ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder

Vergelijkbare documenten
ADVIES. Stichting B, gevestigd te Houten, het bevoegd gezag van C, verweerder gemachtigde: de heer mr. S.G. van der Galiën

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: de heer mr. H.J. Stuyt

School moet de ouder erop wijzen dat voor het vinden van een andere passende school haar medewerking nodig is. ADVIES

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

Geschil over toelating leerling. De school heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar onderzoeksplicht. ADVIES

Geschil over verwijdering. Het besluit is redelijk omdat de school niet kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling.

Praktijkschool heeft onvoldoende voldaan aan zijn plicht om een andere school bereid te vinden de leerling toe te laten.

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te B-Zuidoost, het bevoegd gezag van de C (de school), te B Zuidoost, verweerder

ADVIES. [verzoekster], wonende te [woonplaats], moeder van [de leerling], verzoekster, gemachtigde: [naam gemachtigde]

ADVIES. Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van J media en vormgeving, verweerder

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te L, het bevoegd gezag van C, een scholengemeenschap voor voortgezet onderwijs, verweerder

ADVIES. 1. Verzoekster is de moeder van F. F heeft vanaf zijn vierde jaar tot en met groep 5 onderwijs gevolgd op basisschool J, te K.

ADVIES. Stichting C, gevestigd te C, het bevoegd gezag van basisschool D te C, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. N. Stommels

ADVIES. in het geding tussen: [Verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te Y, verzoekster, de Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van C te M, verweerder

ADVIES. de Stichting voor openbaar primair onderwijs E, gevestigd te B, het bevoegd gezag van F te B, verweerder

Ontwijken zorgplicht door proefplaatsing af te spreken, zonder de leerling aan te laten melden, is in strijd met Wet passend onderwijs.

ADVIES. F, Stichting voor Katholiek Onderwijs, gevestigd te G, het bevoegd gezag van E, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van F, verweerder

ADVIES. de heer [verzoeker] en mevrouw [verzoekster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers gemachtigde: de heer mr. R.F. Bakker

ADVIES. het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D te B, verweerder

Toelating van leerling met ontwikkelingsachterstand onvoldoende onderzocht. ADVIES

Geschil over verwijdering. Het geschil over terugplaatsing naar 3 havo is ontvankelijk omdat dit in feite neerkomt op verwijdering.

De Commissie is niet bevoegd om een oordeel te geven over een besluit van het samenwerkingsverband over toelating tot een Talentklas.

Het verzoek is niet-ontvankelijk omdat er (nog) geen sprake is van een situatie die op één lijn is te stellen met verwijdering.

ADVIES. de [het bestuur] te [vestigingsplaats] het bevoegd gezag van [de school], verweerder

Geschil over voorgenomen verwijdering. School heeft vanwege de veiligheid kunnen besluiten tot verwijdering van de leerling.

De verwijdering is redelijk is omdat de school niet meer kan voorzien in de ondersteuningsbehoefte van de leerling ADVIES

ADVIES. [het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder

Bezwaar toelaatbaarheidsverklaring speciaal onderwijs is ongegrond, omdat de school handelingsverlegen is geworden.

ADVIES. D, gevestigd te B, het bevoegd gezag van C te E, een school voor speciaal basisonderwijs, verweerder

SAMENVATTING Geschil over toelating leerling tot regulier gymnasium; VO

ADVIES. 1) Verzoekster is de moeder van L. L zit vanaf groep 1 op E (hierna: de school). Het schooljaar zit hij in groep 5.

AD V I ES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, hierna te noemen verzoekster

ADVIES. [het schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school], verweerder gemachtigde: de heer mr. J.A.

ADVIES. C., gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, een school voor mavo en vmbo te B, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A.C.M.

ADVIES. Stichting C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van basisschool E (verder: de school), verweerder

geschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school.

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

ADVIES. in het geding tussen: de heer [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoeker, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats],

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te L, het bevoegd gezag van de D te H, verweerder

Geschil over verwijdering leerling met visuele beperking. De school heeft de resterende ondersteuningsmogelijkheden onvoldoende onderzocht.

ADVIES. C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor speciaal onderwijs E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

in het geding tussen: de heer A, wonende te B, bezwaarde het College van Bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

ADVIES. in het geding tussen: de heer en mevrouw [klagers], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T.

ADVIES. het College van Bestuur van D, het bevoegd gezag van E, gevestigd te M, verweerder

ADVIES. de heer [klager] en mevrouw [klaagster], wonende te [plaatsnaam], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. M.J. Zennipman

Reguliere school voor voortgezet onderwijs mocht leerling met extra ondersteuningsbehoefte die lang thuis heeft gezeten, weigeren.

ADVIES. De C voor rk, pc en interconfessioneel voortgezet onderwijs voor B en omstreken, gevestigd te B, het bevoegd gezag van het D te B, verweerder

SAMENVATTING ADVIES. het College van Bestuur van D, gevestigd te E, het bevoegd gezag, verder te noemen verweerder

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van de [school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. 1. Verzoekers zijn de ouders van C, geboren op 10 november C is bekend met Cerebrale Parese.

ADVIES. [schoolbestuur], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. M.P.

School mag een leerling niet verwijderen als speciaal onderwijs aangewezen is en er geen tlv voor speciaal onderwijs is afgegeven.

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is op 16 mei 2018 toegezonden aan partijen.

School mocht leerling verwijderen omdat er geen andere begeleidingsmogelijkheden meer waren. ADVIES

ADVIES. [bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. G.J.

Wettelijke borging De wettelijke borging van de zorgplicht zit in twee artikelen van de wet op het primair onderwijs; artikel 40, lid 3 en 4:

klacht tegen samenwerkingsverband over onvoldoende dekkend onderwijsaanbod ongegrond omdat gebrek aan dekkend aanbod nog niet gebleken is

Thuisplaatsing van een leerling wordt aangemerkt als een voorgenomen verwijdering. ADVIES

ADVIES. de Stichting C, gevestigd te D, het bevoegd gezag van de school voor E te D, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. I.A. Hoen

de Stichting C, gevestigd te Q, het bevoegd gezag van D, locatie E te P, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: [verzoekster] en [verzoeker], wonende te [woonplaats], verzoekers, gemachtigde: mevrouw mr. F.M.

Klacht over niet bevorderen naar 5 havo is ongegrond; niet is gebleken dat geen rekening is gehouden met depressie en ADD bij de leerling.

SAMENVATTING. de heer A, wonende te B en mevrouw C, wonende te D, hierna te noemen verzoekers gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T.

ADVIES. de Stichting D, gevestigd te C, het bevoegd gezag van school E, verweerder gemachtigde: de heer mr. C.J. Verhaart

ADVIES. in het geding tussen: A en B, wonende te X, verzoekers,

Adviezen voor toelating leerlingen met extra ondersteuningsbehoefte

de heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te Tiel, het bevoegd gezag van basisschool [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

ADVIES. [het samenwerkingsverband], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder

Geschil over toelating leerling tot mavo; VO

ADVIES. Stichting C, gevestigd te K, het bevoegd gezag van D te K (de school), verweerder gemachtigde: mevrouw mr. I.A. Hoen

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster,

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw A, wonende te B, verzoekster,

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

ADVIES. de Stichting B, gevestigd te Z, het bevoegd gezag van D te Z, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A. Yandere-Köycü

in het geding tussen: de heer A en mevrouw B, wonende te C, de heer D, wonende te E, mevrouw F, wonende te G, verzoekers

Het besluit tot verwijdering kan niet in stand blijven omdat nog geen andere school bereid is gevonden om de leerling te plaatsen.

ADVIES. Stichting C gevestigd te D, het bevoegd gezag van christelijke basisschool E te B, verweerder gemachtigde: de heer mr. C.J.

ADVIES. de D, gevestigd te E, het bevoegd gezag van basisschool F te C, verweerder

SAMENVATTING Geschil over toelating leerling tot mavo; VO

ADVIES. de heer A en mevrouw B, wonende te D, verzoekers, gemachtigde: de heer mr. W. Brussee, voor deze mevrouw mr. M. Scholtes

ADVIES. inzake de klacht van: mevrouw [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], tegen

ADVIES. het College van Bestuur van C, het bevoegd gezag van D, gevestigd te E, verweerder gemachtigde: mevrouw mr. R.D. Harteman

ADVIES. inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], klaagster. tegen

Geschil over verwijdering leerling. Het staat onvoldoende vast dat de school de leerling geen passend onderwijs meer kan bieden.

UITSPRAAK. [verweerder], gevestigd te [plaatsnaam], verweerder, hierna te noemen de werkgever

ADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen

Geschil over verwijdering. Een reguliere basisschool mag een leerling vanwege fysiek grensoverschrijdend gedrag verwijderen.

ADVIES. inzake de klacht van: de heer en mevrouw A, ouders van B, wonend te C, klagers. tegen. Onderwijsstichting D, gevestigd te E, verweerder

ADVIES. in het geding tussen: A, wonende te B, verzoekster, gemachtigde: mevrouw mr. A.M.T. Wigger

ADVIES. Stichting [verweerder], gevestigd te [plaats], het bevoegd gezag van basisschool [de school], verweerder gemachtigde: mevrouw mr. A.C.M.

Advies aan: Het bestuur van Stichting X, Stichting voor Speciaal Onderwijs (verder: het bevoegd gezag),

School mocht leerling verwijderen omdat de ondersteuning die de leerling nodig had niet geboden kon worden.

Klacht over begeleiding leerling. De school heeft onvoldoende regie genomen en onvoldoende gecommuniceerd. ADVIES

ADVIES / advies d.d. 25 juli 2018 pagina 1 van 7

Transcriptie:

106975 ADVIES in het geding tussen: A, wonende te B, verzoekster, en het College van Bestuur van C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van D, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift van 6 augustus 2015, ingekomen op 11 augustus 2015 en aangevuld op 13 augustus 2015, heeft verzoekster aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van verweerder van 25 juni 2015 om haar zoon E niet toe te laten tot D. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend, ingekomen op 4 september 2015. De mondelinge behandeling van het geschil vond plaats op 22 september 2015 te Utrecht. Namens verweerder was aanwezig F, voorzitter van het College van Bestuur. Namens het samenwerkingsverband was aanwezig G, directeur. Verzoekster heeft zich kort voor de zitting afgemeld in verband met ziekte. De Commissie heeft de zitting, ondanks afwezigheid van verzoekster, doorgang laten vinden, omdat zij de beschikking heeft over een volledig schriftelijk dossier en het in het belang is van E, die op dit moment niet naar school gaat, dat de Commissie op korte termijn een advies uitbrengt. 2. DE FEITEN 1. Verzoekster is de moeder van E, die is geboren op 20 augustus 2003. Bij E is de diagnose ADHD vastgesteld door X. Vanaf halverwege groep 7 heeft E het onderwijs gevolgd op H, een basisschool voor speciaal onderwijs (cluster IV). In schooljaar 2014-2015 zat hij in groep 8 van H. Het schooladvies voor voortgezet onderwijs luidde: vmbo-kader binnen cluster IV. In het ontwikkelingsperspectief van E heeft H in januari 2015 in de passage over het schooladvies opgenomen dat de school zich er in kan vinden dat verzoekster E bij het regulier onderwijs aanmeldt, mits er een onderwijsarrangement voor hem wordt aangevraagd om hem de extra begeleiding te bieden die hij nodig heeft. 2. Verzoekster en E hebben op 20 februari 2015 een kennismakingsgesprek gehad met de zorgcoördinator van D en E is begin maart 2015 aangemeld bij deze school. Na ontvangst van het schooladvies van H heeft de teamleider bij brief van 20 maart 2015 aan verzoekster gemeld dat E niet geplaatst kon worden, omdat D niet de benodigde ondersteuning kan bieden aan E. 3. Verzoekster heeft bij brief van 5 mei 2015 bezwaar gemaakt tegen de afwijzing. 106975 / advies d.d. 28 september 2015 pagina 1 van 5

4. Op 26 mei 2015 heeft verweerder in reactie op het bezwaar in een e-mail aan verzoekster aangegeven dat D op grond van de adviezen van H terechte twijfels heeft over de toelating en dat er daarom een onderzoek c.q. gesprek moet plaatsvinden. 5. Op 2 juni 2015 heeft er een overleg plaatsgevonden rondom de plaatsing van E. Bij het overleg waren verzoekster, de pleegzorgmedewerker van Jeugdformaat, de leerkracht, ib er en directeur van H, een medewerker van het samenwerkingsverband en een medewerker van J, een school voor voortgezet speciaal onderwijs, aanwezig. In het overleg is afgesproken dat E een week op proef zou gaan meedraaien op D. 6. Van 15 tot en met 19 juni 2015 heeft E een proefweek gehad op D in een brugklas. 7. Bij brief van 25 juni 2015 heeft de teamleider van D aan verzoekster laten weten dat ze naar aanleiding van proefweek hebben besloten E te verwijzen naar J omdat D E onvoldoende structuur kan bieden. In de brief wordt aangegeven dat de zorgcoördinator contact zal opnemen met het samenwerkingsverband om het vervolg te bespreken. 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekster Verzoekster verlangt dat E tot D wordt toegelaten en voert daartoe het volgende aan. E is de afgelopen tijd gegroeid. Er is gewerkt aan zijn gedrag en hij lijkt hierin (ook volgens H) goed leerbaar. Er is op 20 februari 2015 met de zorgcoördinator van D gesproken over plaatsing binnen regulier onderwijs met een zorgarrangement vanuit het samenwerkingsverband. Volgens de zorgcoördinator zou de school E een arrangement kunnen bieden wat hij nodig heeft. Later bleek dat ineens niet meer mogelijk. Tijdens de proefweek lag E onder een vergrootglas. De proefweek kon niet slagen omdat de leraren niet eens op de hoogte waren waarom E een week meeliep en tijdens die week geen enkele vorm van ondersteuning is aangeboden. E heeft zijn weg tijdens de proefweek desondanks goed kunnen vinden. Ook is de schuld van een ruzie tussen E en een andere leerling ten onrechte (ook) bij E gelegd, waarna hij naar huis is gestuurd. Verzoekster heeft gekeken op J en heeft daar geen goed gevoel bij. Ze wil dat E een kans krijgt in het regulier voortgezet onderwijs en is het niet eens met de beslissing om E niet toe te laten tot D. Standpunt verweerder Uit het feit dat E afkomstig is van het speciaal onderwijs, volgt al dat hij wel extra ondersteuning nodig heeft. Het advies van de basisschool spreekt van cluster IV en dat advies is voor D het formele uitgangspunt geweest. Verzoekster meent dat in het schooladvies staat dat E baat zou hebben bij vso en anders bij regulier onderwijs met een zorgarrangement, maar zo staat het niet in het schooladvies. In het overleg van 2 juni 2015 is besloten om door middel van een proefweek te beoordelen welke ondersteuning E nodig heeft en of D dat binnen de structuur van de school kan bieden. Als naar aanleiding van de proefweek vastgesteld zou worden dat D de benodigde ondersteuning niet kan bieden, zouden partijen zich daaraan conformeren. Verzoekster heeft zich niet aan deze afspraak gehouden. Verweerder heeft ter zitting toegelicht dat E tijdens de proefweek geen andere ondersteuning heeft gekregen dan de gebruikelijke ondersteuning door de mentor. De leraren waren niet op de hoogte gebracht van de situatie van E. Op D zitten veel leerlingen met ADHD, maar het gedrag van E was 106975 / advies d.d. 28 september 2015 pagina 2 van 5

in de proefweek dusdanig dat de teamleider hem na een incident naar huis moest sturen. D heeft mede op grond van de proefweek geconcludeerd dat het binnen de structuur van de school niet mogelijk is om E te bieden wat hij nodig heeft. De docenten hebben niet de juiste inhoudelijke expertise en er zijn geen formatieve mogelijkheden tot het vormen van kleine klassen. Er is een passend aanbod voor E binnen het samenwerkingsverband, namelijk J. Verzoekster heeft aangegeven dat ze geen goed gevoel heeft over deze school en daarom zouden verzoekster en J moeten onderzoeken wat zij beide kunnen doen om het slechte gevoel weg te nemen. Inbreng Samenwerkingsverband Het samenwerkingsverband heeft ter zitting toegelicht dat er vanuit het samenwerkingsverband mogelijkheden zijn om maatwerk arrangementen voor individuele leerlingen in te zetten. In het overleg van 2 juni 2015 is niet gekozen voor deze optie. De reden daarvoor is de directeur van het samenwerkingsverband, die zelf niet bij dit overleg was, niet bekend. Binnen het samenwerkingsverband zijn er twee andere scholen die VMBO-onderwijs aanbieden en die, in tegenstelling tot verweerder, beschikken over een LWOO-licentie. Indien nodig kunnen leerlingen die geen LWOO-beschikking hebben, maar wel een kleine klas nodig hebben, worden geplaatst in een LWOO-klas op deze scholen. Binnen het samenwerkingsverband vindt met betrokken scholen overleg plaats over leerlingen die op het grensvlak zitten van regulier en speciaal onderwijs en tevens wordt voor leerlingen bij de overgang van primair naar voortgezet onderwijs in een vroeg stadium de ondersteuningsbehoefte van leerlingen in kaart gebracht. Met H is hierover geen overleg geweest, omdat de school onder het samenwerkingsverband valt. Naar aanleiding van deze zaak heeft het samenwerkingsverband besloten om H in de toekomst ook te laten deelnemen aan deze overleggen. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Het bevoegd gezag van een school waar een leerling wordt aangemeld moet eerst vaststellen of het een leerling betreft die extra ondersteuning behoeft (artikel 27 lid 2b van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Verweerder heeft op basis van het door H opgestelde ontwikkelingsperspectief (OPP) en het daarin verwerkte schooladvies (vmbo-k binnen cluster IV) vastgesteld dat E een leerling is die een extra ondersteuningsbehoefte heeft. Na deze vaststelling dient verweerder op grond van artikel 2 Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) te onderzoeken of D de extra ondersteuning in de vorm van doeltreffende aanpassingen zelf kan bieden, al dan niet met financiering of arrangementen vanuit het samenwerkingsverband. Daarbij geldt dat verweerder verplicht is doeltreffende aanpassingen te verrichten, tenzij deze een onevenredige belasting vormen (Kamerstukken II 2011/12, 33 106, nr. 3, p. 17). Het cluster IV-onderdeel van het schooladvies van E richt zich op zijn ondersteuningsbehoefte. Een school voor regulier voortgezet onderwijs mag hem alleen op grond daarvan niet zonder meer afwijzen. Ook in dat geval dient eerst te worden onderzocht of de school kan voorzien in de extra ondersteuningsbehoefte van de leerling. In het OPP staat dat E de volgende onderwijsbehoeften heeft: een rustige (plek in de) klas zonder te veel externe prikkels; sturing, begeleiding en aanmoediging door leerkracht in verband met zijn moeite om zelfstandig te werken, korte instructiemomenten en hulp van volwassenen bij het oplossen van conflicten. Zowel in het OPP als tijdens het overleg van 2 juni 2015 heeft H aangegeven te denken dat E het regulier voortgezet onderwijs aan kan, mits hij extra begeleiding krijgt. 106975 / advies d.d. 28 september 2015 pagina 3 van 5

De Commissie stelt vast dat in het schoolondersteuningsprofiel van D is vastgelegd dat leerlingen die een sterke behoefte hebben aan een gestructureerde onderwijs- en leefsituatie in principe worden aangenomen. Verder is opgenomen dat er verschillende vormen van ondersteuning zijn op het gebied van gedrag, zoals persoonlijke begeleiding door de mentor of leerlingbegeleider, preventief ambulante begeleiding, coaching, gedragstrainingen en motivatietrainingen. Naar het oordeel van de Commissie sluit het schoolondersteuningsprofiel niet uit dat met de inzet van deze ondersteuningsmogelijkheden voldoende ondersteuning geboden kan worden aan E, mede gelet op de gestelde ervaring die D heeft met leerlingen met ADHD. Voor zover de eigen ondersteuningsmogelijkheden van D niet voldoende zijn, geldt bovendien dat vanuit het samenwerkingsverband maatwerkarrangementen voor individuele leerlingen mogelijk zijn. Gebleken is dat verweerder niet heeft onderzocht of D met deze arrangementen de benodigde ondersteuning aan E kan bieden. Feitelijk heeft D de ondersteuningsmogelijkheden van de school willen onderzoeken door middel van een proefweek. De proefweek, op de wijze zoals verweerder deze heeft opgezet, is geen adequate methode om onderzoek te doen naar de ondersteuningsbehoefte van E of de ondersteuningsmogelijkheden van de school. Aangezien het de school al bij de aanmelding van E bekend was dat hij een leerling is met een extra ondersteuningsbehoefte, was het niet zinvol om hem deel te laten nemen aan een proefweek, waarbij geen enkele vorm van extra ondersteuning werd gegeven en waarbij docenten niet op de hoogte waren gesteld van de achtergrond van E. Op grond van het voorgaande oordeelt de Commissie dat verweerder onvoldoende heeft onderzocht of D, al dan niet met een arrangement vanuit het samenwerkingsverband, kan voorzien in de extra ondersteuningsbehoefte van E. Op grond van artikel 27 lid 2c WVO mag de toelating van een leerling die extra ondersteuning behoeft, pas worden geweigerd nadat het bevoegd gezag er, na overleg met de ouders en met inachtneming van de ondersteuningsbehoefte van de leerling en de schoolondersteuningsprofielen van de betrokken scholen, voor heeft zorg gedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten. In het overleg met de ouders dient de school te bespreken welke scholen binnen het samenwerkingsverband relevante expertise hebben en ouders kunnen aangeven welke voorkeuren zij hebben als het gaat om bijvoorbeeld de thuisnabijheid of de richting van de school (Kamerstukken II 2011/12, 33 106, p. 3, p. 17). Op grond van de stukken stelt de Commissie vast dat verweerder verzoekster heeft verwezen naar J. Er is echter niet gebleken dat er voorafgaande aan deze verwijzing met verzoekster is gesproken over haar voorkeuren en over de vraag of er naast J nog andere mogelijkheden waren. Verzoekster heeft aangegeven dat zij geen goed gevoel heeft bij J en wil dat E een kans krijgt binnen het regulier voortgezet onderwijs. Ter zitting is naar voren gebracht dat er binnen het samenwerkingsverband twee andere scholen voor VMBO-onderwijs zijn met een LWOO-licentie die vanwege kleinere klassen mogelijk voor E passend zijn. Het is niet gebleken dat over deze opties of over andere scholen overleg heeft plaatsgevonden met verzoekster. Dit had van verweerder wel verwacht mogen worden. Op grond van het voorgaande zal de Commissie het verzoek gegrond verklaren. 106975 / advies d.d. 28 september 2015 pagina 4 van 5

5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond en adviseert het bevoegd gezag om met inachtneming van bovenstaande overwegingen te onderzoeken of E, met extra ondersteuning vanuit D en het samenwerkingsverband, toegelaten kan worden tot D. Aldus vastgesteld te Utrecht op 28 september 2015 door mr. drs. P.H.A. van Geel, voorzitter, drs. W.D. Hajonides van der Meulen en drs. O. Meulenbeek, leden, in aanwezigheid van mr. A.H. Pranger, secretaris. mr. drs. P.H.A. van Geel voorzitter mr. A.H. Pranger secretaris 106975 / advies d.d. 28 september 2015 pagina 5 van 5