Het hemato-oncologieregister van de Nederlandse Kankerregistratie: verleden, heden en toekomst

Vergelijkbare documenten
belangrijke cijfers over hematologische kankersoorten

Patiënten met hematologische maligniteiten in de dagelijkse Nederlandse praktijk: studies op basis van kankerregistraties Dr. Avinash Dinmohamed

Hematologische maligniteiten

De slechte prognose van zeldzame solide tumoren: geldt dit ook voor de hemato-oncologie?

Uitkomstenonderzoek in non-hodgkin lymphoma. Hedwig Blommestein

CoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies

Please evaluate the session & the day at

Reglement Hemato-Oncologie Register Nederland (PHAROS/NKR)

Kankerzorg, investeren in goede uitkomsten

Het diffuus grootcellig B- cellymfoom in Nederland,

Waldenström s Macroglobulinemia familie en secundaire maligniteiten

Het diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) in Nederland, Landelijk rapport Hemato-oncologieregister van de Nederlandse Kankerregistratie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 2.4a, eerste lid, van het Besluit zorgverzekering;

Samenvatting. Samenvatting

Het diffuus grootcellig B-cellymfoom in Nederland, 2014 en 2015

Innovatie in de Hematologie. het belang van onderzoek en toetsing. Prof. Dr. P. Sonneveld Afdeling Hematologie Erasmus MC Rotterdam

Bijlage E Deelrapportage voor hemato-oncologische aandoeningen

PROFILES infrastructuur voor (online) data verzameling. Lonneke van de Poll-Franse

Myelodysplastic syndromes in the Netherlands: a population-based study on incidence, primary treatment and survival in the period

registratie van kanker

VU University Medical Center Amsterdam The Netherlands

Doelmatige Zorg. Drs R.H.A.M. Simons, MBA-MBI, apotheker. Pharos conferentie, Amsterdam, 7 maart

Autologe stamceltransplantatie bij hematologische aandoeningen,

Het folliculair lymfoom in Nederland,

Eerste evaluatie decentrale afspraken over pomalidomide Duur en decentraal: quo vadis?

De weg naar T=4. Zijn databases de oplossing? Claudia Rijcken, Head Market Access and Public Affairs NVFG symposium 20 Januari 2015

BETER ZELFMANAGEMENT BIJ HARTPATIENTEN: ROL VAN EHEALTH-TOEPASSINGEN

Hematologische tumoren hoever is IO therapie? Monique Minnema, hematoloog UMC Utrecht Cancer Center 2 de multidisciplinair IO symposium

Blasten in perifeer bloed

Gezondheidsindicatoren Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen

monitor bevolkingsonderzoek borstkanker

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

Nut en noodzaak van CZS profylaxe bij DLBCL in rituximab tijdperk


Achtergrond. Aantal baarmoederkankerpatiënten groeit snel. Informatievoorziening van belang voor kankerpatiënten 1

De VIKC en de kankerregistratie

Karakterisering van ziekte en zieke in de hematooncologie

belangrijke cijfers over darmkanker

15Niet-pluisgevoel Rubriekhouder: Mw. dr. G. A. Donker, (NIVEL) ( )

Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek

Voorbeeld adviesrapport MedValue

Voorwaarden. Wordt er geloot? Nee. Bij dit onderzoek speelt loting geen rol.

Projectvoorstel Clinical Protocol Foundation 2015

endometrium carcinoom in Nederland

Informatiebrief OncoLifeS Hematologische oncologie

Dure geneesmiddelen. Nynke Dragt Adviseur farmaco-economie ZIN Team oncologie. Jong-NVTAG 7 april 2016

Van transplantatie tot pil

Acute myeloïde leukemie. Annoek Broers 7e nascholing hematologie

VARIATIE IN KANKERZORG: EEN ZORG? SABINE SIESLING OUTCOMES RESEARCH AND PERSONALIZED CANCER CARE

Kanker en naasten: 'Vergeet ons niet te lezen'

vrijdag 24 maart 2017

Linda van Saase november 2016

Symposium Lymfklierkanker Vereniging Vlaanderen vzw

Nieuwe middelen in acute lymfatische leukemie. Anita W Rijneveld Erasmus MC, Rotterdam

De econoom en de hematoloog: kosten, effecten en verantwoorde toegang tot zorg

Patient Reported Outcome Measures (PROMs) - design your own

Ouderen en kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen Valery Lemmens

Pa#ëntenpar#cipa#e in wetenschappelijk onderzoek een mooie toekomst voor HOVON en Hematon

Hooggradige B-cellymfomen met MYC-, BCL2- en/of BCL6- afwijkingen. dr. Lianne Koens Patholoog AMC, Amsterdam

Welkom in Meander Medisch Centrum. Informatieavond non-hodgkinlymfoom en stamceltransplantatie 25 november 2014

Oncologische netwerken. peter huijgens 2016

Bij de mijlpaal van de HOVON 100-studie: verleden, heden en toekomst

Survivor ship care Zorg na de diagnose en behandeling van kanker Ellen Passchier, RN MSc.

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Studies bij ouderen. Overwegingen, eindpunten en een praktijkvoorbeeld uit de regio

HOVON 93 (Leukemie, AML) / acute myeloïde leukemie

Samenvatting 129. Samenvatting

Leven met kanker Nieuwste ontwikkelingen in de behandeling bij longkanker. Judith Herder 2017

Zijn distress en ziektestatus gerelateerd aan lichamelijke en emotionele problemen bij vrouwen met ovariumkanker?*

CAR-T THERAPIE VOOR ACUTE LEUKEMIE: SUCCESSEN, UITDAGINGEN, OPEN VRAGEN

Uw brief van Uw kenmerk Datum mei Ons kenmerk Behandeld door Doorkiesnummer PAK/ Dr. M.W. van der Linden (020)

Stichting Hematologisch-Oncologisch. Wetenschapsonderzoek (SHOW) Research en patiëntenzorg

Geïndividualiseerde behandeling van oudere patiënten met borstkanker. Dr. N.A. de Glas

Geneesmiddelen tegen kanker, duur(zaam)?

Prognostische toepassing van flowcytometrie bij het myelodysplastisch syndroom

Opleiden voor Public Health. Prof dr Gerhard Zielhuis Epidemiologie, UMC St Radboud

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014

AYA-onderzoek van Nederlandse bodem

Tamil Study version 1.0 PatInfo (NKI)/ (AMC)

Kwaliteitscontrole binnen de moleculaire diagnostiek van hematologische maligniteiten

Is hepatitis C eliminatie in Nederland wel mogelijk? Andy IM Hoepelman Hoogleraar Interne Geneeskunde & Infectieziekten UMC Utrecht

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 26 februari 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

METEN, MONITOREN, EN (PROACTIEF) ANTICIPEREN

REGISTRATIE VAN KANKER: VAN GROOT BELANG

Patient-Reported Outcome Measures in de fysiotherapiepraktijk. De presentatie op hoofdlijnen. Patiënt Reported Outcome (PRO) Het wat en hoe

Consortiavorming: kader voor samenwerking EPZ - IKNL netwerken palliatieve zorg

De causale Relatie tussen Intimiteit en Seksueel verlangen en de. modererende invloed van Sekse en Relatietevredenheid op deze relatie

Zorginstituut en farmacoeconomie. de lange weg van Pompe naar Perjeta. Martin van der Graaff, Amsterdam, 16 februari 2016

Ontwikkelingen en behandelmogelijkheden bij de patiënt met oesofagus- of maagcarcinoom dr. Marije Slingerland, internist-oncoloog

CHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting

LOWER RESPIRATORY TRACT INFECTIONS IN ADULTS: A CLINICAL DIAGNOSTIC STUDY GENERAL PRACTICE

Voorlichtingspresentatie van de patiëntenorganisatie

Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen


Nazorg bij kanker; de rol van de eerste lijn. Hans Nortier

Reeks 13 Vergeten Organen Avond 5: Het bloed Prof.dr. Schouten

Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk

Kwaliteit van leven na de diagnose oesofagus(/maag) carcinoom

Bekostiging van dure geneesmiddelen (incl. off-label gebruik)

Transcriptie:

55 Het hemato-oncologieregister van de Nederlandse Kankerregistratie: verleden, heden en toekomst The hemato-oncology registry of the Netherlands Cancer Registry: past, present and future dr. A.G. 1-3, prof. dr. P.C. Huijgens 4, dr. M. Brink1, dr. E.F.M. Posthuma 5, prof. dr. C.A. Uyl-de Groot 5,6, prof. dr. N.M.A. Blijlevens 7, prof. dr. J.J. Cornelissen 8 en dr. O. Visser 9 SAMENVATTING In de hemato-oncologie is het verzamelen van kennis over incidentie, diagnostiek, inzet en uitvoering van behandeling, alsmede over de behandelresultaten van belang voor kankersurveillance, toetsen van richtlijnen, evaluatie van nieuwe geneesmiddelen en strategieën, én voor de inschatting van kosteneffectiviteit. Sinds 2009 is ervaring opgedaan met het verzamelen van dergelijke gegevens binnen de zogeheten PHAROSregistratie ( Population-based HAematological Registry for Observational Studies ). Deze registratie was een uitbreiding van de landelijk dekkende Nederlandse Kankerregistratie (NKR) voor hematologische maligniteiten. Het doel van de PHAROS-registratie was gericht op het in kaart brengen van de geleverde hemato-oncologische zorg ter bevordering van de kwaliteit en doelmatigheid van deze zorg in Nederland. Voor deze registratie werden in vier regio s (Noord- en Zuid-Holland, Zeeland en Noord-Brabant), als aanvulling op de NKR, additionele gegevens verzameld over diagnostiek en behandeling van de meest belangrijke hematologische maligniteiten. De PHAROSregistratie vormde hiermee de basis voor het landelijk dekkende hemato-oncologieregister binnen de NKR. In samenwerking met diverse HOVON-werkgroepen is voor alle hematologische maligniteiten een aanvullende itemset vastgesteld aan de hand waarvan (met volledig landelijke dekking) specifieke gegevens over diagnostiek en behandeling worden verzameld vanaf diagnosedatum 1 januari 2014. Het hemato-oncologieregister van de NKR kan door het leveren van wetenschappelijke output blijvend bijdragen aan de discussie over en verbetering van de kwaliteit van de hemato-oncologische zorg in Nederland. (NED TIJDSCHR HEMATOL 2017;14:55-63) SUMMARY The collection of relevant data on incidence, diagnosis, and implementation and outcome of treatment strategies in the field of hematological malignancies is of importance for cancer surveillance, guideline adherence, and therapeutic and cost effectiveness analysis of novel treatment modalities and strategies. As from ¹postdoctoraal onderzoeker, afdeling Onderzoek, Integraal Kankercentrum Nederland, 2postdoctoraal onderzoeker, afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg, Erasmus Universitair Medisch Centrum, 3 postdoctoraal onderzoeker, afdeling Hematologie, Erasmus MC Kanker Instituut, 4 voorzitter, Integraal Kankercentrum Nederland, 5 internist-hematoloog, afdeling Interne Geneeskunde, Reinier de Graaf Gasthuis, 6 gezondheidswetenschapper, instituut Beleid & Management Gezondheidszorg, Erasmus Universiteit Rotterdam, 7 gezondheidswetenschapper, afdeling Onderzoek, Integraal Kankercentrum Nederland, 8 internist-hematoloog, afdeling Hematologie, Radboudumc, 9 internist-hematoloog, afdeling Hematologie, Erasmus MC Kanker Instituut, 10 directeur, afdeling Registratie, Integraal Kankercentrum Nederland. Correspondentie graag richten aan dhr. dr. A.G., postdoctoraal onderzoeker, afdeling Onderzoek, Integraal Kankercentrum Nederland, Godebaldkwartier 419, 3511 DT Utrecht, tel.: 088 234 60 39, e-mailadres: a.dinmohamed@iknl.nl Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Trefwoorden: dure geneesmiddelen, epidemiologie, hemato-oncologie, HOVON, IKNL, NKR, PHAROS, registratie, richtlijnadherentie Keywords: epidemiology, expensive pharmaceuticals, guideline adherence, hemato-oncology, HOVON, IKNL, NCR, PHAROS, registry 2

56 2009, experience was gained in ascertaining such data within the Dutch Population-based HAematological Registry for Observational Studies (PHAROS). That registry can be regarded as an expansion of the nationwide population-based Netherlands Cancer Registry (NCR). The PHAROS registry was designed to document real-world management and outcomes in patients with selected hematological malignancies, with the aim to improve the quality of management in those patients in the Netherlands. While the NCR is a general nationwide cancer registry for the Netherlands, the PHAROS registry only covered the western and southern part of the Netherlands (~45% of the Dutch population), and documents additional, more detailed data on various characteristics related to diagnosis and treatment next to the minimal dataset of the NCR. The PHAROS registry laid the foundation for the nationwide hemato-oncology registry within the NCR that now encompasses all hematological malignancies as from January 1, 2014. Specific variables on diagnosis and treatment to be ascertained for all hematological malignancies in the hemato-oncology registry of the NCR were established in cooperation with several disease-specific HOVON working parties. Collectively, the hemato-oncology registry of the NCR can continue to contribute to the discussions regarding and improvement of the quality of care for patients with hematological malignancies in the Netherlands. INLEIDING In 2010 verscheen in dit tijdschrift een artikel door Huijgens en collega s over de Nederlandse PHAROSregistratie, een acroniem voor Population-based HAematological Registry for Observational Studies. 1 Inmiddels zijn er zeven jaren verstreken. In dit artikel wordt de geschiedenis, de huidige stand van zaken en het toekomstperspectief van de PHAROS-registratie besproken, die tegenwoordig bekend staat als het hemato-oncologieregister van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). GECONTROLEERDE, GERANDOMISEERDE STUDIES De meerwaarde van innovaties op het gebied van diagnostiek en behandeling van patiënten met hematologische maligniteiten kunnen in veel gevallen alleen worden bevestigd door gerandomiseerde, gecontroleerde studies ( randomized controlled trial ; RCT). Meer in het bijzonder geldt dat voor het vaststellen van het geïsoleerde effect van een nieuw geneesmiddel op de uitkomst van de behandeling in vergelijking met bestaande therapeutische modaliteiten, dit alleen zuiver kan worden onderzocht in een gerandomiseerde, gecontroleerde fase 3- studie. De gegevens die voortkomen uit dit soort studies worden gebruikt om richtlijnen voor de dagelijkse klinische praktijk te ontwikkelen. Hierin wordt vastgelegd wat de bewijskracht is van adequate diagnostiek en behandeling, die vervolgens kan worden afgestemd op het individueel risicoprofiel. RCT s zijn echter onderhevig aan strikte in- en exclusiecriteria, hetgeen leidt tot een geselecteerde patiëntenpopulatie die vaak niet overeenkomt met de patiëntenpopulatie uit de dagelijkse praktijk. Derhalve kunnen bevindingen van RCT s niet zonder meer worden geëxtrapoleerd naar een dagelijkse praktijkpopulatie. DE NKR Een population-based -kankerregistratie is een goed instrument om inzicht te krijgen in de incidentie van en sterfte aan kanker in de algemene bevolking, aangezien deze niet de beperkingen heeft van strikte in- en exclusiecriteria. Daarnaast kan een population-based - registratie worden gebruikt om richtlijnadherentie te toetsen, alsmede te beoordelen of bevindingen van RCT s overeenstemmen met resultaten bereikt bij patiënten die in de dagelijkse praktijk worden gezien. Uiteraard kan een kankerregistratie alleen valide inzichten leveren als deze een goede dekking heeft van de te bestuderen populatie, de patiënten accuraat volgt en relevante parameters verzamelt. OPBOUW VAN DE NKR In Nederland is sinds 1989 een landelijk dekkend kankerregister dat in ruime mate voldoet aan de bovenstaande eisen, namelijk de NKR, die wordt beheerd door het Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL). De NKR geeft globale inzichten in de incidentie, stadium, primaire behandeling en overleving van alle kwaadaardige nieuwvormingen in Nederland, en biedt daarmee een goede basis voor kankersurveillance. Hoewel de NKR tot 2014 beperkt was in informatie over diagnostiek en behandeling, is er epidemiologisch onderzoek gepubliceerd op het gebied van myelodysplastische syndromen (MDS), acute en chronische leukemieën, alsmede lymfomen in nationale en internationale tijdschriften (zie

57 Tabel 1, pagina 58 voor een geselecteerd overzicht met de belangrijkste uitkomsten). 2-9 In Figuur 1 op pagina 60 is een overzicht weergegeven van de incidentie van verschillende hematologische maligniteiten in Nederland sinds 1989. De belangrijkste signaleringsbronnen van de NKR zijn het Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA), de Landelijke Medische Registratie (LMR) en de Landelijke Basisregistratie Ziekenhuiszorg (LBZ). Met ingang van 1 januari 2014 is de LMR definitief vervangen door de LBZ. De LMR/LBZ is in het bijzonder relevant voor de signalering van ziektebeelden zoals chronische lymfatische leukemie (CLL), waarbij bloedonderzoek vaak de hedendaagse aangewezen bron van diagnostiek is (en pathologisch-anatomisch onderzoek niet per se nodig is). Ook draagt de LMR/LBZ bij aan de signalering van hematologische maligniteiten waarbij diagnoses enkel bevestigd zijn door middel van een beenmergaspiraat (zoals myelodysplastische syndromen), omdat beenmergaspiraat en bloedonderzoek niet worden opgenomen in PALGA. Op basis van deze signaleringsbronnen wordt de volledigheid van de NKR geschat op ten minste 95%. 10 Gegevens met betrekking tot geboortedatum, geslacht, diagnosedatum, stadium, morfologie en primaire behandeling worden op gestandaardiseerde wijze verzameld uit de medische dossiers door daarvoor opgeleide registratiemedewerkers van de NKR. Vitale status (leven, dood of emigratie) wordt verkregen door jaarlijkse koppeling met de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens. ONDERZOEK MET GEGEVENS VAN DE NKR Een toonbeeld van de kracht van een kankerregistratie om praktijkveranderingen aan te tonen is recentelijk geïllustreerd door epidemiologisch onderzoek van Thielen en collega s op het gebied van chronische myeloïde leukemie (CML). 6 In dat onderzoek is gekeken naar trends in behandeling en overleving bij patiënten met CML gediagnosticeerd in de periode 1989-2012 in Nederland. In 2001 bracht imatinib een revolutie teweeg als nieuwe behandelmogelijkheid voor patiënten met CML: de relatieve vijfjaarsoverleving steeg van 36% in de periode 1989-2000 naar 69% en 79% in respectievelijk de periode 2001-2006 en 2007-2012. 6 Ondanks deze positieve bevinding was de stijging in overleving bij oudere CML-patiënten lager dan men zou verwachten op basis van de resultaten van de IRIS-studie ( International Randomized Study of Interferon and STI571 ) en de Zweedse Kankerregistratie. 11-13 Vergelijking van die gegevens met NKR-gegevens leverde op dat oudere CML-patiënten in Zweden vaker een tyrosinekinaseremmer (TKI) kregen dan in Nederland. Bij patiënten van 80 jaar of ouder krijgt 79% TKI in Zweden in de periode 2007-2009, terwijl dat in Nederland in de periode 2007-2012 59% was. 6,14 DE PHAROS-REGISTRATIE De NKR vormt de basis voor kankersurveillance in Nederland, maar was tot voor kort beperkt in gedetailleerde dataverzameling van diagnostische profilering, risicoprofilering en therapeutische strategieën. Deze informatie is echter belangrijk voor het toetsen van richtlijnadherentie en het evalueren van de therapeutische waarde en de kosteneffectiviteit van nieuwe, veelal dure, geneesmiddelen die worden toegepast in de dagelijkse praktijk. Vanwege bovengenoemd hiaat is op 1 maart 2010 de PHAROS-registratie gestart als uitbreiding van de NKR. Dat gebeurde in eerste instantie voor non-hodgkinlymfomen (NHL), multipel myeloom (MM) en CLL, en vervolgens voor CML, MDS en primaire myelofibrose. De PHAROS-registratie omvatte ongeveer 45% van de Nederlandse bevolking (Noord- en Zuid- Holland, Zeeland en Noord-Brabant). Voor CML en primaire myelofibrose betrof het landelijke dekking. PHAROS is een samenwerkingsverband van de Stichting Hemato-Oncologie voor Volwassenen Nederland (HOVON), IKNL en het Institute for Medical Technology Assessment (imta), met financiële steun van ZonMw en verschillende grote farmaceutische bedrijven. UITKOMSTENONDERZOEK In de hemato-oncologie worden veel nieuwe, dure geneesmiddelen geïntroduceerd. Derhalve is het van belang deze geneesmiddelen zinnig en zuinig in te zetten volgens vigerende richtlijnen, zodat het de patiënt ten goede komt en, daarnaast, de maatschappij in verband met de betaalbaarheid van de zorg. Op verzoek van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) beoordeelt het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) sinds 1 april 2013 Zorginstituut Nederland (ZiN) geheten sinds 1 januari 2006 of dure intramurale geneesmiddelen tijdelijk kunnen worden opgenomen in de NZa-beleidsregel Dure geneesmiddelen en daarmee aanspraak maken op aanvullende financiering. Vier jaar na de voorlopige opname beoordeelt het CVZ de therapeutische waarde, de kostenprognose en de vraagstelling voor de doelmatigheidstoets van het geneesmiddel in de dagelijkse praktijk. Deze beoordeling wordt ondersteund door het zogenoemde uitkomstenonderzoek, dat is gericht op 2

58 TABEL 1. Een overzicht van recente, geselecteerde studies op basis van gegevens uit de Nederlandse Kankerregistratie. Ziektebeeld Periode (aantal patiënten) Belangrijkste resultaten Referentie AML 1989-2012 (n=12.032) ALL 1989-2012 (n=1.833) MDS 2001-2010 (n=5.144) CMML 1989-2012 (n=1.359) CML 1989-2012 (n=3.585) De percentages allosct in de leeftijdscategorie 18-40, 41-60, 61-70 en >70 jaar was respectievelijk 24, 8, 0 en 0% in de studieperiode 1989-1994 ten opzichte van 55, 46, 17 en <1% in de studieperiode 2007-2012 De studiedeelname aan HOVON- of EORTC-studies in de leeftijdscategorie 18-40, 41-60, 61-70 en >70 jaar was respectievelijk 68, 57, 30 en 12% De relatieve vijfjaarsoverleving in de leeftijdscategorie 18-40, 41-60, 61-70 en >70 jaar was respectievelijk 28, 20, 5 en 1% in de studieperiode 1989-1994 ten opzichte van 54, 38, 14 en 2% in de studieperiode 2007-2012 De percentages allosct in de leeftijdscategorie 18-24, 25-39, 40-59, 60-69 en 70 jaar was respectievelijk 24, 29, 17, 0 en 0% in de studieperiode 1989-1994 ten opzichte van 54, 63, 54, 19 en 0% in de studieperiode 2007-2012 De studiedeelname aan HOVON- of EORTC-studies in de leeftijdscategorie 18-24, 25-39, 40-59, 60-69 en 70 jaar was respectievelijk 67, 66, 55, 58 en 0% De relatieve vijfjaarsoverleving in de leeftijdscategorie 18-24, 25-39, 40-59, 60-69 en 70 jaar was respectievelijk 33, 31, 17, 12 en 0% in de studieperiode 1989-1994 ten opzichte van 75, 57, 37, 22 en 5% in de studieperiode 2007-2012 De mediane leeftijd bij diagnose was 74 jaar en 66% van de patiënten was 70 jaar Van de 5.144 patiënten kreeg 89% geen eerstelijnsbehandeling of alleen ondersteunende zorg, 7% chemotherapie, 1% SCT al dan niet voorafgaand chemotherapie en 3% anders of onbekend De relatieve overleving verbeterde nagenoeg niet gedurende de gehele studieperiode De relatieve vijfjaarsoverleving in de periode 2001-2010 was 59, 52, 41, 36 en 29% in respectievelijk de leeftijdscategorie 18-49, 50-59, 60-69, 70-79 en 80 jaar De mediane leeftijd bij diagnose was 75 jaar en 72% van de patiënten was 70 jaar Van de 1.359 patiënten kreeg 72% geen eerstelijnsbehandeling of alleen ondersteunende zorg, 27% chemotherapie en 1% SCT al dan niet voorafgaand chemotherapie De relatieve overleving verbeterde nagenoeg niet gedurende de gehele studieperiode De relatieve vijfjaarsoverleving in de periode 1989-2012 was 21, 23, 20 en 12% in respectievelijk de leeftijdscategorie 18-59, 60-69, 70-79 en 80 jaar Behandeling met een tyrosinekinaseremmer (TKI) steeg van 54% in de periode 2001-2006 naar 88% in de periode 2007-2012 In de periode 2007-2012 kreeg 9, 12 en 41% van de patiënten in respectievelijk de leeftijdscategorie 61-70, 71-80 en >80 jaar geen TKI De relatieve vijfjaarsoverleving in de leeftijdscategorie 18-40, 41-60, 61-70, 71-80 en >80 jaar was respectievelijk 59, 45, 35, 22 en 12% in de studieperiode 1989-2000 ten opzichte van 90, 87, 86, 61 en 34% in de studieperiode 2007-2012 et al. Leukemia 2016;30:24-31 et al. Leukemia 2016;30:310-7 et al. Eur J Cancer 2014; 50:1004-12 et al. Ned Tijdschr Hematol 2015; 12:47-57 et al. Br J Haematol 2015;171:436-9 Thielen et al. Eur J Haematol 2016;97:145-54

59 TABEL 1. Vervolg. Ziektebeeld Periode (aantal patiënten) Belangrijkste resultaten Referentie LGLleukemie 2001-2013 (n=184) Het naar leeftijd gestandaardiseerde incidentiecijfer was 0,72 per 1.000.000 personen, die hoger was bij mannen en patiënten 65 jaar T-LGL-leukemie kwam het meest voor (91%) Van de 184 patiënten kregen 107 (58%) geen eerstelijnsbehandeling binnen zes maanden na diagnose. Van de 77 patiënten die wel werden behandeld, kregen 45 (58%) behandeling met een immuunsuppressief middel (methotrexaat, cyclofosfamide of cyclosporine), gevolgd door chloorambucil (10; 13%), polychemotherapie (7; 9%), splenectomie (5; 6%) en andere niet nader omschreven modaliteiten (10; 13%) De relatieve vijfjaarsoverleving in de periode 2001-2013 was 84 en 66% in respectievelijk de leeftijdscategorie <65 en 65 jaar et al. Leukemia 2016;30:1449-51 DLBCL 1989-2010 (n=23.527) De meeste patiënten kregen chemotherapie zonder radiotherapie, met name stadium II-IV-patiënten De toepassing van chemoradiotherapie steeg bij patiënten met stadium I In 2010 kreeg 97% van de patiënten die met chemotherapie werd behandeld immuunchemotherapie, ongeacht de leeftijdscategorie (18-64, 65-74, 75 jaar) De relatieve vijfjaarsoverleving van patiënten met stadium I-IV in de leeftijdscategorie 18-64, 65-74 en 75 jaar was respectievelijk 57, 40 en 28% in de studieperiode 1989-1993 ten opzichte van 75, 62 en 41% in de studieperiode 2005-2010 Issa et al. Haematologica 2015;100: 525-33 AML=acute myeloïde leukemie, allosct=allogene stamceltransplantatie, ALL=acute lymfatische leukemie, MDS=myelodysplastische syndromen, CMML=chronische myelomonocytaire leukemie, CML=chronische myeloïde leukemie, LGL= large granular lymphocyte leukemia, DLBCL=diffuus grootcellig B-cellymfoom. het verzamelen van gegevens in de dagelijkse praktijk over de behandeling met een duur geneesmiddel en de uitkomsten ervan (zoals overleving, respons, bijwerkingen of kwaliteit van leven). Uit dat onderzoek moet blijken of een duur geneesmiddel therapeutische meerwaarde heeft ten opzichte van standaardbehandeling en kosteneffectief is in de dagelijkse praktijk. Tot 1 januari 2012 gaf het CVZ - mede op basis van het uitkomstenonderzoek - advies aan de NZa en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) ten behoeve van het al dan niet handhaven van een geneesmiddel in de NZa-beleidsregel Dure geneesmiddelen. Nadien adviseert ZiN rechtstreeks de minister. Sinds 1 januari 2012 is de NZa-beleidsregel Dure geneesmiddelen vervallen en opgegaan in de NZa-beleidsregel Prestaties en tarieven medisch specialistische zorg. PHAROS bleek bij uitstek geschikt om uitkomstenonderzoek te verrichten naar de therapeutische meerwaarde en kosteneffectiviteit van dure geneesmiddelen die worden toegepast in de dagelijkse hemato-oncologische praktijk, omdat PHAROS alle patiënten behelst en niet alleen de patiënten die met een duur middel werden behandeld. 15-20 Dat maakt het mogelijk om verschillende behandelingen met elkaar of met niet-behandelingen te vergelijken. Waar de waarde van RCT s onomstreden is in het evalueren van het effect van één interventie, leveren gegevens uit real world -registraties (zoals uit PHAROS) een realistisch beeld voor de hele patiëntenpopulatie. Zo vullen RCT s en population-based -registraties elkaar aan bij het aanleveren van informatie over kosten, veiligheid en effectiviteit van nieuwe geneesmiddelen, en besluiten ten aanzien van deze nieuwe geneesmiddelen te ondersteunen. UITKOMSTENONDERZOEK IN DE PRAKTIJK Hieronder worden enkele voorbeelden beschreven waaruit de waarde van PHAROS blijkt bij het uitkomstenonderzoek naar de therapeutische meerwaarde en kosteneffectiviteit van dure geneesmiddelen. 2

60 FIGUUR 1. Naar leeftijd gestandaardiseerd incidentiecijfer van verschillende hematologische maligniteiten in Nederland per 100.000 personen, 1989-2014. Patiënten met myelodysplastische syndromen, myelodysplastische/myeloproliferatieve neoplasieën en chronische myeloproliferatieve neoplasieën (exclusief chronische myeloïde leukemie) worden sinds 2001 opgenomen in de Nederlandse Kankerregistratie. HL=hodgkinlymfoom, NHL=non-hodgkinlymfoom, MM=multipel myeloom, CLL=chronische lymfatische leukemie, SLL=kleincellig lymfocytair lymfoom, MDS=myelodysplastische syndromen, MPN= myeloproliferatieve neoplasieën, MDS/MPN=myelodysplastische/myeloproliferatieve neoplasieën, AML=acute myeloïde leukemie, ALL=acute lymfatische leukemie, CML=chronische myeloïde leukemie. Bron: de Nederlandse Kankerregistratie. Op basis van gegevens uit de PHAROS-MDS-registratie heeft azacitidine een therapeutische meerwaarde voor patiënten met hoogrisico-mds die niet in aanmerking komen voor een allogene stamceltransplantatie, als wordt vergeleken met alleen ondersteunende zorg voor deze patiëntengroep. 16 De mediane overlevingswinst ten opzichte van ondersteunende zorg is ongeveer 9,5 maanden en dit is vergelijkbaar met de winst gerapporteerd in de fase 3 AZA-001-studie. 16,21 Voorts ontvingen alle patiënten die azacitidine kregen mediaan 8,5 kuren azacitidine, wat eveneens vergelijkbaar was met de AZA- 001-studie. 16,21 Ondanks de potentie van azacitidine om de overleving te verlengen, was de winst op absolute overleving in de dagelijkse praktijk beduidend lager: mediaan 24,5 en 16,9 maanden in respectievelijk de AZA-001-studie en de dagelijkse praktijk. 16,21 Dit verschil kan mogelijk worden verklaard door zowel een hoger percentage therapiegerelateerde MDS (18% en 0%) als een hoger percentage ongunstig cytogenetisch risicoprofiel (44% en 28%) in het PHAROS-MDS-cohort ten opzichte van de AZA-001-studiepopulatie. Deze bevinding laat zien dat resultaten van RCT s met voorzichtigheid moeten worden geëxtrapoleerd naar patiënten in de dagelijkse praktijk, omdat geneesmiddelen ook kunnen worden ingezet in patiëntgroepen die niet overeenkomen met patiënten die geselecteerd worden voor RCT s. Een ander voorbeeld is de adequate inzet van rituximab als onderhoudsbehandeling voor patiënten met gerecidiveerd of refractair folliculair lymfoom. Uit bronnen zoals de PHAROS-NHL-registratie blijkt de incrementele kosteneffectiviteit van rituximab als onderhoudsbehandeling bij dit lymfoom gunstig te zijn ten opzichte van geen onderhoudsbehandeling, namelijk 10.591,- per gewonnen levensjaar. 15 Dit was vergelijkbaar met de incrementele kosteneffectiviteit berekend op basis van de RCT, namelijk 11.259,- per gewonnen levensjaar.

61 FIGUUR 2. Een voorbeeld van een uitkomst uit een regiorapportage waarin ziekenhuizen binnen een regio onderling worden vergeleken. De gepresenteerde resultaten zijn fictief. HET HEMATO-ONCOLOGIEREGISTER VAN DE NKR Het is evident dat het verzamelen van klinische praktijkgegevens over diagnostiek, classificatie, prognose, alsmede inzet van behandelingen, al dan niet met hun effectiviteit op overleving of kosten, uitermate belangrijk zijn voor enerzijds richtlijnadherentie en anderzijds vergoedingsbeslissingen van dure geneesmiddelen. De PHAROS-registratie heeft geïllustreerd dat het mogelijk is om valide inzichten te verschaffen in de geleverde hemato-oncologische zorg ter bevordering van de kwaliteit en doelmatigheid van deze zorg. De PHAROSregistratie vormde hiermee de basis voor het landelijk dekkende hemato-oncologieregister binnen de NKR. De gegevensverzamelingen vinden plaats onder het reglement van de NKR, dat anonimiteit van patiënten en behandelaars waarborgt. Hiervoor heeft IKNL met alle Nederlandse ziekenhuizen een contract afgesloten. Elk verzoek om gegevenslevering wordt beoordeeld door de Commissie van Toezicht van de NKR en de betreffende beroepsgroep, in dit geval HOVON. De Nederlandse Vereniging van Hematologie (NVvH), HOVON en imta zijn vertegenwoordigd in het bestuur van het hemato-oncologieregister van de NKR. In samenwerking met diverse HOVON-werkgroepen is van verschillende hematologische maligniteiten een itemset vastgesteld aan de hand waarvan specifieke gegevens over diagnostiek en behandeling op een uniforme wijze en landelijk dekkend worden verzameld vanaf diagnosedatum 1 januari 2014. Bij de totstandkoming van de aanvullende itemsets is gekeken of de items van belang zijn voor richtlijnadherentie. Uitgebreide informatie over bijvoorbeeld doelmatigheid van geneesmiddelen valt hier in eerste instantie niet onder. De itemsets zijn te raadplegen op de website van het IKNL-tumorteam hemato-oncologie. 22 Indien nieuwe inzichten ontstaan die van invloed zijn op (verbetering van) diagnostiek en behandeling, worden itemsets aangepast op basis van deze nieuwe inzichten. De itemsets zijn echter niet zo uitgebreid als de parameters die werden vergaard in PHAROS. Het is echter mogelijk om tijdelijk en doelgericht additionele parameters te registeren. Daarvoor is vroegtijdig contact nodig met het IKNL-tumorteam hemato-oncologie om afspraken te maken over registratie, analyse en rapportage. 22 Hiertoe wordt dan met betrokken ziekenhuizen een addendum aan het NKR-contract toegevoegd. 2

62 REGIONALE SAMENWERKINGSVERBANDEN Gegevens over verschillende hematologische maligniteiten uit het hemato-oncologieregister van de NKR worden, na toestemming van de betrokken ziekenhuizen, gerapporteerd binnen regionale hematologische samenwerkingsverbanden in de vorm van een regiorapportage. De inhoud van een regiorapportage wordt vastgesteld door IKNL en een aantal afgevaardigden uit een regionaal hematologisch samenwerkingsverband, zodat de inhoud goed aansluit op specifieke vragen binnen de regio. Het doel van een regiorapportage is om onderlinge verschillen in inzet van diagnostiek en behandeling en de uitkomsten ervan zichtbaar en bespreekbaar te maken, alsmede het verschil in de regio ten opzichte van het landelijke niveau inzichtelijk en bespreekbaar te maken. Dit kan bijdragen aan kwaliteitsverbetering. De verwachting is dat vanaf medio 2017 rapportages elektronisch worden ontsloten vanuit de NKR-datawarehouse ( NKR Online geheten). Een voorbeeld van een uitkomst uit een regiorapportage waarin ziekenhuizen binnen een regio onderling worden vergeleken is weergegeven in Figuur 2, pagina 61. MONITOREN VAN DURE GENEESMIDDELEN Het hemato-oncologieregister van de NKR kan, net als zijn voorganger PHAROS, worden ingezet om vergoedingsbeslissingen van nieuwe, dure geneesmiddelen te ondersteunen door bij te dragen aan uitkomstenonderzoek. Op het moment dat een duur oncolyticum voorwaardelijk wordt gefinancierd (t=0), kunnen patiënten die ermee worden behandeld worden gevolgd via de NKR op bepaalde eindpunten (zoals absolute en progressievrije overleving), aangezien het patiënten betreft die reeds zijn opgenomen in de NKR. Indien gewenst kunnen patient reported outcomes (PROMS) worden gekoppeld aan de NKR. Op die manier kan objectief naar gepast gebruik van geneesmiddelen worden gekeken (richtlijnadherentie), alsmede of het geneesmiddel ten goede komt aan de patiënt (therapeutische meerwaarde). Gegevens omtrent zorggebruik worden niet opgenomen in de NKR, maar kunnen worden gekoppeld aan gegevens over zorggebruik uit ziekenhuizen om additionele vraagstukken ten aanzien van kosteneffectiviteit te beantwoorden. Voorts kan de therapeutische meerwaarde van het nieuwe oncolyticum - met alle mitsen en maren die gepaard gaan met analyses van niet-gerandomiseerde gegevens - worden vergeleken met een vergelijkbare groep van patiënten die anders zijn behandeld. Zo vindt thans een prospectieve opvolging plaats van patiënten via het hemato-oncologieregister van de NKR voor evaluatie van pomalidomide bij gerecidiveerd MM, waarbij er een financieel arrangement op basis van uitkomsten is afgesproken, een zogenoemde pay-for-benefit -systematiek. Ook wordt gekeken naar de toepassing en effectiviteit van dure geneesmiddelen die reeds zijn toegelaten op de markt, zoals ibrutinib bij CLL en hypomethylerende middelen bij AML. Ook kan de toepassing van generieke middelen (zoals imatinib binnenkort) worden gevolgd via de NKR. Interessant is de eventuele koppeling met PROMS om het bijwerkingenverloop van generieke imatinib vanuit het digitaal platform CMyLife met de NKR te evalueren. 23 Uit eerder onderzoek op het gebied van diffuus grootcellig B-cellymfoom (DLBCL) blijkt dat het combineren van PROMS met klinische gegevens uit PHAROS belangrijke inzichten geeft over het effect van behandeling op de kwaliteit van leven. 24 In dat onderzoek werd aangetoond dat DLBCL-patiënten die R-CHOP14 ontvingen meer neuropathie en vermoeidheid ondervonden in vergelijking met patiënten die R-CHOP21 kregen. CONCLUSIE Het hemato-oncologieregister van de NKR is een instrument om continu uitkomsten te meten over incidentie, diagnostiek, inzet en de uitvoering van behandeling, alsmede van de uiteindelijke resultaten ervan in de hemato-oncologie. Transparantie mag worden verwacht over de kwaliteit van de geleverde hemato-oncologische zorg in al zijn facetten. Uitkomsten van het hematooncologieregister van de NKR worden daarom in de vorm van een landelijke dan wel een regionale rapportage beschikbaar gesteld aan ziekenhuizen, behandelaars, patiëntenverenigingen en andere belanghebbenden ter bevordering van richtlijnadherentie, samenwerking en evaluatie van nieuwe geneesmiddelen. Het hematooncologieregister van de NKR kan op deze manier blijvend bijdragen aan de discussie over en verbetering van de kwaliteit van de hemato-oncologische zorg in Nederland. REFERENTIES 1. Huijgens PC, et al. Een population based registry voor hemato-oncologie. Ned Tijdschr Hematol 2010;7(8):321-5. 2. AG, et al. Trends in incidence, initial treatment and survival of myelodysplastic syndromes: a population-based study of 5144 patients diagnosed in the Netherlands from 2001 to 2010. Eur J Cancer 2014;50(5):1004-12. 3. AG, et al. Improved survival in adult patients with acute lymphoblastic leukemia in the Netherlands: a population-based study on treatment, trial participation and survival. Leukemia 2016;30(2):310-7. 4. AG, et al. Treatment, trial participation and survival in adult acute

63 AANWIJZINGEN VOOR DE PRAKTIJK 1 Population-based -kankerregistraties zijn onontbeerlijk om de aard en omvang van de kankerlast te bepalen en de evolutie ervan te beoordelen in de algemene bevolking, hetgeen een basis vormt voor kankersurveillance. 2 Gerandomiseerde, gecontroleerde studies vormen de basis om innovaties te realiseren op het gebied van diagnostiek, alsmede gebruik van nieuwe geneesmiddelen en behandelstrategieën. 3 Onderzoek met gegevens van het hemato-oncologieregister van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) is nodig om te beoordelen of bevindingen van doorslaggevende gerandomiseerde, gecontroleerde studies ook ten goede komen aan patiënten in de dagelijkse hemato-oncologische praktijk en voor de juiste inschatting van kosteneffectiviteit. 4 Door uitkomsten van het hemato-oncologieregister van de NKR ten aanzien van richtlijnadherentie zichtbaar en bespreekbaar te maken binnen regionale hematologische samenwerkingsverbanden, kan dit bijdragen aan kwaliteitsverbetering van de hemato-oncologische zorg in Nederland. myeloid leukemia: a population-based study in the Netherlands, 1989-2012. Leukemia 2016;30(1):24-31. 5. Van den Broek EC, et al. Chronic lymphocytic leukaemia in the Netherlands: trends in incidence, treatment and survival, 1989-2008. Eur J Cancer 2012; 48(6):889-95. 6. Thielen N, et al. Chronic myeloid leukemia in the Netherlands: a population-based study on incidence, treatment, and survival in 3585 patients from 1989 to 2012. Eur J Haematol 2016;97(2):145-54. 7. AG, et al. Population-based analyses among 184 patients diagnosed with large granular lymphocyte leukemia in the Netherlands between 2001 and 2013. Leukemia 2016;30(6):1449-51. 8. Van de Schans SA, et al. Diverging trends in incidence and mortality, and improved survival of non-hodgkin's lymphoma, in the Netherlands, 1989-2007. Ann Oncol 2012;23(1):171-82. 9. Issa DE, et al. Trends in incidence, treatment and survival of aggressive B-cell lymphoma in the Netherlands 1989-2010. Haematologica 2015;100(4):525-33. 10. Schouten LJ, et al. Completeness of cancer registration in Limburg, The Netherlands. Int J Epidemiol 1993;22(3):369-76. 11. Druker BJ, et al. Efficacy and safety of a specific inhibitor of the BCR-ABL tyrosine kinase in chronic myeloid leukemia. N Engl J Med 2001;344(14):1031-7. 12. Bjorkholm M, et al. Success story of targeted therapy in chronic myeloid leukemia: a population-based study of patients diagnosed in Sweden from 1973 to 2008. J Clin Oncol 2011;29(18):2514-20. 13. Bower H, et al. Life expectancy of patients with chronic myeloid leukemia approaches the life expectancy of the general population. J Clin Oncol 2016; 34(24):2851-7. 14. Hoglund M, et al. Tyrosine kinase inhibitor usage, treatment outcome, and prognostic scores in CML: report from the population-based Swedish CML registry. Blood 2013;122(7):1284-92. 15. Blommestein HM, et al. Cost-effectiveness of rituximab as maintenance treatment for relapsed follicular lymphoma: results of a population-based study. Eur J Haematol 2014;92(5):398-406. 16. AG, et al. Effectiveness of azacitidine for the treatment of higher-risk myelodysplastic syndromes in daily practice: results from the Dutch population-based PHAROS MDS registry. Leukemia 2015;29(12):2449-51. 17. AG, et al. Effectiveness of azacitidine in higher-risk myelodysplastic syndromes. Leukemia 2016;30(8):1795-6. 18. Blommestein HM, et al. A practical guide for using registry data to inform decisions about the cost effectiveness of new cancer drugs: lessons learned from the PHAROS registry. Pharmacoeconomics 2015;33(6):551-60. 19. Blommestein HM, et al. A cost-effectiveness analysis of real-world treatment for elderly patients with multiple myeloma using a full disease model. Eur J Haematol 2016;96(2):198-208. 20. Blommestein HM, et al. Cost-effectiveness of obinutuzumab for chronic lymphocytic leukaemia in The Netherlands. Leuk Res 2016;50:37-45. 21. Fenaux P, et al. Efficacy of azacitidine compared with that of conventional care regimens in the treatment of higher-risk myelodysplastic syndromes: a randomised, open-label, phase III study. Lancet Oncol 2009;10(3):223-32. 22. AG, et al. IKNL-tumorteam hemato-oncologie. 2016. Te raadplegen via www.iknl.nl/oncologische-zorg/tumorteams/hematologie. 23. Blijlevens NM. CMyLife: Op weg naar een virtueel oncologisch netwerk. Ned Tijdschr Hematol 2016;13(5):198-201. 24. Oerlemans S, et al. Health-related quality of life and persistent symptoms in relation to (R-)CHOP14, (R-)CHOP21, and other therapies among patients with diffuse large B-cell lymphoma: results of the population-based PHAROS-registry. Ann Hematol 2014;93(10):1705-15. ONTVANGEN 28 NOVEMBER 2016, GEACCEPTEERD 24 JANUARI 2017. 2