WIJZIGINGEN IN WET- EN REGELGEVING 2013/ 2014/ 2015 REGEERAKKOORD 2013



Vergelijkbare documenten
nieuwsplus Pensioenwijzigingen in 2014 en 2015 Inhoud 1. Wijzigingen in 2014

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017

NIEUWSBRIEF (31 oktober 2012)

NIEUWSBRIEF. Regeerakkoord: Bruggen slaan. Fiscale maatregelen. Regeerakkoord: Bruggen Slaan

Arbeidsrecht. Datum: januari/februari 2013

Arbeidsrechtelijke implicaties van het regeerakkoord

PENSIOEN ACTIE- EN AANDACHTSPUNTEN Hans Kennis. 24 september 2015

Welkom. Schadelastbeperking. op het VeReFi congres. Programma

Actualiteitenbulletin 1/6

De HR-maatregelen in het Regeerakkoord VVD-PvdA

In deze Nieuwjaarsbrief Nederlandse Payroll 2014 gaan wij in op een aantal aandachtspunten en wijzigingen met betrekking tot de loonheffingen 2014.

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017

HR ontwikkelingen Veranderingen in beeld Bijgewerkt met informatie zoals bekend op 1 januari 2016

Arbeidsrecht Actueel. In deze uitgave: Ontslagrecht. Jaargang 19 (2014) november. WW-uitkering

Uitleg hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015

Fiscale en financiële gevolgen van sociaal plan en ontslagvergoeding. G.J. van Nieuwenhuijzen FB Van Oers Accountancy & Advies

De WGA-verzekering voor AGF Groothandel

Wijziging pensioenregeling

PRINSJESDAG Roelof van Marrum

Rekenregels per 1 januari 2013

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2013 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

Hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli Hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

CNV Inzet voor de Sociale agenda

De gevolgen van het Kunduzakoord op het inkomen en de cao. Eddy Haket, Tilburg, 2 juli 2012

Inkomenszekerheid bij arbeidsongeschiktheid >START. De Werkgevers AOV Hiaat en Hiaat Uitgebreid voor Achmea-medewerkers

Loonheffingen Nationaal. Datum: januari/februari 2013

De belangrijkste veranderingen in 2015 voor senioren op een rij INKOMEN

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid

Het akkoord van de Kunduz-coalitie

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017

Nieuwsbrief nr. 11 / Handboek personeelswerk 2 e druk december 2012

In dit artikel leest u over de belangrijkste elementen uit het sociaal akkoord voor de detailhandel.

Het nieuwe ontslagrecht / WWZ

FACTSHEET Arbeid & Recht

Nieuwsbrief Wet- en Regelgeving 2013

Wet Werk en Zekerheid Ontslagrecht

Veelgestelde vragen over de AOW-gerechtigde werknemer. Arbeidsgerechtelijke gevolgen van doorwerken

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Wanneer ga jij met pensioen?

Wetsvoorstel werk en zekerheid

Persbericht. Sociale Verzekeringen per 1 januari 2013

1 Inleiding. Wanneer ga jij met pensioen Versie: Pagina: 3 van 7

Eigen woning. Alle huizenbezitters gekort. Hypotheekrenteaftrek. Restschuldfinanciering. Huurmarkt

NIEUWSBRIEF (mei 2012)

Verlenging van uw pensioencontract: wat verandert er voor u en voor uw werknemers?

Wet Werk en Zekerheid

Wet Uniformering Loonbegrip Per 1 januari 2013

Gevolgen Kunduz-akkoord, voor werkgevers en werknemers en betekenis voor mobiliteitsbudgetten

Prinsjesdag Special Werk en Inkomen in Werk & Inkomen. september 2009

Wet uniformering loonbegrip

Nieuwsbrief woningcorporaties

Rekenregels per 1 januari 2015

Uitleg hoogte WW-uitkering vanaf 1 juli 2015

AGENDA. - Allereerste vragen en aandachtspunten - WW - Bijstand - IOAW - IOW - Wat nu?

Sociale Verzekeringen per 1 juli 2012

Personele ontwikkelingen in crisistijd

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

Rekenregels per 1 januari 2013

Kerncijfers Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2014 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantiebijslag):

De werkgeverslasten dalen licht door een lagere sectorpremie WW. De andere premies zijn wisselend lager (zorgpremie) en hoger AOF-basispremie.

Rekenregels per 1 januari 2015

Pensioenactualiteiten

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken.

Modernisering Ziektewet Hoofdlijnen van de wet beperking ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid vangnetters (BeZaVa)

Rekenregels per 1 juli 2009

Veelgestelde vragen nettopensioenregeling

ONDERDEEL Leven Zakelijk

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

PRINSJESDAG 2014 Beknopt overzicht aangekondigde maatregelen Prinsjesdag 2014

PE+ Actualiteiten 2015 Wft Basis

3. Minimum(jeugd)lonen De minimum(jeugd)lonen bedragen per 1 juli 2015 (bruto per maand, per week en per dag, in euro s, exclusief vakantietoeslag):

Rekenregels per 1 januari 2012

Wet Werk en Zekerheid

De werkgeverslasten stijgen door hogere premies. Vooral de premies zijn WW hoger, zowel de sectorpremie als de Awf-premie.

Reglement. Compensatieregeling pensioen RTL Nederland

Rekenregels per 1 januari 2009

SAMENVATTING REGEERAKKOORD

Please Payroll Postbus 11, 5700 AA Helmond T (gratis) T E info@please.nl

Rekenregels per 1 januari 2010

Nieuwsbrief januari 2015

Avondje Legal. 3 Advocaten

Nieuwe wetgeving voor de loonadministratie. Wet tegemoetkoming loondomein (Wtl) Deel 2: het loonkostenvoordeel (LKV)

pggm.nl Alles over: Langer doorwerken na pensioen Alle ins en outs voor werkgevers en werknemers

De politieke plannen op een rijtje

PENSIOEN: WELKE WIJZIGINGEN KOMEN ER AAN? Oktober 2013

Stimulansz - Regelingen & Voorzieningen Bron: ministerie van SZW d.d Rekenregels per 1 januari 2016

tarief belastingschijf 1 37% 36,25%* (5,1% belastingen en 31,15% premies) tarief belastingschijf 2 42% 42%* (10,85% belastingen en 31,15% premies)

SOCIALE VERZEKERINGEN PER 1 JULI 2012.

Rekenregels per 1 januari 2011

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Datum 23 mei Behandeld door Dhr. A. Beheerder Onderdeel Leven Zakelijk Team Pensioenleeftijd 68 Ons kenmerk A001

Werken na het bereiken. gerechtigde leeftijd. het bereiken. leeftijd. Deze brochure is een samenwerkingsproduct van:

Wijziging CDC-regeling TBI

Wijzigingen in de pensioenwetgeving Belangrijke gevolgen van de pensioenwijzigingen... 4

Sociale Verzekeringen per 1 januari 2012

Geen verandering voor u. U kunt de beleggingsmogelijkheden voor uw werknemers beperken.

Transcriptie:

WIJZIGINGEN IN WET- EN REGELGEVING 2013/ 2014/ 2015 REGEERAKKOORD 2013 - november 2012 - ECIC Hardwareweg 14 3821 BM Amersfoort Telefoon: 033-7505000 Fax: 033-7505050 Website: www.ecic.nl KvK: Gooi- en Eemland 32105556 AFM: 12004704 KiFiD: 300.002152 1

2013: Het driepijlersysteem Inleiding U bent bekend met het oudedagstelsel in Nederland dat getypeerd wordt als het zogenaamde 3- pijler stelsel. In schema: Naar eigen zeggen hebben de heren Rutte en Samsom hun eveneens gebaseerd op 3 pijlers: 1. De schatkist op orde brengen. 2. Eerlijk delen. 3. Werken aan duurzame groei. In dit kader hebben beide heren dinsdag 29 oktober jl. hun gepresenteerd. In het is een aantal voorstellen opgenomen die tot een wijziging in wetgeving leiden, waarbij deze wetgeving weliswaar klaar staat voor inwerkingtreding, maar feitelijk nog moet ingaan. Tevens is een aantal voorstellen gedaan waarvan niet vast staat wanneer deze voorstellen kracht van wet krijgen. ( ) De offers die de komende jaren worden gevraagd zijn groot en komen bovenop eerder beleid dat ook al tot forse offers van burgers en bedrijven leidt ( ). Kortom, het overzicht ontbreekt. Door middel van deze speciale editie van Kort & Bondig schetsen wij u een overzicht van de belangrijkste (financiële) bepalingen uit bepaalde gedeelten van het en zoveel mogelijk de impact daarvan op wetswijzigingen op gebied van pensioen en sociale zekerheid, waarvan de ingangsdata al bekend zijn. Wat betreft het hebben we ons beperkt tot de volgende onderwerpen: Sociale zekerheid. Pensioen. Arbeidsmarkt. Zorgstelsel. Onderwerpen zoals (bijv.) de Woningmarkt, Onderwijs, Nederland in Europa en de Wereld, hoewel ook bijzonder interessant, komen in deze Kort & Bondig niet aan bod. BELASTINGEN 2

Per 01-01-2013: Stijging Assurantiebelasting De Assurantiebelasting stijgt van (thans) 9,7% naar 21,0%. Er wordt nog overlegd over de ingangsdatum van deze verhoging: de data 1 januari, 1 april en 1 juli 2013 zijn inmiddels genoemd. Uitgangspunt van de heffing is op de datum van de verhoging bestaande verzekeringen dan wel op/ na deze datum nieuw af te sluiten verzekeringen. Een op de datum van de verhoging bestaande verzekering wordt voor de resterende looptijd pro rata belast tegen het hogere tarief. In het wordt een invoeringsdatum van 1 april 2013 genoemd. Per 01-01-2013: Eindheffing Hoog Loon De wetswijziging Eindheffing Hoog Loon introduceert een werkgeversheffing van 16% m.b.t. inkomens 2012 boven 150K. De afdracht van deze 16% dient plaats te vinden in 2013. De belastingmaatregel is bedoeld om het Begrotingstekort (deels) te dichten. De heffing is dan ook bedoeld als éénmalig en niet meer terugkerend in 2014. Per 01-01-2013: Heffing Excessieve Vertrekbonus Van een excessieve vertrekbonus is sprake i.g.v. een bedrag van ca. 531K of meer. Het belastingtarief wordt verhoogd van 30% naar 75%. Per 01-01-2013: Uniformering van het loonbegrip Per deze datum treedt de Wet uniformering loonbegrip in werking. Er komt dan één loonbegrip voor de heffing van loonbelasting, premies volksverzekeringen, premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet. Een voorbeeld is de bijtelling voor privégebruik van de auto van de zaak. Deze bijtelling wordt voor de heffing van loonbelasting, premies volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet wél als loon aangemerkt, maar voor de heffing van werknemersverzekeringen niet. Per 1 januari a.s. zal de bijtelling óók voor de heffing van werknemersverzekeringen als loon worden aangemerkt. Per 01-01-2014: Hypotheekrenteaftrek en belastingtarieven Voor bestaande en nieuwe hypothecaire leningen wordt vanaf 2014 het maximale aftrektarief (4 e schijf: inkomen vanaf ca. 57K bruto, met een bijbehorend belastingtarief van 52%), in stappen van 0,5% per jaar, teruggebracht naar het tarief van de 3 e schijf (inkomen van ca. 34K tot ca. 57K bruto met een bijbehorend belastingtarief van 42%). De opbrengst van deze maatregel wordt terug gegeven voor de helft door verlaging van het hoogste tarief in de inkomstenbelasting (nu: 52%) en voor de helft door verlenging van de (hiervoor genoemde) 3 e belastingschijf. 3

ZORGSTELSEL Per 01-01-2013: Nieuwe inkoop Collectieve Zorgverzekering Zorgverzekeraars zijn gestart met het bekend maken van de verzekeringspremies 2013. Een eventuele stijging van de premie leidt voor de zorgverzekerden tot extra lasten in privé. Tevens heeft het oude kabinet een verhoging van het eigen risico per 1 januari 2013 aangekondigd: van 220 naar 350 per verzekerde. Ook de verhoging van het eigen risico leidt voor zorgverzekerden tot hogere lasten in privé. Per 01-01-2013: Wettelijke bijdrage zorgkosten Tijdens Prinsjesdag 2012 is een verhoging (ingaande 1 januari 2013) van de zogenaamde inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet aangekondigd van 7,10% naar 7,75%. Deze bijdrage wordt geheven over maximaal het premieloon werknemersverzekeringen, tot maximaal het maximum dagloon en wordt geheven bij de werknemers en vervolgens bruto vergoed door de werkgever. Financiering van zorg wordt in hoofdzaak inkomensafhankelijk. In dit kader wordt in het (o.m.) het volgende voorgesteld: De zorgpremie wordt (per 2014) opgebouwd uit een nominale premie en een inkomensafhankelijke premie. Voor iedereen zal gelden dat er een nominale premie van ca. 255 per jaar wordt betaald waar de inkomensafhankelijke premie bovenop komt. De inkomensafhankelijke premie wordt geheven vanaf het wettelijk minimumloon (incl. vakantiegeld) tot een grens van 2-maal modaal en het tarief wordt geharmoniseerd. Volgens de eerste berekeningen zal de inkomensafhankelijke premie voor werknemers met een modaal inkomen (ca. 33K bruto) uitkomen op ca. 1.600. Werknemers een inkomen dat 2-maal is gaan zelfs ca. 5.200 aan inkomensafhankelijke premie betalen, terwijl medewerkers met een inkomen tot het minimum loon geen inkomensafhankelijke premie betalen. Door invoering van de inkomensafhankelijke zorgpremie, wordt de zorgtoeslag overbodig. Het budget van de zorgtoeslag wordt (in 2014) teruggesluisd via een verlaging van de belastingtarieven tweede en derde schijf met 4,05%. Het bestaande eigen risico wordt (in 2015) budgettair neutraal omgezet in een inkomensafhankelijk eigen risico. Met behulp van convenanten wordt het zorgstelsel binnen maatschappelijk en politiek wenselijke bandbreedtes gehouden. Met verzekeraars wordt een convenant nagestreefd over preventie en het bevorderen van een gezonde levensstijl. Verzekeraars zijn verantwoordelijk voor kostenbesparingen door selectiever te contracteren op basis van heldere kwaliteitscriteria. Specifiek met betrekking tot de Ziektewet wordt in het het volgende voorgesteld: De plannen rondom de modernisering van de Ziektewet worden gewoon uitgevoerd. Wel is in het opgenomen dat de invoering van de arbeidsverledeneis (duur van de loongerelateerde uitkering afhankelijk van arbeidsverleden)die bepalend zou worden voor de duur van de ziektewetuitkering met 1 jaar wordt uitgesteld. Binnen een jaar wordt een alternatief gevonden om de hoge instroom van werknemers zonder vast contract (flexwerkers) in de Ziektewet het hoofd te bieden. 4

PENSIOENSTELSEL Per 01-01-2013: Verbod van (doorloop-)provisie in pensioen In veel situaties, met name bij bestaande pensioencontracten, maakt de adviseursvergoeding onderdeel uit van de pensioenpremie. Per 1 januari 2013 geldt het verbod van doorloopprovisie. Dit geldt voor per deze datum nieuw aan te gane pensioencontracten, maar ook voor bestaande pensioencontracten die op/ na deze datum expireren en opnieuw moeten worden ingekocht. In deze situaties dient met de adviseur tot een ander verdienmodel te worden gekomen. Het schrappen van de doorloopprovisie leidt tot lagere kosten in de pensioenregeling en daarmee tot een in beginsel verbeterd pensioenperspectief. Een werkgever kan echter besluiten het ambitieniveau van de regeling gelijk te houden en dus de pensioenpremie te verlagen. Per 01-01-2013: Aanpassen pensioenleeftijd AOW Per 1 januari 2013 wordt de AOW-pensioenleeftijd aangepast van 65 naar 67. Dit gaat in een bepaald tempo: per jaar wordt de pensioenleeftijd verhoogd met 1, 2 resp. 3 maanden. In 2023 is de 67-jarige leeftijd bereikt. Vanaf 2023 wordt de pensioenleeftijd gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. In het wordt een hoger tempo van aanpassing voorgesteld: volgens dit tempo wordt in 2018 resp. 2021 de 66- resp. 67-jarige leeftijd bereikt. Per 2021 wordt de pensioenleeftijd gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting. Voor belastingplichtigen met een inkomen tot 150% van het wettelijk minimumloon, die per 1 januari a.s. deelnemen aan een VUT- of prepensioenregeling, wordt een overbruggingsregeling gecreëerd. Mocht invoering per 1 januari 2013 op praktische bezwaren stuiten, dan krijgt de regeling terugwerkende kracht tot die datum. N.B.: daarmee komt de eerder gepresenteerde Voorschotregeling te vervallen. Om de financiële gevolgen van de stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2013 op te vangen komt er een doorwerkbonus voor werknemers van 61 tot 65 jaar met een laag inkomen. Tevens wordt per 1 juli 2014 de partnertoeslag voor AOW-gerechtigden die samen met hun partner (die nog niet AOW gerechtigd is) een totaalinkomen hebben van meer dan 50K bruto op jaarbasis (exclusief AOW), geschrapt. Tevens wordt voorgesteld om de duur van de uitkering uit hoofde van de Algemene Nabestaandenwet te beperken tot 1 jaar. 5

Per 01-01-2014: Aanpassen pensioenleeftijd bedrijfsmatige pensioen Per 1 januari 2014 dienen alle bedrijfsmatige pensioenregelingen (uit de 2 e pijler) de 67-jarige leeftijd als pensioenleeftijd aan te houden. Anders dan bij de AOW is hier niet sprake van een ingroeiscenario, maar van een aanpassing per direct. Het verschuiven van de pensioenleeftijd heeft een aantal gevolgen. Voor de salaris/ diensttijd-regelingen dient het opbouwpercentage te worden aangepast (lees: verlaagd). Bijvoorbeeld m.b.t. middelloonregelingen wordt het maximale percentage verlaagd van 2,25% naar 2,15%. Hetzelfde geldt voor de beschikbare premieregelingen ; ook hier dienen de beschikbare premiepercentages te worden verlaagd. Groot onderhoud aan de pensioenregelingen in 2013 derhalve! In het wordt nog steeds aangesloten bij een ambitieniveau van 70% van het gemiddelde salaris. Daarbij wordt een opbouwperiode van 40 jaar genoemd. Hetgeen voor de middelloonregeling leidt tot een maximaal opbouwpercentage van 1,75%. In het wordt dan ook dit opbouwpercentage genoemd en dient het hiervoor genoemde (verlaagde) percentage van 2,15% verder te worden verlaagd. Verder wordt aangegeven dat bij een inkomen van 100K bruto op jaarbasis en hoger, de pensioenopbouw niet meer op fiscaal gefaciliteerde wijze kan plaats vinden: de aftrek van de pensioenpremie komt te vervallen, zowel voor de werkgever als de werknemer. Per 01-01-2015: Introductie netto premiestaffels In nagenoeg alle bestaande beschikbare premieregelingen is sprake van een zogenaamde bruto staffel waarbij risicopremies en/ of kosten onderdeel uitmaken van de beschikbare premie. Deze systematiek is per 1 januari 2015 verboden. Dit verbod geldt ook voor alle bestaande beschikbare pensioenregelingen, ongeacht de duur van het onderliggende verzekeringscontract. Vanaf dat moment dient sprake te zijn van de volgende driedeling: 1. Beschikbare premie voor ouderdomspensioen en het partnerpensioen i.g.v. overlijden op/ na de pensioendatum. 2. Verzekeringspremie voor het verzekeren van het partnerpensioen i.g.v. overlijden vóór de pensioendatum en het risico van arbeidsongeschiktheid. 3. Kosten van administratie. 6

ARBEIDSMARKT In het wordt uitgebreid stil gestaan bij het onderwerp Arbeidsmarkt. Wij vermelden hieronder een aantal zaken. De nadruk komt meer dan voorheen te liggen op werk en het benutten van verdiencapaciteit. Kansen van vooral oudere werknemers op nieuw werk zijn thans te laag en flexwerkers verdienen betere bescherming. Een snelle doorstroming van baan naar baan, met een zo kort mogelijke terugval op een uitkering, is voor iedereen wenselijk. In dit kader wordt in het (o.m.) het volgende voorgesteld: In de Wet Werk en Bijstand dienen gemeenten een bijstandsuitkering 3 maanden te staken indien de uitkeringsgerechtigde de sollicitatieplicht niet naleeft. De arbeidskorting wordt in 2014 verhoogd met 125. Dit bedrag wordt vervolgens in gelijke stappen verder verhoogd tot 500 in 2017. Deze maatregel geldt voor iedereen die recht heeft op arbeidskorting, ongeacht het inkomen. De voorgenomen verhoging van de vrije ruimte van 0,1% in de werkkostenregeling per 2013 wordt met het teruggenomen. De vrije ruimte, dat is het bedrag waarover de werkgever geen loonbelasting hoeft te betalen voor verstrekkingen en vergoedingen aan het personeel, bedraagt dus per 1 januari 2013 1,5% van de fiscale loonsom. De afschaffing van de fiscale reiskostenaftrek wordt in zijn geheel teruggedraaid, inclusief de maatregel auto van de zaak. De forenzenbelasting gaat definitief niet door. Ook de kilometerheffing is van de baan. Woon-werkverkeer blijft hierdoor onbelast tot 0,19 per kilometer. En voor de auto van de zaak blijven woon-werkkilometers als zakelijk aangemerkt. De preventieve ontslagtoets in de vorm van een verplichte adviesaanvraag aan het UWV blijft gehandhaafd. Bij ontslag wegens bedrijfseconomische redenen blijft het UWV dezelfde toetsingscriteria hanteren als nu. Criteria voor rechtmatig ontslag zullen nauwkeurig worden omschreven. De preventieve UWV-toets vervalt als in de CAO is voorzien in een qua inhoud en snelheid vergelijkbare procedure. De parallelle route via de kantonrechter vervalt. Het UWV gaat het overgrote deel van de aanvragen binnen 4 weken afhandelen (nu 6 weken). Werkgevers zullen een transitiebudget moeten betalen, tenzij het ontslag ingegeven is door de slechte financiële situatie van de werkgever en de werkgever failliet zal gaan als hij aan die verplichting moet voldoen. Een werkgever kan zich tot de rechter wenden als hij iemand wil ontslaan in strijd met het opzegverbod, of een tijdelijk contract wil ontbinden terwijl de arbeidsovereenkomst die mogelijkheid niet biedt. Een ontslagen werknemer kan zich tot de rechter wenden. Die zal het UWV-advies zwaar laten wegen. De toetsingscriteria voor de rechter worden identiek aan de criteria die het UWV toepast voor een werkgever. Indien de rechter een ontslag onterecht vindt of in hoofdzaak aan de werkgever te wijten, kan hij een vergoeding toekennen. De ontslagvergoeding bedraagt maximaal een half maandsalaris per dienstjaar, met een grens van 75K. Indien de werkgever is afgeweken van een negatief ontslagadvies van het UWV, kan de rechter het ontslag ook ongedaan maken. De wettelijke opzegtermijn bedraagt 1 tot 4 maanden, afhankelijk van de duur van het dienstverband. De werkgever is bij onvrijwillig ontslag of het niet verlengen van een tijdelijk contract van minstens 1 jaar een vergoeding voor scholing in de vorm van een transitiebudget verschuldigd. De omvang van dit budget bedraagt een ¼ maandsalaris per dienstjaar met een maximum van 4 maandsalarissen. 7

De duur van de WW-uitkering wordt (per 01-07-2014 voor nieuwe instroom) maximaal 24 maanden: 12 maanden gerelateerd aan het laatstverdiende loon en 12 maanden gerelateerd aan het wettelijk minimumloon (70%). In de eerste 10 jaar bouwen werknemers per gewerkt jaar 1 maand WW-recht op, daarna een ½ maand per gewerkt jaar. Daarbij wordt het reeds opgebouwde arbeidsverleden van voor 2014 gerespecteerd, zodat de jaren die liggen voor het kalenderjaar 2014 blijven tellen voor 1 jaar en de jaren 2014 en later tellen voor ½ jaar vanaf het 11e jaar arbeidsverleden. De definitie van passende arbeid wordt (in 2014) aangescherpt. De maatregel houdt in dat reeds na 6 (nu 12) maanden, alle arbeid als passend wordt aangemerkt. Het verhalen van de eerste 6 maanden WW-uitkering op werkgevers vindt geen doorgang. Het financiële voordeel dat werkgevers hebben door deze hervorming van het ontslagrecht wordt verrekend (per 2014) door verhoging van de WW-premie, met een mogelijkheid van een per werkgever gedifferentieerde premie. Voor 55+-ers die ontslagen worden gaat (in 2014) de Wet Inkomensvoorziening voor Oudere Werklozen (IOW) gelden, zonder partner- of vermogenstoets en met sollicitatieplicht. In het verlengde hiervan komt (in 2014) de Wet Inkomensvoorziening Oudere en Gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Werkloze Werknemers (IOAW) te vervallen. Bij CAO mag worden afgeweken van het afspiegelingsbeginsel, dat bepaalt dat ontslagen evenwichtig moeten worden gespreid over de verschillende leeftijdsgroepen. Flexibele arbeid is belangrijk voor een goed functionerende arbeidsmarkt en economie en mag niet verworden tot een goedkoop alternatief. De regering zal samen met sociale partners kijken naar verbetering van de wettelijke bescherming voor verschillende vormen van flexibel werken. Het wetsvoorstel Werken naar Vermogen wordt vervangen door een nieuwe Participatiewet, in te voeren op 1 januari 2014. Voor bedrijven gaat een quotum gelden voor het aannemen van arbeidsgehandicapten. Een en ander op straffe van een boete. Het Vitaliteitssparen wordt niet ingevoerd. Alhoewel dit document met de grootste zorgvuldigheid is samengesteld, kunnen aan de inhoud hiervan geen rechten worden ontleend. ECIC aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele onjuistheden of onvolledigheden. Dit document heeft uitsluitend een informatief karakter. 8