Bodembeheer: kwaliteit & opleiding



Vergelijkbare documenten
Bodembeheer: kwaliteit & opleiding

Bodembeheer: kwaliteit & opleiding

Bodembeheer: kwaliteit & opleiding

Bodembeheer: kwaliteit & opleiding

Presentatie Provincie Zeelan. Presentatie Regierol Bodemsanering. Walter Jonkers Medewerker Regie Bodembeleid

Commissie Milieu, Verkeer en Vervoer. 29 januari 2002 Nr , RMA Nummer 3/2002

Speerpunten Doel Actie/uitwerking Wanneer Wie Dekking kosten /financiering Vanuit zowel het provinciale (landelijke) als lokale bodembeleid

RAPPORTAGE COMPETENTIEMETING BV DE DUMMY. alle personen

FUNCTIEBESCHRIJVING Medior adviseur Expertisecentrum

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad. categorie/agendanr. B. en W RA A 6 10/1028. Raad. Onderwerp: Vaststellen Visie op bodemkwaliteit 2012

PROFIEL COLLEGE VAN BESTUUR

Concept Gemeente Heemstede Lijst met omschrijving van 49-competenties

RAPPORTAGE COMPETENTIEMETING BV DE DUMMY. groepen onderling vergeleken

1. Beleid, programmeren en evalueren

Profiel RvT, versie 1.4,

Bodemsanering, provincie Drenthe in landelijk perspectief (werkvoorraad, dekking personele kosten, kwaliteit van de handhaving)

Teamrapportage. Competentiematch & teampotentieel. 29 juli 2016

Teamrapportage. Competentiematch & teampotentieel. 17 mei 2017

Bodemrapportage. Dynamisch Rapport Legenda. Bodemlocaties

Rapport bodeminformatie

omgevingsrapportage Thorbeckestraat 84 Omgevingsrapportage

Medewerker mobiliteit

Teamrapportage

Handreiking voor het herinrichten van diepe plassen

MILIEUBELEIDSPLAN. ONDERDEEL BODEM visiedocument. Terneuzen gaat een schone toekomst tegemoet Koning Willem III

Competenties op het gebied van Management en Leidinggeven

de bodemkwaliteitskaart delen Leidschenveen, kenmerk , 17 juli 2003, vast te stellen en bekend te maken.

Bijlage 1bij de Regeling jaargesprekken. Lijst van competenties

Persoonlijke vaardigheden / competenties 135 uitgewerkte voorbeelden. Competentiesvoorbeelden.nl versie

Toelichting bij het Meldingsformulier Bodemverontreiniging

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE ONDERWIJS- & ONDERZOEKSONDERSTEUNING VAARDIGHEIDSDOCENT VERSIE 3 APRIL 2017

NOTITIE. 1. Inleiding. 2. Beleidsruimte. Gemeente Bunnik. J. Neyssen

VACATURE-INVENTARISATIE

Stichting Huisartsen Dienstenposten Amsterdam

Verpleegkundig Centralist/ Verpleegkundig Centralist i.o.

Vacature Business Development & Sales

ONTWIKKEL EEN GEZAMENLIJKE VISIE OP HET DUURZAAM BODEMGEBRUIK. Bijeenkomst XXX dag-maand-jaar, Locatie

Verklarende woordenlijst

Aanpak Omgevingsbeleid. Wij werken aan ons IMAGO Omgevingsbeleid

Functieprofiel Ambulanceverpleegkundige (uitgebreid)

Technisch projectmedewerker

Onderwerp: Vacature lid Raad van Toezicht Stichting Katholiek Onderwijs Drenthe.

Betreft: Advies over de concept-beleidsnota Grond grondig bekeken

Opleiding. BoMil. Bodem voor Milieutoezichthouders en opsporingsambtenaren. Vanaf juli 2007

Bijlage A, behorende bij artikel 2 lid 1 Besluit personeel veiligheidsregio s

FUNCTIEFAMILIE 5.2 Operationeel leidinggeven

Het traceren en ontwikkelen van potentieel leidinggevenden rechtbank Amsterdam 2013.

VERORDENING BODEMSANERING HENGELO Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen. Hoofdstuk 2 Bodemsanering. De Raad der Gemeente Hengelo;

RAPPORTAGE COMPETENTIEMETING SCHOOLBESTUUR DE DUMMY. groepen onderling vergeleken

milieuhandhaving bij invoering van regionale uitvoeringsdiensten Titel bodemkwaliteit bij gemeenten en waterschappen. Titel

Beleid en implementatie aanpak ouderenmishandeling.

Taak- en functieomschrijving teamleider kinderopvang

Opleider. Context. Doel

Door te klikken op bovenstaande link komt u direct op de betreffende pagina.

Basisgegevens. Algemene karakteristieken

Functieprofiel: Manager Functiecode: 0202

VERBETERINGSGERICHT LEIDINGGEVEN

In actie voor een adequaat niveau. Naam : Michiel Gadella AgentschapNL Bodem+

Competentie Definitie % Nodig % Ontwikkeld

Functieprofiel. VOORZITTER EN LID RAAD VAN TOEZICHT Fidarda - SKOD

Implementeren en formuleren van het personeels- en organisatiebeleid en het adviseren hierin.

Profielschets raad van toezicht en leden raad van toezicht Hogeschool Viaa

ALGEMENE PROFIELSCHETS ADVIESGROEP BESTUURLIJKE VRAAGSTUKKEN

Deel C. Digitale uitwisseling Zeeland, het werkt al sinds 2009

Gemeente ř Bergen op Zoom

Stafmedewerker opleiden

TMA Talentenanalyse. Talent- en competentiepaspoort. Paul van der Voorbeeld 13 november 2013

Bodemprogramma Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland)

Gemeente Den Haag. de gemeenteraad

Grondbeleid en grondprijsbeleid Gemeente Weert

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Medezeggenschap verzilveren

Referentieprofielen Kennis-, ervaring, vaardigheden, houding en gedrag voor rollen in projecten

MODEL FUNCTIEOMSCHRIJVING VERTROUWENSPERSOON VAN DE LANDELIJKE VERENIGING VAN VERTROUWENSPERSONEN

De informatie uit deze stappenwijzer is in heel veel situaties te gebruiken. Bijvoorbeeld:

Joe Jouw Ontwikkeling Eerst

TMA Talentenanalyse Sara Berger

FUNCTIEBESCHRIJVING Senior adviseur Expertisecentrum

Plan van aanpak Bodemkwaliteitskaart en Nota bodembeheer

Bedrijfsmaatschappelijk werker

- beschikking. ernst en urgentie bodemverontreiniging Amersfoortseweg 9 Bunschoten

NL COACH CONGRES 01/12/2017

BIJLAGE 1 REGELING JAARGESPREKKEN: LIJST VAN COMPETENTIES. Inleiding

VERZO NOEN 3 1 JUL 2002

Jaarrapport visitaties

Melding Wet bodembescherming

Bijlage C behorende bij artikel 2 lid 3 Besluit personeel veiligheidsregio

Functiebeschrijving CLUSTERVERANTWOORDELIJKE NIET-VERPLICHTE HULPVERLENING B4-B5

Toelichting. Accreditatieschema AS SIKB 6700 Inspectie bodembeschermende voorzieningen, onderliggende protocollen en examenreglement

DNB BEOORDELINGSKADER VOOR DE AUDITFUNCTIE BIJ TRUSTKANTOREN INGEVOLGE DE RIB WTT 2014

onderzoeksopzet handhaving

Notitie Bodemfunctieklassenkaart gemeente Noordwijk

Functieprofiel: Adviseur Functiecode: 0303

- beschikking - niet ernstige bodemverontreiniging Locatie gelegen achter Korte Linschoten Westzijde 1 te Linschoten (Montfoort) 1.

Subsidie voor bodemsanering bedrijfsterreinen

Duurzaam Inkopen langs de maatlat

Werkopdracht vijfde ontwikkelsessie. Opbrengsten ontwikkelsessie 5. Wat zijn bouwstenen?

Unitmanager EAD. Resultaatgebieden: 1. Organisatie 2. Maatschappelijke omgeving 3. Bedrijfsvoering 4. Leiderschap 5. Planning en control

FUNCTIEGERICHTE OPLEIDING CALCULATOR INFRA 2

Transcriptie:

Bodembeheer: kwaliteit & opleiding Competentiemanagement en kader voor het ontwikkelen van cursussen en trainingen voor ambtenaren VOORT fase 1 SIKB Prj. 44, fase 1 voor de rechtstreekse gemeenten December 2003

Inhoudsopgave Inleiding... 3 Aanleiding voor VOORT...3 Doel, uitgangspunten en randvoorwaarden...4 Algemene werkwijze, resultaten en gebruik...4 Vervolg; fase 2 en 3...5 Uitvoeringsteam:...5 Begeleidingscommissie:...5 Competentiemanagement en VOORT... 6 Hoe werkt competentiemanagement?...6 Opleidingsniveau & ervaringsontwikkeling & POP...6 VOORT & competentiemanagement...8 Bodembeheer: taken, kennis & vaardigheden... 9 De takentabel...9 Opleidingsmodules Bodembeheer... 18 Typen taken, kennis & vaardigheden...18 Welke modules zijn ontwikkeld en voor wie?...19 Hoeveel opleidingstijd vragen de modules?...20 Hoe zijn de modules te gebruiken?...20 Opbouw van de modules...20 Module type A: Bodembeheer algemeen, kennis en vaardigheden...21 Module type B: Vaardigheden...22 Module C2: Integraal werken, verdieping kennis en vaardigheden...23 Module C3: Bodemhygiëne, verdieping kennis en vaardigheden...24 Module C4: Bodemtechniek, verdieping kennis en vaardigheden...25 Module C5: Juridische aspecten, verdieping kennis en vaardigheden...26 Module C6: Financiële aspecten, verdieping kennis en vaardigheden...26 Module C7: Ondersteuning, verdieping kennis en vaardigheden...27 Bodembeheer bij andere overheden... 28 Bijlage 1: Lijst van competenties met omschrijving... 29 Bijlage 2: Handreiking competentiecatalogus... 33 Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 2

Inleiding Het Ministerie van VROM, de provincies en de gemeenten hebben het initiatief genomen tot het project VOORT. VOORT staat voor Verbeteren Opleiding, Ontwikkeling, Rol- en Taakinvulling van ambtenaren op het gebied van Bodembeheer. Het gaat om ongeveer 1000 mensen bij de overheid. VROM heeft de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB) gevraagd trekker van het project te zijn. Het SIKB heeft KAM Milieuadvies b.v. opdracht gegeven tot uitwerking van VOORT. Leeswijzer Deze rapportage betreft fase 1 van VOORT, de inhoudelijke uitwerking. Er is een aparte rapportage gemaakt voor provincies, rechtstreekse gemeenten, programmagemeenten, projectgemeenten en opleidingsinstituten. Deze rapportage voor de rechtstreekse gemeenten bestaat uit vijf hoofdstukken en twee bijlagen. In dit hoofdstuk Inleiding zijn de aanleiding, doelstelling, werkwijze, algemene resultaten en het vervolg van VOORT beschreven. Het tweede hoofdstuk Competentiemanagement & VOORT licht toe wat competentiemanagement is, hoe het werkt en wat daar voor nodig is. Het derde hoofdstuk Bodembeheer: taken, kennis & vaardigheden geeft een overzicht van de taken op het gebied van Bodembeheer en per taak ook de benodigde kennis en vaardigheden voor een goede taakuitvoering. Het vierde hoofdstuk Opleidingsmodules Bopdembeheer beschrijft de achtergronden en de inhoud van het opleidingskader VOORT. Het vijfde hoofdstuk Bodembeheer bij andere overheden behandelt kort bij welke andere overheden Bodembeheer een rol speelt. Bijlage 1 is de IPO-competentielijst, waar de vaardigheden die in de takenlijst staan uit zijn geselecteerd. Bijlage 2 is de IPO-handreiking voor de ontwikkelfasen van de vaardigheden. Aanleiding voor VOORT De rechtstreekse gemeenten (bevoegd gezag) hebben circa 50 wettelijke en beleidsmatige taken op het gebied van Bodembeheer. Een deel van die taken is nieuw. Tevens is er doorstroming van medewerkers en komen nieuwe medewerkers binnen. Om de kwaliteit van de uitvoering van bodemtaken te waarborgen, is bij- en nascholing van de (nieuwe) medewerkers belangrijk. Echter, vraag en aanbod van de scholing zijn nu niet goed op elkaar afgestemd. Daarnaast doet het zogenaamde competentiemanagement bij de overheden steeds meer opgeld. Daarin spelen, naast kennis, ook houding en vaardigheden van de ambtenaren een grote rol. In het bestaande aanbod van cursussen en trainingen op het gebied van bodembeheer ligt de nadruk echter sterk op kennis en niet zozeer op houding en vaardigheden. Naast bovengenoemde inhoudelijke aanleidingen voor het project VOORT is er ook een procesmatige aanleiding. Door het SIKB is het project Vakbekwaamheid van sleutelfunctionarissen in de bodemketen uitgevoerd. Daar- Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 3

bij zijn voor een aantal kritische bodemfuncties in de marktsector na- en bijscholingstrajecten ontwikkeld. Met het project VOORT wordt een equivalent daarvan voor de overheid verkregen. Doel, uitgangspunten en randvoorwaarden Het doel van VOORT is om vraag en aanbod van cursussen en trainingen op het gebied van Bodembeheer te structureren. De overheden kunnen zo hun opleidingsbehoeften beter definiëren en de opleidingsinstituten kunnen beter dan nu in die opleidingsbehoefte voorzien. De mogelijkheden voor verbetering van de kwaliteit van bodembeheer worden daarmee vergroot. De uitgangspunten en randvoorwaarden voor de uitvoering van fase 1 zijn: VOORT vormt het kader voor opleidingsinstituten om cursussen en trainingen te kunnen gaan ontwikkelen die beantwoorden aan de vraag van de bodemoverheden. De opleidingsinstituten ontwikkelen cursussen en trainingen op commerciële basis In VOORT wordt uitgegaan van taken die de verschillende overheidsorganisaties hebben op het gebied van Bodembeheer, in plaats van functies van bodembeheermedewerkers, omdat taken eenduidig zijn te definiëren en functies niet VOORT gaat uit van de bodembeheertaken van provincies en gemeenten. Bodembeheertaken van andere overheden, zoals Waterschappen en Rijkswaterstaat, blijven buiten beschouwing, omdat die bodembeheertaken nog niet volledig zijn uitgekristalliseerd In VOORT wordt Bodembeheer gezien als het omgaan met chemisch verontreinigde bodem. Zaken als preventie van bodemverontreiniging (ondanks het gebruik van het begrip bodembescherming ), fysische bodemaantasting en het omgaan met bodemnatuur- en cultuurschatten, vallen buiten de beschouwing VOORT sluit zo veel mogelijk aan bij lopende initiatieven en projecten met betrekking tot cursussen en trainingen op het gebied van Bodembeheer, zoals het project Leerwerktraject van de provincie Noord Holland met haar gemeenten en de opleidingstrajecten in de provincies Groningen en Drenthe. Algemene werkwijze, resultaten en gebruik VOORT wordt uitgevoerd in drie fasen. Fase 1 betreft het inhoudelijke deel. Daarin zijn alle bodembeheertaken van provincies en gemeenten geïnventariseerd, als uitwerking van de indeling in de Normbladen Bodem 8001 en 8002. Voor elke taak zijn de kennis en de vaardigheden 1 die passen bij een kwalitatief goede uitvoering van die taak beschreven, evenals het opleidingsniveau en de (globale) functiebenaming. 1 Voor wat betreft vaardigheden is de lijst van algemene competenties van de provincies (project FU- WAPROV) gebruikt, omdat deze lijst vastligt vanwege CAO-afspraken. Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 4

Uit de takenlijst zijn opleidingsmodules samengesteld. Elke module bevat een aantal onderwerpen en elk moduleonderwerp is rechtstreeks gekoppeld aan de betreffende taken met bijbehorende kennis en vaardigheden. De resultaten van fase 1 van VOORT hebben meerdere (samenhangende) toepassingen. VOORT speelt in op de maatschappelijke tendens naar competentiemanagement en tegelijkertijd geeft VOORT invulling aan het onderwerp vakbekwaamheid uit het Normblad Bodem: De koppeling van algemene competenties (vaardigheden) aan de takenlijst van Bodembeheer geeft de verantwoordelijke leidinggevenden van provincies en gemeenten een instrument in handen om, samen met de medewerker, op eenvoudiger wijze persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP s) te kunnen opstellen; Met de opleidingsmodules en de takenlijst zijn de opleidingsinstituten beter in staat om cursussen en trainingen te ontwikkelen die aansluiten op de daadwerkelijke opleidingsbehoefte. Met de te ontwikkelen cursussen en trainingen kan de kennis van bodembeheer worden verhoogd én kunnen de gewenste algemene competenties worden getraind. Zo kan invulling worden gegeven aan de uitvoering van de POP s. Vervolg; fase 2 en 3 VOORT fase 1 zal in 2003 zijn afgerond. De resultaten en daarop volgende implementatie ervan zullen in fase 2 worden afgestemd met de bevoegde overheden. In fase 3 gebeurt datzelfde met de opleidingsinstituten aan de hand van het VOORT-kader. De opleidingsinstituten kunnen dan starten met het ontwikkelen van cursussen en trainingen Bodembeheer. Indien de uitvoering van de fasen 2 en 3 direct aansluit op fase 1, kunnen de cursussen en trainingen naar verwachting eind voorjaar van 2004 beschikbaar zijn. Uitvoeringsteam: KAM Milieuadvies b.v. FFact W.F. Kooper F. Hopstaken Begeleidingscommissie: Gemeente Arnhem mevrouw M. Visser Haskoning C. Neeft IPO F. Kok (tot juli 2003) Provincie Noord Holland C. Denneman SIKB W. de Koning SKB J. Verheul VNG J. Verburg VROM M. de Steenwinkel VKB M. Veul (voorzitter) Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 5

Competentiemanagement en VOORT Competentiemanagement is een instrument voor kwaliteitsverbetering, gericht op de individuele medewerker (functioneren) en daarmee tevens gericht op de organisatie (prestaties). Of iemand goed functioneert in een organisatie hangt af van hoe iemand bijdraagt aan de doelen van die organisatie. Competentiemanagement kan dus niet zonder heldere organisatiedoelen. Vanuit die organisatiedoelen vervullen mensen functies en voeren zij taken uit. Voor een goede uitvoering van de taken (en daarmee de functie) zijn individuele kennis, vaardigheden en houding bepalend. Competentiemanagement stuurt daarom op kennis, vaardigheden en houding van de medewerker. Hoe werkt competentiemanagement? Competentiemanagement is individueel gericht. Voor competentiemanagement zijn competenties nodig zoals gezegd kennis, vaardigheden en houding die het (gewenste) gedrag van medewerkers in een bepaalde functie beschrijven. Medewerker en leidinggevende vullen dat samen in, de medewerker voert de afspraken uit: De functie van de medewerker bepaalt de welke competenties belangrijk zijn; Welke competenties (verder) ontwikkeld moeten worden staat in het Persoonlijke Ontwikkelingsplan (POP) van de medewerker; De medewerker voert zijn of haar POP uit en koppelt de resultaten terug naar de leidinggevende. Er worden in de praktijk diverse competentielijsten gebruikt, waarbij vooral het aantal competenties verschilt (30 70). Die lijsten bevatten algemene competenties, die niet zijn gekoppeld aan kennis, omdat men competenties vaak organisatiebreed wil inzetten. Competentiemanagement is dus het managen van kennis, vaardigheden en houding, maar in de praktijk beschrijven competentielijsten geen kennis 2. Om deze reden is het zinvol om er vanuit te gaan dat met competenties in feite vaardigheden worden bedoeld. In VOORT doen we dat ook. Opleidingsniveau & ervaringsontwikkeling & POP Werk- en denkniveau De uitvoering van bodembeheertaken vindt plaats door mensen met een initieel opleidingsniveau MBO, HBO of WO. Mensen met zo n initiële opleiding kunnen zich verder ontwikkelen. Bepalend wordt dan vooral het denk- en werkniveau waarop men functioneert. Vervolgopleiding in de vorm van cur- 2 Het onderscheid tussen vaardigheden en houding is niet altijd precies aan te geven: een vaardigheid kan een bepaalde houding zijn en een bepaalde houding vertonen kan tegelijkertijd een vaardigheid zijn. Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 6

sussen en trainingen Bodembeheer zal op dit verschil in denk- en werkniveau moeten aansluiten. Gegeven de praktijk hanteert VOORT twee denken werkniveau s van de deelnemers: MBO/HBO en HBO/WO, aansluitend op de aard van een aantal taken: standaard en complex. VOORT vraagt de opleidingsinstituten daarom cursussen en trainingen, waar dat zinvol is, op twee niveaus te ontwikkelen (zie ook hoofdstuk vier). Ervaringsniveau Vanuit de startpositie MBO, HBO of WO wordt het ervaringsniveau van mensen meestal ingedeeld in junior, medior en senior. Tabel: Ervaringsniveaus Junior Medior Senior het leren van het vak staat voorop uitvoeren van voorbereidende werkzaamheden; geen eindverantwoordelijkheid learning on the job, met coaching door meer ervaren collega s zelfstandig functioneren staat voorop kernkwaliteiten zijn zichtbaar en worden waar mogelijk benut coachen kan onderdeel van de werkzaamheden worden. inzet op kernkwaliteiten en voor coaching van minder ervaren collega s opgebouwd netwerk en het gebruik maken daarvan betrokkenheid bij productontwikkeling. De juniormedewerker heeft kennis en vaardigheden die passen bij de gevolgde initiële opleiding. De ontwikkeling van specifieke (bodembeheer) kennis, verbonden met kennen, vindt on the job plaats, door het bijwonen van symposia en door het volgen van cursussen, vooral tijdens de groei van junior naar medior 3. Daarom is in de takenlijst (volgend hoofdstuk) de kennis beschreven op mediorniveau. Dat wil zeggen dat de medewerker op mediorniveau voor wat betreft kennis zelfstandig moet kunnen functioneren. Vanzelfsprekend gaat het adagium eenmaal medior, altijd medior niet op. Immers, er doen zich nieuwe ontwikkelingen beleidsmatig, technisch, juridisch enz. voor, waarop de medewerker moet inspelen. VOORT houdt ook hier rekening mee door aan de opleidingsinstituten te vragen om, naast basiscursussen ook opfriscursussen te (blijven) ontwikkelen. De ontwikkeling van vaardigheden, verbonden met kunnen verloopt op een andere wijze. Anders dan bij kennis die men tot zich kan nemen zijn vaardigheden (bijlage 1) voor een belangrijk deel (potentiële of latente) eigenschappen van een persoon. Vaardigheden die iemand potentieel of latent in zich heeft zijn wel te ontwikkelen (trainen), maar bij afwezigheid van dat potentieel lastiger te leren. Elke vaardigheid is op 3 ontwikkelfasen beschreven (bijlage 2). Deze ontwikkelfasen kunnen worden gebruikt in relatie tot het denk- en werkniveau en het ervaringsniveau van de betreffende medewerker, namelijk junior (ni- 3 Ontwikkeling van medior naar senior heeft minder met kennis, maar des te meer met vaardigheden te maken Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 7

veau 1), medior (niveau 2) en senior (niveau 3). De relatie van deze drie ontwikkelfasen met de initiële opleiding is moeilijker te leggen. Iemand met een WO-opleiding bijvoorbeeld, is vanwege die opleiding niet vanzelfsprekend een betere onderhandelaar dan iemand met een MBO-opleiding. Het tegendeel kan het geval zijn. Op welke vaardigheden en tot welk niveau iemand vaardigheden ontwikkelt (kan ontwikkelen), is dan ook een individuele aangelegenheid. Houding, tenslotte, is een psychologisch aspect, verbonden met willen en is niet direct verbonden met werk- en denkniveau en ervaringsniveau. Competentiemanagement is sturen op de drie bovenbeschreven onderdelen kennis, vaardigheden en houding. Sturing vindt individueel plaats, gerelateerd aan opleidings- of denk- en werkniveau en ervaringsniveau, ten behoeve van de (verdere) ontwikkeling van de medewerker en - daarmee ten behoeve van de effectiviteit en kwaliteit van de organisatie. Een POP is het instrument om tot de gewenste ontwikkeling van de medewerker te komen. Het POP komt tot stand door wisselwerking tussen medewerker en leidinggevende over kennen, kunnen en willen. De medewerker voert zijn of haar POP uit. VOORT & competentiemanagement Door VOORT zijn de bodembeheertaken van de rechtstreekse gemeenten geïnventariseerd (zie het volgende hoofdstuk). Aan elke afzonderlijke taak zijn zowel de benodigde kennis als de vereiste vaardigheden voor een goede taakuitvoering gekoppeld. Voor de vaardigheden is geput uit de competentielijst die het IPO in het kader van nieuwe CAO-afspraken heeft opgesteld (FUWAPROV). Deze competentielijst bevat 50 algemene competenties, niet gericht op kennis, maar op vaardigheden (en houding). Hoewel minder gebruikelijk, zijn de vaardigheden dus niet aan functies, maar aan taken gekoppeld. De reden daarvan is dat een opleidingskader Bodembeheer het primaire product van VOORT niet uit functies kan worden opgesteld, omdat de functie-invulling per organisatie verschilt. Daarentegen zijn de taken voor elk type organisatie wel vergelijkbaar. Elke individuele organisatie kan vervolgens haar eigen vertaalslag van taken naar functies maken, omdat een bepaalde functie-invulling altijd uit de uitvoering van één of meer taken bestaat. De optelsom van de afzonderlijke taken behorend bij een bepaalde functie, levert dan het totaal aan relevante kennis en vaardigheden (algemene competenties) voor de functie. Op bovenbeschreven wijze levert de VOORT-takenlijst een instrument op voor competentiemanagement, gericht op vooral kennis en vaardigheden. Met dat instrument kunnen medewerker en leidinggevende Bodembeheer samen een Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) opstellen. In de uitvoering van dat POP kunnen de cursussen en trainingen van pas komen, die de opleidingsinstituten uit dezelfde VOORT-takenlijst ontwikkelen. Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 8

Bodembeheer: taken, kennis & vaardigheden De provincies hebben circa 50 taken op het gebied van Bodembeheer. Deze taken zijn gerubriceerd naar het wettelijke kader waar zij uit voortkomen. De takentabel De takentabel heeft 6 kolommen, waarvan de inhoud hieronder staat beschreven. Daarachter is de tabel zelf opgenomen. Kolom 1: Specifieke taken Bodembeheer per wettelijk kader. Kolom 2: Per taak is de benodigde kennis op mediorniveau aangegeven. Wat mediorniveau is en waarom de kennis juist op dit niveau is beschreven, staat in het vorige hoofdstuk. Kolom 3: Hier is het initiële opleidingsniveau aangegeven. Omdat niet in elke organisatie hetzelfde initiële opleidingsniveau wordt gehanteerd en omdat in een aantal gevallen mensen met verschillende initiële opleidingsniveaus aan vergelijkbare taken werken, kunnen meerdere opleidingsniveaus voorkomen. Een + betekent en, een / betekent of. Kolom 4: Deze kolom bevat de globale functieaanduiding. Deze is globaal, omdat de verschillende organisaties niet altijd dezelfde functiebenaming gebruiken. Net als in kolom 3 betekent een + en en een / of. Kolom 5 In deze kolom staan de benodigde vaardigheden voor een goede uitvoering van de betreffende taken aangegeven. Per taak zijn steeds twee vaardigheden vet en schuin gedrukt. Dit zijn de voor die taak meest relevante vaardigheden (op individueel niveau kan dit afwijken, onder meer vanwege beleidsuitgangspunten). De vaardigheden (tussen haakjes) staan niet in het FUWAPROV-overzicht van de betreffende functiecategorieën, maar zijn uit het oogpunt van Bodembeheer wel van belang. Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 9

Bodembeheertaken, kennis, opleiding, functie, functiegroep en vaardigheden Taken Kennis Niveau initiële opleiding Functie Vaardigheid 2. Rechtstreekse gemeente 2.1 Bodemsanering 2.1.1 Programmeren 1. Opstellen en periodiek actualiseren van een bodemsaneringsbeleidskader. 2. het opstellen van een bodemmodule in het kader van het Meerjarenprogramma ISV, op grond van de Wet bodembescherming, de Wet milieubeheer en de Wet stedelijke vernieuwing (voor het gehele grondgebied). 3. het uitvoeren van een bodemmodule in het kader van het Meerjarenprogramma ISV, op grond van de Wet bodembescherming, de Wet milieubeheer en de Wet stedelijke vernieuwing (voor het gehele grondgebied). Europees, landelijk en gemeentelijk beleid ten aanzien van bodemsanering en de ontwikkelingen daarin kennen, inclusief de van toepassing zijnde regelgeving. De gemeentelijke bestuurlijk/politieke uitgangspunten inzake het bodemsaneringsbeleid kennen en de gevoeligheden daarin weten te duiden. Het provinciale beleid op hoofdlijnen kennen en toegang hebben tot detaillering daarvan. De van toepassing zijnde regelgeving (Wbb, ISV en Wm) met de proceseisen die daar uit voortvloeien voor de Meerjarenprogrammering kennen. Landelijke, provinciale en gemeentelijke protocollen inzake de systematiek van de Meerjarenprogrammering bij de hand hebben en kunnen gebruiken. De stand van zaken met betrekking tot de milieuhygiënische gesteldheid van de bodem van de gemeente globaal kennen. De doelstelling en temporisering van de gemeentelijke bodemsaneringsoperatie kennen. Inzicht in de aard en de werking van de (beleidsmatige, juridische en financiële) instrumenten t.b.v. de programmering (op hoofdlijnen) kennen en kunnen hanteren, alsmede het benodigde (beleidsmatige en inventariserende) onderzoek dat nodig is voor programmering kunnen benoemen. De bij de bodemsanering betrokken partijen kennen. De van toepassing zijnde regelgeving (Wbb, ISV en Wm) op hoofdlijn kennen. De stand van zaken met betrekking tot de milieuhygiënische gesteldheid van de bodem van de gemeente globaal kunnen beschrijven. De doelstelling en temporisering van de gemeentelijke bodemsaneringsoperatie kennen. Inzicht in de aard en de werking van de (beleidsmatige, juridische en financiële) instrumenten t.b.v. de uitvoering, alsmede het benodigde (beleidsmatige en inventariserende) onderzoek dat nodig is voor de uitvoering bij de hand hebben en kunnen duiden. De bij de bodemsanering betrokken partijen kennen. wo + wo + hbo + wo wo sr.b.mw + coörd + sr.mw + jz sr.b.mw + coörd: Oordeelvorming, schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid,probleemanalyse, omgevingsbewustzijn,, flexibel gedrag, aanpassingsvermogen, overtuigingskracht integraal werken, coöperatief gedrag, aanpassingsvermogen, onderhandelen, netwerkvaardigheid, overtuigingskracht, samenwerken hbo of mbo (sr)mw Voortgangscontrole, aanpassingsvermogen, omgevingsbewustzijn, oordeelsvorming, initiatief, plannen en organiseren, onderhandelen Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 10

2.1.2 Regisseren 1. Sturen op het halen van de NMP 3-doelstelling binnen het eigen grondgebied uitgaande van de actuele werkvoorraad ofwel het op/bijstellen van de ISV-bodemmodule. 2. Stagnatie van maatschappelijke processen voorkomen en het marktaandeel van de bodemsaneringsoperatie vergroten, de bodemsaneringsoperatie versnellen en dus maximaal stimuleren. 2.1.3 Evalueren en monitoren Alle (potentieel) bij de bodemsanering betrokken partijen, hun motieven en belangen om te investeren in bodemkwaliteit kennen of kunnen achterhalen. Relatie tussen landelijke, provinciale en gemeentelijke bodemsaneringsdoelstelling (algemeen, programma- en jaaropgave) kennen en kunnen vertalen in termen van mogelijke -, kansrijke - en concrete projecten. De beoogde gemeentelijke multiplier (algemeen, programma- en jaaropgave), uitgewerkt naar doelstellingen per individueel project en betrokkenen kunnen bepalen. Aard en werking van financiële, juridische en communicatieve instrumenten die bijdragen aan het realiseren van de gemeentelijke NMP-doelstelling en de (onderling afhankelijke) werking van deze instrumenten kunnen inschatten, mede in relatie tot het gemeentelijke beleid voor inzet van deze instrumenten. Lopende en geplande ontwikkelingsprojecten (RO, economie, natuur, water, infrastructuur, riolering etc.) globaal kennen. De mogelijke belemmeringen die deze projecten kunnen ondervinden vanuit bodemverontreiniging en bodemsanering kunnen inschatten. De partijen die verantwoordelijk zijn voor het realiseren van deze projecten kennen. De benodigde bodemsaneringskennis (op projectniveau) die deze partijen nodig hebben om hun projecten adequaat te sturen en te plannen (in tijd en geld) kunnen aangeven. Aard en werking van financiële, juridische en communicatieve instrumenten die bijdragen aan het realiseren van de gemeentelijke NMP-doelstelling en de (onderling afhankelijke) werking van deze instrumenten, mede in relatie tot het gemeentelijke beleid voor inzet van deze instrumenten kunnen benoemen. wo wo/wo/hbo/ mbo coörd + sr.b.mw sr.b.mw/coör d /sr. mw / mw Initiatief, onderhandelen, netwerkvaardigheid, durf, besluitvaardigheid, doelgericht handelen, integraal werken, onafhankelijkheid, Integraal werken, durf, aanpassingsvermogen, omgevingsbewustzijn, oordeelsvorming, initiatief, organisatiesensitiviteit, overtuigingskracht 1. Het monitoren van de voortgang van de bodemsaneringsoperatie binnen het grondgebied. 2. Het op grond van de monitoringsresultaten evalueren en zonodig bijstellen van het bodemsaneringsbeleid of het Meerjarenprogramma/ISV-bodemmoduele. 3. Het afstemmen met de provincie over bereikte resultaten met het oog op het behalen van de NMP 3-doelstelling. 4. Het afleggen van prestatie- en bestedingsverantwoording aan het ministerie van VROM met het oog op het behalen van de NMP3- doelstellingen. Monitoringshandboek en BIS kennen. Procedures bij en werking van beide systemen kunnen opzoeken. Het belang van specifieke bodemverontreinigings- en bodemsaneringsgegevens voor monitoring in relatie tot rapportages naar het bestuur, gemeenteraad, VROM, burgers en eventueel provincie kunnen onderkennen. Bodemmodule ISV en de daarin specifiek benoemde (jaarlijkse en meerjaarlijkse) doelen kennen. De behaalde (jaarlijkse en meerjaarlijkse) bodemsaneringsresultaten op het gehele grondgebied kunnen aangeven. De aard en werking van de ingezette instrumenten om de doelstelling te halen begrijpen. Projectanalyses op grond van de inzet van de instrumenten en de gepleegde inspanning om tot resultaat te komen kunnen maken. Mogelijkheden (scenario's) om zonodig het beleid bij te stellen om beoogde resultaten te behalen kunnen uitwerken. Mogelijkheden kunnen aangeven (inhoudelijk en politiek/bestuurlijk) om het geformuleerde beleid bij te stellen (jaarlijks als wel per planningscyclus). Provinciaal Meerjarenprogramma op hoofdlijn kennen. De beoogde provinciale doelen en resultaten globaal kennen. De werkwijze (inzet van financiële, juridische en communicatieve instrumenten) van de provincie om hun doelen te realiseren en de daarbij behaalde resultaten kunnen duiden. Dit alles in relatie tot de gemeentelijke doelen, resultaten en werkwijze. Formats vanuit VROM en ISV (inhoudelijk en financieel) met betrekking tot de verantwoording bij de hand hebben en kunnen gebruiken. De relatie tussen de VROM- en gemeentelijke systematiek en de afstemming daartussen met name ten aanzien van de financiële verantwoording kunnen aangeven. De benodigde inspanning (tijd en termijnen) om te komen tot oplevering van de prestatie- en bestedingsverantwoording kunnen inschatten, mede in relatie tot de afstemming met de gemeentelijke procedures. hbo / mbo sr.mw / mw voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit, omgang met details, toewijding wo wo wo sr.b.mw + coörd sr.b.mw + coörd coörd + sr.b.mw probleemanalyse, organisatiesensitiviteit, omgevingsbewustzijn, oordeelvorming, flexibel gedrag, schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid flexibel gedrag, overtuigingskracht, netwerkvaardigheid, coöperatief gedrag, onderhandelen Initiatief, (luisteren), omgaan met details, organisatiesensitiviteit, mondelinge presentatie, probleemanalyse, Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 11

2.1.4 bevoegd gezag 1. het afhandelen van meldingen van (mogelijke) bestaande gevallen van bodemverontreiniging. 2. het afhandelen van meldingen van (mogelijke) nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. 3. Standaard: het nemen van beschikkingen op ernst en urgentie van bodemverontreiniging, het tijdstip van saneren. 4. Complex: het nemen van beschikkingen op ernst en urgentie van bodemverontreiniging, het tijdstip van saneren. 5. Standaard: het nemen van beschikkingen op saneringsplannen, inclusief daaraan gekoppelde saneringsonderzoeken. Gedrag van stoffen in de bodem op hoofdlijnen kennen. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (de Saneringsregeling Wbb) met bijbehorende toelichtingen kennen. De protocollen op grond waarvan het te beoordelen onderzoek (melding) moet zijn uitgevoerd bij de hand hebben en kunnen duiden. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden kennen. De interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Gedrag van stoffen in de bodem op hoofdlijnen kennen. De relevante bepalingen van de Wet bodembescherming (o.a. het Zorgplichtartikel) kennen. De protocollen op grond waarvan het te beoordelen onderzoek (melding) moet zijn uitgevoerd bij de hand hebben en kunnen duiden. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden De interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Gedrag van stoffen in de bodem op hoofdlijnen kennen. Een risicobeoordeling kunnen toetsen. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het bodemonderzoek (oriënterend - en nader onderzoek) moet zijn uitgevoerd bij de hand hebben en kunnen gebruiken. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden kennen. De wijze van urgentie- en tijdstipbepaling kunnen toetsen. De juridische implicaties kunnen beoordelen. De voorschriften voor het opstellen van de beschikking kennen. De interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Gedrag van stoffen in de bodem weten. Belang van grondwaterstroming kunnen beoordelen. Risicobeoordeling kunnen maken. Uitwisseling van stoffen tussen de bodem en andere milieucompartimenten kunnen inschatten. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het bodemonderzoek (oriënterend - en nader onderzoek) moet zijn uitgevoerd kennen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden kennen. De wijze van urgentie- en tijdstipbepaling kennen. De juridische implicaties kunnen inschatten. De voorschriften voor het opstellen van de beschikking kennen. De interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Gedrag van stoffen in de bodem kunnen vinden. Het handboek Bodemsaneringstechnieken kennen. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en het van toepassing zijnde beleid kunnen opzoeken. De protocollen op grond waarvan het te beoordelen saneringsonderzoek en saneringsplan moeten zijn uitgevoerd bij de hand hebben en kunnen gebruiken. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het saneringsonderzoek dient plaats te vinden kennen. De wijze van urgentie- en tijdstipbepaling kennen. De juridische implicaties kunnen duiden. De voorschriften voor het opstellen van de beschikking kennen. De interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. mbo / hbo + hbo mbo / hbo + hbo mbo / hbo + hbo mw / sr.mw + jz mw / sr.mw + jz mw / sr.mw + jz hbo / wo + wo sr.mw / sr.b.mw + jz mbo / hbo + hbo + mbo mw / sr.mw + jz + mw.haha doelgericht handelen, omgang met details, probleemanalyse, plannen en organiseren doelgericht handelen, omgang met details, probleemanalyse, plannen en organiseren oordeelsvorming, zorg voor kwaliteit, klantgericht werken, toewijding, voortgangscontrole oordeelsvorming, klantgericht werken, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit, organisatiesensitiviteit, onafhankelijkheid oordeelsvorming, klantgericht werken, probleemanalyse, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 12

6. Complex: het nemen van beschikkingen op saneringsplannen, inclusief daaraan gekoppelde saneringsonderzoeken. 7. het beoordelen/beschikken van evaluatierapporten van uitgevoerde saneringen en het laten vastleggen daarvan in het kadastrale register. Gedrag van stoffen in de bodem op hoofdlinnen kennen. Grondwaterstroming kunnen interpreteren. Risicobeoordeling weten te duiden. Uitwisseling van stoffen tussen de bodem en andere milieucompartimenten kunnen beoordelen. Het handboek Bodemsaneringstechnieken kennen. Ontwikkelingen met betrekking tot bodemsaneringstechnieken voor zover (nog) niet opgenomen in het handboek Bodemsaneringstechnieken kennen. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het te beoordelen saneringsonderzoek en saneringsplan moeten zijn uitgevoerd kennen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het saneringsonderzoek dient plaats te vinden kennen. De wijze van urgentie- en tijdstipbepaling kunnen vinden. De juridische implicaties kunnen inschatten. De voorschriften voor het opstellen van de beschikking kennen. De interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Het saneringsplan en de daarin vastgelegde sanerings- en projectdoelen kennen en kunnen duiden. De beleidsmatige ruimte die bestaat voor het afwegen van de beoogde en gerealiseerde sanerings- en projectdoelen kennen om te kunnen komen tot een oordeel van uitgevoerde saneringen en projecten in relatie tot de inhoudelijke -, financiële - en planmatige aspecten. 8. Inzet van het juridische instrumentarium. Het gemeentelijke beleid met betrekking tot de inzet van het juridisch instrumentarium kennen. De werking van de in te zetten juridische instrumenten kunnen inschatten. De procedurele aspecten per in te zetten juridisch instrumenten kennen. De jurisprudentie met betrekking tot de specifieke juridische instrumenten kennen en kunnen duiden. 9. het uitoefenen van toezicht en handhaving op saneringen (standaard). 10. het uitoefenen van toezicht en handhaving op saneringen (complex). 11. Registreren van bij bodemsanering vrijkomende gronden het controleren van het bereiken van de eindbestemming van de grond. 12. Het verzorgen van adequate inspraak en participatie van burgers bij de aanpak van bodemverontreiniging. 13. Projectmatige of raamafspraken met saneerders in eigen beheer over de inzet van ISV-middelen voor co- of medefinanciering. 14. Het vaststellen van de subsidiabele kosten in het kader van de Bedrijvenregeling bij het beoordelen van het saneringsplan en het in de beschikking vastleggen van de hoogte van de aanspraak die een bedrijf heeft in het kader van de Bedrijvenregeling. De betreffende Europese en landelijke wetgeving (bestuursrecht en privaat recht) kennen. Het Europese, landelijke en gemeentelijke beleid kennen. Het provinciale beleid op hoofdlinnen kennen. Het saneringsplan en de beschikking daarop kennen. De protocollen betreffende het toezicht op bodemsaneringen kunnen toepassen. De betreffende Europese en landelijke wetgeving (bestuursrecht en privaat recht) kennen. Het Europese, landelijke en gemeentelijke beleid kennen. Het provinciale beleid op hoofdlinnen kennen. Het saneringsplan en de beschikking daarop kennen. De protocollen betreffende het toezicht op bodemsaneringen kunnen toepassen. Het saneringsplan en de beschikking daarop kennen. De resultaten van partijkeuringen, de afleveringscertificaten inzake de eindbestemming van grond ter beschikking hebben. De rechten en plichten van burgers aangaande betrokkenheid bij gevallen van bodemverontreiniging en -sanering (Wbb) kennen. Weten op welke informatie burgers recht hebben bij betrokkenheid bij gevallen van bodemverontreiniging. De financiële vergoeding waarop burgers recht hebben bij confrontatie met bodemverontreiniging kennen. Weten welke partijen aanspraak kunnen maken op co- of medefinanciering. De beleidsmatige ruimte kennen die (landelijk) bestaat om te komen tot financiële afspraken (co- of medefinanciering) met saneerders en de criteria waaraan zij moeten voldoen om tot afspraken te kunnen komen. De aard, inhoud en strekking van de Bedrijvenregeling alsmede de criteria waaraan voldaan moet worden om in aanmerking te komen voor een beroep op de Bedrijvenregeling kennen. De protocollen op grond waarvan bepaald wordt in welke mate (percentage van de saneringskosten) saneerders een beroep kunnen doen op de bedrijvenregeling kunnen toepassen. De wijze waarop de aanspraken van de saneerder formeel in een beschikking moeten worden vastgelegd kennen. hbo / wo + wo + mbo mbo / hbo + hbo + mbo wo + mbo / hbo sr.mw / sr.b.mw + jz + mw. haha mw / sr.mw + jz + mw.haha jz + mw / sr. mw probleemanalyse, besluitvaardigheid, oordeelsvorming, klantgericht werken, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit, organisatiesensitiviteit, overtuigingskracht, oordeelsvorming, organisatiesensitiviteit, onafhankelijkheid, zorg voor kwaliteit, onafhankelijkheid, zelfvertrouwen, toewijding, organisatiesensitiviteit, overtuigingskracht, vasthoudendheid, netwerkvaardigheid mbo mw. haha gezag, onafhankelijkheid, luisteren, zelfvertrouwen, vasthoudendheid, (integriteit) hbo Sr.. mw haha Luisteren, gezag, onafhankelijkheid, zelfvertrouwen, vasthoudendheid, overtuigingskracht, (integriteit) mbo mw. haha Luisteren, onafhankelijkheid, gezag,, zelfvertrouwen, vasthoudendheid, overtuigingskracht mbo / hbo + hbo mw / sr. mw + comm. mw flexibel gedrag, presentatie, snel schakelen hbo + wo sr. mw + jz klantgerichtheid, onderhandelen, doelgericht handelen,, omgevingsbewustzijn, ondernemersschap hbo + wo sr. mw + jz oordeelsvorming, doelgericht handelen, onderhandelen, onafhankelijkheid Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 13

15. het vaststellen van de werkelijk gemaakte kosten in het kader van de Bedrijvenregeling bij het beoordelen van het evaluatierapport. 2.1.5 Uitvoeren 1. (Laten) uitvoeren bijzonder inventariserende onderzoeken (BIO s) en gebiedsstudies. 2. Het verzorgen van adequate inspraak en participatie van burgers bij de aanpak van bodemverontreiniging 3. (Laten) uitvoeren van bodemonderzoeken in stedelijk gebied. 4. (Laten) uitvoeren van overheidssaneringen in stedelijk gebied. 5. Het inkopen van onderzoeks-, advies- en uitvoeringsdiensten en het beoordelen van de kwaliteit van deze diensten. De aard, inhoud en strekking van de Bedrijvenregeling kennen. De aanspraken van de saneerder die formeel in een beschikking zijn vastgelegd kennen. De wijze waarop (landelijke protocollen) de gemaakte saneringskosten moeten worden getoetst om tot goedkeuring of afwijking van de vastgelegde aanspraken te kunnen overgaan kennen. Achtergronden, doel en beoogd resultaat van BIO's en/of gebiedsstudies kennen. De bij het onderzoek betrokken partijen kennen en kunnen aanspreken. De rechten en plichten van burgers aangaande betrokkenheid bij gevallen van bodemverontreiniging en -sanering (Wbb) kennen. Weten op welke informatie burgers recht hebben bij betrokkenheid bij gevallen van bodemverontreiniging. De financiële vergoeding waarop burgers recht hebben bij confrontatie met bodemverontreiniging kennen. Goed inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. Het belang en risico van grondwaterstroming kennen. Risicobeoordeling kunnen uitvoeren. Uitwisseling van stoffen tussen de bodem en andere milieucompartimenten kunnen inschatten. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het bodemonderzoek (oriënterend - en nader onderzoek) moet zijn uitgevoerd kunnen toepassen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het (door derden uitgevoerde) bodemonderzoek dient plaats te vinden en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Gedrag van stoffen in de bodem kunnen inschatten. Grondwaterstromingsanalyses kunnen beoordelen. Risicobeoordeling kunnen uitvoeren. Inzicht hebben in uitwisseling van stoffen tussen de bodem en andere milieucompartimenten. Het handboek Bodemsaneringstechnieken kennen. Ontwikkelingen met betrekking tot bodemsaneringstechnieken voor zover (nog) niet opgenomen in het handboek Bodemsaneringstechnieken bijhouden. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het (door derden) uitgevoerde onderzoek (saneringsonderzoek en saneringsplan) moet zijn verricht kunnen toepassen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het saneringsonderzoek dient plaats te vinden en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Het doel en beoogde resultaat, alsmede de globale aard en omvang van de in te kopen dienst kennen. De gewenste kwaliteit van de in te kopen dienst in relatie tot de aard, het belang en de politiek/bestuurlijke gevoeligheid van de gevraagde dienst kunnen beoordelen. De gewenste prijs/kwaliteitverhouding kunnen bepalen. hbo + hbo sr. mw + jz oordeelsvorming, aanpassingsvermogen, onafhankelijkheid, onderhandelen mbo / hbo mw/ mw. pr probleemanalyse, ondernemerschap mbo / hbo + hbo mw / sr. mw + comm. mw flexibel gedrag, presentatie, snel schakelen mbo / hbo mw/ mw. pr oordeelsvorming, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit, omgevingsbewustzijn, plannen en organiseren mbo / hbo / mbo wo + hbo + mbo mw/ sr. mw / mw. pr coörd + sr.b.mw + sr. mw + mw + mw. PR + mw. haha oordeelsvorming, plannen en organiseren, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit, omgevingsbewustzijn, onderhandelen, ondernemerschap, besluitvaardigheid, durf, gezag, initiatief, overtuigingskracht, vasthoudendheid 2.2 Bodembescherming en grondstromen 1. Opstellen, vaststellen en actualiseren van een grondstromen- of bodembeheerplan (beleid en uitvoering), inclusief bodemkwaliteitskaarten. Europees, landelijk en gemeentelijk beleid ten aanzien van grondstromen c.q. bodembeheer en de ontwikkelingen daarin kennen, inclusief de van toepassing zijnde regelgeving. De gemeentelijke bestuurlijk/politieke uitgangspunten inzake het grondstromen c.q. bodembeheerbeleid kennen, inclusief de gevoelige punten daarin. Het kunnen vertalen van beleid in bodemkwaliteitskaarten. wo + hbo sr. b. mw + sr. mw probleemanalyse, omgevingsbewustzijn, organisatiesensitiviteit, oordeelvorming, conceptuele flexibiliteit, schrift. uitdrukkingsvaardigheid Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 14

2. Implementeren van een geografisch en bodeminformatiesysteem. Gemeentelijk beleid kennen en protocollen met betrekking tot het vastleggen van bodeminformatie in GIS en BIS kunnen toepassen. hbo sr. mw toewijding, (omgang met details), flexibel gedrag, (stressbestendigheid) 3. Onderhouden van een geografisch en bodeminformatiesysteem. Protocollen met betrekking tot het vastleggen van bodeminformatie in GIS en BIS kunnen toepassen. De operationele werking en het gebruik van de systemen kennen. mbo mw omgang met details, voortgangscontrole, (doelgericht handelen), prestatievermogen 4. Instellen van een bodemloket voor het informeren van belanghebbenden over de (kwaliteit van de) bodem. 5. Onderhouden van een bodemloket en het informeren van belanghebbenden over de (kwaliteit van de) bodem. 6. Registreren van meldingen in het kader van het Bouwstoffenbesluit. 7. Beoordelen van meldingen in het kader van het Bouwstoffenbesluit. 8. Registreren van meldingen van hergebruik van grond in het kader van de vrijstellingsregeling grondverzet. 9. Beoordelen van meldingen van hergebruik van grond in het kader van de vrijstellingsregeling grondverzet. 10. Controle en handhaving van vrijstellingsregeling grondverzet en het Bouwstoffenbesluit. 11. Afstemmen van vraag en aanbod van (licht verontreinigde) grond. 12. Sturen op het toepassen van (licht verontreinigde) grond in eigen werken. 13. Voorschrijven van het toepassen van secundaire grondstoffen in bestekken. Gemeentelijk beleid en hoofdlijn van protocollen met betrekking tot het informeren van belanghebbenden over de (kwaliteit van) de bodem kennen. De 'zeggingskracht' van de informatie (wat betekent de aan de belanghebbende aangeleverde informatie) kunnen inschatten. Gemeentelijk beleid met betrekking tot het informeren van belanghebbenden over de (kwaliteit van) de bodem kennen en protocollen kunnen toepassen. De 'zeggingskracht' van de informatie (wat betekent de aan de belanghebbende aangeleverde informatie) kunnen inschatten. Het operationele gebruik van daarvoor relevante informatiesystemen kennen. mbo mw / sr. mw (stressbestendigheid), omgang met details, toewijding, flexibel gedrag mbo mw klantgerichtheid, omgang met details, (durf, luisteren), probleemanalyse De protocollen met betrekking tot het Bouwstoffenbesluit kunnen toepassen. mbo mw (doelgericht handelen), omgang met details, plannen en organiseren, (besluitvaardigheid) Globaal inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. Het Bouwstoffenbesluit en alle bijbehorende regelingen kennen. De protocollen met betrekking tot het Bouwstoffenbesluit kunnen toepassen. De Vrijstellingsregeling grondverzet kennen. De bijbehorende protocollen ter registratie van de meldingen kunnen toepassen. Gedrag van stoffen in de bodem globaal kunnen beoordelen. De Vrijstellingsregeling grondverzet kennen. De bijbehorende protocollen ter beoordeling van de meldingen kunnen toepassen. De betreffende regelingen en de gevoelige punten bij de uitvoering van de regelingen kennen. Weten welke sancties kunnen worden ingezet. De beschikbaarheid van licht verontreinigde grond kunnen bepalen. De toepassingsgebieden en de partijen die licht verontreinigde grond (kunnen gaan) toepassen kennen. De (potentiële) vraag naar licht verontreinigde grond kunnen inschatten. De minimaal noodzakelijke kwaliteit van de grond per toepassingsgebied kunnen beoordelen. De protocollen met betrekking tot de beoordeling van de kwaliteit van licht verontreinigde grond kunnen toepassen. Werken van de gemeente, inclusief de betreffende diensten en de planning van die werken, die in aanmerking kunnen komen voor toepassing van licht verontreinigde grond kennen. Overzicht van het vrijkomen van licht verontreinigde grond binnen de gemeente actueel houden. Gedrag van stoffen in de bodem globaal kunnen beoordelen. De Vrijstellingsregeling grondverzet kennen. De bijbehorende protocollen ter beoordeling van de kwaliteit van de secondaire grondstoffen kunnen toepassen. De civieltechnische eigenschappen van de secondaire grondstoffen kunnen beoordelen. mbo sr. mw oordeelvorming, zorg voor kwaliteit, doelgericht handelen, plannen en organiseren, (besluitvaardigheid) mbo mw. haha (doelgericht handelen), omgang met details, plannen en organiseren, (besluitvaardigheid) mbo / hbo mw / sr. mw oordeelvorming, zorg voor kwaliteit, doelgericht handelen, plannen en organiseren, (besluitvaardigheid) mbo mw. haha vasthoudendheid, overtuigingskracht, luisteren, gezag, onafhankelijkheid, zelfvertrouwen, mbo mbo mbo mw. pr mw. pr mw. pr integraal werken, coöperatief gedrag, plannen en organiseren, klantgerichtheid integraal werken, coöperatief gedrag, plannen en organiseren, klantgerichtheid probleemanalyse, omgang met details, plannen en organiseren Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 15

2.3 Vergunningverlening 1. Het beoordelen van actuele bodemkwaliteit van bedrijfsterreinen (nulonderzoeken en eindonderzoeken). Beoordelen periodieke controlemetingen inzake de bodemkwaliteit. 2. Het beoordelen van de bodemkwaliteit in het kader van bestemmingsplannen (verkennende onderzoeken). 3. Het beoordelen van de bodemkwaliteit in het kader van bouwvergunningen (verkennende en oriënterende onderzoeken). 4. Het beoordelen van het plan van aanpak voor sanering van niet-ernstige bodemverontreiniging. 5. Het beoordelen van de bodemkwaliteit in het kader van grondtransacties van de gemeente (verkennende en oriënterende onderzoeken). 6. Het beoordelen van het plan van aanpak en de bodemkwaliteit bij grondverzet (aanleg en afkoppeling rioleringen en kabels en leidingen). Globaal inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en de Wet Milieubeheer (Wm) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het bodemonderzoek moet zijn uitgevoerd kunnen toepassen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden kennen. De juridische implicaties kunnen inschatten. De voorschriften ten behoeve van de beoordelingsrapportage en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Gedrag van stoffen in de bodem globaal kennen. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en de Woningwet (Ww) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het bodemonderzoek moet zijn uitgevoerd kennen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden kennen. De juridische implicaties kunnen inschatten. De voorschriften ten behoeve van de beoordelingsrapportage en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Globaal inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en de Woningwet (Ww) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het bodemonderzoek moet zijn uitgevoerd kunnen toepassen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden kennen. De juridische implicaties kunnen beoordelen. De voorschriften ten behoeve van de beoordelingsrapportage en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Globaal inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. Risicobeoordeling kunnen beoordelen. Het handboek Bodemsaneringstechnieken kunnen gebruiken. De relevante bepalingen van de Woningwet (Ww) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het (door derden) uitgevoerde onderzoek (saneringsonderzoek en saneringsplan) moet zijn verricht kunnen toepassen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het onderzoek dient plaats te vinden en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Globaal inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het bodemonderzoek moet zijn uitgevoerd kunnen toepassen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden kennen. De juridische implicaties kunnen beoordelen. De voorschriften ten behoeve van de beoordelingsrapportage en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Gedrag van stoffen in de bodem globaal kunnen inschatten. De relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en het van toepassing zijnde beleid kennen. De protocollen op grond waarvan het plan van aanpak moet zijn uitgevoerd kunnen toepassen. Kennis hebben van de wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het bodemonderzoek dient plaats te vinden. De juridische implicaties kunnen inschatten. De voorschriften ten behoeve van de beoordelingsrapportage en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. mbo / hbo mw / sr. mw oordeelsvorming, zorg voor kwaliteit, klantgericht werken, toewijding, voortgangscontrole, mbo / hbo mw / sr. mw oordeelsvorming, zorg voor kwaliteit, klantgericht werken, toewijding, voortgangscontrole, mbo / hbo mw / sr. mw oordeelsvorming, zorg voor kwaliteit, klantgericht werken, toewijding, voortgangscontrole, mbo / hbo mw / sr. mw oordeelsvorming, klantgericht werken, probleemanalyse, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit mbo / hbo mw / sr. mw oordeelsvorming, zorg voor kwaliteit, klantgericht werken, toewijding, voortgangscontrole, mbo / hbo mw / sr. mw oordeelsvorming, klantgericht werken, probleemanalyse, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 16

2.4 BOOT 1. Registreren en beoordelen van meldingen inzake het verwijderen van ondergrondse tanks en het ondergronds opslaan van brandstoffen binnen inrichtingen en lekkage uit ondergrondse tanks. 2. Het beoordelen van bodemonderzoek voorafgaand aan het installeren van ondergrondse opslagtanks en na beëindiging van ondergrondse opslag en verwijdering van tanks. 3. Het beoordelen van controlemethoden voor bodemverontreiniging anders dan met behulp van peilbuizen. Globaal inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. Het Besluit verwijderen ondergrondse tank en de relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) kennen. De protocollen op grond waarvan het onderzoek moet zijn uitgevoerd kunnen toepassen. Kennis hebben van de wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het onderzoek dient plaats te vinden. De juridische implicaties kunnen inschatten. De voorschriften ten behoeve van de beoordelingsrapportage en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Globaal inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. Het Besluit verwijderen ondergrondse tank en de relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) kennen. De protocollen op grond waarvan het onderzoek moet zijn uitgevoerd kunnen toepassen. De wijze waarop de inhoudelijke beoordeling van het onderzoek dient plaats te vinden kennen. De juridische implicaties kunnen beoordelen. De voorschriften ten behoeve van de beoordelingsrapportage en de interne procedure voor afhandeling c.q. doorgeleiding van de beoordelingsresultaten kennen. Inzicht hebben in gedrag van stoffen in de bodem. Het Besluit verwijderen ondergrondse tank en de relevante bepalingen van Wet bodembescherming (Saneringsregeling Wbb) en de van toepassing zijnde protocollen kennen. mbo mw. haha oordeelsvorming, klantgericht werken, probleemanalyse, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit mbo / hbo mw / sr. mw oordeelsvorming, klantgericht werken, probleemanalyse, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit mbo / hbo mw / sr. mw oordeelsvorming, klantgericht werken, probleemanalyse, toewijding, voortgangscontrole, zorg voor kwaliteit Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 17

Opleidingsmodules Bodembeheer Het opleidingskader van VOORT is beschreven in 9 opleidingsmodules. In de paragrafen hierna wordt eerst aangegeven hoe de modules zijn ontwikkeld en hoe ze kunnen worden gebruikt. Daarna worden de modules zelf gepresenteerd. Typen taken, kennis & vaardigheden De kennis en vaardigheden die nodig zijn om de bodembeheertaken te kunnen uitvoeren, kan in 7 typen of clusters worden onderscheiden: a. Beleidsgeoriënteerde kennis/vaardigheden; specifiek gericht op uitvoering van de beleidstaak, maar meer algemeen ook van belang voor de toetsende -, controle en handhavende - en uitvoerende taak b. Integratiegeoriënteerde kennis/vaardigheden; specifiek gericht op de uitvoering van de beleids- en uitvoerende taak en in meer globale zin bij de toetsende - en de controle - en handhavingstaak. In mindere mate relevant voor de ondersteunende taak c. Bodemhygiënische kennis/vaardigheden (bodemonderzoek, risicobeoordeling); in algemene zin van belang bij de beleidstaak en meer tot zeer specifiek van belang bij de toetsende -, controle en handhavingsen uitvoerende taak d. Bodemtechnische kennis/vaardigheden (bodemsanering); in algemene zin van belang bij de beleidstaak en meer tot zeer specifiek van belang bij de toetsende -, controle en handhavings- en uitvoerende taak e. Juridische kennis/vaardigheden; relevant binnen alle taakclusters maar meer tot zeer specifiek binnen de beleids-, toetsende - en controle- en handhavingstaak. f. Financiële kennis/vaardigheden; in algemene zin van belang bij alle taken en meer tot zeer specifiek van belang bij de beleidstaak (financiële verantwoording), de toetsende taak (beoordelen Bedrijvenregeling) en de uitvoerende taak (inkopen van diensten) g. Kennis/vaardigheden van automatisering of automatiseringssystemen; gekoppeld aan de ondersteunende taak (GIS, BIS, andere beheersystemen). Deze 7 kennis/vaardighedenclusters vormen de basis voor de indeling naar de opleidingsmodules. Alle 50 bodembeheertaken komen voort uit 5 taakclusters : 1. Beleidsgerichte taken, zoals programmeren van de bodemsanering en het grondstromenbeleid, regisseren van de bodemsanering, evaluatie van de uitvoering en het maken van raamafspraken met saneerders in eigen beheer 2. Toetsende taken (alleen bevoegd gezag), zoals het beoordelen van saneringsplannen en het beoordelen van de bodemkwaliteit in het kader van vergunningverlening (Wet milieubeheer, Woningwet en BOOT) Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 18

3. Controle- en handhavingstaken zowel in het kader van de Wet bodembescherming, de Wet milieubeheer als het Bouwstoffenbesluit 4. Uitvoerende taken, zoals het (laten) uitvoeren van bodemonderzoeken en bodemsaneringensaneringen en het inkopen van diensten 5. Ondersteunende taken zoals gegevensverwerking voor monitoring en het bemensen van het bodemloket. De 5 taakclusters worden gebruikt om de (functies van) de potentiële deelnemers aan cursussen en trainingen die uit de modules worden ontwikkeld aan te duiden. Welke modules zijn ontwikkeld en voor wie? Vanuit de bovenstaande indelingen zijn kennisclusters zijn 3 typen opleidingsmodules (A, B en C) ontwikkeld. Module type A is algemeen. Het totale veld van Bodembeheer komt aan de orde; de samenhang van de verschillende onderdelen van Bodembeheer, kennis en vaardigheden. Deze module is bedoeld voor iedereen die op welke manier dan ook met bodembeheer in zijn of haar werk te maken heeft. Dat zijn in de eerste plaats de bodemmedewerkers van provincies en gemeenten. Maar het zijn ook medewerkers van bijvoorbeeld de afdelingen Handhaving, Ruimtelijke Ordening, Verkeer & Vervoer, Natuur. Ook kunnen dat ambtenaren zijn van de ministeries VROM, Justitie, Financiën, V&W, Landbouw. Tevens kunnen het niet-ambtenaren zijn, zoals technische adviseurs, accountants, juristen, verzekeraars, bouwers, uitvoerders enz. 4 Module type B is exclusief gericht op vaardigheden, niet op kennis. Deze module is opgenomen omdat voor een bepaalde medewerker met een bepaalde functie niet kennis, maar juist vaardigheden belangrijk zijn voor het goed kunnen uitvoeren van de taken. Deze module kan eveneens zinvol zijn voor anderen dan medewerkers Bodembeheer. Module type C (C1 t/m C7) zijn verdiepingsmodules, bedoeld voor bodemambtenaren met hun eigen specialisme: voor iedere bodemambtenaar een eigen, functiegerelateerde module. Het gaat om het samenspel van specifieke kennis en bijbehorende vaardigheden. De verdiepingsmodules zijn ook relevant voor mensen buiten de overheid: zoals financiële -, technische - of juridische adviseurs die provincies en gemeenten ondersteunen bij Bodembeheer. In een aantal gevallen is het gewenst om modules uit te werken op twee verschillende denk- en werkniveaus (MBO/HBO en HBO/WO). Per module is aangegeven wanneer dit onderscheid zinvol wordt geacht. 4 Degenen die een bepaalde verdiepingsmodule volgen (zie C) kunnen dit onderdeel in de algemene module laten vallen Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 19

Hoeveel opleidingstijd vragen de modules? De gedachten gaan uit naar het uitwerken van de modules in twee vormen: Een basisvorm, waarin een cursus of training uit circa 6-8 dagdelen kan bestaan en Een opfrisvorm, waarin een cursus of training uit circa 2 dagdelen kan bestaan. De bodemmedewerkers zullen, gegeven hun functie, in het algemeen één (specifieke) of twee (de algemene en een specifieke) cursus of training volgen. Voor een aantal bodemmedewerkers is echter ook een extra cursus zinvol, namelijk Integraliteit. Deelnemen aan cursussen of trainingen Bodembeheer vraagt afhankelijk van functie c.q. takenpakket en ervaring dus om een ruimte van 1 7 dagen. In een aantal gevallen kan dit enkele dagen meer zijn. Hoe zijn de modules te gebruiken? Binnen elke module worden meerdere onderwerpen of activiteiten beschreven. Aan elke activiteit zijn vervolgens de betreffende taken uit de takenlijst gekoppeld, en daarmee tevens de benodigde kennis en vaardigheden. Zo is een gesloten systeem van opleiding (modules), taken, kennis en vaardigheden beschikbaar. Bodemmedewerker en bodemmanager kunnen dit gesloten systeem van opleidingen, taken, kennis en vaardigheden benutten voor het opstellen en uitvoeren van persoonlijke ontwikkelingsplannen (POP s). De opleidingsinstituten kunnen het stelsel van taakclusters, kennisclusters, afzonderlijke taken en détailkennis en algemene vaardigheden benutten voor het ontwikkelen van adequate cursussen en trainingen. Opbouw van de modules Elke opleidingsmodule is in tabelvorm uitgewerkt naar onderwerp (kolom 1), deelnemers (kolom 2) en taken (kolom 3). De hoofdindeling is, zoals eerder aangegeven, gebaseerd op kennis, zodat de onderwerpen van de modules (1 e kolom) steeds een voor Bodembeheer relevante kenniscluster is. De (potentiële) deelnemers aan een bepaalde module (2 e kolom) zijn beschreven vanuit de taken ( taakclusters ) die zij uitvoeren. In de 3 e kolom van de module zijn de bodembeheertaken (genummerd) aangegeven die betrekking hebben op het onderwerp in kolom 1 en het takenpakket van de deelnemers in kolom 2. Daarmee wordt elke module of elk onderwerp direct verbonden met de Takenlijst en dus met elke afzonderlijke bodembeheertaak met bijbehorende kennis en vaardigheden. Bodembeheer; kwaliteit & opleiding, deel rechtstreekse gemeenten 20