Frans voor zelfstudie

Vergelijkbare documenten
Frans voor zelfstudie. drs. Luuk Dijkstra en drs. Marie-Claire Foux

Frans voor zelfstudie. drs. Luuk Dijkstra en drs. Marie-Claire Foux

Le Français des vacances. Niveau

Le logement. In deze les leert u

Le français des vacances Vrais débutants

Aantekening Frans les pronoms personnels

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

1 Spelling en uitspraak

Samenvatting Frans Stencil Franse tijden

Talenquest Frans 2thv: Grammatica

15 et qui paie le loyer?

4 nummer 1 nummer 2 nummer 3

basiszinnen spreekvaardigheid

SECTION 7. LES PRONOMS PERSONNELS de persoonlijke voornaamwoorden

Taalregels. Praten, hebben, zijn, gaan, De werkwoorden

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Vous pouvez m'aider, s'il vous plaît?

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie

Reizen Algemeen. Algemeen - Belangrijkste benodigdheden. Algemeen - Conversatie. Om hulp vragen. Vragen of iemand Engels spreekt

UNITE 26 : On a joué, on a nagé, on a chanté!

1.1 Introduction Leçon 1: Se présenter Prononciation Culture: Un, deux, trois ou quatre bisous Grammaire...

VOCABULAIRE FRANCOFAN 1 MODULE 1 5. bonjour goeiedag voilà daarzo. salut hallo voici hierzo. oui ja aussi ook. non nee d accord ok.

Exercice A Vocabulaire F-N I Vertaal de vetgedrukte woorden in het Nederlands. II Noteer het juiste woord en vertaal het in het Nederlands.

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

Bon, mon! S! 6. Au! / S! 7 V. / C'. 8 P! 9 M. 9

GRAMMAIRE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

Samenvatting Frans Grammaticatijden

U21 mezelf en anderen voorstellen. Ik heet Ric. / M n naam is Verdonk. Wat is je voornaam? M n voornaam is Luc. Ziehier m n vriend. Hij heet Yvon.

Reizen Wonen Koken & genieten Cultuur & vermaak

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Inhoud. 1 Spelling en uitspraak. 2 Grammatica

Aan de gebruiker Dit boek is geschreven voor u, die op school Frans gehad hebt en die al zo vaak gedacht hebt: Ik zou best wel weer eens mijn Frans wi

Visuele Leerlijn Spelling

Zich voorstellen. Hoofdstuk 1 Chapitre 1. Se présenter OBJECTIFS

Meer dan grammatica!

ISBN: KB: D/2010/0147/159 Bestelnummer: NUR: 191

BEGINNERSCURSUS DAG 2

6,2. Samenvatting door Jens 368 woorden 10 februari keer beoordeeld. 1.-Woorden SO en GP Frans (15/ )

LEXIQUE DE BASE FRANS VOOR DE LAGERE SCHOOL

Inhoud. 1 Spelling 10

Het taalconflict in België Vlamingen gedropt in Wallonië

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

Online cursus spelling en grammatica

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL. een huis (het) une maison. een meisje (het) une ville. een huisdier (het) un animal domestique A RETENIR

Grammaticaboekje NL. Om een beeld te krijgen van de inhoud: De inhoudsopgave, een paar onderwerpen en de eerste bladzijde van de trefwoorden.

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

Qui est à l appareil?

Samenvatting Frans Franconville tape 9

Inhoud. 1 Spelling 5. Noordhoff Uitgevers bv

En action 6. Woordtrainer. Salut! Ga naar voor meer informatie.

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Unité 3 Diagnose Kopieerblad 1. Bon! Je kunt in het Frans tot en met 39 tellen. 17,

De bovenkamer. Het gebruik van De bovenkamer bij Taal actief. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands

Zinsontleden en woordbenoemen groep 7/8

Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering. Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze.

π (spreek uit uiltje ): hulpwerkwoorden of modale hulpwerkwoorden 46

ENTRE NOUS 1 AANVULLEND WERKBOEK VOOR NEDERLANDSTALIGEN

4,8. Le Présent (tegenwoordige tijd) Le passé composé. Opdracht door een scholier 744 woorden 7 januari keer beoordeeld

Comprendre et se faire comprendre commence par s exprimer en néerlandais

Vendredi le dix-huit de cembre 2015.

pagina 1 van 5 VAN IN

6,6. Begrippenlijst door Jessy 1095 woorden 25 juni keer beoordeeld. Grandes Lignes Phrases Clés. Hoofdstuk 1. Ça va? = Hoe gaat het?

Ik stel me voor VOCABULAIRE RAPPEL A RETENIR. domestique. Je suis en quatrième année. Ik zit in het vierde leerjaar. un cobaye, un cochon d Inde

Bonjour, Amicalement. Peter SE PRÉSENTER (2DE GRAAD BSO)

Les 5 Werkwoorden 22 Les 6 De persoonsvorm van het werkwoord 24 Les 7 De, het, een 26 Les 8 Het meervoud (op -en, -s of - s) 28 Herhalingstoets 2 30

* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.

Naam: Mijn doelenboekje. Grammatica. Werelden - Eilanden - Dorpen 5 / 6 / 7 / 8.

SECTION 3. L ADJECTIF het bijvoeglijk naamwoord

Over de verschillen en gelijkenissen tussen talen bij taalbeschouwing

De bovenkamer. Josée Coenen. een kleurrijke grammatica van het Nederlands. colofon

Schrijf de werkwoorden in de juiste vorm in de vakjes. Schrijf ook bij elke persoon de juiste naam

pendant le mieux serait de il vaut mieux

In deze Lesbrief ga je een vlog maken waarin je over jezelf, je familie, je school en je hobby s vertelt.

Programma van Toetsing en Doorstroming

Toetsen juni Wat moet ik leren voor. Frans. Toetsenplanning juni de leerjaar De eik Wellen

J' à Amersfoort, Lindenlaan 23.

6,1. Aantekening door K woorden 15 november keer beoordeeld

J aimerais savoir. Que je suis content! Pourrais-tu parler plus lentement? Bouger me fait mal.

1.2.3 Trappen van vergelijking 20

Herhalingen over grammatica (voor de examens)

3 L adjectif Het bijvoeglijk naamwoord

III. L adjectif. III. L adjectif. 1. Accord de l adjectif 1.1 L adjectif prend s 1.2 L adjectif + E 1.3 L adjectif substantivé

Samenvatting Frans Grammatica

6,3. Tips door M woorden 21 juli keer beoordeeld. Toekomende tegenwoordige tijd

Spreek Nederlands tijdens de koffiepauze. Gebruik 3 zinnen in het Nederlands tijdens een vergadering.

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Benodigde voorkennis taal verkennen groep 5

TAALVERZORGING KGT 2 SPORTIEF PERRON 1

DE HEBREEUWSE GRAMMATICA. Samengesteld door. John Wessel. È ƒ Úƒ» e c c ƒ « È È ÏÚ«a «e Á ÏÒ ÂÕ Â Ô Â'

BEGINNERSCURSUS DAG 6

Hôtel Eurocatering. 26 oct. Sauna 24, , oct. Petit-déjeuner 14, ,50. Sous-total 3645,25 TVA 21% 765,50.

Les gebruik je voor zelfstandige naamwoorden in het meervoud. Mannelijk of vrouwelijk maakt niet uit: les frères de broers les soeurs de zussen

Wie helpt? Weet je het nog? Luister en kies de juiste foto. Datum:... Klas:... Naam:... Voornaam:...

Chapitre 4, Ensemble!

Où vont-ils? Unité 1. Je leert iemand ontmoeten en (be)groeten vragen en zeggen waar iemand naartoe gaat afscheid nemen

naam :.. nr. : klas :.. computer :..

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

1 keer beoordeeld 4 maart 2018

Opdracht A1/A2 EERSTE RONDE TOP 50 FRANCOPHONE

Transcriptie:

Frans voor zelfstudie

INHOUD TEN GELEIDE 8 LES 1 Tekst 1: Bonjour! 12 Begroetingen 13 Mensen ontmoeten 14 Zich voorstellen 15 Vragen hoe iemand heet 15 Persoonlijke voornaamwoorden 16 Onbepaalde en bepaalde lidwoorden 16 Tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden op -er en de werkwoorden être, avoir en aller 16 Het voorzetsel à 17 Tekst 2: Vous habitez ici? 19 Mensen aanspreken 20 Gesloten vragen formuleren 20 Zinsbouw 20 LES 2 Tekst 1: Au téléphone 25 Hoofdtelwoorden van 0 t/m 20 26 Klok kijken 27 Tijdsaanduiding 27 Het meervoud 28 De ontkenning 29 Het werkwoord kunnen 29 Tekst 2: Chez le coiffeur 30 De dagen van de week 31 Zeggen welke dag het is 31 Het alfabet 32 Bijzonderheden bij sommige werkwoorden op -er 33 LES 3 Tekst 1: Un homme intéressant 36 Landen, nationaliteiten en talen 37 Vraagwoorden 38 Tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden op -ir 39 Tekst 2: Suzanne et Robert parlent 40 De maanden 41 De seizoenen 41 Zeggen welk seizoen het is 41 Zeggen wat voor weer het is 42 Het bepaald lidwoord 42 LES 4 Tekst 1: Aller au supermarché 47 Boodschappen doen 48 Het bezittelijk voornaamwoord 49 Het delend lidwoord 50 De levensmiddelenwinkels 50 Tekst 2: À l épicerie 51 Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp 52 Tegenwoordige tijd van regelmatige werkwoorden op -re 53 LES 5 Tekst 1: Pouvez-vous me renseigner? 57 Informatie vragen 58 Bedanken en reacties 58 Zeggen welke richting je moet nemen 59 Het bijvoeglijk naamwoord 59 Tekst 2: Une conversation sérieuse? 62 Hoofdtelwoorden van 21 t/m 100 62 Het betrekkelijk voornaamwoord in de rol van onderwerp en lijdend voorwerp 63 LES 6 Tekst 1: Photo de famille 68 De familie 69 De familie voorstellen 69 Zeggen dat je jarig bent / hoe oud je bent 69 Bijzonderheden bij het meervoud van het zelfstandig naamwoord 71 De ontkenning (vervolg) 71 Tekst 2: Deux rendez-vous 72 Er is / er zijn 73 Het persoonlijk voornaamwoord met voorzetsels anders dan à gevolgd door een persoon 74 Het betrekkelijk voornaamwoord na voorzetsels 74 LES 7 Tekst 1: Comprendre la carte 79 Aan tafel 80 Werkwoorden met meewerkend voorwerp of voorzetselvoorwerp 81 Werkwoorden eindigend op -ger of -cer 82 Tekst 2: À table 83 Vraagwoorden (vervolg) 84 Futur proche 85 INHOUD 5

LES 8 Tekst 1: Au petit déjeuner 91 Karaktertrekken 92 Wederkerende werkwoorden 93 Quelqu un de, personne de, quelque chose de, rien de 94 De gebiedende wijs 95 Tekst 2: J allais à pied 96 Zich verplaatsen 96 De onvoltooid verleden tijd 97 LES 9 Tekst 1: Quel programme? 102 Een plaats / positie aanduiden 103 Quel + zelfstandig naamwoord 103 Het bijvoeglijk gebruikte aanwijzend voornaamwoord 104 Het zelfstandig gebruikte aanwijzend voornaamwoord 105 Tekst 2: Je t invite 106 De televisie en de bioscoop 107 De woordvolgorde in de bijzin 107 LES 10 Tekst 1: À l agence de voyages 112 Voorzetsel en lidwoord bij landennamen 113 Verandering van des in de na woorden van hoeveelheid 114 Het onbepaald voornaamwoord 115 Tekst 2: Il fait mauvais 116 Wat voor weer is het? 117 De windrichtingen 118 Onpersoonlijke werkwoorden 119 Werkwoorden met een voorlopig onderwerp 119 Wat een...! 119 LES 11 Tekst 1: Qu est-ce qu on va faire? 126 Sport 127 Spel 128 Het na aimer, adorer, détester, préférer 129 Het persoonlijk voornaamwoord on 129 De indirecte vraag 130 Het aangeven van een oorzaak 130 Tekst 2: Le marathon 131 Beroepen 131 Complexe inversie in een vraagzin 132 De bijzin van tijd 132 LES 12 Tekst 1: Un vol à la gare 137 Lenen aan / van iemand 138 De vorming van de voltooid tegenwoordige tijd 138 Tekst 2: Au commissariat 141 Een formulier invullen 142 Iemand beschrijven 143 Het gebruik van de voltooid tegenwoordige tijd 145 Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 145 LES 13 Tekst 1: Une invitation 149 Een uitnodiging 150 Zich verontschuldigen 151 Zijn mening geven 151 De consecutieve bijzin 152 De hoofdtelwoorden van 101 t/m 1000 153 Tekst 2: Nos amis arrivent 153 Een aperitief nemen 154 Tijdsuitdrukkingen 155 Emmener, amener, emporter, apporter 156 Verandering van du, de la, de l en des in de (vervolg) 156 LES 14 Tekst 1: Je roulais doucement 160 Auto-ongelukken 161 Vorming van het bijwoord 162 Plaats van het bijwoord 163 De constructie C est... qui / que 164 Tekst 2: N avaient-ils pas compris? 165 De voltooid verleden tijd 166 De ontkenning van het onderwerp 168 LES 15 Tekst 1: Je vous donnerai une ordonnance 173 Zeggen hoe je je voelt 174 Het menselijk lichaam 175 Het bepaald lidwoord bij lichaamsdelen 177 De toekomende tijd 177 Tekst 2: Elle va être hospitalisée 179 Waar ga je naar toe als je ziek bent? 180 Rangtelwoorden 180 Het onbepaald voornaamwoord (vervolg) 181 De lijdende vorm 181 6 Frans voor zelfstudie

LES 16 Tekst 1: Nous partons dans trois jours 188 De koffers inpakken 189 Identiteitspapieren 190 Vrije tijd 190 Een taxi nemen 191 De vertaling van er 192 Tijdsuitdrukkingen 193 Tekst 2: La maison de location 194 Het huis 195 De voorwaardelijke wijs 196 INHOUD LES 17 Tekst 1: Une plainte à la banque 201 Financiële diensten 202 De vrouwelijke vorm van zelfstandige naamwoorden 203 Het bijvoeglijk gebruikt onbepaald voornaamwoord 204 De volgorde van de persoonlijke voornaamwoorden 204 De dubbele ontkenning 205 Tekst 2: Au bureau de poste 206 Het postkantoor 208 De voorwaardelijke bijzin 209 LES 18 Tekst 1: Acheter des vêtements 216 Kleding 217 Stof / kleur 219 Vragen of iemand een bepaalde maat of kleur heeft 220 Trappen van vergelijking 220 Tekst 2: Échanger un article 222 Aanbiedingen en ruilingen 223 Hoe zeg je dat je er genoeg van hebt? 223 Halve hulpwerkwoorden 223 VERVOEGINGEN VAN DE WERKWOORDEN 229 UITWERKINGEN EN VERTALINGEN VAN DE EXTRA LUISTEROEFENINGEN 252 GRAMMATICAAL OVERZICHT 259 ANTWOORDEN 261 WOORDENLIJST 270 7

TEN GELEIDE Frans voor zelfstudie bestaat uit achttien lessen die alle op dezelfde manier zijn opgebouwd. Om zoveel mogelijk uit elk van deze lessen te halen, is het raadzaam om onderstaande informatie te lezen die betrekking heeft op een aantal basisken merken van de Franse taal en op de manier waarop het boek is samengesteld. I. Basiskenmerken Franse taal Het Frans heeft een aantal specifieke kenmerken die bij het leren van de taal van groot belang zijn. Deze kenmerken worden hierna besproken. ALFABET Het Franse alfabet kent de volgende letters: a b c ç d e é è ê ë f g h i ï î j k l m n o ô œ p q r s t u ù û v w x y z Sommige mensen laten de accenten weg wanneer ze hoofdletters gebruiken. Het is echter duidelijker om de accenten ook op hoofdletters te zetten. Dit kan misverstanden voorkomen. De meeste accenten beïnvloeden de uitspraak slechts minimaal; zie hieronder voor de details. DE LETTER H De letter h neemt in het Frans een bijzondere plaats in. Er bestaan namelijk twee soorten h: de stomme h en de aangeblazen h. In beide gevallen wordt deze letter niet uitgesproken. Toch is het goed om het onderscheid te maken. Woorden die met een stomme h beginnen, gedragen zich alsof ze met een klinker beginnen, terwijl een aangeblazen h aan het begin van een woord juist wordt beschouwd als een medeklinker. Dit kan gevolgen hebben voor de uitspraak. Zie ook hierna bij Verbinding tussen twee woorden (liaison) en Weglating. Het is onmogelijk te raden of een h stom is of aangeblazen. Je zult dit per geval moeten leren. KLEMTOON Vrijwel alle Franse woorden hebben de klemtoon op de laatste uitgesproken lettergreep. Dit geldt ook voor verbogen werkwoorden. Zo ligt de klemtoon van parler op de letters er, en in de werkwoordsvorm parle ligt de nadruk op ar. Dit komt doordat de letters ler wel als een aparte lettergreep worden uitgesproken en de letters le niet (als de letter e in laatste positie staat, wordt die namelijk niet uitgesproken). UITSPRAAK De uitspraak van het Frans kent vele uitzonderingen. Luister daarom veel naar de geluidsopnames om je de uitspraak eigen te maken. Deze opnames kun je downloaden van www.prisma.nl/thuis. Hieronder vind je de hoofdregels voor de uitspraak van het Frans. Let op: de laatste letter wordt vaak niet uitgesproken. De voorbeeldwoorden kun je beluisteren op de geluidsopname. De klinkers worden als volgt uitgesproken (track 1): a, à Zoals in Nederlandse woorden met dubbel a ( aap, raam ), maar net iets korter: à, bagage, drame. â Zoals in Nederlandse woorden met dubbel a ( aap, raam ): pâtes, tâche. e In principe vergelijkbaar met de Nederlandse e in woorden als ze, je en de : le, te, me, se. é Zoals in de Nederlandse woorden zee en twee, maar net iets korter: ému, étang. è, ê, ë Ongeveer zoals in het Nederlandse rem, pet en les : mère, bête, Noël. i, ï, î Zoals in Nederlandse woorden met ie ( dier, tien ), maar net iets korter: idée, égoïste, gîte. o Wanneer er twee medeklinkers op de o volgen, is de uitspraak zoals in bos of rot : docteur, porte. In andere gevallen klinkt de o zoals in doos of sloom, maar wel iets korter: ozone, police. ô Zoals in Nederlandse woorden met dubbel o ( doos, sloom ), maar iets korter: apôtre, hôtel. œ Deze klank komt in het Nederlands niet voor. De uitspraak zit tussen de a ( bak ) en de u ( bus ) in: bœuf, sœur. u, û Zoals in het Nederlandse woord uur, maar een fractie korter: dur, pur, sûr. ù Komt alleen voor in het woord où, dat wordt uitgesproken als oe in hoed. y Zoals in Nederlandse woorden met ie ( dier, tien ), maar net iets korter: type, y. 8 Frans voor zelfstudie

Soms worden combinaties van twee of meer klinkers of van een klinker plus medeklinker anders uitgesproken dan je misschien zou verwachten (track 1): ai Soms zoals de Franse letter è (paix) en soms zoals é (serai). au Ongeveer zoals de Franse letter ô: au, auberge. eau Zoals de Franse letter ô: beau, rideau. eil Klinkt als het Nedrlandse woord ei gevolgd door een j-klank: pareil, vieille. er Als een woord eindigt op -er, dan wordt dat uitgesproken als é: travailler, manger, aller. Als de letters er niet in laatste positie staan, dan worden ze normaal uitgesproken. eu Zoals de eu-klank in het Nederlandse reuk (heureux) of zoals de Franse œ (leur). euil De letters euil klinken samen ongeveer als het Nederlandse woord ui, gevolgd door een j-klank: fauteuil, portefeuille. ez Als een woord eindigt op -ez, dan wordt dat uitgesproken als é: assez, chez, venez. oi Dit is een combinatie van de Engelse w ( what ) en de Nederlandse a ( kat ): toi, loi, soi. ou Precies zoals het Nederlandse oe ( boek ): douche, trouver. De medeklinkers worden als volgt uitgesproken (track 1): b Precies zoals in het Nederlands: belle, bien, bon. c Indien gevolgd door een e, é, è, ê, i of y is de uitspraak zoals de Nederlandse letter s in bos of sap : cela, célèbre, ici. In andere gevallen klinkt de c als een Nederlandse k: cacao, climat, contrôle. ç Zoals de letter s in het Nederlandse bos of sap : ça, façon. d Precies zoals in het Nederlands: devant, donc, dur. f Precies zoals in het Nederlands: fleur, franc. g Indien gevolgd door een a, o, u of een medeklinker klinkt dit als in de Nederlandse woorden goal en gay : gant, grand, gros. In andere gevallen klinkt het als de Nederlandse zj-klank in het woord horloge : géant, gîte. h Is niet te horen. Zie voor meer informatie het kopje weglating. j Klinkt als de Nederlandse zj-klank in het woord garage : jamais, je, jouer. k Precies zoals in het Nederlands: kilo, kiwi. l Precies zoals in het Nederlands: lent, long, luxe. m n p q r s t v w x z Precies zoals in het Nederlands: mais, mer, montagne. Precies zoals in het Nederlands: nager, ne, noter. Precies zoals in het Nederlands: parler, petit, possible. Wordt altijd gevolgd door een u; qu wordt uitgesproken als de Nederlandse letter k. Dus: qui, que, remarque. Wordt aan het eind van een woord vaak niet uitgesproken, zoals in travailler en manger. Wanneer de r wel wordt uitgesproken, dan gebeurt dat onderin de keel en daarmee komt deze klank in de buurt van de Nederlandse g: remarque, radio, entrée. Wordt in principe uitgesproken als een scherpe s, zoals in het Nederlandse jas of sop : seul, sinon, sud. Wanneer één s voorafgegaan èn gevolgd wordt door een klinker, klinkt deze s als een z, zoals in baser. Een dubbele s in die positie klinkt wel gewoon als een s, zoals bijvoorbeeld in poisson. Precies zoals in het Nederlands: taxi, tête, treize. Klinkt bijna als een Nederlandse w ( wind ): vent, vert, voler. Ongeveer zoals de Engelse w ( when ): Wallonie, week-end. Meestal identiek aan de Nederlandse x: taxi, excellent, expiration. Zoals de Nederlandse z, als die tenminste niet wordt uitgesproken als een soort s! Zéro, bizarre. Soms worden combinaties van twee medeklinkers of van een medeklinker + klinker anders uitgesproken dan je wellicht zou verwachten (track 1): ch Lijkt op de Nederlandse klank sj ( Sjonge, chef ): cher, chat. ph Zoals de f in het Nederlandse foto : photo, philosophe. gn Ongeveer als de nj-klank in het woord anjer : agneau, Espagne. tie Klinkt soms als sie zoals in sigaar, maar dan alleen aan het eind van een woord: démocratie. Tot slot heb je in het Frans een aantal neusklanken, die wij in het Nederlands nauwelijks kennen. Meestal staan deze klanken aan het eind van een woord (track 1). TEN GELEIDE 9

aim ain an ein em en in om on un Zoals in het Nederlandse woord enfin. Dit geldt alleen wanneer de letters aim in laatste positie staan (faim). Komen ze op een andere plaats in het woord voor, dan worden ze uitgesproken als èm ( emmer ), zoals bijvoorbeeld in aimer. Net zoals in het Nederlandse woord enfin. Dit geldt sowieso wanneer de letters ain in laatste positie staan (main, bain, certain). Komen ze op een andere plaats in het woord voor, dan worden ze soms uitgesproken als èn ( enteren ), zoals bijvoorbeeld in semaine, maar soms nog steeds als neusklank, zoals in maintenant. Zoals in thé dansant : grand, charmant, an. Net als in het Nederlandse woord enfin. Dit geldt sowieso wanneer de letters ein in laatste positie staan (rein). Komen ze op een andere plaats in het woord voor, dan worden ze soms uitgesproken als èn ( enteren ), zoals bijvoorbeeld in peine, maar soms nog steeds als neusklank, zoals in ceinture. Zoals in thé dansant : décembre. Zoals in thé dansant : en, enfant, attendre. Net als in het Nederlandse woord enfin. Dit geldt sowieso wanneer de letters -in in laatste positie staan (fin, cousin, vin). Komen ze op een andere plaats in het woord voor, dan worden ze soms uitgesproken als ien ( zien ), zoals bijvoorbeeld in cuisine, imaginer, cinéma, maar soms nog steeds als neusklank, zoals in intérim en cinq. Wordt soms uitgesproken zoals in het woord bonbon : combien, tomber, maar soms klinken de letters om ook gewoon als in oma : comédie, moment. Dit is het geval wanneer de m het begin is van een nieuwe uitgesproken lettergreep. Wordt soms uitgesproken zoals in het woord bonbon : mon, avion, contrat, maar soms klinken de letters on ook gewoon als in zonen of zonnen : électronique, honnête, donner. Dit is het geval wanneer de n het begin is van een nieuwe uitgesproken lettergreep. Klinkt ongeveer als in het Engelse woord dunk. Dit geldt sowieso wanneer de letters un in laatste positie staan (brun, un). Komen ze op een andere plaats in het woord voor, dan worden ze soms uitgesproken als uun ( uniek ), zoals bijvoorbeeld in unique, une, lunettes, maar soms nog steeds als neusklank, zoals in emprunt en lundi. VERBINDING TUSSEN TWEE WOORDEN (LIAISON) (TRACK 1) De uitspraak van een woord dat met een klinker of een stomme h begint kan veranderen door het woord dat eraan voorafgaat. Zo begint in trois ans en deux hôtels de uitspraak van ans en hôtels feitelijk met een z-klank door de aanwezigheid van de letter s of x voor het woord ans of hôtels. Vandaar de uitspraak trois ans en deux hôtels. Evenzo wordt in Il est arrogant de letter t van est plotseling hoorbaar doordat er een woord met een klinker volgt. Dit verschijnsel wordt in het Frans liaison (verbinding) genoemd. Het voert te ver om hier alle regels voor liaison te geven. Beter is het om spelenderwijs te ervaren wanneer liaison wel wordt gebruikt en wanneer niet. WEGLATING (TRACK 1) Wanneer een woord eindigt op een klinker en het volgende woord begint met een klinker of met een stomme h, wordt in sommige gevallen de eerste van deze twee klinkers vervangen door een (apostrof). Deze zogeheten weglating (of elisie) is verplicht. Weglating vindt met name plaats in de volgende gevallen: Als de woorden la, le, je, me, te, se, ce, que, de, ne zich bevinden voor een woord dat begint met een klinker of met een stomme h. Voorbeelden: la + université = l université (de universiteit) le + ami = l ami (de vriend) le + hôtel = l hôtel (het hotel) je + habite = j habite (ik woon) ce + est grand = c est grand (het is groot) il + se + intéresse = il s intéresse (hij interesseert zich) In bovenstaande voorbeelden beginnen hôtel en habite met een stomme h. Voor woorden die beginnen met een aangeblazen h vindt geen weglating plaats, evenmin als voor woorden die beginnen met een medeklinker: la + Hollandaise = la Hollandaise (de Hollandse) le + héros = le héros (de held) la + fille = la fille (het meisje) Als het woord si zich bevindt voor het woord il of ils (dus niet voor andere woorden): si + il est malade si + ils sont là = s il est malade (als hij ziek is) = s ils sont là (als ze er zijn) 10 Frans voor zelfstudie

II. Opzet van de methode ALGEMEEN Dit boek bestaat uit 18 lessen die elk zijn opgebouwd rondom twee luisterteksten. Na elke tekst krijg je nieuwe grammatica en het vocabulaire dat bij de tekst hoort. Vervolgens kun je aan de hand van oefeningen je kennis in de praktijk brengen. Enerzijds zijn dit schriftelijke oefeningen over onderwerpen die vlak daarvoor zijn aangesneden, anderzijds zijn het extra luisteroefeningen waarin de nieuwe grammatica en woordjes zijn verwerkt. Bovendien worden er soms herhalingsoefeningen aangeboden waarin belangrijke zaken uit eerdere lessen opnieuw aan de orde komen. Aan het eind van elke les staat de nieuwe grammatica uitgebreid uitgelegd, inclusief vele voorbeelden. De vervoeging van de onregelmatige werkwoorden die in de teksten voorkomen is tot en met les 5 verwerkt in het grammaticagedeelte. Vanaf les 6 staan aan het eind van elke les simpelweg die onregelmatige werkwoorden genoemd, die in die les voor de eerste keer aan bod komen. Het is de bedoeling dat je in het werkwoordenoverzicht, achterin het boek, zelf de vervoeging van die onregelmatige werkwoorden opzoekt en bestudeert, dat wil zeggen de tijden van het werkwoord die op dat moment zijn behandeld. Wanneer er een nieuwe tijd wordt geïntroduceerd, doe je er goed aan om die tijd ook te leren voor alle onregelmatige werkwoorden die al eerder in het boek aan bod zijn gekomen. Achterin dit boek staan de antwoorden bij de oefeningen, de transcripties en de vertalingen van de extra luisteroefeningen, een werkwoordenoverzicht, een grammaticale inhoudsopgave, en een woordenlijst waarin bij ieder Frans woord de les staat aangegeven waarin het woord voor het eerst in de gegeven betekenis voorkomt. In dit boek staan algemeen bekende grammaticale termen ( persoonsvorm, infinitief ) zonder verdere toelichting. Moeilijke begrippen worden echter wèl verklaard in de grammatica-uitleg aan het eind van de les. De Nederlandse vertalingen die in deze methode worden gegeven zijn met opzet zo dicht mogelijk bij de Franse tekst gebleven. Hoewel dit soms leidt tot zinnen die niet bijzonder mooi zijn, kan het juist voor de beginner van groot nut zijn om de Franse zinnen niet globaal maar bijna letterlijk te vertalen. WERKWIJZE De lessen zijn zodanig opgezet dat kennis uit de voorgaande lessen noodzakelijk is om maximaal te kunnen profiteren van de nieuwe stof. Het verdient dus aanbeveling om pas aan de volgende les te beginnen als alle voorgaande lessen goed zijn verwerkt. In het boek staat steeds met het symbool vermeld wanneer je de ingesproken teksten moet beluisteren. Deze download-audio kun je gratis downloaden van de Prisma site, www.prisma.nl/thuis. Daarnaast kan het verstandig zijn om fragmenten uit eerdere lessen nogmaals te beluisteren, of om stukjes vaker te beluisteren dan staat aangegeven. Zeker voor luistervaardigheid geldt dat je niet vaak genoeg kunt oefenen! Controleer altijd je antwoorden achterin het boek. Als je merkt dat je vaak dezelfde soort fouten maakt, kan het nuttig zijn om een oefening over hetzelfde onderwerp te herhalen. Hoewel het gebruik van afkortingen zoveel mogelijk is voorkomen, zul je er een aantal in deze methode terugvinden, met name in de woordenlijst achterin het boek. De volgende afkortingen zijn gebruikt: aanw.vnw. aanwijzend voornaamwoord alg. algemeen bijv.nw. bijvoeglijk naamwoord bijw. bijwoord enk. enkelvoud inf. infinitief lijd.vw. lijdend voorwerp m. mannelijk meew.vw. meewerkend voorwerp mv. meervoud onv. onveranderlijk qn = quelqu un iemand v. vrouwelijk / van voegw. voegwoord volt.deelw. voltooid deelwoord zelfst.nw. zelfstandig naamwoord WOORD VAN DANK Voor het slagen van deze methode is de kwaliteit van de geluidsopnamen natuurlijk van groot belang. Onze dank gaat daarom uit naar de sprekers: Pascal Baron, Laurent Chambon, Hélène Robinet en Lisa Vles. De auteurs Voorjaar 2005 TEN GELEIDE 11

LEÇON 1 / LES 1 Rencontres / Ontmoetingen 1.1 Bonjour! (track 2) 1. Luister naar de teksten 1.1.A tot en met 1.1.F, zonder mee te lezen. Luister dan, zin voor zin, opnieuw naar de teksten en herhaal elke zin hardop. 1.1.A Suzanne Paul Suzanne 1.1.B Monsieur Dupuis Madame Dupont Monsieur Dupuis 1.1.C Antoine Paul 1.1.D Pierre Durand Claude Lemaire Pierre Durand 1.1.E Frédéric Eric Frédéric Eric Frédéric Bonjour, Paul! Comment vas-tu? Bien, merci. Et toi? Très bien, merci. Bonsoir, Madame Dupont. Comment allez-vous? Bonsoir, Monsieur Dupuis. Je vais très bien, merci. Et vous? Moi aussi, merci. Bonjour, Paul. Bienvenue ici. Un thé? Un café? Je préfère une bière. Bonjour! Je suis Pierre Durand. Et vous êtes? Bonjour, Pierre. Je m appelle Claude Lemaire. Enchanté. Enchanté. Je vous présente ma copine. Elle s appelle Nicole. Je m appelle Frédéric. Et toi? Comment tu t appelles? Je m appelle Eric. Je travaille ici. Ah bon? Moi aussi, je travaille ici. Nous sommes collègues alors! À bientôt alors! Oui, à bientôt. Au revoir! 12 Frans voor zelfstudie

1.1.F Céline Salut, Yves! Ça va? Yves Salut, Céline! Oui, ça va. Et toi, tu vas bien? Céline Oui, moi aussi, je vais bien. Yves Bon, salut, à la prochaine! Céline Oui, salut, à bientôt! VERTALING 1.1: HALLO! 1.1.A Suzanne Dag Paul! Hoe gaat het met jou? Paul Goed, dank je. En met jou? Suzanne Heel goed, dank je wel. LEÇON 1 / LES 1 1.1.B Meneer Dupuis Goedenavond, mevrouw Dupont. Hoe gaat het met u? Mevrouw Dupont Goedenavond, meneer Dupuis. Het gaat heel goed met mij, dank u. En met u? Meneer Dupuis Met mij ook, dank u. 1.1.C Antoine Dag Paul. Welkom hier. (Een kopje) thee? (Een kopje) koffie? Paul Ik heb liever een biertje. 1.1.D Pierre Durand Claude Lemaire Pierre Durand 1.1.E Frédéric Eric Frédéric Eric Frédéric 1.1.F Céline Yves Céline Yves Céline Hallo! Ik ben Pierre Durand. En u bent? Dag Pierre. Ik heet Claude Lemaire. Aangenaam. Aangenaam. Ik stel u mijn vriendin voor. Ze heet Nicole. Ik heet Frédéric. En jij? Hoe heet jij? Ik heet Eric. Ik werk hier. O ja? Ik werk hier ook (Ik ook, ik werk hier). We zijn dus collega s! Tot gauw dus! Ja, tot gauw. Dag! Hoi Yves! Hoe is het? Hoi, Céline! Ja, het gaat goed (het gaat). Met jou ook? Ja, met mij ook. Nou, doeg, tot de volgende keer! Ja, doei, tot gauw! begroetingen Bonjour Bonsoir Salut À bientôt Au revoir À la semaine prochaine! Enchanté Enchantée Goedemorgen / Goedemiddag / Goedendag / Hallo / Dag (bij ontmoeting) Goedenavond (bij ontmoeting en afscheid) Hoi / Hallo / Dag / Doeg / Doei (bij ontmoeting en afscheid in een informele situatie) Tot gauw Tot ziens / Dag (bij afscheid) Tot volgende week Aangenaam (door man gezegd) Aangenaam (door vrouw gezegd) 13

2. Vul in: 1., monsieur Dupuis. Goedemorgen, meneer Dupuis. 2., Pierre. Goedemiddag, Pierre. 3. Je suis Paul.. Ik ben Paul. Aangenaam. 4., François. Goedenavond, François. 5., Catherine. Hoi, Catherine. 3. Vul in: 1., Madame Dupuis! Tot gauw, mevrouw Dupuis! 2. À la semaine! Tot volgende week! 3. Je vais à la maison,! Ik ga naar huis, tot de volgende keer! 4.! Dag! mensen ontmoeten Comment allez-vous? Hoe gaat het met u? Comment vas-tu? Hoe gaat het met je? Ça va? Gaat het (goed)? Salut, comment ça va? Hoi, hoe gaat het? (Très) bien, merci. (Heel) goed, dank u / dank je. Let op: De letterlijke vertaling van Comment allez-vous? is Hoe gaat u?. Met wordt dus niet vertaald. 4. Vul in: 1. Comment? Hoe gaat het met u? 2. Bien,. Goed, bedankt. 3. Salut Paul, comment? Hallo Paul, hoe gaat het? 4. bien. Heel goed. 5. Comment? Hoe gaat het met jou? 6., merci. Heel goed, bedankt. 5. Maak het gesprek af: 1. Bonjour, Madame. 2.. 14 Frans voor zelfstudie

3. Comment allez-vous? 4.,? 5. Ça va, merci. 6. Et comment va Caroline? 7.. LEÇON 1 / LES 1 zich voorstellen met: voor- en achternaam (formeel), voornaam (informeel) Je suis... Ik ben Mon nom est... Mijn naam is Je m appelle... Ik heet Je m appelle Pierre Durand. Ik heet Pierre Durand. Et moi, je m appelle Anne Dujardin. En ìk heet Anne Dujardin. Salut, je suis Céline. Hallo, ik ben Céline. Salut, je suis Frédéric. Enchanté. Hallo, ik ben Frédéric. Aangenaam. Salut, mon nom est Paul. Enchanté. Hallo, mijn naam is Paul. Aangenaam. Je m appelle Pierre, enchanté. Ik heet Pierre, aangenaam. 6. Vul in: 1. Thierry Bouet. Ik heet Thierry Bouet. 2. Salut, Marie. Hoi, ik ben Marie. 3., je suis Marcel.. Hallo, ik ben Marcel. Aangenaam. 4. Je m appelle Carole Leroux.. Ik heet Carole Leroux. Aangenaam. 5. Mon est David. Mijn naam is David. vragen hoe iemand heet Comment vous vous appelez? Hoe heet u? Comment tu t appelles? Hoe heet jij? 7. Vul in: 1. Comment? Hoe heet jij? 2. Yves. Ik heet Yves. 3. Enchantée. Rosa. Aangenaam. Ik ben Rosa. 4. Comment? Hoe heet u? 5. Je m appelle Manuel, et? Ik heet Manuel, en u? 6. Anne. Ik heet Anne. 15

Grammatica Bestudeer het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp (zie 1). 8. Vul het juiste persoonlijk voornaamwoord in: 1. Comment va Marie? va bien. 2. Comment tu t appelles? m appelle Christiane. 3. Marc et Paul habitent à Paris. habitent à Paris. 4. Rodolphe a un chat? Oui, a un chat. Grammatica Bestudeer de onbepaalde en bepaalde lidwoorden (zie 2). 9. Vul de ontbrekende lidwoorden in: Enkelvoud Meervoud Une maison La maison Des maisons Les maisons Le café Les cafés Une copine Un garage Grammatica Bestudeer de tegenwoordige tijd van de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er (zie 3), en van de onregelmatige werkwoorden être, avoir en aller (zie 4). 10. Kies de juiste vorm van het werkwoord en vertaal de zin. Voorbeeld: (Vous, parler) le néerlandais? Oplossing: Vous parlez le néerlandais? Spreekt u Nederlands? 1. (Vous, être) français?? 2. Non, (je, être) néerlandais.. 3. (Vous, habiter) à La Haye.. 4. (Ils, avoir) un chat.. 5. (Tu, travailler) à Paris?? 6. Non, (elle, aller) à Nice.. 16 Frans voor zelfstudie