Lees steeds eerst alle vragen die bij een bepaald videofragment horen door en bekijk dan pas het videofragment.

Vergelijkbare documenten
+ Examen VWO - Compex. Biologie

Correctievoorschrift VWO - Compex. Biologie. Inzenden scores

Eindexamen biologie havo 2007-I

Examen HAVO. biologie Compex. Vragen 32 tot en met 46. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen HAVO - Compex. Biologie

Examen HAVO - Compex. biolgie

PRACTICUM PIEKKRACHT EN DUURKRACHT

HANDLEIDING MODEL EDITOR

Grafieken veranderen met Excel 2007

Meten met de ultrasoon afstandsensor:

Examen VWO - Compex. biologie 1,2

Ethologie. Klas 4, 5 en 6 van het voortgezet onderwijs

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op.

Eindexamen biologie compex vmbo gl/tl I

De eenparige rechtlijnige beweging

3 Veranderende krachten

Compex biologie havo 2004-I

technologie in de gemengde leerweg - ict-route - intersectoraal

Lesbrief GeoGebra. 1. Even kennismaken met GeoGebra (GG)

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Eindexamen biologie compex havo I

Ontwerp je eigen krant

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Examen HAVO. aardrijkskunde Compex. Vragen 18 tot en met 28. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

AAN DE SLAG MET DOELSPAREN

DIERGEDRAG IN ARTIS. Lespakket diergedrag voor bovenbouw vmbo VERWERKING

Voorbereidende opgaven Kerstvakantiecursus. Rekenregels voor vereenvoudigen ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Handleiding aanpassen Cito-excelbestanden

vwo celprocessen 2010

Route Een programma bestaat uit verschillende routes (deelparcoursen). Elke route heeft een eigen instelling voor

Functies. Verdieping. 6N-3p gghm

Hoe moet je een prachtige presentatie maken?

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante

Zestigdelige graden radialen honderddelige graden

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

SEMESTER 1, BLOK B SIMULATIE

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

startopdracht diergedrag 2 in Artis

STORYBIRD. Stap 1: account aanmaken

Proef door een scholier 2550 woorden 19 juni keer beoordeeld. Hart; autonome slimheid. Pagina 1 van 10

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE LEICESTER, GROOT BRITANNIË PRACTICUM-TOETS

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Donderdag 26 mei totale examentijd 3 uur

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem

Presentaties: presenteer jezelf met PowerPoint

Dit bundeltje is van. Werken in. Hoe doe ik dat? Dit bundeltje is van. Leen Van Damme. Pagina 1

Eindexamen biologie compex vwo 2008-I

INHOUDSTAFEL... 2 VOORWOORD... 3 INLEIDING... 4 GEBRUIK VAN MOTOREN... 8 DE HERHAALFUNCTIE... 9 SAMENVATTENDE OEFENING... 10

VAARDIGHEDEN EXCEL. MEETWAARDEN INVULLEN In de figuur hieronder zie je twee keer de ingevoerde meetwaarden, eerst ruw en daarna netjes opgemaakt.

Trainingsschema voor de marathon in München 2013

Vermogen snelheid van de NXT

Examen VMBO-GL en TL COMPEX

4 Geluid. 4.1 Een knikker als lawaaimaker 4.3 Zelf een muziekinstrument maken

Hoe gebruik je een hartslagmeter bij je training?

IVF temperatuurregeling incubator

Instructie voor het maken van het examen Rekenen

biologie CSE GL en TL COMPEX

Examen HAVO. biologie-compex. Vragen 21 tot en met 39. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

FOTOSYNTHESE bij PLANTEN

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Het Geheim van Wielrennen. De vermogensafname in de tijd

HANDLEIDING CAMERASYSTEEM. Open eerst een webbrowser naar keuze: bij voorkeur

SNEL WERKEN MET EXCEL

Basisvaardigheden Microsoft Excel

Tekstverwerken in Word

1 Hoe werk ik mijn werkstuk af

BIOKLOK DE BIOLOGISCHE KLOK IN DE LES MODULE C. klok. www. bio. .nl

Examen VWO. biologie 1,2 Compex. Vragen 20 tot en met 35. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

werkboek Hoe zet je een goed experiment op? Dit werkboek is van: School en klas: Datum:

Eindexamen biologie compex vwo I

Werkblad 2.2: Doppelspalt Simulatie voor Fysische Optica en voor Quantum Verschijnselen 1

Om nu te berekenen hoeveel koelwater er per uur door een leiding stroomt, heb je een vergelijking of formule nodig. Je gebruikt de volgende formule:

Handleiding BreakEven Calculator Door Thomas Vulsma

P2 Exponentiële groei

Handleiding Icespy MR software

Basisvaardigheden Microsoft Excel

ANDERS PRESENTEREN MET PREZI

vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten

Wat is EDUCANON? Site. Kostprijs. Hoe werkt het?

Examen VWO. wiskunde A1,2

1. Kennismaken met Calc

Handleiding CrisisConnect app beheersysteem

6.0 Elektriciteit 1

Eindexamen wiskunde A1-2 vwo 2006-II

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

Netwerkdiagram voor een project. AOA: Activities On Arrows - activiteiten op de pijlen.

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2005

Programmeren met Scratch

b) Om de positie van het station aan te geven gebruiken we de afstand van P tot S. Meet ook de afstand van P tot S.

Gelderland Arbeidswijs

In dit hoofdstuk leer je hoe je dit allemaal moet doen. Daarna kun je met je eigen foto s een prachtige collage maken.

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Introductie Coach 6 videometen. 1 Eerste oefening

Advies- en BegeleidingsCentrum voor het onderwijs in Amsterdam. Beeld en geluid. Onderdelen uit de workshop Werken met multimedia

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Les in Flash nr. 2: Jouw eerste Flash film

44 De stelling van Pythagoras

Transcriptie:

Chimpanseegedrag Lees steeds eerst alle vragen die bij een bepaald videofragment horen door en bekijk dan pas het videofragment. Klik met de muis op Chimpanseegedrag en ga naar het fragment Drinken. Bekijk en beluister het videofragment. Voor het maken van een ethogram is een eenduidige beschrijving nodig van de verschillende gedragingen van een dier en een afkorting daarvan om tijdens het protocolleren te gebruiken. Je ziet verschillende manieren waarop de chimpansees in de dierentuin water drinken. 3p 23 - Geef een korte beschrijving van drie van deze manieren. - Geef bij elk een afkorting van maximaal vier letters en/of cijfers die je zou kunnen gebruiken bij het maken van een protocol. Doe het als volgt: beschrijving 1 2 3 afkorting De chimpansees in de dierentuin hebben verschillende manieren ontwikkeld om te drinken. 2p 24 - Welke twee vormen van leergedrag hebben daarbij volgens het videofragment Drinken zeker een rol gespeeld? - Geef bij beide een korte beschrijving van de scène waarin het betreffende leergedrag te zien is. Klik op de knop Terug om terug te keren naar de videofragmenten. Kies nu voor het fragment Groeten. Bekijk en beluister het videofragment. Verschillende chimpansees hebben Nikkie begroet. Tijdens de begroetingen van de chimpansees hoor je een beschrijving. De verteller gebruikt een aantal antropomorfismen in zijn commentaar. Een antropomorfisme is het toeschrijven van een menselijke eigenschap aan een dier. In een ethogram horen geen antropomorfismen voor te komen. 1p 25 Schrijf twee antropomorfismen op die te horen zijn in dit videofragment. Bij het begroetingsritueel horen bepaalde houdingen en bewegingen. 2p 26 Geef vier gedragselementen van dit begroetingsritueel die in het videofragment te zien zijn. Klik op de knop Terug om terug te keren naar de videofragmenten over chimpanseegedrag. Kies vervolgens voor het fragment Sla. Bekijk en beluister de video. Uit de videofragmenten Sla en Groeten blijkt dat er onder de chimpansees een sterke hiërarchie (rangorde) heerst met bovenaan de volwassen mannetjes (groep 1), daarna de volwassen vrouwtjes met hun eventuele jongen (groep 2) en daaronder de jongere mannetjes en jongere vrouwtjes (groep 3). 2p 27 - Geef een voorbeeld uit de videofragmenten waaruit blijkt dat groep 1 hoger in de hiërarchie staat dan groep 2; - Geef ook een voorbeeld waaruit blijkt dat groep 2 hoger in de hiërarchie staat dan groep 3. Klik op de knop Terug om terug te keren naar de videofragmenten en nogmaals op Terug om terug te keren naar het openingsscherm. 300011 42 14 Lees verder

Fotoperiodiciteit Klik op Fotoperiodiciteit en lees onderstaande inleiding. Het in bloei komen van bepaalde plantensoorten wordt bepaald door het langer of korter worden van de dagen. In feite gaat het bij deze planten niet om de daglengte, maar om de aaneengesloten donkerperiode waaraan de plant maximaal of minimaal wordt blootgesteld om in bloei te komen. Dit verschijnsel wordt fotoperiodiciteit genoemd. Op grond hiervan worden zaadplanten verdeeld in korte-dagplanten, lange-dagplanten en dagneutrale planten (zie afbeelding 14). afbeelding 14 Bij korte-dagplanten is de kritische nachtlengte de kortste donkerperiode waaraan de plant tenminste moet worden blootgesteld om te kunnen bloeien (tekening 1). Bij lange-dagplanten is de kritische nachtlengte de langste donkerperiode waaraan de plant kan worden blootgesteld waarbij nog bloei optreedt (tekening 2). De bloei van dagneutrale planten wordt niet door de fotoperiodiciteit beïnvloed. In het bloemenlaboratorium kun je door experimenten de fotoperiodiciteit van enkele planten nader onderzoeken. Klik op Bloemenlab in de afbeelding. In dit laboratorium kun je de belichting van de planten aanpassen. Onderzoek de fotoperiodiciteit van de mosterdplant Sinapis alba. Doe het als volgt: Klik op de afbeelding van de mosterdplant. Verander de dag- en nachtlengte een aantal keren door de pijl ( ) bij de lichtbalk naar boven of naar beneden te verplaatsen. Om te zien wat het effect is op de bloei van de plant klik je telkens op Resultaten. Noteer je resultaten op een kladblaadje. 3p 28 - Wat is de kritische nachtlengte van de mosterdplant in hele uren? - Behoort de mosterdplant tot de korte-dagplanten, de lange-dagplanten of tot de dagneutrale planten? - Leg je antwoord uit aan de hand van jouw resultaten. 300011 42 15 Lees verder

In een ander experiment onderzoek je de invloed van verandering in de duur van de donker- en lichtperiode per etmaal op de bloei van de dagbloem Pharbitis nil. Bepaal eerst of deze plant bloeit in een periode waarin de nachtlengte 12 uur is. Noteer je antwoord op een kladblaadje. Verander het belichtingsschema door ongeveer halverwege de donkerperiode van 12 uur een lichtflits te geven. Dit doe je door de lamp met wit licht naar het midden van de donkerperiode te slepen. Gebruik de beide andere soorten gloeilampen niet. Bepaal of de plant onder deze omstandigheden gaat bloeien. 3p 29 - Schrijf je resultaten in de vorm van een tabel op je antwoordblad. - Geef een verklaring voor de resultaten, waarbij je aangeeft of de dagbloem een lange-dagplant of een korte-dagplant is. Rood licht heeft een golflengte van 660 nm, verrood licht heeft een golflengte van 730 nm. Onderzoek de invloed van lichtflitsen van deze twee golflengtes op de bloei van de mosterdplant. Doe het als volgt: Klik in je beeldscherm op de mosterdplant. Voor de lichtflitsen gebruik je nu de rode of de verrode lamp. Door na een experiment op de mosterdplant te klikken kun je een nieuw experiment met de mosterdplant uitvoeren. Voer de volgende reeks van experimenten achtereenvolgens uit en noteer de resultaten op een kladblaadje. nr donkerperiode lichtflits(en) in de donkerperiode 1 8 uur geen lichtflits 2 12 uur geen lichtflits 3 12 uur na 4 uur rood licht 4 12 uur na 4 uur verrood licht 5 12 uur na 4 uur rood en na 8 uur verrood licht 6 12 uur na 4 uur verrood en na 8 uur rood licht 7 12 uur na 4 uur rood, na 6 uur verrood en na 8 uur rood licht 8 12 uur na 4 uur verrood, na 6 uur rood en na 8 uur verrood licht 2p 30 Welke twee conclusies kun je trekken uit deze resultaten? Planten kunnen het verschil tussen dag en nacht waarnemen met behulp van het hormoon phytochroom (P). Van dit plantenhormoon zijn twee vormen bekend: P r en P fr. Planten zijn gevoelig voor de verhouding waarin de beide vormen voorkomen. P r wordt onder invloed van rood licht omgezet in P fr, terwijl P fr onder invloed van verrood licht wordt omgezet in P r (zie afbeelding 15) afbeelding 15 2p 31 Leg uit, op grond van je resultaten bij de vorige vraag, op welke wijze het phytochroom informatie aan de mosterdplant geeft over het al dan niet aanwezig zijn van licht. Klik op Terug (twee keer) om terug te gaan naar het openingsscherm. 300011 42 16 Lees verder

ATP en hardlopen In dit model gaat het om de ATP-levering in actief spierweefsel. Door een regelmechanisme wordt de ATP-concentratie in spiervezels zo goed mogelijk constant gehouden. Alleen tijdens grote inspanning kan de concentratie tijdelijk flink dalen. In het model is slechts een deel van het regelmechanisme weergegeven. Open het model ATP en hardlopen. De tijdseenheden in het model zijn seconden. De beginwaarden in dit model zijn: glucose ATP ADP creatinefosfaat creatine inspanning 2 mmol 1.5 mmol 0 mmol 4.5 mmol 1 mmol 5 % v1 v2 v3 v4 v5 0.01 mmol/sec 0.5 mmol/sec 0.1 mmol/sec 0.4 mmol/sec 1 mmol/sec Als je terugwilt naar de oorspronkelijke instellingen, kun je het programma sluiten met de knop rechtsboven. Op de vraag Save changes? klik je op Nee. Open dan het programma opnieuw (atpvwo03.sim). Knoppentabel hoeveelheidgrootheid: totale hoeveelheid van iets afhankelijke variabele: hoeveelheid wordt beïnvloed door andere factoren volgens bepaalde formule onafhankelijke variabele: hoeveelheid niet afhankelijk van andere factoren, maar wel te wijzigen relatiepijl: verbindt een grootheid met een variabele, variabelen onderling of een variabele met een stroompijl openen: bestandsnaam vwo03.sim instroompijl: invoer met een constante (aan te geven) waarde uitstroompijl: afvoer met een constante (aan te geven) waarde runknop: start de simulatie (berekening) grafiek: invoegen grafiek, de gewenste variabelen zijn binnen te slepen programma sluiten Simulate via Run start de simulatie (berekening) en via Simulation Setup kunnen Start Time en Stop Time worden ingesteld In een spiervezel is slechts een beperkte hoeveelheid ATP in voorraad. 1p 32 Door welke twee reacties wordt in het model vorming van ATP uit ADP (en P i ) mogelijk gemaakt? 1p 33 Leg uit wat de functie is van de stoprun-knop in het model. 300011 42 17 Lees verder

Een marathonloper begint zich in te lopen. Het inspanningsniveau stijgt naar 30% van de maximale inspanning. 2p 34 - Bepaal en noteer welke van de drie stoffen ATP, creatinefosfaat en glucose tijdens het inlopen het snelst daalt in hoeveelheid. - Welke hoeveelheid is er van die stof na 10 seconden aanwezig in de spier? Rond af tot twee decimalen. In het model zijn de omzettingssnelheden bij reacties aangegeven met v1 tot en met v5. Onderzoek of de snelheid van de omzetting van creatine in creatinefosfaat beperkend is voor de hoeveelheid beschikbare ATP. 2p 35 - Is de omzetting van creatine in creatinefosfaat beperkend voor de hoeveelheid beschikbare ATP tijdens het inlopen voor de marathon? - Motiveer je antwoord Een topsprinter loopt de 100 meter in 10 seconden. Een toploper in de marathon legt de afstand van 42,2 kilometer af in 2 uur en 6 minuten. Neem aan dat het lopen van de 100 meter sprint de maximale inspanning (100%) vraagt. 2p 36 - Bereken hoeveel procent van de maximale inspanning de toploper op de marathon theoretisch nodig heeft. - Onderzoek met behulp van het model of je berekening klopt. Doe het als volgt: Stel in op de tijd in seconden die deze loper over de marathon doet. Onderzoek vervolgens met het model of de loper, die de door jou berekende inspanning levert, gedurende de gehele marathon voldoende ATP kan vrijmaken voor zo n marathon. - Schrijf het resultaat en je conclusie op. De glucosevoorraad in de spieren wordt in het model niet aangevuld. In de praktijk gebeurt dat wel. 2p 37 - Onderzoek hoeveel seconden er voldoende ATP is om 75% van de maximale inspanning te leveren zonder extra aanvoer van glucose. Schrijf het resultaat op. Vul het model zodanig aan dat er een continue aanvoer van glucose is en stel die aanvoer in op 3 mmol/sec. - Onderzoek hoe lang er voldoende ATP is om 75% van de maximale inspanning te leveren met deze aanvoer van 3 mmol glucose per seconde. Neem als maximale tijd 100 seconden. Schrijf ook dit resultaat op. Sluit het programma met de knop je op Nee. rechtsboven. Als gevraagd wordt Save changes? klik Sluit de CD-rom af, klik op Afsluiten. Einde 300011 42 18 Lees verder