18 september 2012 Corr.nr. 2012-39.555, LGW Nummer 36/2012 Zaaknr. 418305 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen ten behoeve van de wijziging van de Grondwaterheffingsverordening Groningen SAMENVATTING: In 2008 is de grondwaterheffing verlaagd van 2 cent/m 3 naar 1,11 cent/m 3 onttrokken grondwater. Het doel hiervan was om het grondwaterfonds in acht jaar te verlagen tot ca 150.0000, inclusief ruim 90.000 voor het schadefonds. Gebleken is echter dat de inkomsten van het grondwaterfonds sterker afnemen dan verwacht door een afname van, met name, drinkwaterwinning en industriële winningen. Omdat het onwenselijk is het fonds onder de 90.000,- te laten zakken is een verhoging van de heffing vanaf 1 januari 2013 noodzakelijk. Gezien het bovenstaande wordt voorgesteld om de grondwaterheffing per 1 januari 2013 te verhogen van 1,11 eurocent per m 3 onttrokken grondwater naar 1,68 eurocent per m 3 onttrokken grondwater. In 2016 zal dit tarief worden geëvalueerd. INLEIDING In de Waterwet is in artikel 7.7 bepaald dat de provincies een heffing mogen instellen wegens het onttrekken van grondwater, ter bestrijding van de ten laste van de provincie komende kosten: A. van maatregelen, direct verband houdende met het voorkomen en tegengaan van nadelige gevolgen van het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water; B. in verband met voor het grondwaterbeleid noodzakelijke onderzoekingen; C. in verband met het houden van een register ter zake van het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water; D. in verband met de vergoeding ingevolge artikel 7.14, eerste lid, van schade, voortvloeiend uit de uitvoering van artikel 6.4; E. in verband met de uitvoering van artikel 7.19. In Groningen hebben wij een Grondwaterheffingsverordening. In december 2008 is de daarin opgenomen grondwaterheffing verlaagd van 2 naar 1,11 eurocent per m 3 onttrokken grondwater (Voordracht 37/2008). Reden voor de verlaging was dat het grondwaterfonds teveel in omvang was toegenomen. Bedoeling was om het grondwaterfonds in 8 jaar af te bouwen tot een omvang van circa 150.000, inclusief ruim 90.000 voor het schadefonds. Op deze manier zou feitelijk het teveel geheven bedrag in 8 jaar terugvloeien naar degene die het hebben opgebracht. In 2007 bevatte het grondwaterfonds circa 730.000 euro. Daarnaast werd geen substantiële verlaging van de heffingplichtige grondwateronttrekkingen verwacht. In de voordracht 37/2008 stond: In 2012 zal bekeken moeten worden of dit tarief gehandhaafd kan blijven of dat het aangepast moet worden. Inmiddels blijkt de daling van zowel drinkwaterwinning als industriële grondwateronttrekking groter dan verwacht (de afname van industriële winningen bedraagt 55% sinds 2006). Ten gevolge hiervan neemt het grondwaterfonds sneller in omvang af dan in 2008 beoogd (de inkomsten lagen in 2010 circa 100.000,- lager dan geraamd). Daarnaast is in 2009 geconstateerd dat een aantal kostenposten abusievelijk niet in de voordracht van 2008 zijn meegenomen. In 2003 is het BTW-compensatiefonds (BCF) ingevoerd waardoor BTW uit hoofde van overheidshandelen gecompenseerd kan worden. Bij de invoering van het compensatiefonds is budgetneutraliteit beoogd waardoor op het provincie- en gemeentefonds een korting heeft plaatsgevonden. De invoering van het BCF bracht ook met zich mee dat lokale overheden mogelijk 36-1
een nadeel zouden ondervinden bij diverse heffingen/tarieven. Het Rijk heeft dit onderkend en voor verschillende heffingen/tarieven zijn wettelijke bepalingen opgenomen waardoor deze omissie is hersteld en compensabele BTW dus onderdeel uitmaakt van de heffing/tarief. Ook voor de grondwaterheffing behoort dit zo te zijn. Het ministerie van Financiën is door het IPO gevraagd dit ook voor de grondwaterheffing op te pakken. De compensabele BTW in relatie tot het grondwaterfonds is toen door de Provincie Groningen wel doorberekend aan het grondwaterfonds maar er is geen rekening mee gehouden in de voordracht van 2008. Voor de periode 2009-2011 betekent dat een afname van het grondwaterheffingsfonds met ongeveer 110.000,-. Het wettelijk kunnen opnemen van compensabele BTW in het tarief van de grondwaterheffing is nog steeds niet geregeld. Zoals aangegeven zou dit voor budgetneutraliteit wel moeten en is dit voor andere heffingen/tarieven wel gecorrigeerd. Bij het opnieuw vaststellen van de tarieven vanaf 2012 hebben we besloten hierin echter te berusten. De provincie neemt daarmee dus het financiële nadeel van de compensabele BTW voor haar rekening. In het tarief voor de grondwaterheffing wordt de compensabele BTW vanaf 2012 dus niet langer meegenomen. Verder is een provinciale bijdrage aan de verplaatsing van de grondwaterwinning in Onnen (met het oog op waterberging in de Onnerpolder), een bedrag van 350.000,- wel betaald maar door een administratieve omissie niet in de berekeningen meegenomen. Als de BTW -betalingen en de bijdrage aan de verplaatsing van de grondwaterwinning in Onnen meegenomen zouden zijn bij de berekeningen in 2008 dan was verlaging van het tarief toentertijd niet (in die mate) aan de orde geweest. Doordat inmiddels blijkt dat drinkwaterwinning en de industriële grondwateronttrekkingen afnemen en de inkomsten uit de heffing daardoor dalen dreigt het grondwaterfonds in 2013 onder de 90.000 (schadefonds) te komen. Daarom wordt voorgesteld het tarief van de grondwaterheffing met ingang van 1 januari 2013 te verhogen tot 1,68 eurocent per m 3 onttrokken grondwater. Hiermee is het tarief lager (0,32 eurocent per m 3 ) dan het tarief van voor 2009. BEPALING NIEUWE TARIEF VAN DE GRONDWATERHEFFING De hoogte van het nieuwe tarief van de grondwaterheffing wordt bepaald door: 1. de te verwachten heffingplichtige grondwateronttrekkingen; 2. de kosten van de te verwachten werkzaamheden voor het grondwaterbeheer voor de komende jaren die ten laste van de grondwaterheffing worden gebracht. Dan geldt: grondwaterheffing ( /m 3 ) = kosten ( ) / heffingplichtige gr w onttrekking (m 3 ) Wel moet hierbij rekening worden gehouden met een streefomvang van het fonds van 150.000. Heffingplichtige grondwateronttrekkingen Alle grondwateronttrekkingen boven de 30.000 m 3 /jaar zijn heffingplichtig, met uitzondering van koude warmtesystemen en grondwatersaneringen (op grond van artikel 7.1 Waterbesluit). De heffingsplichtige grondwaterwinningen in Groningen zijn de afgelopen jaren duidelijk afgenomen. Hieraan liggen een aantal oorzaken ten grondslag die niet onderling gecorreleerd zijn. 36-2
Grondwaterwinning 3,5E+07 3,0E+07 Drink Indus Bron Overig 2,5E+07 Winning in m3 2,0E+07 1,5E+07 1,0E+07 5,0E+06 0,0E+00 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Jaar Drinkwaterwinning Drinkwaterwinning draagt verreweg het meest bij aan het grondwaterfonds (op dit moment zo'n 85%). Het drinkwaterverbruik ligt al jaren op vrijwel hetzelfde niveau. Desondanks loopt de drinkwaterwinning in Groningen licht terug. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat het waterbedrijf water inkoopt van het Waterleidingbedrijf Drenthe ('WMD'). De verwachting is dat deze hoeveelheid rond de 18 miljoen m 3 /jaar zal stabiliseren. Industriewater De industriewaterwinning neemt de bulk van de afname in grondwateronttrekking voor zijn rekening. Een afname van 55% sinds 2006. De oorzaken hiervan zijn divers. Door de rijksheffing op grondwater bleek het rendabel om over te stappen op oppervlaktewater dan wel efficiënter met water om te gaan. Een factor is de economische crisis maar ook voor die tijd was al sprake van een afname. Industriele Grondwateronttrekking 2000-2010 8000000 7000000 6000000 Onttrekking in m3/jaar 5000000 4000000 3000000 2000000 1000000 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Jaar 36-3
Uit een korte rondgang bij de industriële onttrekkers is gebleken dat een veel verdere daling niet wordt verwacht. De verwachting is dat de industriële winningen zullen stabiliseren op 2.700.000 m 3 /jaar. Bronbemalingen e.d. De bronbemalingen vormen een klein percentage van de grondwaterwinningen. Bronbemalingen zijn relatief kort durende onttrekkingen. De totale grondwateronttrekking ten behoeve van bronbemaling kan dan ook sterk variëren. Geschat wordt dat de bronbemalingen varieert tussen de 0 en 1.000.000 m 3 /jaar. Totaal Opgeteld zal de heffingplichtige grondwateronttrekking in de komende jaren waarschijnlijk rond de 21,5 miljoen m 3 per jaar liggen. Activiteiten ten laste van de heffing Vanaf 2012 stonden werkzaamheden voor REGIS-uitbreiding (boringen) op stapel. REGIS is een landelijk Geohydrologisch informatiesysteem ontwikkeld door TNO in samenwerking met (voormalig) RIZA en de provincies. De uitbreiding van REGIS met het "zoute" deel van Groningen is gedaan omdat er meer vraag verwacht werd naar geohydrologische informatie t.b.v. koude warmte opslag in het zoute deel van Groningen en t.b.v. bronbemalingen. De werkzaamheden door de provincie voor het grondwatermeetnet en voor beleid en planvorming blijven in grote lijnen gelijk. Wel is rekening gehouden met een geleidelijk stijging ten gevolge van inflatie. Voor het grondwatermodel MIPWA wordt nog tot en met 2013 bijgedragen met 8.000,- per jaar. Dat de grondwateronttrekkingen in Groningen afnemen, betekent niet automatisch dat de personeelskosten gerelateerd aan grondwater afnemen. De meeste werkzaamheden (met uitzondering van de vergunningverlening) zijn niet gerelateerd aan het aantal of de hoeveelheid. Daarbij geldt dat vergunningverlening niet uit het grondwaterfonds betaald wordt. Een provincie met relatief weinig winningen zal dan ook relatief duur zijn. Aanpassen activiteiten ten laste van de heffing Om de stijging van de heffing te beperken wordt een aantal maatregelen genomen: boringen ten behoeve van REGIS uitvoeren op ad hoc basis (werk met werk) optimaliseren van grondwaterkwantiteitsmeetnet Door het meetnet door te lichten en meer samen te werken met waterschappen en omliggende provincies kunnen de kosten voor het meetnet mogelijk omlaag. De besparingen hierop zijn echter nog niet te kwantificeren en daarom nog niet meegenomen in de ramingen. Wel zijn wij in overleg met de provincie Drenthe en de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa's om winst te behalen uit samenwerking. Besparingen Op basis van de aangegeven aanpassingen in de activiteiten ten laste van de grondwaterheffing worden de volgende besparingen bereikt: 400.000 vanwege het (voorlopig) niet uitvoeren van de REGIS boringen. Berekening nieuwe heffing Op basis van de geraamde inkomsten en uitgaven is bepaald welk heffingstarief noodzakelijk is om het grondwaterfonds op niveau te houden. De conclusie is dat hier een heffing van 1,68 cent/m 3 voor nodig is. Hiermee is de grondwaterheffing 0,32 cent/m 3 lager dan de heffing van voor de verlaging van 2009 (voordracht 37/2008). De heffing is hiermee nog niet kostendekkend. Gestreefd wordt naar een meer geleidelijk afname naar de in 2008 beoogde 150.000,-. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de te verwachten uitgaven en inkomsten over de jaren 2012-2018 uitgaande van een heffing van 1,68 cent/m 3. 36-4
Tabel 1: Verloop grondwaterfonds over de jaren 2012 tot en met 2018. Verloop grondwaterfonds Inkomsten 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 Uitgaven heffing 0,0168 238.650 361.200 361.200 361.200 361.200 361.200 361.200 Beleids en planvorming 40.000 40.900 41.820 42.761 43.723 44.707 45.713 Grondwatermeetnet (excl meetauto) 75.000 76.688 78.413 80.177 81.981 83.826 85.712 expl meetauto 4.806 4.914 5.024 5.137 5.253 5.371 5.492 vervanging meetauto 5.000 5.000 5.000 5.000 15.000 5.000 5.000 Personeelskosten 214.065 218.882 223.807 228.842 233.991 239.256 244.639 Onderhoud MIPWAgrondwatermodel 8.000 8.000 GIS 5.630 5.757 5.886 6.019 6.154 6.293 6.434 Onderhoud grondwaterregister 5.317 5.437 5.559 5.684 5.812 5.943 6.076 Totaal 357.818 365.577 365.510 373.621 391.915 390.396 399.067 Saldo gw-fonds Rente 13.900 9.300 9.500 9.800 9.600 8.700 7.800 Naar grondwaterfonds -119.168-4.377-4.310-12.421-30.715-29.196-37.867 Saldo op 31 dec 216.239 221.162 226.352 223.731 202.616 182.121 152.054 In 2018 is het grondwaterfonds dan geraamd op 151.607,- en is opnieuw aanpassing van het tarief noodzakelijk. Het nu invoeren van een lagere heffing zou betekenen dat eerder opnieuw aanpassing van de heffing noodzakelijk is. Zienswijzen De ontwerpvoordracht heeft gedurende 6 weken ter inzage gelegen (van 2 juli tot 13 augustus). Hierop is 1 zienswijze ingediend (Waterbedrijf Groningen). De zienswijze geeft geen aanleiding om de voordracht te wijzigen. Zienswijze en concept reactie zijn als bijlage toegevoegd. CONCLUSIE Gezien het bovenstaande stellen wij voor om de grondwaterheffing per 1 januari 2013 te verhogen van 1,11 eurocent per m 3 onttrokken grondwater naar 1,68 eurocent per m 3 onttrokken grondwater. Gezien de onzekerheden in, met name, de ontwikkelingen in industriële grondwaterwinningen stellen wij voor in 2016 dit tarief te evalueren. VOORSTEL Wij stellen voor het bij deze voordracht gevoegde besluit vast te stellen. Groningen, 18 september 2012. Gedeputeerde Staten van Groningen: M.J. van den Berg, voorzitter. H.J. Bolding, secretaris. 36-5
Nr. 36/2012 Provinciale Staten van Groningen: Gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten van 18 september 2012, nr. 2012-39.555, LGW: Gelet op artikel 7.7 van de Waterwet en artikel 220 van de Provinciewet; BESLUITEN: I. De Grondwaterheffingsverordening Groningen te wijzigen als volgt: Artikel 5 wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt: Artikel 5 Tarief Het tarief, vastgesteld op grond van artikel 4, bedraagt 1,68 eurocent per kubieke meter onttrokken grondwater. II. Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2013. Groningen, Provinciale Staten voornoemd:, voorzitter., griffier. 36-6