen (index 309). Voor zijn frietkwaliteit scoorde Amora een index van 3,1 (aanvaardbaar). Zijn smaak na koken was wel goed met een meligheid die ondanks het hoge onderwatergewicht niet meteen storend was. Festo Festo is een nieuwkomer in onze rassenproef. Festo kwam het traagst boven maar kende eveneens de traagste afrijping. Zijn knolaantal lag op 19 wat vergelijkbaar was met het hoge aantal van Première. En dit met toch duidelijk minder stengels per struik (4,6). Festo haalde overtuigend de hoogste opbrengst van de vijf vroege frietrassen met een meeropbrengst van +23% in de netto-opbrengst. Er werd ook nauwelijks uitval gevonden. Door zijn hoger knolaantal bleef de sortering met 72% iets fijner in vergelijking met de andere rassen, maar wel grover dan Première. Dit ras haalde een onderwatergewicht van slechts 350 g/5kg. Uiteraard bleef zijn blauwgevoeligheid hierdoor ook laag. Met een frietindex van 3,0 lag zijn kwaliteit in dezelfde lijn als deze van Première en Amora. Door zijn te lage onderwatergewicht bleef de smaak na koken ondermaats (week en grote verschillen tussen de knollen). Ibiza Door de toenemende interesse in Vlaanderen voor Ibiza werd dit ras nogmaals (4 e keer) opgenomen in de proef. In tegenstelling tot voorgaande jaren kwam Ibiza eerder traag boven, maar ook zijn afrijping begon later. Zijn aantal knollen per struik bleven laag met een gemiddelde van 12. Op vlak van de netto-opbrengst viel zijn opbrengst 5% lager uit in vergelijking met Première. Ibiza had wel meer last ondervonden van de slechte omstandigheden in het voorjaar met meer misvormde en gekloven knollen. Als we daarom ook naar de bruto-opbrengst kijken dan haalde Ibiza wel een vergelijkbare opbrengst als Première. De voorbije jaren haalde Ibiza eenzelfde of iets hoger opbrengst dan Première. 77% behoorde tot de sortering +50mm. Zijn onderwatergewicht lag op een goede 402 g/5kg, maar toch nog met een zeer hoge blauwgevoeligheid (index 298). Zijn frietkwaliteit was niet goed met een frietindex van 3,5 en 40% heterogene frieten. Vorige jaren vormde de frietkwaliteit geen enkel probleem. Zijn smaak na koken was dan weer de beste in proef met een goede score. Er was wel risico op zwartverkleuring bij afkoelen. Pommerant Pommerant is de tweede nieuwkomer onder de vroege rassen en kende in 2016 een eerder trage opkomst. Zijn afrijping werd niet al te snel ingezet. Pommerant vormde slechts 11 knollen per struik. Dit nieuwe ras haalde een mooie meeropbrengst van +11% t.o.v. Première met weinig uitval. Met 81% in de sortering +50mm is dit ook een grovere aardappel. Zijn onderwatergewicht lag op 410 g/5kg met een blauwgevoeligheid van 280 g/5kg. Een frietkwaliteit van 2,8 betekent een goede frietkleur en was meteen ook de beste in deze proef, met de minste heterogene frieten. Zijn smaak na koken was weer net voldoende, met een hogere meligheid. Pommerant vertoonde ook nogal wat zwartverkleuring bij afkoelen. Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 8

Versmarktrassen In Tielt (zelfde veld als de vroege frietrassen) en Tongeren werd een proef aangelegd met telkens 9 vastkokende aardappelrassen voor de versmarkt. De gewaskenmerken en kwaliteitsparameters werden vaak enkel bepaald op de proef in Tielt. Onderwatergewicht, kook en knolkenmerken werden op beide locaties gecontroleerd. Charlotte werd als standaardras genomen. Beide percelen hebben sterk te leiden gehad onder hevige regenval in juni. De opbrengst van de referentie verschilde niet veel tussen de twee locaties. In Tongeren was de hoeveelheid uitval wel extreem hoog. De kwaliteit van de aardappelen was beter in Tielt dan in Tongeren. In Tielt lag het onderwatergewicht hoger met daardoor ook een betere smaak na koken. Charlotte Charlotte werd als referentieras gekozen omdat dit ras de meest vergelijkbare vroegheid heeft in vergelijking met de andere versmarktrassen in proef. De opkomst verliep gemiddeld snel met een eerder trage afrijping. Charlotte vormde een hoog aantal knollen per struik nl. 20. Let op, dit ras bezit geen resistentie voor aardappelcystenaaltjes. Charlotte haalde een opbrengst op de twee locaties van gemiddeld 43 ton/ha (+30mm zonder afval). Deze proefopbrengst kan naar de praktijk vertaald worden door aftrek van 20% (spuitsporen, kopakkers) en bedraagt dan 35 ton/ha (28 en 45 ton/ha in respectievelijk 2015 en 2014). Houden we geen rekening met afval dan komt de bruto-opbrengst op 43 ton/ha. Met zijn hoge knolaantal zijn de knollen niet te grof uitgegroeid en behoorde 93% tot de correcte sortering 30-60mm. Het onderwatergewicht lag mooi op 387 g/5kg. Zoals vaak is Charlotte wel zeer blauwgevoelig met in 2016 zelfs een index van maar liefst 251. Zijn smaak na koken was uitstekend. Ook zijn frietkwaliteit was nog net goed te noemen en bij de betere van de rassen in proef. Charlotte had een zeer mooie regelmaat in zijn knollen met wel een matig mooi uitzicht. Antonia Antonia werd voor de derde keer in de rassenproeven opgenomen. Zoals ook de voorbije jaren verliep zijn opkosmt zeer traag, maar wel in combinatie met een sterk loof dat lang groen blijft. In 2016 vormde Antonia wel minder knollen met slechts 13 per struik. Zijn opbrengst +30mm bleef 9% lager in vergelijking met deze van Charlotte. Een hoger aantal knollen was te grof uitgegroeid waardoor de vermarktbare sortering 30-60mm zelfs 18% lager lag dan bij de referentie. Zijn onderwatergewicht lag eerder hoog in Tielt (391 g/5kg) en zeer laag in Tongeren (320 g/5kg). Zijn blauwgevoeligheid bleef wel zeer laag (Tielt). Zijn smaak na koken lag gemiddeld op een (zeer) goed niveau en hiermee de op één na beste (na Charlotte). Zijn frietkwaliteit viel tegen. Antonia haalde een zeer mooie regelmaat van vorm en mooi uitzicht. Op vlak van opbrengst zijn de resultaten wisselvallig over de drie proefjaren heen. Voor kwaliteit valt zijn overwegend voldoende onderwatergewicht op, met een zeer lage blauwgevoeligheid. Zijn smaak na koken is steeds goed met mooie uiterlijke kenmerken. Aromata Aromata werd voor het eerst in de rassenproeven opgenomen. Een pluspunt van dit ras is zijn dubbele resistentie tegen zowel Globodera rostochiensis (pathotype 1-4) en Globodera pallida (pathotype 2 en 3). Aromata kende een nogal trage opkomst en daarnaast ook nog een zeer snelle afrijping. Dit ras vormde slechts 12 knollen per struik met nochtans wel heel wat stengels (5,5). Door een zeer grote hoeveelheid aan gekloven knollen op beide proeflocaties haalde Aromata netto minder dan de helft van de opbrengst van Charlotte. Maar ook op vlak van de bruto-opbrengst (alle sorteringen én afval) lag zijn nog opbrengst 10% lager. Dit ras werd wel tijdig doodgespoten omwille van zijn grofte (laag knolaantal). Op moment van loofdoding was het loof sowieso al sterk afgerijpt. 92% zat dan ook wel in de vermarktbare sortering 30-60 mm. Zijn onderwatergewicht lag op 352 g/5kg met wel 9% drijvers en een blauwgevoeligheidsindex van 116. Zijn smaak na koken bleef (net) onvoldoende. Aromata haalde wel een goede frietkleur. Zijn regelmaat van vorm was goed, maar mede door de groeischeuren/misvormingen was zijn uitzicht niet mooi. Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 9

Bonnata Bonnata werd voor de tweede keer meegenomen in de rassenproeven. Zijn opkomst verliep zeer vlot terwijl de afrijping traag op gang kwam. Het aantal knollen per struik bleef (net zoals in 2015) beperkt tot 13 samen met slechts 4 stengels per plant. Het advies is dan ook een plantafstand van 30 cm in de rij. Net zoals Charlotte bezit dit ras geen resistentie tegen aardappelcystenaaltjes. Op vlak van opbrengst was het verschil groot tussen de twee proefvelden met respectievelijk -19% en +17% voor Tongeren en Tielt in de sortering +30mm netto (zonder uitval). Vooral in Tielt waren de knollen zeer grof dus ook de vermarktbare sortering 30-60mm viel lager uit. In vergelijking met de andere rassen in proef werd niet zoveel uitval gevonden. Op beide locaties haalde Bonnata het hoogste onderwatergewicht met gemiddeld 385 g/5kg. Toch viel zijn blauwgevoeligheidsindex nog goed mee. Toch bleef zijn smaak na koken net onvoldoende. Zijn frietkwaliteit was wel goed. Zijn uitzicht was heel mooi en ook zijn regelmaat scoorde goed. Door zijn lage knolaantal was Bonnata ook in 2015 te grof uitgegroeid maar wel nog met een vergelijkbare opbrengst in de 30-60mm als Charlotte. Op vlak van kwaliteit werden de resultaten uit 2015 bevestigd. Colomba Voor Colomba was dit eveneens het tweede proefjaar. Colomba toonde, samen met Bonnata, de snelste opkomst maar ook de snelste afrijping. Het is dan ook één van de vroegere rassen in proef. In tegenstelling tot het vorige proefjaar vormde Colomba nu wel veel knollen per struik nl 18. Voor de bruto-opbrengst haalde dit ras eenzelfde opbrengst als Charlotte en dit voor beide locaties. Maar omwille van het enorm aantal gekloven aardappelen in Tongeren valt daar de netto-opbrengst sterk tegen. Gemiddeld komt Colomba daarom op -25% t.o.v. Charlotte voor de opbrengst +30mm netto. Deze variëteit werd al vlug grof en werd daarom voortijdig doodgespoten op een moment dat ook de afrijping al goed gevorderd was. Toch zaten al meer knollen in de sortering +60mm. Colomba haalde een onvoldoende onderwatergewicht van 313 g/5kg en heel veel drijvers (28%). Zijn blauwgevoeligheidsindex lag dan toch nog op 129. Door de zeer weke textuur was zijn smaak na koken ondermaats. Ook zijn frietkwaliteit was onvoldoende. Hij haalde een mooie regelmaat van vorm maar met een eerder matig mooi uitzicht. Voor beide proefjaren zijn de opbrengstcijfers wisselvallig. De mindere kwaliteit kwamen in beide jaren tot uiting. Lilly Lilly lag in 2014 voor het eerst in de rassenproeven en voor de tweede maal in 2016. Dit ras kende een vlotte opkomst met een trage afrijping. Er werden heel wat stengels per plant gevormd (6,8) en een mooi aantal knollen van 16 per struik. Op vlak van de bruto-opbrengst (met afval) bleef Lilly toch -12% onder de opbrengst van Charlotte. Door het optreden van meerdere groeischeuren zakte de minopbrengst van Lilly naar -21% voor de sortering +30mm netto. Door het grotere knolaantal werden weinig knollen in de grove sortering( +60mm) gevormd. Het onderwatergewicht bedroeg 336 g/5kg met een beperkt aantal drijvers. Zijn blauwgevoeligheidsindex lag op 129. Lilly haalde op de twee proefplaatsen net een onvoldoende voor smaak na koken. Met een frietindex van 4,3 is Lilly helemaal niet geschikt voor friet. Dit ras had de mooiste regelmaat van vorm van alle rassen in proef. Het uitzicht van de knollen was ook goed te noemen. Tot nu toe werden wisselvallige resultaten qua opbrengst gevonden. Op vlak van kwaliteit werden zijn resultaten gedurende twee jaar bevestigd al lag in 2016 zijn onderwatergewicht wel duidelijk hoger. Monique Dit is de tweede nieuwkomer in de rassenproeven. Zijn opkomst startte heel traag, terwijl de afrijping snel in gang werd gezet. Monique is dan ook een vroegere variëteit. Er werden slechts 13 knollen per struik gevormd. Dit ras haalde zowel bruto als netto een duidelijk lagere opbrengst dan de referentie. In de sortering +30mm netto (zonder afval) lag zijn opbrengst 15% lager. De hoeveelheid tarra viel goed mee in de proeven. Monique had wel wat meer knollen in de sortering +60mm gevormd. Daar zit zijn lagere knolaantal voor iets tussen alhoewel er geplant werd op een afstand van 30cm in de rij. Zijn onderwatergewicht bleef steken op een te lage 328 g/5kg met heel wat drijvers (21%). Toch was het ras nogal blauwgevoeligheid (index 123) in combinatie met de lage hoeveelheid droge stof. In Tongeren (met een te laag onderwatergewicht) bleef ook de smaak na koken ondermaats. In Tielt werd uiteindelijk Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 10

wel een (zeer) goede smaak bekomen, maar een slechte frietkleur. Zowel voor uitzicht als de regelmaat van vorm haalde Monique een zeer mooie score. Taisiya Taisiya is het derde nieuwe ras in onze proeven. Opvallend was zijn trage start, maar wel in combinatie met een trage afrijping. Dit komt overéén met zijn score qua vroegheid. Dit ras vormde maar liefst 24 knollen per struik (plantafstand 32 cm in de rij). Taisiya haalde veruit de hoogste opbrengst in de proeven. Enerzijds op vlak van de bruto-opbrengst en door het weinige gevormde afval zeker ook op vlak van de netto-opbrengst. In de sortering +30mm (zonder afval) haalde dit ras dan ook een meeropbrengst van +28% t.o.v. Charlotte (voor beide locaties). Ondanks zijn hoge knolaantal waren er toch heel wat knollen in de bovenmaat gegroeid. Maar toch haalde Taisiya nog +5% meer in de vermarktbare sortering 30-60mm (netto) t.o.v. de referentie. Ook zijn onderwatergewicht lag op een mooi gemiddelde van 345 g/5kg met niet zoveel drijvers (5%). Maar dit ras bleek wel blauwgevoelig te zijn (index 183). Op vlak van smaak na koken zat er een enorm verschil tussen de twee proeflocaties met een grote onvoldoende in Tongeren en een zeer goede score in Tielt. Taisiya had de meeste grauwverkleuring na koken. Het is een ras dat niet frietgeschikt is. Taisiya had een zeer mooi uitzicht en voor uniformiteit kreeg het nog een goede score. Venezia Venezia werd voor de derde keer uitgeplant op de proefvelden. Typisch voor dit ras lijkt toch wel zijn trage opkomst te zijn. Er wordt dan ook aangeraden om een goede warmtestoot te geven aan het pootgoed. De afrijping ging dan weer vroeg van start (een vroeger ras). Venezia vormde veel knollen per struik nl. 18. In tegenstelling tot de twee andere proefjaren haalde Venezia in 2016 gemiddeld gezien een minopbrengst t.o.v. Charlotte in de bruto-opbrengst (-3%) maar vooral +30mm netto (- 17%) door het optreden van veel groen en groeischeuren en ook meerdere rotte knollen (Phytophthora). Door zijn hoger knolaantal bleven de meeste knollen wel mooi binnen de sortering 30-60mm. Zijn onderwatergewicht haalde gemiddeld 359 g/5kg in combinatie met een lagere blauwgevoeligheid (index 99). Zijn smaak na koken scoorde goed, net als zijn frietkleur. Op vlak van de frietkwaliteit scoorde Venezia als beste in deze proef. Het uitzicht van de knollen en hun regelmaat was zeer goed. Op vlak van kwaliteit werd gedurende de drie proefjaren dezelfde resultaten behaald. Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 11

Tabel 2 Legende Kenmerk Omschrijving Raskenmerken Kwaliteit Opbrengst Gewaskenmerken Vroegheid 4: laat; 5-6: middenlaat; 7: middenvroeg; 8: vroeg; 9: zeer vroeg Resistentie nematoden Ro1: Globodera rostochiensis pathotype 1; Ro1,5: Globodera rostochiensis pathotype 1 en 5; Ro1,2,3: Globodera rostochiensis pathotype 1, 2 en 3; Ro1 Pa2,3: Globodera rostochiensis pathotype 1 en Globodera pallida pathotype 2 en 3; Ro1,2,3 Pa2: Globodera rostochiensis pathotype 1, 2 en 3 en Globodera pallida pathotype 2 '- : nog niet gekend Phy tophthora Schaal van 1 = zeer vatbaar; 2 = redelijk vatbaar; 3 = vatbaar; 4 = redelijk resistent; 5 = zeer weinig vatbaar Kringerigheid Inwendige bruine (necrotische) kringen veroorzaakt door het tabaksratelvirus. Schaal van 1 = zeer vatbaar; 2 = redelijk vatbaar; 3 = vatbaar; 4 = redelijk resistent; 5 = zeer weinig vatbaar '- = nog niet gekend Plantafstand in de rij Afstand tussen de rij 75 cm. Afstand in de rij aangepast per ras. Gebruikte potermaat 35/50 mm uitgezonderd Bintje 35/45 mm. % opkomst Percentage opkomst ± 35 dagen na planten bij industrierassen en ± 21 dagen na planten bij versmarktrassen en vroege friet % afrijping Percentage afrijping ± 135 dagen na planten bij industrierassen en ± 90 dagen na planten bij versmarktrassenen en vroege friet Opbrengst netto +35mm of Dit is een netto-opbrengst dus zonder afval erbij. +30mm De opbrengst van de referentierassen (Bintje, Lady Claire, Première en Charlotte) werd op 100% gezet. Opbrengst bruto Dit is de opbrengst van alle sorteringe mét afval erbij. De opbrengst van de referentierassen (Bintje, Lady Claire, Première en Charlotte) werd op 100% gezet. % +50 mm Percentage v an de opbrengst in de sortering +50 mm = v ermarktbare sortering v oor (v roege) frietrassen % 35-70 mm Percentage v an de opbrengst in de sortering +35-70 mm = v ermarktbare sortering v oor chipsrassen % 30-60 mm Percentage v an de opbrengst in de sortering +30-60 mm = v ermarktbare sortering v oor v ersmarktrassen Knollengte De lengte van de knollen uitgedrukt in cm. Het betreft knollen uit de sortering 50-60 mm Onderwatergewicht Uitgedrukt in g/5 kg Blauwgevoeligheid Blauwgevoeligheid op een schaal van 0 tot 400 met 0 = niet blauwgevoelig tot 400 = zeer blauwgevoelig Frietkleur oogst '16 Frietkleur van de rassen oogst 2016 op een schaal van 0 tot 6 met < 2,5 = zeer goed; 2,5-3,0 = goed; 3,0-3,5 = aanvaardbaar; 3,5-4,0 = matig; > 4,0 = onvoldoende Frietkleur oogst '15 / mei '16 Frietkleur van de rassen oogst 2015 en na lange bewaring tot mei 2016 (bij 8 C) op een schaal van 0 tot 6 met < 2,5 = zeer goed; 2,5-3,0 = goed; 3,0-3,5 = aanvaardbaar; 3,5-4,0 = matig; > 4,0 = onvoldoende Smaak na koken Smaak na koken op een schaal v an 1 tot 9 met 1 = slecht tot 9 = zeer goed Grauwverkleuring Na afkoelen (na smaaktest) met 1 = geen tot 9 = zeer sterke grauwverkleuring Kleur, uitzicht en smaak chips Kleur, uitzicht en smaak op een schaal van 1 tot 9 met 1 = zeer slecht tot 9 = zeer goed Schurft Gewone schurft en lakschurft na oogst op een schaal van 0 = geen schurft tot 100 = heel veel schurft Uitzicht en regelmaat v orm Op een schaal v an 1 tot 9 met 1 = slecht tot 9 = zeer goed LCA 2016 Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 12

Tabel 3 Resultaten late frietrassen Raskenmerken Gewaskenmerken Opbrengst Kwaliteit Kweekbedrijf Vroegheid Resistentie nematoden Phytophthora loof Phytophthora knol Kringerigheid Plantafstand in de rij % opkomst % afrijping Stengels/struik Knollen/struik Opbrengst +35mm (netto) 1 % +50 mm Opbrengst bruto Knollengte Onderwatergewicht % drijvers 1,06 Blauwgevoeligheid Frietkleur oogst '16 Frietkleur oogst '15 / mei '16 Smaak na koken Grauwverkleuring Gewone schurft Lakschurft Bintje diverse 6,5 vatbaar 1 3 5 40 89 54 4,8 17 100 72 100 8,8 399 0 270 1,9 2,9 / 3,1 7,1 1,0 29 27 Bricata KWS 6 Ro1 3 3 4 36 94 83 3,9 13 112 86 111 8,8 406 0 221 1,5-6,3 1,2 10 18 Cronos Danespo 7,0 Ro1 Pa2,3 4 3 5 33 76 75 3,0 8 100 92 112 9,7 351 8 125 2,3 2,3 / 2,8 5,4 1,4 14 14 Divaa Caithness 7,0 Ro1 Pa2 3 3 3 3 30 59 72 3,2 9 107 88 110 9,1 396 0 135 2,0 2,7 / 3,5 4,7 2,0 13 20 Explorer HZPC 5 Ro1 3 4 5 36 62 23 3,8 12 116 87 119 9,6 401 2 236 1,7-5,7 1,1 14 4 Fontane Agrico 5,5 Ro1 2 4 4 33 97 46 3,6 14 114 85 115 8,0 432 0 293 1,6 2,0 / 2,0 6,5 1,2 20 20 Innovator HZPC 6,5 Pa2,3 2 5 3 33 98 75 3,6 8 108 92 103 9,5 390 0 266 2,0 2,0 / 2,0 6,3 1,1 27 16 Lady Anna Meijer 6,5 Ro1,2, 3 Pa2 3-5 40 51 59 3,5 11 94 87 99 10,2 416 0 184 1,5-6,0 1,0 11 8 Leonardo HZPC 6,5 Ro1,2,3 Pa2 4 4 4 36 72 58 4,4 14 115 85 118 8,1 412 0 250 1,6 1,9 / 1,9 5,6 1,3 15 3 Leonata KWS 6,5 Ro1 3 3 4 33 55 53 3,5 10 111 87 111 9,4 427 0 142 1,7 2,6 / 1,7 6,1 1,0 16 12 Ottawa Europlant 6,0 Ro1 3 - - 36 67 58 4,4 11 112 91 117 8,6 391 1 238 1,5 1,9 / 1,8 4,3 1,0 22 12 Gemiddeld 75 60 3,8 11 86,5 9,1 402 1 214 1,7 5,8 1 17 14 1 De opbrengst van Bintje over de 6 proefplaatsen heen was 47,0 ton/ha. Om vergelijkbaar te zijn met de praktijk wordt deze opbrengst met 20% verminderd (spuitsporen, kopakkers, ). Dit brengt de opbrengst van Bintje op 37,6 ton/ha. LCA 2016 Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 13

Tabel 4 Resultaten chipsrassen Raskenmerken Gewaskenmerken Opbrengst Kwaliteit Kweekbedrijf Vroegheid Resistentie nematoden Phytophthora loof Phytophthora knol Kringerigheid Plantafstand in de rij % opkomst % afrijping Stengels/struik Knollen/struik Opbrengst +35mm (netto) 1 Opbrengst bruto % 35-70 mm Onderwatergewicht % drijvers 1,06 Blauwgevoeligheid Chipskleur oogst '16 Uitzicht chips Smaak chips Gewone schurft Lakschurft Lady Claire Meijer 7,5 Ro1 3 3 5 33 91 97 4,5 14 100 100 96 409 0 201 7,1 7,5 7,7 20 14 Endeavour DenHartigh 7,0 Ro1 4 4 4 33 94 53 3,8 13 119 118 85 426 0 329 4,1 4,9 5,8 12 12 Heraclea HZPC 6,5 vatbaar 3 5 5 33 95 58 5,0 13 113 111 88 415 0 192 6,7 7,4 7,2 10 6 Levinata KWS 6,5 Ro1 2 3 4 33 99 83 3,2 10 108 104 84 421 0 163 6,9 7,0 7,3 15 8 Gemiddeld 95 72 4,1 13 88 418 0,0 221 6,2 6,7 7,0 14 10 1 De opbrengst van Lady Claire over de 3 proefplaatsen heen was 50,7 ton/ha. Om vergelijkbaar te zijn met de praktijk wordt deze opbrengst met 20% verminderd (spuitsporen, kopakkers, ). LCA 2016 Dit brengt de opbrengst van Lady Claire op 40,5 ton/ha. Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 14

Tabel 5 Resultaten vroege frietrassen Raskenmerken Gewaskenmerken Opbrengst Kwaliteit Kweekbedrijf Vroegheid Resistentie nematoden Phytophthora loof Phytophthora knol Kringerigheid Plantafstand in de rij % opkomst % afrijping Stengels/struik Knollen/struik Opbrengst +35mm (netto) 1 Opbrengst bruto % +50 mm Onderwatergewicht % drijvers 1,06 Blauwgevoeligheid Frietkleur oogst '16 Smaak na koken Grauwverkleuring Gewone schurft Lakschurft Première diverse 8,5 Ro1 2 4 4 38 74 49 6,6 20 100 100 67 433 0 291 3,0 5,0 1,5 12 4 Amora Schaap 8,0 Ro1 2 4-38 65 41 3,7 15 98 101 77 415 0 309 3,1 6,0 1,5 11 1 Festo Kooi 7,5 Ro1,4 2 4 4 38 22 35 4,6 19 123 121 72 350 3 78 3,0 4,0 1,0 10 0 Ibiza Schaap 7,5 Ro1 2 4-38 35 39 3,6 12 95 101 77 402 0 298 3,5 6,5 2,5 11 9 Pommerant Agrico 6,5 Ro1,4 4 4 4 32 38 40 4,3 11 111 109 81 410 0 280 2,8 5,5 3,5 8 6 Gemiddeld 47 41 4,5 15 75 402 1 251 3,1 5,4 2 11 4 1 De opbrengst van Première was 38,9 ton/ha. Om vergelijkbaar te zijn met de praktijk wordt deze opbrengst met 20% verminderd (spuitsporen, kopakkers, ). Dit brengt de opbrengst van Première op 31,1 ton/ha. LCA 2016 Landbouwcentrum Aardappelen - resultaten 2016 15