Schetsboek Schiermonnikoog. November 2012

Vergelijkbare documenten
Dynamische kustecosystemen op de Waddeneilanden. Op reis naar de Boschplaat, symposium 30/31 mei 2017 Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer

Verjonging van eilandstaarten. Alma de Groot, Albert Oost, Evert Jan Lammerts, Willem van Duin, Roos Veeneklaas, Bregje van Wesenbeeck

Programma 4: Dynamische eilanden

Workshop Dynamisch Kustbeheer Vlieland, 11 en 12 september 2013 Impressie in vorm van een nieuwsbrief

Wandelende Rottums Het veranderende uiterlijk

Dynamisch kustbeheer. Erna Krommendijk. Milieufederatie Noord-Holland. Versneller van duurzaamheid

Dynamisch duin Landschap van de eeuwige jeugd

Dynamisch kustbeheer - Kustveiligheid en natuur profiteren van stuivend zand

Texel Landschappelijke ontwikkelingen

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Nieuwsbrief Kustgenese 2.0

Het sediment-delend systeem als ruggengraad van de Wadden-kust. Bert van der Valk, Albert Oost, Zheng Bing Wang, Edwin Elias, Ad van der Spek e.a.

Natuurherstel in Duinvalleien

Morfologische veranderingen van de Westelijke Waddenzee. Een systeem onder invloed van menselijk ingrijpen.

Schetsschuit Zuidwest Ameland. Veiligheid en natuur hand in hand

Zandsuppleties en Morfologie langs de Nederlandse kust

Tussenresultaten De Zandmotor: Aanjager van innovatief kustonderhoud

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Beheernota duinwaterkeringen Ontwerp

Eilanden natuurlijk. Natuurlijke ontwikkeling en veerkracht op de Waddeneilanden. Eilanden natuurlijk. Spiekeroog foto: Marion Bilius

Buitendelta s: samenvatting bestaande kennis en opties voor zandsuppleties-pilots

Morfologische ontwikkeling van de kust van Voorne. Quirijn Lodder

Deltaprogramma Waddengebied. Deltaprogramma 2012 Probleemanalyse Waddengebied

Voorts adviseren zij ten aanzien van de verschillende onderdelen van de nationale Visie Kust:

Aangedragen inzichten door Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en Vitens 10 februari 2014

Zevende workshop Dynamisch Kustbeheer 24, 25 en 26 mei 2016 Terschelling Een impressie

Kennis inventarisatie natuurlijke klimaatbuffer Zeegrasherstel Waddenzee

Beleidslijn kust Bijlage: Kaart soorten dynamiek kust

De geohydrologie van een eiland: en wat dat betekent voor het natuurbehoud

Basiskustlijn Herziening van de ligging van de basiskustlijn. Datum 30 januari 2018

Ruimtelijke verdeling van functies langs de Nederlandse kust in relatie tot het dynamisch handhaven van de kustlijn

Buitendelta's: samenvatting bestaande kennis en opties voor zandsuppletie-pilots

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling

DE ZANDMOTOR SAMENVATTING MER

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Jacobi en Cegerek (beiden PvdA) over waterveiligheid in het kustgebied.

Kustgenese 2.0 Kennis voor een veilige kust

Geschiedenis van de duinen

Informatie over de versterking van de Noord-Hollandse kust Voor je spreekbeurt of werkstuk

Meten in de Waddenzee

Een wal van zand, klei of steen die mensen beschermt tegen hoog water. De plek waar het rivierwater in de zee uitkomt.

Vraag 1. Geologie en Sedimentatie

Onderzoek Alternatieve Lange termijn Suppletiestrategieën / ALS

Zandmotor Delflandse Kust

Zandhonger. Kerend Tij Innovatie Competitie Hydrodynamische innovatie van de stormvloedkering Oosterschelde. 19 september 2002

Deltaprogramma Het nationale programma voor waterveiligheid en zoetwatervoorziening

Zoet-Zout gradiënten met en zonder Dynamisch kustbeheer

Kwelderherstel langs de Terschellinger Waddendijk

Ontwikkeling van het Waddengebied in tijd en ruimte

Noordvoort. advies tweede fase strandreservaat. provinciaal adviseurs ruimtelijke kwaliteit zuid-holland noord-holland

KLZ-eco en het MLT Programma: ecologisch gericht suppleren Bert van der Valk en Harriette Holzhauer

Schetschuit Afsluitdijk 17 november 2010

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Kwelder. Woordenboekspel. Spel. VO onderbouw

Lesbrief. Dijken. Kijken naar dijken. Afdeling Communicatie waterschap Hollandse Delta

Het Deltaprogramma. Nederland op orde: vandaag en morgen. Wim Kuijken / Bart Parmet. 7 december 2012 KNAG-Onderwijsdag

Toenemende druk van de Zeespiegelstijging

Zesde workshop Dynamisch Kustbeheer 9 en 10 juni 2015 Texel Een impressie

Nu geen verstuivingen in de Noordwest Natuurkern NPZK!

DE Hoek van Holland (ook genoemd de Beer") is door het graven van de

Voorwoord. aanvulling voor de natuur- en recreatiemogelijkheden,

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land:

De Muy, De Slufter en Eierland

Werken aan een waterveilig Nederland. Project Afsluitdijk

Dynamisch kustbeheer

- Op de terugweg hiervan kwamen ze op één punt bijeen, Utrecht. ( auto s)

Voorgesteld wordt om: In te stemmen met het voorstel voor de verdeling van de verschillende onderdelen.

Werkstuk door een scholier 2049 woorden 22 mei keer beoordeeld. Geschiedenis

De Topnatuur van Ameland. Natura 2000 beheerplan

De Topnatuur van Ameland. Natura 2000 beheerplan

Duinbeheer. Verslag veldwerkplaats Duin- en kustlandschap Terschelling, 18 en 19 september 2008

Bijlage 2: Onderbouwing concept suppletieprogramma

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

Integraal Kustzonebeheer West Zeeuwsch-Vlaanderen

3e Kustnota Traditie, Trends en Toekomst

Lesbrief Geogids september 2012 vmbo onderbouw Bewegende Wadden

Stand van zaken onderzoeken medio 2018

zeehavens Wadden NAAR EEN RIJKE WADDENZEE Building with Nature Waddenzeehavens Werkatelier 12 december 2012

Projectteam Afsluitdijk Rijkswaterstaat Dienst IJsselmeergebied Postbus AP LELYSTAD. Betreft: Reactie visies Afsluitdijk

Zoet is goed maar een beetje zout smaakt beter door Pier Vellinga *) Spaarwater eindsymposium Schouwburg de Harmonie, Leeuwarden, 12 maart 2019

Grenzen verleggen in het Waddengebied. Maarten Hajer

Ecobeach. Een duurzaam strand door drainage. Brouwersdam, Bas Reedijk. Hoofd afdeling kustwaterbouw BAM Infraconsult

Mogelijkheden voor dynamisch kustbeheer een handreiking voor beheerders

Naar een nieuw Schoonebeekerdiep Denk mee, schets mee

DE KRACHT VAN HET ONTWERP. Yttje Feddes Rijksadviseur voor het Landschap

INFOBROCHURE Schouwen-Duiveland

Overzicht projecten Programma De Nieuwe Afsluitdijk

NIEUWE HONDSBOSSCHE DUINEN

Natuurherstel en ontwikkeling op de overgang van zoet naar zout

De zoute inval. Het Groene Strand Herstel zilte invloed

Het landschap als randvoorwaarde voor stuifzand natuur

Verslag Workshop 'dynamisch kustbeheer'

Model 1, Kust. 1 Intro

beheer- en inrichtingsplan plus

2e Monitoringsrapportage projecten "Slimmer omgaan met zand op Schouwen" en "Herstel duindynamiek Kop van Schouwen"

Deel 1 Toen en nu 13

Wad een Workshop Onderzoekstochten 2015

Kenmerk ZKS Doorkiesnummer +31 (0) (0)

Transcriptie:

Schetsboek Schiermonnikoog November 2012 Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 1

2

Schetsboek Schiermonnikoog November 2012 Locatie: Hotel van der Werff, Schiermonnikoog Datum: 19 november 2012 Onderwerp: Methode: Stuifdijk van Schiermonnikoog Schetsschuit van Dienst Landelijk Gebied Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 3

4

Schetsboek Schiermonnikoog 1 Inleiding 7 2 Presentaties 9 2.1 Kansrijke strategieën Noordzeekust Waddeneilanden 9 2.2 De plaats van Schiermonnikoog in de grootschalige morfologie van de Wadden 10 2.3 Hydrologische systeem Schiermonnikoog 12 2.4 Bouwstenen voor de Schetsschuit Schiermonnikoog 13 3 Excursie 17 4 Twee schetssessies 18 4.1 Resultaten groep 1 18 4.2 Resultaten groep 2 22 4.3 Resultaten groep 3 24 5 Conclusies 27 6 Hoe verder? 29 7 Colofon 30 Bijlage A: deelnemers 31 November 2012 Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 5

6

1 Inleiding Op 19 november 2012 organiseerde de Waddenvereniging, in opdracht van Natuurmonumenten een Schetsschuit Schiermonnikoog. Het thema voor de dag was: het activeren van een washover in de stuifdijk tussen kilometerpaal 7 en 10. De dynamiek van zee, wind en zand kan het snelle oprukken van riet, (doornige) struiken en bomen in het gebied ten zuiden van de stuifdijk een halt toebrengen. Het landschap en de vegetatie zullen daardoor gevarieerder worden. Het onderzoek naar herstel van een washover wordt aangekondigd in het Beheer- en Inrichtingplan Schiermonnikoog (BIP-plus), dat in 2011 is vastgesteld. Daarbij is het garanderen van de veiligheid een keiharde randvoorwaarde. De Schetsschuit vormt een eerste stap in dit onderzoek. Dit schetsboek doet verslag in beeld en woord van de Schetsschuit. De Schetsschuit vindt plaats in hotel Van der Werff te Schiermonnikoog. Er zijn ruim twintig deelnemers aanwezig: bewoners van Schiermonnikoog, natuurbeheerders, deskundigen, en vertegenwoordigers van gemeente, provincie, waterschap, Vitens en de Deltaprogramma s Kust en Wadden (zie bijlage A voor deelnemerslijst). De leiding van de Schetsschuit is in handen van Dienst Landelijk Gebied. Josje Fens van de Waddenvereniging start de dag met een toelichting op de Schetsschuit Schiermonnikoog. Het is de vijfde op rij: eerder vonden schetsschuiten plaats over de kwelders van Zuidwest-Ameland, de zoetwaterhuishouding van Texel, de Afsluitdijk en de waterkeringszone van Noord-Groningen. Fens licht toe dat alle schetsschuiten plaatsvinden in het kader van het programma Samen werken aan Klimaatbuffer Wadden. Met dit programma wil de Waddenvereniging invulling geven aan het concept natuurlijke klimaatbuffer : een benaderingswijze waarbij landschapsvormende processen worden ingezet om een gebied klimaatproof te maken. Hierdoor ontstaan natuurlijke en veerkrachtige gebieden, die bovendien ruimte bieden aan andere vormen van duurzaam gebruik zoals recreatie, wonen en werken. De Schetsschuit Schiermonnikoog spitst zich vooral toe op de mogelijkheden om meer dynamiek in het kustsysteem te brengen (dynamisch kustbeheer), zonder aantasting van de sterkte van de waterkering. Welke rol kan een eventuele opening in de stuifdijk spelen? Kan dit een bijdrage leveren aan de ophoging van het eiland en de verjonging van vegetatie? En hoe zou een eventuele ingreep er uit kunnen zien? Over deze vragen buigen de deelnemers zich in het middagdeel van de Schetsschuit. Ter voorbereiding daarop, vinden in de ochtend enkele presentaties plaats en een excursie naar de stuifdijk. De methode Schetsschuit is ontwikkeld door Dienst Landelijk Gebied (DLG). Het is een levendige en uitdagende manier om betrokkenen bij een ruimtelijke opgave bij elkaar te brengen. In teams worden kennis en belangen uitgewisseld, problemen geformuleerd en oplossingsrichtingen verkend. Dit alles wordt vastgelegd in kaartbeelden en schetsen door landschapsarchitecten van DLG. Het is een manier om bottom up met partijen een probleem op te lossen: wat je zegt wordt direct zichtbaar. Een washover is een opening in de zeereep of stuifdijk, waardoor het zeewater bij hoge waterstanden de achterliggende vlakte overstroomt. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 7

Aandachtspunten voor de veiligheid van primaire waterkeringen tussen 2020 en 2100, bij een (hoog) scenario van 85 centimeter zeespiegelstijging. De zandknop: hoe kan het zanddelend systeem worden beheerd, om functies in stand te houden? 8

2 Presentaties 2.1 Kansrijke strategieën Noordzeekust Waddeneilanden Bert Bulsink (Deltaprogramma Kust) en Willem Tjebbe Oostenbrink (Deltaprogramma Wadden) In het Deltaprogramma werken overheden samen met maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten aan de waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland op de lange termijn (2050 en 2100). Gezien de overlap tussen de deelprogramma s Kust en Wadden houden Bert Bulsink en Willem Tjebbe Oostenbrink een duopresentatie. Zij geven een toelichting op het Deltaprogramma en de opgaven en kansrijke strategieën in het Waddengebied. inbreng april 2013 gereed voor dp 2014 Het Deltaprogramma bestaat uit vier fasen; op dit moment zitten we in de fase van het formuleren van kansrijke strategieën. Een aanzet daartoe is opgenomen in het werkplan van 2012 van het deelprogramma Wadden en voorgelegd aan de colleges van de verschillende eilanden. In september 2012 zijn de kansrijke strategieën voor de Waddeneilanden verder uitgewekt, tijdens het Atelier Kustkwaliteit. Als vervolgstap zullen medewerkers van het Deltaprogramma alle eilanden in de winter 2012/2013 bezoeken, om de kansrijke strategieën te bespreken. Voor Schiermonnikoog sluiten zij daarbij aan op de Schetsschuit. Daarbij wordt er gezocht naar mogelijkheden om mee te koppelen met lokale ambities. Dit alles zal in 2014-2015 leiden tot voorkeursstrategieën en een voorstel voor deltabeslissingen. Het Kabinet zal hierover in 2015/2016 besluiten. Wat zijn de opgaven voor de Noordzeekust van de Waddeneilanden? Oostenbrink geeft een overzicht van belangrijke opgaven in het Waddengebied. Centrale vraag is hoe de eilanden veilig kunnen blijven, ook bij een stijgende zeespiegel. Tot nog toe is het op Schiermonnikoog niet nodig geweest om te suppleren, maar in de toekomst zal dat moment naar verwachting ooit een keer aanbreken. Hoe sneller de zeespiegel zal stijgen, hoe groter de opgave. Voor de veiligheid is het belangrijk dat de eilanden kunnen meegroeien, zodat ze niet steeds lager ten opzichte van de zeespiegel komen te liggen. Het duingebied kan meegroeien als de wind zand vanaf het strand aanvoert. Daarbij speelt de vorm van de buitenste duinenrij (zeereep) een belangrijke rol. Als deze dynamisch is, met plekken kaal zand en kuilen, stuift de wind meer zand naar de achterliggende duinen dan bij een dichtbegroeide stabiele zeereep. Op Schiermonnikoog wordt er per strekkende meter duinenkust ongeveer 4 kubieke meter zand de duinen ingeblazen. Dit is minder dan elders. De maximum hoeveelheid in Nederland is 17 kubieke meter. Het is de vraag of een zandaanvoer van 4 kubieke meter voor de duinen van Schiermonnikoog genoeg is om de zeespiegelstijging bij te houden. Verder is het voor de toekomst belangrijk te weten dat het waddensysteem sterk is veranderd door menselijke ingrepen zoals afsluiting van Zuiderzee en Lauwerszee. Als gevolg hiervan én door de stijgende zeespiegel eroderen de buitendelta s. Kansrijke strategieën Het toevoegen van extra zand vormt de kern van kansrijke strategieën voor de toekomst. Bulsink licht toe: "We noemen dat de Zandknop. Voor elk gebied moet worden besloten hoeveel zand we willen suppleren, waar we het neerleggen en hoe vaak en volgens welke methode. Een antwoord op deze vragen hangt af van de doelstellingen in een gebied. Een belangrijke vraag daarbij is ook of suppleren op de buitendelta s zinvol is. Om daar meer inzicht in te krijgen zal er in 2013/2014 een pilot worden uitgevoerd waarbij er zand zal worden gesuppleerd op een buitendelta. Verder vormt, op plekken waar dat kan, het dynamiseren van de zeereep een aandachtspunt. Dat bevordert het zandtransport naar de duinen, dient het natuurbelang én kan de toeristische aantrekkelijkheid van een gebied vergroten. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 9

2 2.2 De plaats van Schiermonnikoog in de grootschalige morfologie van de Wadden Bert van der Valk, Deltares Het Waddengebied is een complex systeem dat voortdurend verandert. Zee en wind transporteren sediment tussen de verschillende onderdelen, zoals zeegaten, buitendelta s, Waddenzee, eilandkusten, strand, duinen en kwelders. Om de effecten van een ingreep in het gebied te kunnen inschatten, is kennis van het hele zanddelend systeem nodig. Nederlandse kust Alvorens in te zoomen op Schiermonnikoog, gaat Bert van der Valk in op het sedimenttekort van de hele Nederlandse kust. Al eeuwenlang dragen de grote rivieren geen zand meer naar de kust. Nederland heeft daardoor overwegend een eroderende kust. Om daarmee om te gaan zijn er in de loop der geschiedenis tal van maatregelen genomen. De Deltakust werd voor de veiligheid opgedeeld in compartimenten en is daardoor min of meer opgesloten geraakt. De Hollandse kust is altijd intensief onderhouden en gemanicuurd. De Waddenkust tenslotte is semidynamisch. Op veel plekken is het natuurlijk gedrag beperkt maar er zijn ook heel dynamische gebieden, zoals de eilandstaarten. Van der Valk licht toe: Het is een complex systeem, waarvan we al veel weten. Maar er is ook nog een lawine aan vragen. Bijvoorbeeld over de betekenis en de ontwikkeling van buitendelta s: zandlobben die aan de Noordzeezijde van de zeegaten liggen, met migrerende getijdengeulen en zandbanken en zandplaten. Deze buitendelta s vormen een belangrijk onderdeel van het waddensysteem. Ze verminderen de golfwerking op de kust van het (aangrenzende) Waddeneiland, dragen bij aan de veiligheid van de vastelandskust én vormen een doorgeefluik van zand naar de kusten van de Waddeneilanden en de Waddenzee. Veel buitendelta s worden kleiner, enerzijds als gevolg van autonome ontwikkeling, zoals de al eeuwen optredende relatieve zeespiegelstijging en kusterosie, anderzijds als gevolg van menselijke ingrepen, waaronder de afsluiting van de Zuiderzee en Lauwerszee. Van der Valk: Autonome ontwikkelingen en door de mens veroorzaakte ontwikkelingen zijn lastig te scheiden en dat maakt het ook moeilijk om de ontwikkeling van buitendelta s te voorspellen. De werking van het zanddelend systeem blijft dan ook een belangrijk punt van onderzoek. De deelprogramma s Wadden, Kust en Zuidwestelijke Delta werken daarbij nauw samen. Waddengebied: zanddelend systeem Het Waddengebied is een zanddelend systeem : een systeem van zandbronnen en zandputten waartussen het transport van zand de verbindende factor is. Het zand verplaatst zich door wind, golven en stroming langs de kust. Het belang van de buitendelta s 10

Schiermonnikoog Kenmerkend voor alle Waddeneilanden is dat er periodiek een grote zandbank aanlandt op de eilandkop. Voor Schiermonnikoog gebeurt dat om de grofweg 60 tot 80 jaar. Verder lopen er horizontale zandgolven langs de kust, die eens per 18 tot 20 jaar aan land komen. Schiermonnikoog heeft de breedste stranden van de Nederlandse Waddeneilanden. Volgens Van der Valk is dat een gevolg van de afsluiting van de Lauwerszee. Door die afsluiting werd het kombergingsgebied kleiner en stroomt er dagelijks zo n 30% minder getijdenwater de Waddenzee in en uit. Omdat daardoor de buitendelta naar verhouding teveel zand bevatte, kwamen er schoksgewijs grote hoeveelheden zand los. Dat leidde tot vorming van het Rif en de brede stranden van Schiermonnikoog. Er zijn tekenen dat de naijleffecten van de afsluiting van de Lauwerszee afnemen; dat betekent dat er wellicht een einde komt aan de fase van sterke aanzanding. Op dit moment groeit het groene strand nog circa 4 tot 5 meter per jaar aan. Door het brede groene strand stuift er relatief weinig zand vanaf het strand naar de duinen. Op Schiermonnikoog gaat het ongeveer om 4 kubieke meter per strekkende meter per jaar. Dat is weinig in vergelijking tot het gemiddelde van alle Waddeneilanden: 14 m3/m/jaar. Het stuifzand blijft grotendeels liggen in de duinen vlakbij de Noordzee; door de stuifdijk kan de wind maar weinig zand verder landinwaarts blazen. Volgens Van der Valk vormen de wortels van de helmplanten een ongelooflijk sterk bouwwerk, die de stuifdijk stabiliseren. De stuifdijk zal uit zichzelf pas dynamisch worden als er ooit een fase van kusterosie aanbreekt, of als de helm minder vitaal wordt of wordt verwijderd. Voor de veiligheid van het eiland speelt de stuifdijk geen rol; eventuele ingrepen hebben dus ook geen invloed op de veiligheid. Van der Valk beveelt aan om een eventuele ingreep te baseren op gedegen systeembegrip en de effecten te modelleren. Verder is het belangrijk om een ingreep te begeleiden met een doordacht monitoringprogramma. Dat is onmisbaar voor de communicatie en de evaluatie. Geschiedenis stuifdijk De stuifdijk is vanaf 1959 met behulp van helm en stuifschermen aangelegd. De dijk maakte samen met de stuifdijken op andere Waddeneilanden deel uit van het plan de hele Waddenzee in te polderen. De maatregelen waren effectief. In het westelijk deel van de stuifdijk (kilometer 7 tot 10,4) werd tot 1990 zand ingevangen en stoof de dijk op tot een hoogte van 8 meter + NAP. De kust groeide in de tussentijd aan en zeewaarts van de stuifdijk ontwikkelde zich spontaan een nieuwe zeereep, tot gelijke hoogte als de eerste. De eerste stuifdijk stopte vanaf dat moment met groeien. Het was de bedoeling dat op het eiland een doorlopende stuifdijk zou ontstaan, maar in de jaren tachtig staakte Rijkswaterstaat de poging om een stuifdijk ten oosten van kilometerpaal 10,4 te vormen: de zee bleef voortdurend gaten in de stuifdijk slaan. Langs het strand van het oostelijk deel van het eiland ligt nu een reeks van duinen met daartussen kleine washovers. Velen zien de stuifdijk als een zichtbare herinnering aan het werk van vele eilanders en aan de tijd dat anders dan nu naar kustverdediging werd gekeken. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 11

2 2.3 Hydrologische systeem Schiermonnikoog Arjen Kok, Vitens De zoetwaterbel in de hoge duinen van West-Schiermonnikoog vormt het hydrologisch hart van Schiermonnikoog. Eventuele ingrepen in de stuifdijk hebben hierop geen invloed. Arjen Kok (Vitens) brengt de geohydrologische opbouw van Schiermonnikoog in beeld. Door de infiltratie van regenwater bevatten de hoge duinen van West- Schiermonnikoog een grote zoetwaterbel: een hoeveelheid zoet water die op het zoute water drijft en opbolt tot boven het zeewaterniveau. Hoe hoger de duinen, hoe dikker de bel. De grondwaterstand varieert sterk. In natte winters kan het grondwater tot 4 meter boven NAP staan, waar het in droge zomers niet hoger dan 2,5 meter + NAP komt. Vanuit de zoetwaterbel ontstaan er kwelstromen naar lager gelegen gebieden. Naar het westen zijn de duinhellingen steil en stroomt het water abrupt af richting strand. Daar kwelt het zoete water op en heeft zich een groen strand ontwikkeld. In oostelijke richting verloopt de afstroming veel geleidelijker. Uit de zoetwaterbel wordt drinkwater gewonnen. Van 1950 tot ongeveer 2000 nam het verbruik van drinkwater op het eiland enorm toe, maar de afgelopen jaren is het verbruik gestabiliseerd. In het oosten van het eiland liggen enkele lage duintjes, met daarin kleine zoetwaterbellen. Maar de eilandkop in het westen, omsloten door de duinboog, vormt het hydrologische hart van het eiland. De stuifdijk heeft geen relatie met de hoofdzoetwaterbel. Eventuele ingrepen in de stuifdijk hebben dan ook geen invloed op de zoetwaterbel en op de grondwaterstanden in de polder! Het hydrologisch systeem van Schiermonnikoog is complex. Het wordt onder andere beïnvloed door de hoogte van de duinen, de hoeveelheid neerslag en waterwinning. 12

2 2.4 Bouwstenen voor de Schetsschuit Schiermonnikoog Evert Jan Lammerts, Staatsbosbeheer / Kennisnetwerk OBN Het Waddengebied bestaat uit verschillende onderdelen, waartussen zee en wind sediment uitwisselen. Bij ingrepen in het systeem is het belangrijk om kennis te hebben over de natuurlijke opbouw van het Waddengebied en zo veel mogelijk in te spelen op natuurlijke processen. Schaal van het hele Waddengebied Wie naar een satellietfoto van het Waddengebied kijkt, herkent daarin grotere elementen zoals de Noordzee, de Waddeneilanden, zeegaten, buitendelta s en getijdenbekkens. Tussen deze elementen wisselen getij, golven en wind voortdurend sediment uit. Uitwisseling van sediment tussen verschillende onderdelen van een Waddeneiland. Uitwisseling van sediment tussen verschillende onderdelen van het Waddengebied. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 13

Schaal van de Waddeneilanden Op kleinere schaal zijn ook binnen de eilanden een aantal hoofdvormen te herkennen: een eilandkop, een duinboogcomplex, een washovercomplex, een eilandstaart en strand/vooroever. De eilandkop vormt daarbij de belangrijkste bron van zand, omdat daar periodiek een zandplaat aanlandt. Via het strand en de vooroever wordt dit zand in oostelijke richting getransporteerd. Het washovercomplex doet ook vrij actief mee aan de uitwisseling van zand. De duinboog is de meest stabiele vorm. Deze vormen zijn ook op de Duitse Waddeneilanden terug te vinden, zoals op Spierkoog en Norderney. Op deze eilanden is de eilandkop omgeven door een harde zeewering. Daardoor blijft het zand hier niet hangen, maar wordt het direct in oostelijke richting getransporteerd. Er liggen op deze eilanden wel prachtige washovercomplexen. Voorbeeld: de ontwikkeling van Terschelling-Oost Nog verder inzoomend, neemt Lammerts de deelnemers mee naar de oostpunt van Terschelling. Wellicht kan de ontwikkeling die daar is opgetreden, helpen bij de discussie over de stuifdijk op Schier. In het oosten van Terschelling landde al in de 17e eeuw een plaat aan (de Boschplaat). In de loop der tijd ontstonden er wat oogduincomplexen met daartussen kleine slenken. Maar overwegend bleef de plaat stabiel en onbegroeid. Deze situatie is te zien op een oude luchtfoto van 1927. De Boschplaat veranderde pas echt na voltooiing van de stuifdijk in 1937. Het gebied begroeide snel en aan de noordzijde ontstond een (vrij droog) duingebied. De slenken vanuit de Waddenzee liepen dood op de stuifdijk en de uitwisseling van sediment van zuid naar noord en vice versa kwam tot stilstand. De oostkant van de stuifdijk wordt sinds 1990 dynamisch beheerd; in een deel van de dijk is de dynamiek zelfs actief gestimuleerd. Dit heeft ertoe geleid dat de wind het zand van de stuifdijk landinwaarts heeft geblazen. De landschappelijke variatie is daardoor toegenomen. Schiermonnikoog Lammerts toont ten slotte de ecologische opbouw van Schiermonnikoog. Aan de westzijde van Schiermonnikoog is duidelijk de invloed van de zoetwaterbel te zien. Het zoete water staat op het groene strand bijna het hele jaar tot aan het maaiveld; soms stroomt de zee er overheen. Juist deze gradiënt van zoet naar zout is hier ecologisch gezien waardevol: er groeien bijzondere planten. In oostelijke richting is het beeld heel anders. Op het strand liggen duintjes en geulen, maar de zoetwaterbel heeft hier geen invloed en de situatie is overwegend zout. De stuifdijk belemmert de uitwisseling van sediment, waardoor het gebied ten zuiden van de stuifdijk vergrast en verruigt. 14

Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 15

16

3 Excursie Aan het eind van de ochtend neemt Otto Overdijk van Vereniging Natuurmonumenten de deelnemers mee naar het westelijk deel van de stuifdijk, nabij de Kobbeduinen. Hij licht de ontwikkeling van het groene strand toe en wijst op enkele (inmiddels uitgebloeide) bijzondere soorten, waaronder Parnassia. Aan de zeezijde doemen in de mist enkele primaire duinen op. Vervolgens wandelt de groep langs de stuifdijk, om zich een beeld te vormen van de huidige situatie. Aan de zuidzijde van de stuifdijk is het oprukken van struweel te zien en ontplooit zich een discussie over de wenselijkheid van dit oerwoud. Deze discussie wordt later in de middag, tijdens de schetssessies, voortgezet. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 17

4 Twee schetssessies Het schetsen vindt plaats in drie teams, in twee rondes. Als basismateriaal maken de teams ondermeer gebruik van de topografische kaart van Schiermonnikoog, de hoogtekaart en een geomorfologische kaart. In de eerste ronde brengen de teams de uitgangssituatie van het eiland in beeld en de rol die de stuifdijk daarbij speelt. Elk team inventariseert in hoeverre een ingreep in de stuifdijk wenselijk is en welke opties daarvoor zijn. De resultaten worden plenair toegelicht. In de tweede schetsronde werken de deelnemers kansrijke maatregelen verder uit. Tot welke ontwikkeling zullen deze maatregelen leiden en welke punten verdienen nader onderzoek? Ook deze schetsen toont ieder team aan de gehele groep. De resultaten van beide schetsrondes worden hieronder per groep samengevat. 4.1 Resultaten groep 1 Jannes de Vries schetser Josje Fens Otto Overdijk Bert van der Valk Evert Jan Lammerts Francine Venselaar Jan van der Velde Rutger Talsma De deelnemers van de eerste groep maken eerst een schets van de uitgangssituatie (schets 1). Volgens hen is het Nationaal Park Schiermonnikoog het meest natuurlijke park in heel Nederland. De natuur is bijna perfect. Eigenlijk is de stuifdijk het enige storende element in het natuurlijk functioneren. De groep bespreekt vervolgens drie opties voor de stuifdijk: de situatie laten zoals deze nu is (optie 1), een opening maken om een washover te stimuleren (optie 2) en de hele stuifdijk (gefaseerd) verwijderen (optie 3). Schets 1. Huidige situatie, met in het westen een stabiele (veilige) eilandkop en een duinboogcomplex. Ten westen van kilometerpaal 10 is er een basiskustlijn gedefinieerd. Ten oosten van de stuifdijk ligt een dynamische eilandstaart. Daar functioneren ook nu al een aantal washovers. Optie 1: niks doen (schets 2) Eén van de opties voor de stuifdijk is: niets doen. Het is mooi zoals het is, waarom moet het anders? Bovendien heeft de stuifdijk cultuurhistorische waarde. De meeste deelnemers echter denken dat de variatie van het landschap en de vegetatie achteruit zal gaan, als er geen maatregelen worden genomen. De stuifdijk zal langdurig stabiel blijven en het gebied ten zuiden van de stuifdijk zal verder verruigen. Er komt een oerwoud op den duur. Hoewel dat ook natuur is en veel vogels in de dichte struiken een leefgebied vinden, zien de meeste deelnemers liever een opener en gevarieerder landschap. Dynamische landschappen zijn zeldzaam en zorgen voor variatie. Die moet je koesteren! Nadeel van het handhaven van de stuifdijk in de huidige vorm is 18

bovendien dat zee en wind nog maar weinig zand naar het gebied ten zuiden van de dijk kunnen voeren. Dit hoogt daardoor niet op. Door bodemdaling en zeespiegelstijging komt dit gebied steeds lager te liggen ten opzichte van de zee. zelfs meer riet. Op den duur wordt de vegetatie opener en kunnen (zilte) pioniersoorten zich vestigen. De ontwikkelingen hangen nauw samen met de overstromingsfrequentie en de hoeveelheid stuivend zand. Verder bevordert het activeren van een washover de veiligheid. Zee en wind vervoeren namelijk meer zand naar het eiland dan mét dijk en daardoor hoogt het gebied langzaam op. Volgens één van de deelnemers is dat effect te zien op Schiermonnikoog: Je ziet dat het oostelijk deel, waar de slenk regelmatig volstroomt met zeewater, hoger ligt dan het westelijk deel. Bij hoog water zie je daar droge plekken boven het water uitsteken en dat zie je in het gebied ten zuiden van de stuifdijk niet. Bij het maken van een opening blijft een deel van de stuifdijk intact. Dat doet recht aan cultuurhistorische en emotionele waarden van de stuifdijk. Veel eilanders hebben familie die aan de stuifdijk heeft gewerkt en de dijk getuigt van een periode waarin anders over veiligheid werd gedacht dan nu en men van plan was de Waddenzee in te polderen. Overigens is het altijd mogelijk om het gat weer te dichten, mochten de ontwikkelingen een andere kant op gaan dan nu gedacht. Schets 2: optie 1 (niks doen). Zonder maatregelen zal de stuifdijk langdurig stabiel blijven. Het gebied ten zuiden van de stuifdijk zal verder verruigen. Optie 2: Opening in de stuifdijk (schets 3 en 4) In deze optie wordt een brede opening aangebracht in het westelijk deel van de stuifdijk (schets 3), om een washover te activeren. Via de slenk stroomt de zee bij hoog water de achterliggende vlakte in. De slenk wordt richting Waddenzee steeds smaller (schets 4). Bij hele hoge waterstanden ontmoeten Waddenzee en Noordzee elkaar in de slenk. De wind zal zand via de opening naar het achterland blazen, al wordt dit belemmerd door de dichte begroeiing van het groene strand. De deelnemers verwachten dat het aantal struiken ten zuiden van de stuifdijk zal afnemen: meer zout remt riet en struweelvorming. Vooral het aantal duindoornstruiken zal snel afnemen, want deze soort kan erg slecht tegen zout. Riet overleeft het langer; misschien ontstaat er in eerste instantie Schets 3: In deze optie wordt een brede opening aangebracht in het westelijk deel van de stuifdijk, om een washover te activeren. In het gebied ten zuiden van de stuifdijk is de dynamiek van wind en zeewater toegenomen. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 19

Qua maatvoering van de opening in de zeereep denkt de groep aan een breedte van grofweg 500 meter en een diepte tot aan het maaiveld (ca.1.9 meter + NAP). Volgens een grove schatting komt hierbij ongeveer 600.000 kubieke meter zand vrij. Dit kan ten westen en oosten van de opening worden neergelegd, als zandbron voor de wind. Een deel van het zand kan eventueel worden gebruikt om de primaire waterkering extra te versterken. Op de opening na, zijn er geen andere ingrepen nodig. De zee zal zijn weg vanzelf vinden. De groep schat dat er circa vijf keer per jaar een waterstand van 2 meter + NAP optreedt, waarbij er een laagje van 10 centimeter water een eind de slenk zal binnenstromen. Een waterstand van 3 meter + NAP komt gemiddeld eens per vijf jaar voor. Dan stroomt er ruim een meter water de slenk binnen en zal het water van de Noordzee het water van de Waddenzee in de slenk ontmoeten. Deze waterstanden en frequenties zijn schattingen, op grond van de ervaring van de deelnemers. Voor de uitwerking en het ontwerp moeten de frequenties van optredende waterstanden goed worden bestudeerd. De deelnemers bevelen aan om wandelaars goed te informeren over de ontwikkelingen, via een informatiepaneel. Want zoveel ruimte voor zee en wind is uniek in Nederland en veel bezoekers willen juist dit aspect beleven. Verder is het belangrijk om het suppletiebeleid af te stemmen op de gewenste ontwikkeling. Suppleer, indien dat ooit nodig wordt, alleen in het westen en laat de basiskustlijn ter hoogte van de stuifdijk los. Schets 4: De deelnemers benadrukken dat de zee slechts incidenteel de slenk zal binnenstromen. Het overgrote deel van de tijd ziet het er uit als een riviervallei die droog staat of waar wat regenwater blijft staan. Het eiland zal dus niet doorbreken! Optie 3: Stuifdijk weghalen (schets 5) De meest vergaande optie is het verwijderen van de hele stuifdijk. Dat zou de meest natuurlijke situatie opleveren met hoge dynamiek van zee en wind en de grootste sedimentatie. Eventueel kan dit gefaseerd gebeuren: eerst één opening en later steeds meer. Want voor de natuur blijft de stuifdijk een belemmering en de dijk is niet nodig voor andere doelen. Deze optie zal waarschijnlijk weinig draagvlak hebben. Mensen zullen bang zijn dat het eiland doorbreekt en vrezen dat hun eiland kleiner wordt. 20

Schets 5: Het (gefaseerd) weghalen van de hele stuifdijk zou de meest natuurlijke situatie opleveren met hoge dynamiek van zee en wind en de grootste sedimentatie. Maar deze optie zal waarschijnlijk weinig draagvlak hebben, omdat mensen bang zullen zijn dat het eiland doorbreekt. Bovendien zouden de cultuurhistorische waarden van de stuifdijk volledig verloren gaan. Conclusie Bij de bespreking van de wenselijkheid van deze opties, grijpen de deelnemers terug op de presentaties uit het ochtendprogramma. Uit deze presentaties is gebleken dat de stuifdijk er zonder ingrijpen langdurig blijft liggen zoals nu. Dat betekent dat in het gebied ten zuiden van de dijk ruigtes en struwelen verder zullen oprukken. In combinatie met de voorspelling dat de stuifdijk geen relatie heeft met de primaire waterkering en de zoetwaterbel, pleiten de meeste deelnemers voor optie 2: ingrijpen in de stuifdijk, om een washover te activeren. De groep vindt daarbij slenk een beter woord dan washover. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 21

4.2 Resultaten groep 2 Martin van Dijken schetser Auke Wouda Roel Douwes Willem Tjebbe Oostenbrink Arjen Kok Koene Bik Thijs de Boer Jilte Visser Voor de eilanders is dit alleen aanvaardbaar als het eiland daardoor niet doorbreekt (schets 7). Op grond van de presentaties uit het ochtendprogramma, verwachten de deelnemers geen nadelige gevolgen voor de veiligheid van het eiland en evenmin voor de drink- of zoetwatervoorziening. Schets 7: Randvoorwaarde voor een ingreep is dat het eiland niet doorbreekt! Schets 6: In het westen van het eiland ligt een zoetwaterbel met uitstroming van zoet water. Ten noorden van de stuifdijk ontmoeten zoet en zout water elkaar. Aan de Waddenzeezijde stroomt regelmatig zout water binnen en treedt sedimentatie op. Het gebied daartussen in, ten zuiden van de stuifdijk, is stabiel. De deelnemers van de tweede groep schetsen met grote lijnen de uitgangssituatie (zie schets 6). Voor de toekomst verwachten zij dat de vegetatie ten zuiden van de stuifdijk verder zal verruigen en dat soorten als riet, wilgen en duindoorn zullen oprukken. Het activeren van een washover in de stuifdijk kan in dit gebied nieuwe variatie brengen. Voor het activeren van een washover zou er een forse opening in de stuifdijk moeten worden gemaakt, van circa 900 meter breed (zie schets 8 en 9). De opening moet tot op maaiveld worden uitgegraven. Het zeewater kan dan ongeveer 5 tot 6 keer per jaar door het gat naar het achterliggend gebied stromen. Het is belangrijk dat de zee genoeg invloed heeft, anders zal de opening snel weer dichtgroeien. Het meest westelijke stukje van de stuifdijk blijft in tact. Hier wordt de naar schatting 500.000 kubieke meter vrijkomend zand opgeslagen. Eventueel kan dit zand worden gebruikt voor versterking van de primaire waterkering, mocht dat ooit nodig zijn. In het oostelijk deel van de stuifdijk kunnen eventueel kerven worden gemaakt, om de verstuiving van zand te stimuleren. Aan de zeezijde zijn geen maatregelen nodig: het zeewater loopt hier via slenkjes tussen de primaire duinen door naar de stuifdijk. Over eventuele maatregelen ten zuiden van de stuifdijk bestaan verschillende ideeën. De meeste deelnemers vinden dat deze achterwege moeten blijven, maar sommigen vragen zich af of het niet beter is om te plaggen of klepelen om het gewenste effect te bereiken. Voor het bepalen van de de optimale breedte en diepte van de opening, is nader onderzoek nodig. Maar maak het niet te klein en te hoog, want dan heeft de ingreep weinig effect. Verder adviseren de deelnemers om het gebied ook toeristisch aantrekkelijk te maken en de natuurkwaliteit te promoten. 22

Schets 8: De beste plek voor het doorsteken van de stuifdijk, om een washover te activeren. Schets 9: Toekomstbeeld van groep 2. In de stuifdijk is een opening gegraven, tot op maaiveld. Verder zijn in het deel van de stuifdijk dat blijft liggen enkele kerven worden gemaakt, om de verstuiving van zand te stimuleren. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 23

4.3 Resultaten groep 3 Stephan Smeijers schetser Anky Woudstra Erik Jansen Bert Bulsink Richard Deen Bert Korendijk Gerrit Vlasma De deelnemers van deze groep omgrenzen op de kaart een aantal belangrijke elementen van het eiland (zie schets 10). Het blijkt dat alleen de 4de Slenk een verbinding van noord naar zuid heeft; een paar keer per jaar komt hier zeewater doorheen. De groep schetst ook de morfologische ontwikkeling (schets 11). Door afsluiting van de Lauwerszee werd het kombergingsgebied 30% kleiner en vervoert de ebstroom minder zand richting de Noordzee. Daardoor is de buitendelta van Schiermonnikoog sterk gegroeid en vormt dit een grote zandbron voor het eiland. Ongeveer één derde van het zand van de buitendelta wordt naar het oosten getransporteerd, waar de golven het op het strand leggen. Hierdoor heeft zich het groene strand kunnen ontwikkelen. Van de suppleties op Ameland is tot nog toe op Schiermonnikoog geen effect gemeten. Het suppletiezand verdwijnt in een zaagtand-beweging in het zeegat (zie schets 11). De aangroei begint echter te keren. De eilandkop staat aan het begin van een erosiefase: het strand aan de westkant van het eiland wordt al lager. Maar gezien de cyclus van de geulen van 60 tot 80 jaar, zal de erosie naar verwachting pas over ongeveer 30 jaar een probleem vormen. Een andere ontwikkeling is het landwaarts schuiven van een aan de noordwestkant van het eiland liggende zandbank. De geul tussen de bank en het eiland migreert richting het eiland en wordt steeds ondieper. Het zeewater zal om de zandbank gaan heen stromen en zich op den duur invreten aan de oostkant, waarschijnlijk tussen ongeveer paal 7 en 8. Door deze erosie zal het groene strand verdwijnen en zullen de embryonale duinen opschuiven richting stuifdijk. Over zo n 15 tot 20 jaar zou het gebied er dan anders kunnen uit zien dan nu. Of dit alles gebeurt (en wanneer), is echter nog lang niet zeker. Schets 10: Belangrijke elementen van het eiland: de laagwaterlijn, de dijkring, de duinboog, het strand met de embryonale duintjes en het groene strand, de staart met kleine washovers en duinbogen, de slenken en het wantij. Schets 11: Stroming van sediment rondom Schiermonnikoog. 24

Optie: Niets doen (schets 12) De kwelder die tegen de Waddenzee aanligt heeft een goede natuurkwaliteit. De natuurwaarden hoeven hier niet te worden verbeterd. Maar de kwelder direct ten zuiden van de stuifdijk is sinds circa 15 jaar aan het verruigen en verbossen waardoor de bijzondere vegetatie, die hier vroeger te vinden was, is verdwenen. Weliswaar stroomt er af en toe wat zout water het achter de stuifdijk liggende rietmoeras in vanuit de washover bij paal 10. De wilgen gaan daarbij soms dood, maar het riet, dat enig zout water wel kan verdragen, blijft oprukken. De zoutinvloed is te gering om de verruiging tegen te gaan. De deelnemers bespreken hoe erg dit is: wildernis is toch ook natuur? Is ingrijpen wel wenselijk, of is niets doen ook een goede optie (schets 12). Na discussie gaat de voorkeur van de groep toch uit naar een wat dynamischer natuur, omdat dat natuurtype Schiermonnikoog juist bijzonder maakt. Het type ruigte komt in Nederland veel voor. Bovendien maakt oprukkend struweel het gebied minder toegankelijk voor wandelaars. Schets 12: Gevolgen van niets doen. In het gebied ten zuiden van de stuifdijk zal de verbossing en verruiting doorgaan. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 25

Optie: ingrijpen (schets 13) De eerste gedachte van de groep is om de ingreep aan te sluiten op het punt waar eventuele erosie gaat optreden. Dat betekent: voorlopig afwachten tot hierover meer duidelijkheid is. Maar gezien de onzekerheid wordt deze lijn weer losgelaten. Het is koffiedik kijken. De groep stelt een ingreep voor in het verlengde van de oude duinboog, met een breedte van 750 meter, om een washover te activeren. In tegenstelling tot de andere groepen stelt deze groep voor om aan de noordzijde van de stuifdijk wat jonge duinen te verwijderen, zodat er meer zeewater tijdens storm naar binnen stroomt (zie schets 13, rechts). De groep streeft daarbij naar meer variatie: qua geomorfologie, qua leefgebieden en qua vegetatie. Vervolgens schetsen de deelnemers hoe het gebied er uit komt te zien. Zij verwachten dat de slenk een vrij open karakter zal hebben, met pioniersoorten van zandige, zilte milieus. De randen zullen er wat groener uitzien met duinvalleisoorten zoals Knopbies en Parnassia. De vraag is nog wel hoe het oostelijk deel zich zal ontwikkelen, waar de zoetwaterbel ontbreekt en daarmee dus ook de zoet-zoutgradiënt die zo belangrijk is voor zeldzame plantensoorten. Dit is een belangrijk aandachtspunt voor vervolgonderzoek.tegen de duinen aan zullen struiken groeien, waaronder duindoorn. In de oude duinrand kan verstuiving toenemen, waardoor deze opener wordt ( blanke toppen der duinen ). Meer ruimte voor natuurlijke processen en meer variatie kan een impuls geven aan toerisme. Op Schier kun je de natuur intens beleven, aldus één van de deelnemers. Tenslotte moet er ook nog geld voor het project worden gevonden. Dat vereist een goed plan, met een goede afweging van de kosten tegen de baten, al zijn die baten lastig in geld uit te drukken. Schets 13: Toekomstbeeld van groep 3, na het maken van een opening in de stuifdijk. Tijdens hoog water stroomt het zeewater tussen de primaire duintjes door richting de stuifdijk. Door de sterkere invloed van zee en wind is de landschappelijke en ecologische variatie in het gebied ten zuiden van de stuifdijk toegenomen. Het gebied is bovendien beter toegankelijk geworden voor wandelaars (links). Tijdens storm wordt er zand en zout over het eiland verspreid (rechts). 26

5 Conclusies De belangrijkste conclusie is dat de meeste deelnemers positief staan tegenover het activeren van een washover, door in te grijpen in de stuifdijk. Zo ontstaat er meer variatie in het gebied ten zuiden van de stuifdijk en dat vergroot zowel de ecologische waarde als de belevingswaarde. Bovendien kunnen zee en wind meer zand naar het gebied brengen, dat daardoor langzaam hoger wordt. Zonder ingrijpen zou dat gebied verder verruigen en verbossen. Voor enkele deelnemers zijn maatregelen niet per se nodig, omdat de natuur nu ook mooi en waardevol is, maar ze zijn ook niet pertinent tegen. De drie schetsgroepen zijn het eens over de volgende aspecten: De kustveiligheid en de zoetwatervoorziening zijn niet in het geding. De veiligheid wordt mogelijk zelfs positief beïnvloed. Neem goed de tijd om de ingreep uit te werken en vragen te beantwoorden. Onder welke voorwaarden kan de washover bijvoorbeeld meegroeien met zeespiegelstijging? Hoe zal de verstuiving van zand verlopen, met oog op het brede groene strand? Hoe zal het gebied er gaan uitzien en welke planten kun je verwachten? Neem daarna de tijd om alles goed uit te leggen, wees eerlijk in wat je wel en niet weet en overdrijf niet hoe snel er effect te zien is. Heb begrip voor de reactie van eilanders: We gaan toch niet een stuifdijk, waar we vijftig jaar met bloed zweet en tranen aan hebben gewerkt, stuk maken omdat een paar mensen zeggen dat dat goed is. Maar leg ook uit dat de variatie én de toegankelijkheid van de natuur verder toeneemt, al is Schiermonnikoog ook nu al prachtig. Illustreer de veranderingen aan de hand van beelden en refereer aan de situatie van enkele decennia terug. Dat zullen veel bewoners waarderen. Focus niet teveel op plantensoorten, al is dat natuurlijk ook belangrijk voor het Nationaal Park. En focus ook niet teveel op het klimaatverhaal. Dat een washover kan meegroeien met stijgende zeespiegel, is een verhaal dat je ernaast kunt vertellen. Als je ingrijpt om een washover te activeren: doe het goed en bij voorkeur eenmalig. Dat betekent dat er een forse opening nodig is van circa 500 tot 900 meter, die wordt uitgegraven tot aan het maaiveld. Beperk het in eerste i instantie daartoe en wacht een tijd met eventueel klepelen of plaggen. Anders wordt een te groot gebied in één keer beïnvloed. Laat in het westelijk deel een stukje stuifdijk liggen en stort daar een deel van het vrijkomende zand; het andere deel kan aan de oostkant van de opening worden neergelegd. De wind kan dit zand landinwaarts stuiven. Zorg ervoor dat de maatregelen omkeerbaar zijn en je op elk moment kunt besluiten het gat weer te dichten als de ontwikkeling heel anders verloopt dan we nu voorspellen. Het is belangrijk dat iedereen dat goed weet! Ook dat vereist dat de ingreep wordt begeleid met monitoring. Over eventuele ingrepen in de rest van de stuifdijk hebben de deelnemers verschillende ideeën, die nader moeten worden onderzocht. Sommige deelnemers denken dat de dynamiek pas echt goed op gang komt als er ook in de rest van de stuifdijk helm wordt verwijderd en kuilen/kerven worden gegraven. Anderen zien dat liever in een later stadium, zodra blijkt dat de resultaten van de eerste ingreep een positief effect hebben. Ook de noodzaak tot ingrijpen op het groene strand vormt nog een punt van aandacht. De meerderheid denkt dat dit niet nodig is en dat de zee zelf zijn weg naar de opening in de stuifdijk vindt. Maar sommige deelnemers pleiten voor het verwijderen van primaire duinen, zodat de zee vaker binnenstroomt. Tenslotte is er discussie over eventuele maatregelen in het gebied ten zuiden van de stuifdijk. Waar de meeste deelnemers dit niet nodig vinden, stellen sommige voor om te klepelen. De conclusie is dan ook dat een ingreep positief kan uitwerken, maar dat over de maatvoering, de fasering en detaillering van de ingreep verder moet worden gestudeerd en gesproken. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 27

Schets 9: De drie groepen schetsen een toekomstbeeld, waarin er in de stuifdijk een opening is gemaakt. Bij stormvloed stroomt het water via de stuifdijk naar het achterliggende gebied. Schets 5: Het (gefaseerd) weghalen van de hele stuifdijk zou de meest natuurlijke situatie opleveren met hoge dynamiek van zee en wind en de grootste sedimentatie. Maar deze optie zal waarschijnlijk weinig draagvlak hebben, omdat mensen bang zullen zijn dat het eiland doorbreekt. Bovendien zouden de cultuurhistorische waarden van de stuifdijk volledig verloren gaan. 28

6 Hoe verder? De Waddenvereniging verwerkt de resultaten van de Schetsschuit Schiermonnikoog in drie producten: Een heldere en beeldende (PowerPoint-)presentatie. Het moet duidelijk zijn dat deze presentatie een product is van alle deelnemers van de Schetsschuit; deze presentatie is geschikt voor het Overlegorgaan Nationaal Park Schiemonnikoog. Maar de presentatie moet bovendien toegankelijk zijn voor bewoners, zodat deze ook op een informatieavond gebruikt kan worden. Een Schetsboek met alle resulaten, deelnemers, schetsen en foto s; dit is primair voor de deelnemers en andere direct betrokkenen. Een Schetsbrochure met een samenvatting van de resultaten; deze is voor een bredere verspreiding. En last but not least: mocht er voldoende draagvlak zijn voor het activeren van een washover, door ingrijpen in de stuifdijk, dan moet er geld voor worden gevonden. Natuurmonumenten zal aangeven hoe het proces rond het onderzoek naar een washover verder wordt opgepakt. Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 29

7 Colofon Organisatie schetsschuit: Waddenvereniging Procesleider: Wim Boetze Schetsen: Jannes de Vries, Martin van Dijken, Stephan Smeijers Tekst: Moniek Löffler (Bureau Landwijzer), Anky Woudstra Foto s: Anky Woudstra Vormgeving: Marjet de Boer Waddenvereniging 2012 30

Bijlage A Deelnemers schetsschuit Bert Korendijk Francine Venselaar Koene Bik Richard Deen Jan van der Velde Gerrit Vlasma Otto Overdijk Roel Douwes Erik Jansen Jilte Visser Thijs de Boer Rutger Talsma Bert Bulsink Willem Tjebbe Oostenbrink Bert van der Valk Evert Jan Lammerts Arjen Kok Josje Fens Anky Woudstra Auke Wouda Wim Boetze Jannes de Vries Martin van Dijken Stephan Smeijers Moniek Löffler Gemeente Schiermonnikoog, wethouder Gemeente Schiermonnikoog Provincie Fryslân, secretaris Overlegorgaan Provincie Fryslân Wetterskip Fryslân Ondernemersverbond Schiermonnikoog Vereniging Natuurmonumenten Vereniging Natuurmonumenten Vereniging Natuurmonumenten Voorzitter MKB Schiermonnikoog Coördinator Voorlichting en Educatie Schiermonnikoog Vereniging Boerenbelang Schiermonnikoog Deltaprogramma Kust Deltaprogramma Wadden Deltares Staatsbosbeheer, Voorzitter OBN Werkgroep Duinen Vitens Waddenvereniging Waddenvereniging Waddenvereniging Procesleider Dienst Landelijk Gebied Dienst Landelijk Gebied Dienst Landelijk Gebied Bureau Landwijzer Schetsboek Schiermonnikoog - November 2012 31

32 De Schetsschuit Schiermonnikoog is georganiseerd door de Waddenvereniging in opdracht van Vereniging Natuurmonumenten. Meer informatie over deze Schetsschuit is te vinden op www.waddenvereniging.nl en www.natuurmonumenten.nl. Volg ons op twitter (@waddentweets) en Facebook. Waddenvereniging 2012 Waddenvereniging Droogstraat 3 Postbus 90 8860 AB HARLINGEN 0517 493693 info@waddenvereniging.nl www.waddenvereniging.nl