Projectmedewerker water (B1-B3) Doel van de functie: Algemeen meewerken aan het bestrijden van wateroverlast binnen de stad. Concrete uitvoering van het actieplan water, opgesteld door de Provincie West- Vlaanderen en de Stad Roeselare naar aanleiding van de wateroverlast op 30 en 31 mei 2016. https:///nieuws/actieplan-wateroverlast Begeleiden van rioleringsprojecten in Roeselare. Plaats in de organisatie: Je rapporteert aan het diensthoofd leefmilieu en water. Resultaatsgebieden: 1. Instaan voor een efficiënte en adequate uitwerking van allerhande projecten rond waterbeheersing, zoals bv. de (her)aanleg van riolering, de aanleg van wadi s, de aanleg van bufferbekkens,... Dat houdt onder meer in: De opstart van de verschillende projecten, waaronder: - contacten leggen (en onderhouden) met ontwerpers, studiebureaus, externe architecten, nutsmaatschappijen, ; - ondersteunen en begeleiden van de voormelde betrokkenen bij de opmaak en de samenstelling van het (voor)ontwerp, rekening houdend met: beschikbare budgetten, te gebruiken materialen, voorstellen en adviezen van betrokkenen (schepen, interne diensten, ), eigen technische kennis en de beschikbare technische informatie binnen de dienst; - een definitief ramingsdossier (helpen) samenstellen en ter goedkeuring (laten) voorleggen aan het college van burgemeester en schepenen en/of de gemeenteraad. (Laten) uitwerken en (professioneel) opvolgen van de (goedgekeurde) projecten: - structureel overleggen met de medewerkers van de dienst over de uitwerking en opvolging van de respectievelijke projecten - dossiers laten overmaken aan de in aanmerking komende aannemers en laten toekennen van het respectievelijke project conform de terzake geldende wetgeving - bijwonen van oriënterende vergaderingen en overleg plegen met betrokken partijen (aannemers, nutsmaatschappijen, studiebureaus, ) - periodiek opvolgen en bezoeken van de verschillende projecten in uitvoering, alsmede het bespreken, oplossen en rapporteren van mogelijke problemen met aannemers, architecten, studiebureaus, nutsmaatschappijen,, - probleemdossiers/projecten voorleggen aan het diensthoofd en, indien nodig, aan het bestuur (wijzigingen, meerwerken, ), samen met een voorstel en/of oplossing.
Eindcontrole en blijvend opvolgen (aanspreekpunt) van de respectievelijke projecten voor mogelijke (toekomstige) problemen, wijzigingen, aanpassingen, Meehelpen met het in kaart brengen van bepaalde toestanden (bv. huizen die nog niet aangesloten zijn op het rioleringsnetwerk) en het zoeken naar mogelijke oplossingen. Het opstellen van een hemelwaterplan. Begeleiden van het studiebureau bij de opmaak van subsidieaanvragen voor grote rioleringsprojecten. Actieve rol in de communicatie t.a.v. bewoners en burgers door ondermeer de organisatie van bewonersvergaderingen, ed 2. Correct uitvoeren van allerhande (administratieve) taken om bij te dragen tot een efficiënte uitvoering van de hogervermelde activiteiten zoals: mail, briefwisseling, verslaggeving, rapporten en dossiers voor de gemeenteraad of het college van burgemeester en schepenen opvolgen, ; opvolgen van de nota s voor het college van burgemeester en schepenen (ter goedkeuring, ter advies of ter overweging) van het te behandelen dossier. 3. Bijwonen van het wekelijks dienstoverleg en er een constructieve bijdrage leveren. 4. Opvolgen en bijhouden van dienstrelevante wetgeving, reglementering, literatuur, voorschriften, zodat: Bovengenoemde projecten steeds op de beste en meest professionele manier kunnen worden afgehandeld; Advies kan worden verleend aan de hiërarchische lijn met betrekking tot voormelde projecten en eventuele problematiek m.b.t. deze materie; Professioneel advies kan worden gegeven aan medewerkers binnen de organisatie rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken bij voormelde projecten of dossiers.
Functiedoelstellingen Vaktechnische doelstellingen Professionele toepassing van: - Diverse technieken en hun toepassingen m.b.t. water- en rioleringswerken. - Projectopvolging, planningsmethodiek en kwaliteitscontrole. - Bouwkundige materies (constructieleer, materialenkennis, uitvoeringsmethoden, ). - Planlezen, bestekken en meettechnieken. - Veiligheidsreglementering. - Relevante wetgeving: Wet op de overheidsopdrachten, gemeentedecreet, typebestek 250, Basistoepassing van: - Gangbare pc- en softwareprogramma s (Word, Excel, Outlook, Autocad, ). Kennis van de organisatie en de huisstijl.
ROLBESCHRIJVING EN COMPETENTIEPROFIEL Voortdurend Verbeteren 3. U treft op proactieve manier structurele maatregelen (binnen de eigen functie, dienst, departement, organisatie) zodat kunt beantwoorden aan toekomstige uitdagingen. (proactief) - Onderkent de impact van nieuwe processen, technieken en methodes in andere vakgebieden op de eigen werking. - Wijzigt processen, procedures en structuren om te kunnen beantwoorden aan nieuwe tendensen en toekomstige probleemstellingen. - Stuurt de eigen werking proactief bij naar gelang van wijzigingen op het niveau van de ploeg/dienst/departement/organisatie. - Vergaart proactief kennis om accuraat te kunnen antwoorden op toekomstige probleemstellingen. - Blijft zichzelf voortdurend verder bekwamen en ontwikkelen op alle mogelijke relevante terreinen. - Benut informatie die afkomstig is uit andere vakgebieden om de eigen aanpak en werking te optimaliseren. Klantgericht handelen 3. U onderneemt structurele acties om de eigen dienstverlening, of die van de dienst aan klanten te optimaliseren. (proactiviteit/structureel eigen functie/dienst) - Gaat kritisch na op welke punten de eigen dienstverlening aan de klant kan worden verbeterd. - Onderzoekt gericht (via systematisch onderzoek) de wensen, behoeften en verwachtingen van klanten (tevredenheidenquêtes, mondelinge enquêtes, ). - Formuleert concrete voorstellen om de (eigen) dienstverlening te verbeteren. - Onderneemt concrete acties naar aanleiding van specifieke feedback van klanten. - Zet nieuwe mogelijkheden op het vlak van dienstverlening meteen om in de praktijk. - Onderneemt acties om de dienstverlening aan specifieke doelgroepen te optimaliseren, rekening houdend met hun beperkingen en behoeften (bv. handicap, allochtonen ). Samenwerken 3. U stimuleert de samenwerking binnen een beperkte groep mensen/collega s/. (stimuleren beperkte groep (team/dienst)) - Moedigt anderen aan om samen te werken, hun ideeën te uiten en onderling van gedachten te wisselen. - Moedigt anderen aan om onderling te overleggen over zaken die het eigen werk overstijgen. - Betrekt anderen bij het nemen van beslissingen die op hen een impact hebben. - Bevordert de goede verstandhouding, de teamgeest en het respect voor de verscheidenheid van mensen. - Geeft opbouwende kritiek en feedback. - Moedigt anderen aan om gezamenlijk oplossingen te vinden. - Probeert conflicten tussen anderen te hanteren, op te lossen. Resultaatsgericht handelen 3. U bewaakt ook de voortgang van het werk van anderen om de doelstellingen te bereiken. - Controleert de voortgang en resultaten van een werkproces waarbij verschillende collega s betrokken zijn. - Bouwt momenten van werkoverleg en rapportering in (zowel van als voor anderen). - Checkt afspraken op het afgesproken moment. - Wijst medewerkers (collega s, leveranciers, ) op hun planning of afspraken. - Mobiliseert mensen en middelen, ook als hij hiertoe anderen (hiërarchie, collega s) moet overtuigen. - Anticipeert op mogelijke storingen in de voortgang. Zich een oordeel vormen 2. U vormt een oordeel vanuit uw eigen expertisegebied en houdt hierbij rekening met de gevolgen. - Komt tot een gefundeerd oordeel, rekening houdend met consequenties. - Betrekt mogelijke neveneffecten of consequenties van standpunten in zijn overwegingen. - Motiveert en beargumenteert het eigen oordeel of de beslissing. - Neemt bij problemen of situaties een persoonlijk standpunt in. - Neemt standpunten in op basis van onvolledige maar voldoende informatie.
Overtuigen 2. U overtuigt door inhoud én door deze op een goede manier aan de man te brengen. - Gebruikt de juiste non verbale communicatie om zijn argumentatie kracht bij te zetten. - Toont begrip voor meningen en standpunten van anderen. - Brengt zijn uiteenzetting op een levendige en dynamische manier over en enthousiasmeert anderen als hij zijn eigen voorstellen en ideeën verdedigt. - Brengt zijn argumenten scherp onder woorden. - Brengt een persoonlijke en genuanceerde argumentatie naar voren. - Geeft de eigen gedachtegang en redenering helder en goed gestructureerd weer door hier audiovisuele hulpmiddelen voor in te schakelen. Plannen en organiseren 2. U plant en/of organiseert kleinere activiteiten met een afgebakende groep mensen (vb. op dienstniveau, departementsniveau). - Gebruikt de juiste non verbale communicatie om zijn argumentatie kracht bij te zetten. - Splitst een opdracht adequaat op in deelopdrachten en gaat stapsgewijs en goed doordacht te werk. - Brengt alle betrokkenen bij elkaar om de planning te bespreken, te verduidelijken. - Zorgt voor de nodige middelen, en organiseert het dat deze bij de juiste mensen op het juiste tijdstip terecht komen. - Plant de werkzaamheden van anderen en/of ondersteunt anderen bij planning en organisatie van hun werk. - Past doelen en planningen aan omstandigheden en belangrijke ontwikkelingen aan, en communiceert deze met alle betrokkenen. - Ontwikkelt een doelgericht en concreet actieplan met doelen, mensen, middelen, timing enzovoort, dat met alle betrokken partijen wordt gedeeld, opgevolgd en bijgehouden. Communiceren 2. U zorgt voor een heldere communicatie in twee richtingen door niet alleen uw boodschap duidelijk te brengen, maar ook door op actieve wijze te luisteren en de nodige terugkoppelingen te maken om de gesprekspartner te begrijpen. - Gaat regelmatig na of de eigen boodschap voor de andere duidelijk is. - Biedt zijn gesprekspartner(s) de mogelijkheid om vragen te stellen. - Geeft de gesprekspartner de ruimte om zich te uiten en onderbreekt hem niet. - Schept een situatie die uitnodigt tot een gesprek (bv. stiltes laten) door o.a. via gedrag en houding blijk te geven van interesse voor wat de andere brengt. - Geeft tussendoor een correcte samenvatting van wat is gezegd om zo te toetsen of hij goed begrijpt wat de andere wil zeggen. - Vraagt opheldering, een reden of oorzaak als hij niet begrijpt wat de andere zegt of wanneer de gesprekspartner boodschappen niet afwerkt (vb. halve zinnen, aarzelingen). - Vraagt door op gegeven informatie en reageert inhoudelijk op wat de gesprekspartner zegt. - Integreert de inbreng van anderen in zijn eigen uiteenzetting. - Reageert (verbaal) op non-verbale signalen van zijn gesprekspartner.
Organigram