Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse rivieren - testcase Dender

Vergelijkbare documenten
Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen (hoog- en laagwater langs rivieren in het Vlaamse binnenland)

Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse waterlopen

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen

Klimaatverandering is van alle tijden, en kan

Invloed van klimaatverandering op hoog- en laagwater in Vlaanderen

Klimaatverandering, waterhuishouding en adaptatienoden in Vlaanderen

De hydrologische en hydraulische impactresultaten. Tijdens het congres Water en Klimaatverandering

Effect van klimaatwijziging op de afvoerdebieten in hoog- en laag watersituaties en op de globale waterbeschikbaarheid. Thomas Vansteenkiste

Invloed van de klimaatverandering op hydrologische extremen in Vlaanderen

Klimaatscenario s voor Vlaanderen, en impact op de waterhuishouding

Bevaarbare waterlopen beheerd in functie van mogelijke klimaatveranderingen

Urbanisatie en klimaatverandering: zowel meer droogte als meer overstromingen in Vlaanderen

Klimaatverandering en klimaatscenario s in Nederland

Peter Viaene. WL Introductiecursus Integraal Waterbeheer 29 & 30 november 2007

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater

Impact van klimaatverandering op hydrologie en de gevolgen voor overstromingen en watertekorten

De effecten van verdroging als gevolg van de klimaatwijziging en urbanisatie op oppervlaktewater

SCIENCE FOR A SUSTAINABLE DEVELOPMENT (SSD)

Ruimtelijke klimaatscenario s voor Vlaanderen. & Impact op overstromingen en droogte

Model 706/10-1 OPSTELLEN VAN EEN METHODE VOOR HET INREKENEN VAN DE KLIMAATSVERANDERING IN DE COMPOSIETHYDROGRAMMETHODE ALGEMEEN RAPPORT

Invloed van klimaatverandering op hydrologische extremen in het Vlaamse binnenland

Klimaatverandering Wat kunnen we verwachten?

11de Waterforum: Waterschaarste en droogte, de nieuwe realiteit

Het gebruik van numerieke modellen ter ondersteuning in crisisperiodes

Invloed van klimaatverandering op de waterhuishouding in Vlaanderen

Effecten van de klimaatverandering op de laagwaterproblematiek van de Maas

klimaatverandering en zeespiegelstijging Klimaatverandering en klimaatscenario s Achtergronden Prof Dr Bart van den Hurk

Klimaatverandering. Opzet presentatie

WATERPROEF. Impact van de klimaatverandering op Antwerpen. Naar een klimaatbestendig Antwerpen. Prof. Patrick Willems KU Leuven

-Klimaatverandering, klimaatscenario s en gevolgen voor beleid en beheer-

Klimaatverandering. Opzet presentatie

Het klimaat verandert, wat nu?

Overstromingsbeleid en de stroomgebiedsbenadering: Knelt het schoentje?

Klimaateffectschetsboek West-en Oost-Vlaanderen NATHALIE ERBOUT ZWEVEGEM, 5 DECEMBER 2014

De klimaatverandering: fabel of pure ernst?

Klimaat in de 21 e eeuw

KNMI 06 klimaatscenario s

Lesbrief Watersnood in Vlaanderen

Klimaatverandering. Opzet presentatie

De impact van de klimaatwijziging op de waterhuishouding in het Scheldebekken: Wat staat ons te wachten?

Neerslaginvoer voor hydrologische en hydraulische modellen

De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling

Gevolgen van extreme regenval Iedereen heeft zijn verantwoordelijkheid burger, overheid en landbouw

Klimaatverandering en invloed op waterhuishouding

Klimaatverandering. Opzet presentatie

NNV-bestuursstandpunt over de samenhang tussen klimaatverandering en energiegebruik

Klimaatverandering in internationaal perspectief

Bij de uitvoering van de kosten-batenanalyse zijn keuzes gemaakt voor een groot aantal parameters waarop onzekerheden rusten. Een gevoeligheidsanalyse

KNMI 06 klimaatscenario s

Toestand van het watersysteem februari 2019

SAMENVATTING. Waargenomen klimaatverandering. MIRA Klimaatrapport 2015

Nieuwe KNMIklimaatscenario s. Janette Bessembinder e.v.a.

Klimaatverandering en riolering

Studiedag Infiltratie 15-16/06/2017

Bepaling primaire impacten van klimaatsveranderingen

Toestand van het watersysteem november 2018

Ontwikkeling van hoogwatervoorspellingssystemen voor Vlaanderen en voor het bekken van de Dender

9:45 Overzicht van de KNMI 06 klimaatscenario s. neerslag en potentiele verdamping. Aad van Ulden en Geert Lenderink

Evolutie van het klimaat in België

De KNMI 14 klimaatscenario s Neerslag en neerslagextremen

TOESTAND VAN HET WATERSYSTEEM AUGUSTUS 2016

KU Leuven Dep. Burgerlijke Bouwkunde Afdeling Hydraulica

Toelichting modelleringstudies Zenne- Kanaal Brussel Charleroi. Fernando Pereira 15/04/2014 Brussel

Overzicht laagwaterseizoen 2009

Bepaling van de primaire impacten van globale klimaatsveranderingen

KNVWS Delft. Overzicht

Klimaatverandering? En hoe er nu al mee omgaan in het rioleringsbeheer?

Wateropvang in groenzones aan de bron versus end-ofpipe buffering afwaarts in riolen of waterlopen. Patrick Willems Afdeling Hydraulica, KU Leuven

Opmaak waterbalansmodel knooppunt Gent & Laagwaterscenario s

Zeespiegelmonitor 2018

Gebruik van Delft-FEWS voor een wereldwijde analyse van de hydrologische consequenties van klimaatverandering

Afwateringsstudie van de A2 autosnelweg

Modellering van de hydraulische interactie tussen riolen en waterlopen

Waterbalans Seine-Schelde West ADVIES WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM

1. Algemene meteorologische situatie

Klimaatveranderingen in België. Patrick Willems

Toestand van het watersysteem september 2017

Resultaten CLIMAR onderzoek Veilig wonen aan de Kust tot 2100

BIODIVERSITEIT. RECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS VERsnippering, VER. ONRECHTSTREEKSE BEDREIGING DOOR DE MENS Klimaatsverandering

Speerpunt Ontwikkeling Havens

Extreme neerslaggebeurtenissen nemen toe en komen vaker voor

klimaatverandering Planet

Naar een evenwaardige beoordeling van ecologische, economische en sociale effecten van de toename aan overstromingen door de klimaatsverandering:

Klimaat(les)marathon. Leren voor en over het klimaat

Geologische tijdschaal. AK 4vwo vrijdag 31 oktober. 11 Het klimaat door de tijd. inhoud

Klimaatveranderingstand. wetenschap. Prof Wilco Hazeleger

11 Klimaatverandering en waterhuishouding

Evaluatie en actualisatie van de IDF-neerslagstatistieken te Ukkel

Toestand van het watersysteem maart 2017

tijdreeksen voor de toekomst

Droogterapport 12 juli 2017

Uitdagingen bij de opbouw van massabalansen voor het beheer van ecosysteemdiensten. Dirk Vrebos, Jan Staes & Patrick Meire

Neerslag-afvoermodellering. met SOBEK-RR

In onderstaande tabel worden de gemeten neerslagtotalen vanaf het begin van dit jaar opgelijst voor Ukkel en vergeleken met de normaal.

Extreme-waarden-analyse hoogwaterstanden te Oostende

Gebruik van overstromingskaarten voor verschillende watergerelateerde beheers- en beleidsinstrumenten

In wat volgt wordt de meteorologie van de afgelopen maand mei besproken.

Droogterapport 26 juli 2017

Nieuwe statistieken: extreme neerslag neemt toe en komt vaker voor

Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte

Transcriptie:

P. Willems 1, O. Boukhris 1, J. Berlamont 1, J. Blanckaert 2, K. Van Eerdenbrugh 3 en P. Viaene 3 Impact van klimaatverandering op hydrologische extremen langs Vlaamse rivieren - testcase Dender 1 Katholieke Universiteit Leuven, Afdeling Hydraulica 2 International Marine and Dredging Consultants (IMDC) nv 3 Vlaamse Overheid, Waterbouwkundig Laboratorium In het kader van twee lopende onderzoeksprojecten wordt de impact bestudeerd van klimaatverandering op het risico van hydrologisch uitzonderlijke gebeurtenissen langs Vlaamse waterlopen. De onderzochte hydrologische extremen omvatten zowel perioden van hoge neerslagafstroming en dus overstromingsgevaar, als droge perioden met uitzonderlijk lage afvoer. Eerste resultaten zijn bekomen voor de Dender als testcase. Door de sterke daling in de zomerneerslag en de toename in de verdamping, daalt het debiet aanzienlijk. Tijdens droge zomers kunnen de laagste grondwaterafstromingen naar de rivier met meer dan 50% dalen. Het is duidelijk dat dit de kans op watertekorten aanzienlijk kan doen toenemen, wat nadelige gevolgen kan hebben voor de drinkwaterproductie, de diepgang voor de scheepvaart, voor de waterkwaliteit, enz. De toename van de kans op overstromingen, die vaak met klimaatverandering wordt geassocieerd, blijkt uit de resultaten minder duidelijk. Inleiding In twee lopende studies bestudeert de Afdeling Hydraulica van de Katholieke Universiteit Leuven hoe de verwachte klimaatverandering de waterhuishouding langs Vlaamse rivieren zal beïnvloeden. In een eerste studie (CCI-HYDR project) voor Federaal Wetenschapsbeleid worden in samenwerking met het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België (KMI) zogenaamde klimaatveranderingscenario s voor België afgeleid. Deze worden in een tweede studie voor het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid gebruikt om de invloed te bestuderen op overstromingskansen en watertekorten langs Vlaamse rivieren. Eerste resultaten geven reeds duidelijke indicaties naar de waterbeheerders. Keuze van geschikte klimaatveranderingsscenario s Hydrologische impactanalyse van klimaatverandering vereist schattingen van de toekomstige evoluties in de hoeveelheid neerslag en verdamping ten gevolge van de opwarming van de aarde door de toenemende uitstoot van broeikasgassen. Deze schattingen gebeuren op basis van klimaatmodellen. In het CCI-HYDR project zijn door het KMI (ir. E.Roulin, dr. P.Baguis) simulatieresultaten met tien regionale Europese klimaatmodellen verwerkt. Deze zijn gebruikt om schattingen te maken van de toename in de neerslag en de mogelijke verdamping (de potentiële evapotranspiratie) tot het jaar 2100. Deze schattingen zijn gebaseerd op aannamen die de Intergouvernementele Werkgroep rond Klimaatverandering (IPCC) heeft gemaakt voor de toekomstige evoluties in de uitstoot van broeikasgassen (IPCC, 2001, 2007). Deze aannamen zijn gebaseerd op toekomstverwachtingen van de evolutie van de wereldeconomie, van de bevolkingstoename, van het gebruik van materialen, van energiebronnen, enzovoort. Deze evolutie kan meer of minder duurzaam verlopen, al dan niet sterk rekening houdend met ecologische aspecten, en meer mondiaal of meer regionaal georiënteerd. Als gevolg hiervan kunnen de concentraties van de broeikasgassen in de atmosfeer verder blijven toenemen tot het jaar 2100 met in het meest pessimistisch scenario een verdrievoudiging van de CO2 uitstoot. Een ander scenario is dat deze eerst toenemen tot het midden van de volgende eeuw en daarna opnieuw dalen. Afhankelijk van het veronderstelde fysisch gedrag van de atmosfeer en zijn interacties met de oceanen en het land en de verdere evolutie in de uitstoot van de broeikasgasemissies, kan de neerslag in de wintermaanden met 16% toenemen tegen het jaar 2100 (zie Tabel 1). Dit wordt het hoog scenario genoemd. Het middenscenario gaat uit van 8% toename, en het laag scenario van ongewijzigde neerslagvolumes. Tijdens de zomermaanden neemt de neerslag in totaal volume af (tussen 6% en 20%, afhankelijk van het Tabel 1: Percentage toename in de neerslagvolumes en mogelijke verdampingsvolumes tot 2100, afzonderlijk voor de hydrologische winter- en zomerseizoenen. Variabele Seizoen Laag scenario Middenscenario Hoog scenario Neerslagvolumes Winter 0% toename 8% toename 16% toename Zomer 20% afname 13% afname 6% afname Mogelijke Winter 6% toename 17% toename 27% toename verdampingsvolumes Zomer 4% toename 15% toename 25% toename 1 Congres Watersysteemkennis 2006-2007 Oppervlaktewaterkwantiteit

scenario). De intensiteit van de zomerbuien zal toenemen, maar het aantal buien zal wijzigen. Bovendien zal er beduidend meer water verdampen, zowel in de winter als de zomer. Meer details over de afleiding van deze scenario s kunnen gevonden worden in het rapport bij de studie (Boukhris et al., 2006), of samenvattend in het recent artikel van Willems et al. (2007). Een testcase in het Denderbekken Om de invloed te onderzoeken van de klimaatverandering op de afvoer van water of het debiet in Vlaamse rivieren is de Dender als voorbeeld gekozen. Hierbij zijn de hydrologische en hydrodynamische modellen gebruikt die in het verleden zijn opgebouwd door de Afdeling Hydraulica van de K.U.Leuven in opdracht van het Waterbouwkundig Laboratorium (WL) van de Vlaamse Overheid. Door Rombauts & Willems (2004) zijn hydrologische modellen afgeijkt voor elk van de 12 deelbekkens in het Denderbekken (zie Figuur 1). Dit is in eerste instantie gedaan voor de deelbekkens opwaarts van de acht debietmeetstations beschikbaar in het bekken. Daarna zijn de parameters van het hydrologisch model vastgelegd voor de andere onbemeten deelbekkens op basis van empirische verbanden tussen de modelparameters en gebiedseigenschappen. De neerslaginvoerreeksen voor de hydrologische modellen zijn bepaald op basis van lokale neerslagmeetreeksen en de hydrologische modellen gecalibreerd en gevalideerd op basis van de debietmeetreeksen voor historisch beschikbare meetperioden vanaf 1986. De hydrologische modellen zijn daarna doorgerekend voor de volledig beschikbare historische meetreeksen van neerslag vanaf 1967, extreme-waarden-analyses uitgevoerd op de gesimuleerde tijdreeksen van neerslagafstromingsdebieten, en de voorkomingskansen bepaald van welbepaalde kritieke hoogwater- en laagwaterdebieten. Al deze modelleringen en analyses zijn doorgevoerd conform de algemene modelleringsmethodologie van Willems et al. (2000) zoals toegepast bij het WL. Om de impact van klimaatverandering door te rekenen, zijn het midden, laag en hoog klimaatveranderingsscenario toegepast op de invoer in de modellen van uurlijkse neerslag en mogelijke verdamping. De methode is toegepast voor drie deelbekkens met variërende gebiedseigenschappen (Figuur 1). Het deelbekken van de Molenbeek langs Geraardsbergen (zone 410 in de Vlaamse Hydrografische Atlas (VHA)) is een stedelijk deelbekken met beperkte ruimtelijke topografische variaties en een leem-ondergrond. VHA-zone 433 van de Vondelbeek langs Opwijk heeft de meest vlakke topografie, en omvat gedeelten van de steden Aalst en Dendermonde. VHA-zones 431 en 432 van de Molenbeek langs Erpe-Mere beslaan een landelijk gebied met een ruime landbouwoppervlakte en een relatief steile topografie. Door vergelijking van de impactresultaten voor deze drie deelbekkens, wordt een indicatie bekomen van de ruimtelijke variaties in de impactresultaten ten gevolge van ruimtelijke verschillen in gebiedseigenschappen zoals topografie en landgebruik. Voor de drie deelbekkens is de impact van klimaatverandering doorgerekend tot het jaar 2100. De effecten op de piekafvoeren zijn geanalyseerd versus de gemiddelde herhalingsperiode (vb. de piekafvoeren die gemiddeld eenmaal per 10 jaar, Figuur 1. De drie geselecteerde deelbekkens in het Denderbekken. 2 Oppervlaktewaterkwantiteit Congres Watersysteemkennis 2006-2007

Figuur 2. Gemiddeld percentage verschil in hydrologische impact op basis van vier hydrologische modelvariabelen voor deelbekken 410 en het midden, laag en hoog scenario (klimaat 2100). 50 jaar, 100 jaar, enz. voorkomen). De piekafvoeren zijn hierbij geëxtraheerd uit de volledige tijdreeks van uurlijkse simulatieresultaten met het hydrologisch model, gebruik makend van hydrologische onafhankelijkheidscriteria. Ook is de impact bestudeerd voor de uurlijkse laagwaterextremen, de cumulatieve neerslagafstromingsvolumes, de infiltratie- en percolatievolumes, de cumulatieve volumes en piekdebieten voor de oppervlakte-afstroming en grondwaterafstroming, de werkelijke verdampingsvolumes, enz. Voor vier van deze variabelen zijn in Figuur 2 het gemiddeld percentage wijziging weergegeven van het huidig klimaat naar het verwachte klimaat in 2100, volgens het midden, laag en hoog klimaatveranderingsscenario. in de verdamping. Deze relatieve verhoudingen blijken sterk te wijzigen van klimaatsimulatie tot simulatie. In het meest extreme scenario nemen de piekafvoeren met 15% toe. Voor de extreme laagwaterdebieten wordt er voor alle scenario s een duidelijke daling (tot meer dan 50% in de uurlijkse laagwaterextremen) vastgesteld. Dit is ook geldig voor grotere tijdschalen en is gerelateerd aan de daling in de cumulatieve neerslagvolumes, veroorzaakt door de daling in de zomerneerslag en de stijging in de verdamping. Het is duidelijk dat deze significante daling in de laagwaterdebieten belangrijke consequenties kan hebben voor de toekomstige beschikbaarheid van water. Dit kan nadelige gevolgen hebben voor de drinkwaterproductie, de diepgang voor de scheepvaart, voor de waterkwaliteit, enz. Uit de resultaten blijkt dat de cumulatieve neerslagafstromingsvolumes afnemen, alsook de verdampingsvolumes en de laagwaterdebieten. De toename van de kans op overstromingen, die vaak met klimaatverandering wordt geassocieerd, blijkt uit de resultaten minder duidelijk. Wanneer de resultaten van de drie deelbekkens, met sterk verschillende gebiedseigenschappen, maar in hetzelfde Denderbekken, worden geanalyseerd, blijkt dat de resultaten van de hydrologische impactresultaten voor alle deelbekkens zeer gelijklopend zijn. In alle gevallen voorspelt het ECC-klimaatmodel van het Deens Meteorologisch Instituut de grootste impact op de neerslagafstromingsvolumes. Dalingen tot 75% worden teruggevonden voor de cumulatieve neerslagafstromingsvolumes in deelbekkens 433 en 431+432. Dit wordt veroorzaakt door de sterke toename in verdampingsvolumes met +35% in de winter en +40% in de zomer voor dit model. In vergelijking met de andere klimaatmodellen voorspellen de modellen van het Hadley Centre in de UK meer gematigde variaties in neerslagafstromingsvolume, maar toch nog oplopend tot een daling van 20% in de deelbekkens 433 en 431+432. Wat de invloeden op de hydrologische modelvariabelen betreft, blijkt dat de invloed op de piekdebieten en de andere De grote onzekerheid in de hydrologische impactresultaten is het gevolg van de sterke verschillen tussen het hoog, midden en laag klimaatveranderingsscenario; deze worden veroorzaakt door de sterke verschillen in de simulatieresultaten met de verschillende klimaatmodellen en de onzekerheid in de toekomstige uitstoot van broeikasgassen. Figuur 3 geeft het verband weer tussen de uurlijkse piekafvoeren en de terugkeerperiode (de gemiddelde herhalingstijd) voor verschillende klimaatsimulaties. Voor de extreme debietpieken wordt zowel een stijging als een daling teruggevonden, afhankelijk van de verhouding van de toename in de winterneerslag versus de afname in de zomerneerslag, en van de relatieve verhouding van de trends in de neerslag versus de toename 3 Congres Watersysteemkennis 2006-2007 Oppervlaktewaterkwantiteit W W W

Figuur 3. Uurlijkse piekafvoeren versus terugkeerperiode voor deelbekken 410 voor en na perturbatie van de neerslag en verdamping volgens de simulaties met verschillende klimaatmodellen (klimaat 2100). hydrologische variabelen het grootst is voor deelbekken 433, door de hoge verstedelijkingsgraad van dit deelbekken (meer verharding). Resultaten zijn dus in ieder geval sterk afhankelijk van gebiedseigenschappen en dus ruimtelijk sterk variabel. In de vervolgstudie voor het WL wordt dit verder onderzocht. Leren uit het verleden Naast een voorspelling van de toekomstige evoluties, wordt ook een analyse gemaakt van de veranderingen in het recente verleden. Klimaatverandering door toename in broeikasgassen is immers meer dan een eeuw aan de gang, en is vooral sinds een dertigtal jaar duidelijk merkbaar in de toename van de temperatuur. Op basis van een unieke dataset van het KMI met meer dan 100 jaar neerslaggegevens te Ukkel, zijn door Blanckaert & Willems (2006) recente trends onderzocht in de neerslag. Hieruit blijkt dat de neerslaghoeveelheden in de winter in kleine mate, maar duidelijk, zijn toegenomen vanaf de jaren 90. Twee fenomenen blijken hier een rol te spelen. Enerzijds zijn er periodieke schommelingen in de neerslag. Tijdens de laatste 107 jaar zijn er in Ukkel perioden voorgekomen met meer extreme regenbuien zoals in de jaren 1910 en 1920, de jaren 60 en recent tijdens de laatste 15 jaar. Dit moet nog verder onderzocht worden, maar eerste resultaten duiden op een 30jarige cyclus. Mogelijks is sinds kort een dalende trend ingezet. Ondanks de invloed van deze langjarige schommelingen is ook te zien dat de neerslag de laatste vijftien jaar is toegenomen tijdens de wintermaanden. 4 Gevaar vanuit zee Gegevens over het mogelijke effect van klimaatwijzigingen op het niveau van de zeespiegel zijn al langer bekend. Tijdens de 21ste eeuw wordt een stijging van de zeespiegel van 10 à 90 cm verwacht (IPCC, 2001). Ook hier zijn de onzekerheden nog groot. In grootteorde zal de zeespiegelstijging de eerste 50 jaar met dezelfde snelheid als nu evolueren (tussen 0.1 cm en 0.25 cm per jaar) en dan sterk toenemen in de tweede helft van de eeuw. De toename van het overstromingsgevaar is in Vlaanderen dus vooral vanuit de zee te verwachten eerder dan door de toename van neerslag in het binnenland. Invloed op het waterbeheer De studie geeft nieuwe inzichten in de effecten van toekomstige klimaatverandering. Het is duidelijk dat bij toekomstige ontwerpen en/of maatregelen voor waterbeheer best rekening wordt gehouden met de invloed van mogelijke klimaatverandering. Hiertoe is een methode voorgesteld waarbij drie simulaties worden uitgevoerd: op basis van een midden, hoog en laag scenario. Door het uitvoeren van deze drie simulaties en het vergelijken van de resultaten wordt een eerste indicatie bekomen van de onzekerheid in de hydrologische impactresultaten. Voor de toename in het overstromingsrisico door gewijzigde patronen in neerslag en verdamping zijn de onzekerheden nog zeer groot. Daarom moeten de evoluties van het klimaat de volgende jaren verder nauwgezet opgevolgd worden, en moet bij nieuwe projecten voor waterbeheersing rekening gehouden worden met de mogelijkheid om preventieve maatregelen te nemen. Ook de verwachte pro- Oppervlaktewaterkwantiteit Congres Watersysteemkennis 2006-2007

blematische waterbeschikbaarheid in de zomer vraagt verdere aandacht. De onzekerheid kan evenwel nog groter zijn, vb. indien de klimaatmodellen een aantal fysische processen die essentieel zijn voor het voorspellen van de lange-termijn trends en eventuele trendbreuken in het klimaat niet bevatten door beperkingen in de huidige wetenschappelijke kennis over het klimaat. Zoals door Kroonenberg (2006) is aangetoond voor het voorbeeld van de Kaspische Zee, blijkt het immers zeer moeilijk om trendbreuken in hydrometeorologische trends te voorspellen. De afleiding van de klimaatveranderingsscenario s voor neerslag en verdamping zijn gebaseerd op de resultaten van klimaatmodellen voor een locatie dichtst bij Ukkel. In het CCI-HYDR project wordt nog verder onderzocht of deze scenario s regionale verschillen vertonen voor Vlaanderen en België. Voorlopig wordt verondersteld dat de scenario s afgeleid op basis van Ukkel geldig zijn voor het ganse Vlaamse gebied. Ook wordt in het CCI-HYDR project nog verder onderzocht of de veranderingen in extreme neerslag- en verdamping verschillen van de seizoensgemiddelde veranderingen, zoals in deze studie gebruikt, en hoe de methode voor de hydrologische impactanalyse van klimaatverandering overeenkomstig kan worden verfijnd. In ieder geval blijkt nu reeds uit de resultaten dat de verminderde waterbeschikbaarheid in de zomer verdere aandacht vraagt. De waterbeheerders en de watergebruikers dienen anticiperend in te spelen op dreigende watertekorten. In dat kader werkt de Vlaamse Overheid laagwaterstrategieën uit, die bij periodes van lage afvoer kunnen toegepast worden om de schadelijke effecten van een laagwaterperiode zo klein mogelijk te houden. Verschillende laagwaterstrategieën worden tegenover elkaar geëvalueerd om een optimale set aan maatregelen uit te werken. Deze maatregelen gaan van het beperken van het watergebruik tot meer structurele ingrepen, zoals bijvoorbeeld het terugpompen van water aan de stuwen op de kanalen. Het afwegen van deze strategieën gebeurt door zowel de vermindering in watergebruik als de economische en maatschappelijke effecten onderling te vergelijken. Voor meer details over deze studie wordt verwezen naar het artikel Gebruik van een beslissingsondersteunend systeem voor waterbeheer in het Albertkanaal en de Kempense kanalen tijdens periodes van watertekorten (J.Baetens et al.) in dit nummer. Ook bouwt de Vlaamse Overheid voorspellingscentra uit om zowel bij dreigende wateroverlast als bij dreigende watertekorten verwachtingen op te stellen. On-line metingen van neerslag en afvoer worden samen met weersvoorspellingen gebruikt in hydrologische en hydrodynamische riviermodellen. De resultaten van deze modellen worden gebruikt om een overzicht te krijgen van de te verwachten evoluties en de plaatsen waar overstromingen kunnen optreden. 5 Bij het beveiligen van de kustzone tegen overstromingsgevaar wordt met de verwachtingen over de toekomstige zeespiegelstijging gerekend (Verwaest et al., 2005). Er wordt vaak gewerkt met flexibele oplossingen die regelmatig onderhoud vergen. Een voorbeeld is de versterking van de zeewering door het opspuiten van zand op het strand. Bij elke 5 jaarlijkse onderhoudsbeurt, kan de bescherming geleidelijk anticiperen op de verwachte zeespiegelstijging. Op sommige plaatsen wordt harde infrastructuur gebouwd, zoals dijken. Dan wordt er bij de ontwerphoogte van de constructie een extra hoogte geteld volgens de verwachte levensduur ervan. Zo wordt voor een constructie die 50 jaar moet dienen, rekening gehouden met een zeespiegelrijzing van 20 cm. Over 100 jaar wordt met 60 cm gerekend. Ook in het nieuwe globale veiligheidsplan voor de Kust, dat wordt ontworpen, wordt met de verwachte zeespiegelstijging rekening gehouden. Bij de herziening van het beveiligingsplan van het getijdengebied van de Schelde (het Sigmaplan) is de aanpak gelijkaardig. Toekomstige overstromingsrisico s werden bepaald met de verwachte effecten van de zeespiegelrijzing op de waterstanden en dus ook op overstromingskansen (Meyvis et al., 2003; MKBA, 2005). Het recent door de Vlaamse regering goedgekeurde herziene Sigmaplan houdt nu al preventief rekening met de meest pessimistische verwachtingen Meer details over de lopende studies over de hydrologische impactanalyse van klimaatverandering voor Vlaanderen kan gevonden worden op: http://www.kuleuven.be/hydr/cci-hydr Referenties Boukhris, O., Willems, P., Berlamont, J., 2006. Opstellen van een methode voor het inrekenen van de klimaatverandering in de composiethydrogrammethode Algemeen rapport, Rapport MOD 706/10-1 van het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid, door Afdeling Hydraulica K.U.Leuven i.s.m. IMDC, eindrapport november 2006, 74 p. Blanckaert, J., Willems, P., 2006. Opstellen van een methode voor het inrekenen van de klimaatverandering in de composiethydrogrammethode Analyse trends en cycli, Rapport MOD 706/ 10-2 van het Waterbouwkundig Laboratorium van de Vlaamse Overheid, door IMDC en Afdeling Hydraulica K.U.Leuven, eindrapport november 2006, 83 p. IPCC, 2001. Third Assessment Report, Intergovernmental Panel on Climate Change, 2001. IPCC, 2007. Fourth Assessment Report, Intergovernmental Panel on Climate Change, 2007. Congres Watersysteemkennis 2006-2007 Oppervlaktewaterkwantiteit

Kroonenberg, S., 2006. De menselijke maat De aarde over tienduizend jaar, Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen. Meyvis, L, Graré, W., Dauwe, W., 2003. Actualisatie van het Sigmaplan, Tijdschrift Water, september 2003. MKBA (2005). Maatschappelijke Kosten Batenanalyse voor de actualisatie van het Sigmaplan: Conclusies op hoofdlijnen, Tijdelijke vereniging Resource Analysis, IMDC, Grontmij en Ecolas en Vito in opdracht van Afdeling Zeeschelde. Rombauts, S., Willems, P., 2004. Inventaristatie, Opmaak van numerike hydologische modellen en opstellen van composiethydrogrammen voor het Denderbekken, Rapport door Afdeling Hydraulica K.U.Leuven in opdracht van AWZ - Afdeling waterbouwkundig laboratorium en hydrologisch onderzoek, i.s.m. IMDC, Bestek nr. 16EB/02/19, 5 deelrapporten, april 2004. Verwaest, T., Viaene, P., Verstraeten, J., Mostaert, F., 2005. De zeespiegelstijging meten, begrijpen en afblokken, De Grote Rede, 15, 15-25. Willems, P., Qvick, A., Vaes, G., Berlamont, J., Christiaens, K., Feyen, J., 2000. Algemene methodologie voor het modelleren van de waterafvoer in bevaarbare waterlopen in Vlaanderen, Rapport door K.U.Leuven in opdracht van AWZ Afdeling waterbouwkundig laboratorium en hydrologisch onderzoek, april 2000. Willems, P., Boukhris, O., Berlamont, J., Blanckaert, J., Van Eerdenbrugh, K., Viaene, P., 2007. Impact van klimaatverandering op Vlaamse rivieren, Het Ingenieursblad, 29, Konklijke Vlaamse Ingenieursvereniging (KVIV), januari 2007, 28-33. Patrick Willems 1 Postdoctoraal onderzoeker FWO-Vlaanderen en gastdocent K.U.Leuven Omar Boukhris 1 Doctorandus K.U.Leuven Jean Berlamont 1 Gewoon hoogleraar K.U.Leuven Joris Blanckaert 2 Ingenieur IMDC Katrien Van Eerdenbrugh 3 Ingenieur Waterbouwkundig Laboratorium Vlaamse Overheid Peter Viaene 3 Ingenieur Waterbouwkundig Laboratorium Vlaamse Overheid 1 Katholieke Universiteit Leuven, Afdeling Hydraulica Kasteelpark Arenberg 40, 3001 Heverlee (Leuven), tel. 016 32 16 58, fax 016 32 19 89, E-mail: Patrick.Willems@bwk.kuleuven.be 2 International Marine and Dredging Consultants (IMDC) nv. Wilrijkstraat 37-45 bus 4, 2140 Antwerpen, tel. 03 270 92 95, fax 03 235 67 11, E-mail: joris.blanckaert@imdc.be 3 Waterbouwkundig Laboratorium, Departement Mobiliteit en Openbare Werken, Vlaamse Overheid Berchemlei 115, 2140 Borgerhout, tel. 03 224 61 93, fax 03 224 60 36, E-mail: katrien.vaneerdenbrugh@mow.vlaanderen.be 6 Oppervlaktewaterkwantiteit Congres Watersysteemkennis 2006-2007