PE+ Actualiteiten 2015 Wft Basis

Transcriptie

1 PE+ Actualiteiten 2015 Wft Basis Onderdeel van Wft PE+ modules zijn actualiteiten. Dat zijn de meest recente ontwikkeling in het betreffende vakgebied. De minister heeft deze actualiteiten op 6 oktober 2014 vastgesteld. Dit op basis van een advies van het CDFD van 24 september Deze actualiteiten bevatten dus relevante veranderingen in de markt tot 24 september 2014! Vragen over deze actualiteiten en het verdwijnen van vragen over de vorige actualiteiten 2014 zijn per 1 maart 2015 in de vragenbank van CDFD geïmplementeerd.

2 Wijziging Successiewet Wijzigingen hypotheken Nieuwe wet werk en zekerheid Bijlage 1

3 De Actualiteiten 2015 De actualiteiten voor de module Basis zijn: Wijziging Successiewet ( PE actualiteit 2014) Wijzigingen hypotheken (PE actualiteit 2014) Wet werk en zekerheid Wijziging heffingskorting en arbeidskorting

4 Wijziging Successiewet Over een erfenis moeten de erfgenamen belasting betalen: erfbelasting. Hiervoor gelden verschillende tarieven en vrijstellingen, afhankelijk van de relatie van de erfgenaam tot de erflater. De erfbelasting moet in beginsel worden afgedragen na het ontvangen van de erfenis. Dat is vervelend als kinderen een woning erven die verkocht moet worden. Dan is er vaak niet voldoende geld beschikbaar voor het betalen van de erfbelasting. In deze situatie mag de betaling van erfbelasting uitgesteld worden. Als de aanslag niet voldaan kan worden omdat de geërfde woning nog niet is verkocht, kan uitstel van betaling gevraagd worden aan de belastingdienst: Indien de aanslag minder dan ,00 bedraagt en de geërfde woning te koop staat, wordt zonder meer één jaar uitstel van betaling verleend. Indien de aanslag meer is dan ,00 en de geërfde woning te koop staat, wordt wel uitstel van betaling verleend, maar dan wil de belastingdienst wel een extra zekerheid hebben in de vorm van een hypotheek op de woning. Wanneer van deze mogelijkheid tot uitstel van betaling gebruik wordt gemaakt is na het overlijden twee jaar verstreken voordat de erfbelasting moet worden voldaan. Een extra uitstel van betaling is ook na twee jaar nog mogelijk. De Leidraad invordering 2008 geeft de belastingdienst namelijk de mogelijkheid om in bijzondere omstandigheden een langere termijn van uitstel van betaling te verlenen. Uit de praktijk blijkt dat de belastingdienst in bijna alle gevallen voor de betaling van een aanslag erfbelasting het reguliere uitstel van een jaar verlengen als sprake is van een erfenis die bestaat uit een niet verkochte woning. De staatssecretaris geeft aan dat hierbij als voorwaarden worden gesteld dat het huis te koop staat en dat zekerheid gesteld moet worden in de vorm van een hypotheek.

5 Wijzigingen hypotheken De twee belangrijke wijzigingen op het gebied van hypotheken zijn: Vervanging executiewaarde door marktwaarde. Wijziging hypotheekvormen. Executiewaarde De maximale kredietsom voor een hypotheek werd voorheen bepaald op basis van de executiewaarde. De executiewaarde is de geschatte opbrengst van een woning bij gedwongen verkoop. Het begrip executiewaarde is niet meer van belang bij hypotheken. Tegenwoordig draait het om de 'marktwaarde' of de 'woningwaarde': de prijs die de woning normaal gesproken opbrengt. In taxatierapporten staat geen executiewaarde meer. Hypotheekvormen De fiscale behandeling van hypotheken is per 1 januari 2013 sterk veranderd. Voorheen was de hypotheekrente over de hele hypotheek voor 30 jaar aftrekbaar, als het geld maar voor het eigen huis gebruikt werd. Daardoor ontstonden allerlei hypotheekvormen, waarbij naast de hypotheek kapitaal werd opgebouwd om de hypotheek aan het eind van de looptijd geheel of gedeeltelijk mee af te lossen: de leven en spaarhypotheek of beleggingshypotheek. Het sluiten van een aflossingsvrije hypotheek was heel gebruikelijk, ook al werd de hypotheekrenteaftrek beperkt tot 30 jaar. Door de kredietcrisis en het lage rendement op spaarvormen bleven veel mensen bij verkoop (al of niet gedwongen) met een restschuld zitten. De verkoopprijs van huizen daalden en het spaarkapitaal was onvoldoende om de hypotheek af te lossen. Om aflossen te bevorderen heeft de overheid per 1 januari 2013 de Wet herziening fiscale behandeling hypotheken ingevoerd. Hiermee behoorde de belastingaftrek voor rente over hypotheken waarop niet (direct) wordt afgelost tot het verleden. Tenminste, voor nieuwe hypotheken. Voor bestaande hypotheken geldt een overgangsregeling waarmee het oude fiscale regime geldig blijft. Voor nieuwe hypotheken vanaf 1 januari 2013 geldt de regel dat er alleen sprake is van hypotheekrenteaftrek, als de hypotheek in maximaal 30 jaar minimaal annuïtair afgelost wordt. Dat betekent dat de meeste mensen zullen kiezen voor annuïtaire of lineaire aflossing van hun hypotheek. Lineaire aflossing gaat sneller dan annuïtair, dus dat is ook toegestaan.

6 Nieuwe wet werk en zekerheid De Wet Werk en Zekerheid zal, ingaan op 1 januari Een deel van de wet gaat later in op 1 juli 2015 en 1 januari De wijzigingen per 1 januari 2015 zijn: Verbod op concurrentiebeding Wettelijke aanzegtermijn Verbod op proeftijd Doorbetalen flexwerkers Concurrentiebeding Het is niet langer toegestaan om een concurrentiebeding op te nemen in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Tenzij er sprake is van een 'zwaarwichtig bedrijfs- of dienstbelang'. Wettelijke aanzegtermijn Er geldt een wettelijke aanzegtermijn van een maand bij tijdelijke contracten. Bij contracten voor een bepaalde tijd van zes maanden of langer moet de werkgever uiterlijk een maand voor het einde van het contract schriftelijk aan de werknemer laten weten of hij het contract wel of niet verlengt. Als de werkgever dit verzuimt, betaalt hij een vergoeding ter hoogte van één maandloon. Proeftijd Om de positie van tijdelijke arbeidskrachten te versterken wordt een proeftijd bij een tijdelijk contract van ten hoogste een half jaar verboden. Doorbetalen flexwerkers De mogelijkheid om flexwerkers, bij onvoldoende werk, de eerste zes maanden niet door te betalen kon onbeperkt verlengd worden in de Cao. Vanaf 1 januari mag dat nog alleen bij werkzaamheden die incidenteel van aard zijn. In de zorg worden nul-urencontracten helemaal verboden. De wijzigingen per 1 juli 2015 zijn: Verruiming ketenbepaling Ontslag via UWV Transitievergoeding Inkomensverrekening WW Ketenbepaling Flexwerkers krijgen bij hun vierde arbeidsovereenkomst of na twee jaar (nu drie jaar) diensttijd verplicht een vast contract. Op dit moment begint de ketenbepaling na drie maanden uitdiensttreding weer opnieuw, dit wordt verlengd naar zes maanden.

7 Ontslag via UWV Vanaf 1 juli 2015 kan alleen nog bij ontslag op grond van disfunctioneren of andere redenen gelegen in de persoon van de werknemer ontslag bij de kantonrechter worden aangevraagd. Ontslag op grond van bedrijfseconomische verloopt standaard via het UWV Werkbedrijf. Transitievergoeding De ontslagvergoeding (gouden handdruk) wordt vervangen door een transitievergoeding. Alle werknemers met een contract van tenminste 24 maanden hebben recht op een transitievergoeding. De hoogte van de vergoeding wordt als volgt berekend: De ontslagen medewerker krijgt per gewerkt dienstjaar 1/3 maandsalaris als vergoeding. Heeft de medewerker 10 jaar of langer gewerkt, dan krijgt hij vanaf het 10e dienstjaar een vergoeding van een 1/2 maandsalaris per dienstjaar. Is de medewerker 50 jaar of ouder en heeft hij 10 jaar of langer gewerkt, dan krijgt hij vanaf het 10e dienstjaar een vergoeding van 1 maandsalaris per dienstjaar. De transitievergoeding is maximaal , tenzij de medewerker meer dan verdient. Dan is de vergoeding maximaal 1 jaarsalaris. Voorbeeld 1 Jan is 42 jaar en 14 jaar in dienst als hij in 2015 wordt ontslagen. Zijn bruto maandsalaris is op dat moment Zijn transitievergoeding bedraagt: De eerste tien dienstjaren ontvangt hij een derde maandsalaris per dienstjaar: 10 x 1/3 x = Voor de 4 dienstjaren erna: 4 x 1/2 x = De transitievergoeding is =

8 Voorbeeld 2 Jan is 57 jaar en 19 jaar in dienst als hij in 2015 wordt ontslagen. Zijn bruto maandsalaris is dan Omdat Jan ouder is dan 50 jaar en tenminste 10 jaar in dienst geweest, komt hij in aanmerking voor de regeling transitievergoeding voor vijftigplussers. Voor ieder jaar dat hij na zijn 50e in dienst is, ontvangt hij 1 maandsalaris als transitievergoeding: 7 maandsalarissen x = Daarnaast heeft Jan 12 dienstjaren voor zijn 50e verjaardag. De eerste 10 dienstjaren ontvangt hij 1/3 maandsalaris per dienstjaar: 10 x 1/3 x = Voor de 2 resterende dienstjaren een 1/2 maandsalaris per dienstjaar: 2x 1/2 x = De transitievergoeding is = Inkomensverrekening WW Op 1 juli 2015 gaat ook de inkomensverrekening in de WW in. Dat betekent dat men van elke verdiende bruto euro altijd 30% zelf mag houden. Arbeid loont dus! De wijzigingen per 1 januari 2016 zijn: Inkorten opbouw WW-periode. Inkorten lengte WW Aanscherping baanacceptatie norm. Inkorten opbouw WW periode Het kabinet gaat vanaf 1 januari 2016 ook de opbouw van WW-rechten aanpassen. Werknemers bouwen in de eerste 10 jaar van hun loopbaan per gewerkt jaar 1 maand WW-recht op. Daarna bouwen zij per gewerkt jaar een halve maand op. WW-rechten die al zijn opgebouwd voor 1 januari 2016 blijven tellen voor 1 maand. Voorbeeld Joost is in dienst gekomen. Hoe lang duurt zijn WW uitkering als Joost in wordt ontslagen? 6 jaar voor 2016 = 6 maanden 1e 4 jaar tot 2020 =4 maanden 4 jaar tot 2024 = 2 maanden Totaal: 12 maanden

9 Verkorting WW-duur De WW-duur wordt vanaf 2016 in stapjes afgebouwd. Dit gebeurt met 1 maand per kwartaal. Vanaf 2019 is de maximale publieke WW-uitkering dan nog maximaal 2 jaar. De hoogte van de WW-uitkering in deze periode is gekoppeld aan het laatstverdiende loon. Aanscherpen baanacceptatie Na 6 maanden is elke arbeid passend en wordt een inkomen onder het WW-inkomen aangevuld (was 12 maanden).

10 Wijziging Algemene heffingskorting en arbeidskorting per Algemene heffingskorting De hoogte van de algemene heffingskorting is voor het belastingjaar Deze algemene heffingskorting is inkomensafhankelijk per 1 januari 2014.Bij een inkomen hoger dan wordt vanaf 2014 de algemene heffingskorting verminderd. De vermindering is 2% van het inkomen dat meer is dan Is het inkomen of meer, dan is de vermindering van de algemene heffingskorting 737 ( De algemene heffingskorting is dan Voor werknemers geboren voor 1 november 1949 bedraagt de heffingskorting De vermindering is 1,012% van het inkomen dat meer is dan Is het inkomen of meer, dan is de vermindering van de algemene heffingskorting 372. De algemene heffingskorting is dan 693. Voorbeeld 1 Belastbaar inkomen niet hoger dan Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is De algemene heffings korting wordt niet verminderd. Deze is (of 1.065, als men geboren is voor 1 november 1949). Voorbeeld 2 Belastbaar inkomen hoger dan maar niet hoger dan Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is De vermindering van de algemene heffingskorting is 2% van ( ) is 607 (of 1,012% van is 307 als men geboren is vóór 1 november 1949). De algemene heffingskorting is dan is (of 758 ( ) als men geboren is vóór 1 november 1949).

11 Voorbeeld 3 Belastbaar inkomen is meer dan Het belastbaar inkomen uit werk en woning (box 1) is De vermindering van de algemene heffingskorting is 737 (of 372 als mee geboren is vóór 1 november 1949). De algemene heffingskorting is dan (of 693 als men geboren is vóór 1 november 1949). In bijlage 1 vindt u de tabel algemene heffingskorting Arbeidskorting De arbeidskorting zal per 1 januari 2015 worden verruimd. De arbeidskorting gaat vanaf 1 januari 2015 voor meer hogere inkomens gelden. Zo begint de afbouw van de arbeidskorting bij en niet bij De afbouw eindigt in 2017 bij een inkomen van Deze maatregel kan voor werkenden met hogere inkomens een verhoging van het netto inkomen opleveren.

12 Bijlage 1 Tabel algemene heffingskorting 2014 U hebt in 2014 nog niet de AOW-leeftijd bereikt Belastbaar inkomen uit werk en woning Algemene heffingskorting Hoger dan Niet hoger dan % x (belastbaar inkomen uit werk en woning ) U hebt in 2014 het hele jaar de AOW-leeftijd Belastbaar inkomen uit werk en woning Algemene heffingskorting Hoger dan Niet hoger dan ,012% x (belastbaar inkomen uit werk en woning )