Het levensverzekeringscontract als instrument voor successieplanning

Vergelijkbare documenten
Redactie van begunstigingsclausules van levensverzekeringen = maatwerk

Successieplanning met verzekeringsproducten in nieuw samengestelde gezinnen

Site wettige erfgenamen

Hoe beveilig ik mijn partner?

Instelling. Onderwerp. Datum

GROEPSVERZEKERINGEN EN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT

NIEUWSFLASH SUCCESSIERECHTEN OP AFKOOPWAARDE LEVENSVERZEKERINGEN

Deel 1. Naar wie gaat uw nalatenschap?

Inhoud De "wettelijke erfgenamen" als begunstigden van een levensverzekering...

Begunstigingsclausules: een zaak van levensbelang!

Het levensverzekeringscontract als instrument van successieplanning

Successieplanning via levensverzekering en huwelijkscontract. Brussel, 23 oktober 2010

Instelling. Onderwerp. Datum

Over A-A-B en AB-AB-C -verzekeringen: het nieuwe huwelijksvermogensrecht en successierecht, elk zijn eigen logica?

Instelling. Onderwerp. Datum

BEGUNSTIGING BIJ LEVENSVERZEKERING

Februari 2014 Nummer 2 Jaargang 10

WIE KRIJGT HET KAPITAAL NA UW OVERLIJDEN? DE BEGUNSTIGINGSCLAUSULE VAN HET GROEPSVERZEKERINGSREGLEMENT

Inhoud. Deel 1 Huwelijksvermogensrecht 17. Inleiding 13

Begripsbepaling H OOFDSTUK

Inhoud. Deel 1 Analyse van de situatie 17. Woord vooraf 3 Inleiding 11

Optimaal gebruik van levensverzekeringen in het kader van successieplanning

Made available by Hasselt University Library in Document

Erfbelasting en verzekeringsgift De verzekeringsgift (nog steeds) een fiscaal interessant instrument voor successieplanning?

hoofdstuk 12 Conclusie

1. HET ERFRECHT VAN DE LANGSTLEVENDE ECHTGENOOT EN HET WETTELIJK OF CONVENTIONEEL RECHT VAN TERUG- KEER 2

INHOUD. Deel I. Privaatrechtelijke aspecten... 1

Het levensverzekeringscontract als instrument van successieplanning

> Alles begrijpen Inhoud

HET LEVENSVERZEKERINGSCONTRACT ALS INSTRUMENT VAN SUCCESSIEPLANNING. Masterproef van de opleiding. Master in de rechten

Hypotheek en levensverzekering

Delta Lloyd Levensverzekering N.V., gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen Aangeslotene.

Faculteit rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar

Inhoud. Inhoud... Titel 1. Juridische aspecten Hoofdstuk 1. Algemeen... 1

gemeenschap van aanwinsten) liggen de zaken moeilijker. Voor het Groeps- en levensverzekering bij echtscheiding

INHOUDSTAFEL WOORD VOORAF... CONTRACTEN ONDER VOORWAARDE ALAIN VERBEKE & IRIS VERVOORT... 1

INHOUDSOPGAVE ADLOCUTIO ROGERUM DILLEMANS HONORIFICANS FAMILIAAL VERMOGENSBEHEER IN RECENTE NATIONALE EN EUROPESE RECHTSPRAAK

DE INBRENG EN INKORTING VAN LEVENSVERZEKERINGEN

Rechtsleer. Successieplanning met een levensverzekering: enkele knelpunten. Nathalie Labeeuw 1 en Bart Verdickt*

VERGELIJKING HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONEN FEITELIJK SAMEWONEN

Gegevens. 2. Verzekering. Polisnummer. Reden overdracht Datum overdracht. 3. Nieuwe deelnemer

HANDBOEK BURGERLIJK RECHT

De uitbreiding van de bescherming van de verzekeringsnemer-consument dankzij de nieuwe Wet Verzekeringen van 4 april 2014

Faculteit Rechtsgeleerheid. Universiteit Gent. Academiejaar DE HERVORMING IN HET HUWELIJKSVERMOGENSRECHT. Levensverzekeringen en aanwinsten

Financiële infofiche levensverzekering voor overlijdensverzekeringen (niet sparen en beleggen)

Financiële infofiche levensverzekering voor overlijdensverzekeringen (niet sparen en beleggen)

VOORWOORD...v. KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH...1. Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

Op 16 januari 2009 heeft de Raad van State een advies uitgebracht.

van het ingevolge de Voorwaarden g. Einddatum (overlijdensrisico): De in de Polis vermelde Einddatum van de dekking van het ingevolge de Voorwaarden

INHOUD VOORWOORD... KRONIEK FAMILIAAL VERMOGENSRECHT Coördinatie Prof. Dr. JOHAN DU MONGH Primair huwelijksvermogensstelsel VEERLE ALLAERTS...

PROGRAMMA u Ontvangst u Inleiding door uw gastheer Hans Veirman

Inhoud. Voorwoord... Zaakregister... Tabel van de geciteerde beslissingen... HOOFDSTUK I ALGEMENE BEGRIPPEN A FDELING I A FDELING II

HOOFDSTUK I - DEFINITIES... 3

HYPOTHEEK, LEVENSVERZEKERING EN PARTNERVERKLARING HYPOTHEEK EN LEVENSVERZEKERING

Ann Claes Manager Wealth Services Beobank 14 november 2015

HOOFDSTUK I - DEFINITIES... 3

DB Pension Plan/DB Long Term Plan Algemene Voorwaarden

Leo De Broeck. Advocatenkantoor De Broeck -Van Laere & Partners

Auteur. Elfri De Neve. Onderwerp. Geregistreerde schenkingen om successierechten te vermijden. Copyright and disclaimer

ONTHAALSTRUCTUUR REGLEMENT. P&V VERZEKERINGEN c.v.b.a.

Levensverzekering, premiesplitsing. Jasper Commandeur Fiscalist bij Reaal

HET (NIEUWE) ERFRECHT ANNO 2018

PLANNEN ZONDER SCHENKEN. Legal Counsel Wealth Analysis & Planning

De Private Stichting als modern alternatief voor successieplanning van ouders met een zorgenkind

Masterproef Levensverzekeringen in het erfrecht: optimaal instrument voor vermogensplanning?

HET ENE VRUCHTGEBRUIK IS HET ANDERE NIET.

HOOFDSTUK 4. De reserve

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht

DE GROEPSVERZEKERING ALS AANVULLEND PENSIOEN

Inhoudstafel. DEEL 1 Inleiding... 1

ALGEMENE VOORWAARDEN FIRST FISCAAL FIRST PENSIOENSPAREN

Estate Planning. crashed.life / photocase.com HOEZO, GEGEVEN IS GEGEVEN?

Je rechten bij erfenis

INHOUD. Hoofdstuk IV. Ongeldigheid van het huwelijkscontract TITEL II DE VERSCHILLENDE HUWELIJKSSTELSELS... 51

Enkele belangrijke begrippen en afkortingen

Seminarie Estate Planning

De Luxemburgse vermogensverzekering : het kompas voor uw vermogensplanning

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

Inhoudstafel. Deel I - Groepsverzekering of IPT. Voorwoord Inhoudstafel. 1. Schema Algemeen... 6

De hervorming van het erfrecht: grotere vrijheid om uw nalatenschap te regelen

Successieplanning voor nieuw samengestelde gezinnen. Anne Vander Heyde, fiscaal-notarieel juriste 24 mei 2014

(Aanvullend) pensioen en huwelijksvermogensrecht

Elitis Blue Cover van Federale Verzekering

HOOFDSTUK I - DEFINITIES...3

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

De levensverzekering als instrument voor vermogensplanning

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting

ECTS-fiche. Verzekeringsrecht en techniek

INHOUD. Zaakregister Table alphabétique Tabel van de geciteerde beslissingen Voorwoord HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEGRIPPEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

fiscale aspecten van de levensverzekering


Levensverzekering en erfrecht

Hof van Cassatie van België

HUWELIJK WETTELIJK SAMENWONENDEN FEITELIJK SAMENWONENDEN

De verzekeringnemers met een levensverzekering krijgen voor die datum nog één keer de mogelijkheid om van de verzekering een KEW te maken.

BS Verzekeringsrecht

Deel 2 Op weg naar een gelijkschakeling, maar toch nog belangrijke verschilpunten

1.1 De verzekering is gebaseerd op de daartoe door of namens de verzekeringnemer en de verzekerde gedane schriftelijke opgaven.

Transcriptie:

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2013-2014 Het levensverzekeringscontract als instrument voor successieplanning Masterproef van de opleiding Master in de Rechten Ingediend door Ann-Sophie Vandenberghe (studentennr. 00903522) Promotor: Professor Dr. Jan Bael Commissaris: Elise Maes

II

Inhoudsopgave Inhoudsopgave... III Dankwoord... VII Inleiding... 1 1 Algemene omkadering van de levensverzekering... 3 1.1 Definitie en afbakening van het levensverzekeringscontract... 3 1.2 Indeling van levensverzekeringen... 5 1.2.1 Zuivere en gemengde levensverzekering... 5 1.2.2 Risicoverzekering en spaarverzekering... 5 1.2.3 Individuele levensverzekering en groepsverzekering... 6 1.3 Partijen en derden bij de levensverzekering en hun rechten... 7 1.3.1 De verzekeringsnemer... 7 1.3.2 De verzekerde of het verzekerd hoofd... 8 1.3.3 De begunstigde... 9 1.3.4 De verzekeraar... 9 1.3.5 De schuldeisers... 10 1.3.6 Rechten van de echtgenoot en erfgenamen van de verzekeringsnemer... 10 1.4 Begunstiging bij levensverzekering... 11 1.4.1 Aanwijzing van de begunstigde... 11 1.4.2 Identificatie van de begunstigde... 13 1.4.2.1 Echtgenoot... 14 1.4.2.2 Kinderen... 15 1.4.2.3 Echtgenoot en kinderen gezamenlijk... 16 1.4.2.4 Erfgenamen en erfopvolgers... 16 1.4.2.4.1 Problematiek... 17 1.4.2.4.2 Wetgevend optreden: artikel 110/1 WLVO... 18 1.4.3 Herroeping van de begunstiging... 21 1.4.4 Aanvaarding van de begunstiging... 22 1.5 Configuratie van levensverzekeringsovereenkomst... 23 1.6 Functies van de levensverzekering... 23 2 Levensverzekering en beleggen: herkwalificatieproblematiek... 26 3 De levensverzekering en successieplanning civielrechtelijk... 30 3.1 Horizontaal: huwelijksvermogensrecht... 30 3.1.1 Rechten van de echtgenoot bij de aanduiding van de begunstigde... 30 3.1.2 Rechten van de echtgenoot bij de uitkering van de verzekeringsprestatie... 33 III

3.1.2.1 Wettelijk kader... 33 3.1.2.2 Grondwettelijk Hof 26 mei 1999... 34 3.1.2.3 Gevolgen van de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof... 35 3.1.2.3.1 Zuivere levensverzekeringen... 36 3.1.2.3.2 Levensverzekeringen met een spaarkarakter... 36 3.1.2.3.2.1 Uitkering voor de ontbinding van het stelsel... 37 3.1.2.3.2.2 Uitkering na de ontbinding van het stelsel... 38 3.1.2.3.2.3 Voorhuwelijkse levensverzekering... 38 3.1.2.4 Waardering van de levensverzekering... 39 3.1.2.5 Recente ontwikkelingen: wetsontwerp 20 augustus 2013... 40 3.1.2.5.1 Algemeen... 40 3.1.2.5.2 Nieuwe aanpak in lijn van de huidige oplossing... 40 3.1.2.5.3 Invloed op de heffing van successierechten... 44 3.2 Verticaal: erfrecht... 44 3.2.1 Rechten van de erfgenamen van de verzekeringsnemer... 44 3.2.1.1 Wettelijk kader: vernieuwde regeling... 44 3.2.1.2 Toepassing van de nieuwe regel... 47 3.2.1.2.1 Verplichte inkorting... 47 3.2.1.2.1.1 Regels van inkorting... 47 3.2.1.2.1.2 Datum van de schenking... 48 3.2.1.2.2 Vermoeden van vrijstelling van inbreng... 50 3.2.1.2.2.1 Afwijking van het gemeen recht... 50 3.2.1.2.2.2 Verplichten tot inbreng... 51 3.2.1.2.2.2.1 Hoe... 51 3.2.1.2.2.2.2 Wanneer... 52 3.2.1.2.2.2.3 Waar... 53 3.2.1.2.3 Verzekeringsprestatie als voorwerp... 54 3.2.1.2.4 Korte evaluatie... 55 3.2.2 Rechten van de erfgenamen van de begunstigde... 56 4 De levensverzekering en successieplanning fiscaalrechtelijk... 57 4.1 Fiscaal statuut van de levensverzekering... 57 4.1.1 Personenbelasting en diverse taksen... 57 4.1.1.1 Premies: belastingsvermindering en premietaks... 58 4.1.1.2 Uitkeringen... 59 4.1.1.2.1 Belastbaarstelling... 59 IV

4.1.1.2.2 Uitzondering... 60 4.1.1.2.3 Toepasselijk regime op de kapitaalsuitkering... 60 4.1.2 Successierechten... 61 4.1.2.1 Artikel 8 Wetboek Successierechten... 62 4.1.2.1.1 Algemeen... 62 4.1.2.1.2 Toepassingsvoorwaarden... 63 4.1.2.1.2.1 Beding ten behoeve van een derde... 63 4.1.2.1.2.2 Sommen, renten of waarden... 65 4.1.2.1.2.3 Ogenblik opeisbaarheid... 66 4.1.2.1.2.4 Overleven van de erflater door begunstigde... 68 4.1.2.1.2.5 Kosteloosheid... 69 4.1.2.1.2.6 Geen uitzonderingsbepaling van toepassing... 70 4.1.2.1.3 Echtgenoten gehuwd onder een gemeenschapsstelsel... 73 4.1.2.1.3.1 Algemeen... 73 4.1.2.1.3.2 Invloed rechtspraak Grondwettelijk Hof... 74 4.1.2.1.4 Belastbare grondslag... 79 4.1.2.1.5 Tarief... 80 4.2 Successieplanningstechnieken... 81 4.2.1 Technieken in de horizontale verhouding... 81 4.2.1.1 Ondertekening van een levensverzekering: volle eigendom... 81 4.2.1.2 Uitgesteld kapitaal... 81 4.2.1.3 Tontine en aanwas... 82 4.2.1.3.1 Algemeen... 82 4.2.1.3.2 Tontinebeding... 82 4.2.1.3.3 Beding van aanwas... 84 4.2.1.3.4 Fiscaal misbruik... 85 4.2.1.4 Levensverzekering en schenking gecombineerd... 86 4.2.2 Technieken in de verticale verhouding... 86 4.2.2.1 Ondertekening van een levensverzekering... 86 4.2.2.1.1 Algemeen... 86 4.2.2.1.2 Voor minderjarige kinderen... 87 4.2.2.2 Afkopen van de polis... 88 4.2.2.3 Registratie van de aanvaarding van de levensverzekering... 89 4.2.2.4 Schenking van de rechten van de verzekeringsnemer ( De verzekeringsgift ).. 90 4.2.2.4.1 Civielrechtelijke analyse... 90 V

4.2.2.4.2 Fiscaalrechtelijke analyse... 92 4.2.2.4.2.1 Successierechten... 92 4.2.2.4.2.2 Fiscaal misbruik... 94 4.2.2.4.3 Behoud van controle... 94 4.2.2.5 De levensverzekering in combinatie met een schenking... 94 4.2.2.5.1 De schenking... 95 4.2.2.5.1.1 Beding van conventionele terugkeer... 96 4.2.2.5.1.2 Last tot betaling van een bepaalde rente... 96 4.2.2.5.1.3 Last tot ondertekening van een levensverzekering... 97 4.2.2.5.1.4 De herroeping van de schenking wegens niet nakomen van bepaalde lasten 98 4.2.2.5.2 De levensverzekering... 98 4.2.2.5.3 Overlijden... 99 4.2.2.5.4 Fiscaal misbruik... 101 4.2.2.6 De levensverzekering in combinatie met een maatschap... 101 4.2.2.6.1 Algemeen... 101 4.2.2.6.2 De maatschap als verzekeringsnemer... 103 4.2.2.6.3 Fiscaalrechtelijke analyse... 103 4.2.2.6.3.1 Fiscale transparantie... 103 4.2.2.6.3.2 Successierechten... 104 4.2.2.6.3.3 Fiscaal misbruik... 105 4.2.2.6.4 Behoud van controle... 106 4.2.3 Welke constructie geniet de voorkeur?... 106 Besluit... 108 Bibliografie... 111 VI

Dankwoord Deze masterproef is het resultaat van talloze uren hard werk in onze faculteitsbibliotheek. Er is veel tijd en energie in gekropen, niet alleen in dit laatste jaar van mijn opleiding, maar ook in de jaren ervoor. Een masterproef is niet alleen de kers op taart van het werk tijdens de voorbije negen maanden, maar van mijn volledige opleiding als jurist gedurende vijf jaar. Het is niet vanzelf gegaan, maar het was een boeiende onderneming en een mooie afsluiter van mijn rechtenstudies. Mijn dank gaat eerst en vooral uit naar professor Bael, om mij dit onderwerp te laten onderzoeken en de vrijheid die ik hierbij gekregen heb. Daarnaast wil ik ook mevrouw Elise Maes hartelijk bedanken, voor de vele tips en om mij op het juiste pas te zetten. Vervolgens wil ik mijn ouders bedanken om mij de kans te hebben gegeven de studies van mijn eigen keuze te volgen. Een bijzondere bedanking gaat uit naar mijn broer. Hij bracht mij niet alleen aan het lachen tijdens de stressvolle periodes, hij wist en weet mij nog steeds te stimuleren om mijn doelen na te streven en het nodige te doen om ze te bereiken. Tenslotte wil ik ook iedereen bedanken met wie ik mijn studietijd heb doorlopen. Niet alleen de mensen aan de universiteit maar ook mijn vrienden en familie thuis. Velen zorgden voor de nodige ontspanning maar werden soms het slachtoffer van mijn slecht humeur. Hun overvloedige vriendschap, geduld, steun en gevoel voor humor hebben er onrechtstreeks voor gezorgd dat ik op moeilijke momenten de moed vond om door te bijten. Zij waren, en zijn, daarom van onschatbare waarde voor mij. Bedankt. VII

Inleiding 1. Dat Belgen goeie spaarders zijn is algemeen bekend. Iedereen die erin geslaagd is een vermogen op te bouwen wil dit, zeker gezien de voorbije crisisjaren, graag veiligstellen. Ten eerste voor zichzelf, maar in het bijzonder voor de volgende generatie. Een appeltje voor de dorst tijdens het pensioen is een hele geruststelling. Ook voor de volgende generatie is goed om weten dat een duwtje in de rug door de ouders tot de mogelijkheden behoort. 2. De klassieke instrumenten hiervoor zijn de schenking, het huwelijkscontract of het testament. Minder voor de hand liggende rechtsfiguren die ook in deze context worden aangewend zijn de burgerlijke maatschap en de private stichting. Sinds enkele jaren mag ook de levensverzekering aan dit rijtje worden toegevoegd. 3. Aanvankelijk was de levensverzekering bedoeld als voorzorgsmaatregel, waarbij de verzekeringsprestatie afhankelijk is van de menselijke levensduur. Er kan voorzien worden in een extraatje voor wanneer men al op latere leeftijd is en men kan de levensstandaard van zijn dierbaren na het overlijden waarborgen. De idee van voorzorg ligt aan de grondslag van de levensverzekering. Anno 2014 zijn levensverzekeringen echter meer en meer uitgegroeid tot een vermogensbestanddeel. Ten eerste worden ze steeds meer afgesloten als spaarmiddel dan als een manier van risicodekking bij overlijden. Zo kennen we allemaal de zogenaamde tak 21- levensverzekeringen en de tak 23-levensverzekeringen die worden aangeboden door de banken. Het zijn financiële instrumenten met een spaarfunctie, die nog maar weinig te maken hebben met de klassieke idee van de levensverzekering als voorzorgsmaatregel. Ten tweede zien we ook dat de levensverzekering vaak gehanteerd wordt als planningsinstrument. Deze rechtsfiguur biedt immers een aantal interessante voordelen, zoals haar flexibel karakter, de bescherming tegenover schuldeisers, maar vooral ook de mogelijkheden om een zekere controle te behouden. Dit is naast het fiscale aspect van successieplanning één van de doorslaggevende factoren bij de keuze van de aangewende methodes. Het hanteren van de levensverzekering als instrument voor successieplanning roept echter ook heel wat vragen op. Naast de het toepasselijk regime uit de successierechten, dient ook de vraag gesteld te worden wat burgerrechtelijk mogelijk is. 4. Deze masterproef heeft tot doel deze laatste functie van de levensverzekering te onderzoeken, namelijk als middel van successieplanning. Hierbij ga ik vooreerst over tot een algemene kadering van de levensverzekering, gevolgd door een meer uitgebreide bespreking van de 1

rechten van de partijen en de derden bij een levensverzekering. Vooral de begunstiging verdient hierbij bijzondere aandacht. Vervolgens bekijk ik het civielrechtelijk statuut van de levensverzekering. De Wet op de Landverzekeringsovereenkomst voorziet in een specifieke regeling voor levensverzekeringen die van dwingend recht is. Deze regels staan met andere woorden los van het gemeenrechtelijk huwelijksvermogensrecht en erfrecht. Vandaar dat, wanneer men overweegt de levensverzekering aan te wenden als instrument om een vermogen over te dragen aan een bepaalde begunstigde, men beter goed geïnformeerd is over de toepasselijke regels en pijnpunten. Hierbij focus ik in het bijzonder op de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof en het nieuw wetgevend optreden als gevolg hiervan. Na deze civielrechtelijke benadering ga ik over op een fiscale kijk op de levensverzekering als instrument voor successieplanning. Men zal immers, nadat beslist is aan wie een vermogen zal worden overgedragen, graag weten welke de fiscaal meest gunstige weg is. Ik onderzoek hiervoor zowel de successierechten als de inkomstenbelasting. Aangezien het fiscale aspect hand in hand gaat met een zeker behoud van controle worden in het laatste deel van deze masterproef een aantal concrete constructies uiteengezet die gebruik maken van de levensverzekering in een successieplanning. Ze worden geanalyseerd op voor- en nadelen, zowel fiscaalrechtelijk als vanuit het oogpunt van behoud van controle. Deze constructies moeten een overzicht bieden van de concrete mogelijkheden die in de praktijk het best aansluiten bij een bepaalde situatie. 5. Levensverzekeringen zien we de laatste jaren in alle maten en gewichten. Dit is een gevolg van haar flexibel karakter, ze kan namelijk ingezet worden in heel diverse situaties. Zo zien we haar bijvoorbeeld in de sfeer van het sociale zekerheidsrecht als groepsverzekering aangewend door ondernemingen om voor hun personeel en bedrijfsleiders in een extra pensioen te voorzien. Ook wordt niet steeds overeengekomen een vast kapitaal uit te keren, maar kan voorzien worden in een periodieke rente. Gezien het bestek van deze masterproef behandel ik enkel levensverzekeringen afgesloten door natuurlijke personen die voorzien in de uitkering van een eenmalig kapitaal. 2

1 Algemene omkadering van de levensverzekering 1.1 DEFINITIE EN AFBAKENING VAN HET LEVENSVERZEKERINGSCONTRACT 6. Volgens artikel 97 WLVO is de levensverzekering een personenverzekering waarbij het zich voordoen van het verzekerd voorval enkel afhangt van de menselijke levensduur. De verzekeraar verbindt er zich toe, tegen de betaling van premies, over te gaan tot betaling van een vast bedrag bij overlijden van de verzekerde of bij het bereiken van de einddatum bepaald in de overeenkomst. 7. De algemene overkoepelende categorie van de landverzekeringen kunnen we aan de hand van verschillende criteria indelen. Zo hebben we bijvoorbeeld het onderscheid tussen facultatieve en verplichte verzekeringen en premieverzekeringen en bijdrageverzekeringen. Twee indelingscriteria zijn van belang voor de levensverzekering: het verzekerd risico en de door de verzekeraar te leveren prestatie. Aan de hand van het eerste criterium maken we een onderscheid tussen persoonsverzekeringen en schadeverzekeringen. Aan de hand van de tweede onderscheiden we de verzekering tot uitkering van een vast bedrag en de verzekering tot vergoeding van geleden schade. 8. In welke categorieën kunnen we de levensverzekering indelen? Wat betreft het verzekerd risico van de levensverzekering brengen we de levensverzekering onder in de categorie van de persoonsverzekeringen. De verzekeringsprestatie hangt immers af van een onzeker voorval dat iemands leven, fysische integriteit of gezinsbestand aantast 1. Verder wordt binnen deze categorie een onderscheid gemaakt tussen levensverzekeringen en andere persoonsverzekeringen. Dit onderscheid wordt gemaakt omdat bij de levensverzekering het zich voordoen van het verzekerd voorval alleen afhankelijk is van de menselijke levensduur 2. Zo zijn bijvoorbeeld ongevallenverzekeringen wel persoonsverzekeringen, maar geen levensverzekeringen aangezien zij het risico getroffen te worden door een ongeval verzekeren en de uitkering dus niet louter afhankelijk is van de menselijke levensduur 3. 9. Dit onderscheid is van belang omwille van de bijzondere regelen die toepasselijk zijn op levensverzekeringen en niet op andere (persoons)verzekeringen. In de artikelen 97 tot 135 WLVO zijn bijzondere bepalingen vervat met betrekking tot de premiebetaling 4, de 1 Art. 1, H WLVO. 2 Art. 97 WLVO. 3 L. SCHUERMANS, Grondslagen van het Belgisch Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2008, 523. 4 Art. 103 tot 105 WLVO. 3

begunstigingsclausules 5, het reservatair erfrecht 6 en het huwelijksvermogensrecht 7. Vooral over deze laatste twee is al veel inkt gevloeid. Zowel artikel 124 WLVO als artikel 127 en 128 WLVO zijn reeds het voorwerp geweest van meerdere arresten van het Grondwettelijk Hof wat betreft hun overeenstemming met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Het resultaat was een rechtsonzekere toestand over de toepassing van beide artikelen in verschillende situaties. Uiteindelijk is de wetgever met een nieuw wetgevend initiatief gekomen 8. 10. Wat betreft de indeling aan de hand van de door de verzekeraar te leveren prestatie is het duidelijk dat de levensverzekering behoort tot de categorie van verzekeringen die enkel de uitkering van een vast bedrag tot doel hebben. Dit houdt niet in dat het monetaire bedrag van de verzekeringsprestatie vast moet zijn, maar enkel dat de uitkering niet afhankelijk is van de omvang van de schade veroorzaakt door het verzekerd voorval. De omvang van schade door het overlijden van de verzekerde persoon zal de grootte van de uitkering niet bepalen 9. 11. Opnieuw ligt het belang van dit onderscheid in de toepasselijke regelen. Zo zijn de regels inzake onder- en oververzekering en het bewijs van schade toepasselijk op verzekeringen die de werkelijk geleden schade vergoeden en niet op levensverzekeringen. 12. Hierbij dient nog vermeld te worden dat niet alle persoonsverzekeringen de uitkering van een vast bedrag voor ogen hebben, zoals bijvoorbeeld de hospitalisatieverzekering en de arbeidsongevallenverzekering 10. 13. Uit het voorgaande kunnen we een aantal essentiële kenmerken van de levensverzekering onderscheiden. Vooreerst betreft het een overeenkomst tussen een verzekeraar en één of meer verzekeringsnemers. De prestatie van de verzekeringsnemer bestaat erin premies te betalen waarop de verzekeraar overgaat tot betaling van een forfaitair bedrag bij het zich voordoen van een onzekere gebeurtenis. Deze onzekere gebeurtenis is alleen afhankelijk van de menselijke levensduur, namelijk bij leven van de verzekerde op een tijdstip bepaald in de overeenkomst of bij overlijden van de verzekerde, al dan niet voor een bepaald tijdstip. Van belang hierbij is dat de uitbetaling zal geschieden aan de begunstigde, die niet noodzakelijk de verzekeringsnemer is. 5 Art. 106 tot 111 WLVO. 6 Art. 124 WLVO. 7 Art. 127 en 128 WLVO. 8 Zie infra nr. 116 9 Art. 1, J WLVO. 10 M. FONTAINE, Verzekeringsrecht, Brussel, Larcier, 2011, 549; C. DEVOET, Inleiding in Kluwers Verzekeringshandboek 2013, afl. 82, www.jura.be, (25) 30-31. 4

1.2 INDELING VAN LEVENSVERZEKERINGEN 14. Binnen de categorie van de levensverzekeringen kunnen verschillende opdelingen worden gemaakt aan de hand van verschillende factoren. Hieronder bespreek ik de belangrijkste indelingen binnen de levensverzekeringen die ook verder in dit werkstuk nog aan bod komen. 1.2.1 ZUIVERE EN GEMENGDE LEVENSVERZEKERING 15. In de rechtsleer wordt niet zelden het onderscheid gemaakt tussen een zuivere of klassieke levensverzekering en een gemengde levensverzekering. Zo werd in de rechtsleer bij de interpretatie van het arrest van het Grondwettelijk Hof van 26 mei 1999 over de grondwettelijkheid van de artikel 127 en 128 WLVO (zie infra nr. 118) een onderscheid gemaakt tussen zuivere levensverzekeringen en gemengde levensverzekeringen. 16. Als zuiver worden deze levensverzekeringen aangemerkt waarbij het kapitaal wordt uitgekeerd bij overlijden van het verzekerd hoofd, ongeacht de verzekering door de verzekeringsnemer is aangegaan in het eigen voordeel of in het voordeel van een derde. De levensverzekering werd aangegaan met als doel zich tegen een overlijdensrisico te verzekeren. Daarom spreekt men bij een dergelijke verzekering ook van een levensverzekering bij overlijden. Het omgekeerde kan ook het geval zijn, namelijk dat een verzekeringsprestatie verschuldigd is bij het bereiken van een bepaalde leeftijd. Dan spreken we van een verzekering bij leven 11. 17. Een gemengde levensverzekering is een overeenkomst waarbij een kapitaal wordt uitgekeerd ofwel bij het overlijden vóór het bereiken van een bepaalde leeftijd ofwel bij het bereiken van die bepaalde leeftijd. Hier worden twee risico s gedekt, zowel overlijden als leven 12. 1.2.2 RISICOVERZEKERING EN SPAARVERZEKERING 18. Ook op basis van het doel waarmee een levensverzekering werd aangegaan kunnen levensverzekeringen worden opgedeeld in twee categorieën. Zo kunnen levensverzekeringen worden aangegaan met het loutere doel zich te beschermen tegen een overlijdensrisico. Deze 11 P. COLLE, Handboek bijzonder gereglementeerde verzekeringscontracten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 261-263. 12 J-M. BINON, Droit des assurances de personnes, Brussel, Larcier, 2007, 69 ; A. DOOLAEGE, Levensverzekering en successierecht in E. BOYDENS, R. DE BAERDEMAEKER (eds.), Justitie : vraagstukken en perspectieven voor morgen, Brugge, die Keure, 2013, 315-316; N. LABEEUW, B. VERDICKT, Successieplanning met een levensverzekering: enkele knelpunten, TEP 2009, afl. 2, 87; L. SCHUERMANS, Grondslagen van het Belgisch Verzekeringsrecht, Antwerpen, Intersentia, 2008, 553. 5

levensverzekeringen bevatten geen deel sparen en zijn dan ook loutere risicoverzekeringen. Bij dit type levensverzekering spreekt men ook dikwijls van een zuivere levensverzekering. Anderzijds worden levensverzekeringen niet zelden aangegaan om voor een aanvullend inkomen te zorgen. Dit wordt gerealiseerd aan de hand van een belegging die de vorm van een levensverzekering heeft aangenomen. Het zijn eigenlijk verzekeringen met een spaarkarakter. Dit spaarkarakter kan onder meer blijken uit de beperking van het risico op financieel verlies, de vrijheid waarover de verzekeringsnemer beschikt wat betreft het moment van betaling van de premies en hun bedrag, de band met de terugbetaling van een lening of de verkrijging van een goed en dergelijke meer. Meestal wordt bij dit type levensverzekering evenwel het aspect risico niet volledig uitgesloten, en wordt met de verzekering ook deels de bescherming tegen een bepaald risico beoogd. Dan bestaat de premie uit een deel risicopremie en een deel spaarpremie. 13 1.2.3 INDIVIDUELE LEVENSVERZEKERING EN GROEPSVERZEKERING 19. Een volgende indeling die onder levensverzekeringen dient gemaakt te worden is het onderscheid tussen de individuele levensverzekering en de groepsverzekering. 20. De individuele levensverzekering is de oorspronkelijke vorm van de levensverzekering. Een persoon gaat een levensverzekering aan volgens zijn eigen voorkeur en wensen, zonder daarbij toe te treden tot een bestaande structuur. Dit wil niet zeggen dat slechts één partij bij dit type levensverzekering betrokken is. Nog steeds kunnen verzekeringsnemer, verzekerde en begunstigde andere personen zijn en kunnen ook meerdere (subsidiaire) begunstigden aangeduid worden 14. 21. Bij een groepsverzekering gaat het daarentegen om een overeenkomst of een geheel van overeenkomsten gesloten door een privéonderneming (of publiekrechtelijke rechtspersoon) ten voordele van het geheel of een deel van het personeel of de leiders van de onderneming. Deze groepsverzekeringen worden door bedrijven gehanteerd om zo te voorzien in een aanvullend pensioen voor hun werknemers of bedrijfsleiders 15. Het is duidelijk dat dit type levensverzekering een collectief en institutioneel karakter heeft. Er is een 13 C. DEVOET, Les assurances de personnes, Louvain-la-Neuve, Anthemis, 2006, 65-66 ; C. DEVOET, Indeling van levensverzekeringen in Kluwers Verzekeringshandboek 2013, afl. 82, www.jura.be, (61) 66-67. 14 J-M. BINON, Droit des assurances de personnes, Brussel, Larcier, 2007, 62. 15 J-M. BINON, Droit des assurances de personnes, Brussel, Larcier, 2007, 229 ; C. DEVOET, Indeling van levensverzekeringen in Kluwers Verzekeringshandboek 2013, afl. 82, www.jura.be, (61) 65. 6

groepsverzekeringsreglement, zodat de werknemers geen specifieke modaliteiten kunnen overeenkomen, maar worden opgenomen in een bestaande structuur 16. 1.3 PARTIJEN EN DERDEN BIJ DE LEVENSVERZEKERING EN HUN RECHTEN 22. Het is duidelijk dat bij het levensverzekeringscontract meer actoren betrokken zijn dan in de klassieke twee-partijen verhouding van verzekeraar en verzekeringsnemer. Dit heeft onder andere te maken met het feit dat in een levensverzekering gebruik gemaakt wordt van een beding ten behoeve van een derde. Hieronder bespreek ik de belangrijkste partijen en derden bij een levensverzekeringsovereenkomst, alsook hun rechten. 1.3.1 DE VERZEKERINGSNEMER 23. De verzekeringsnemer kreeg geen eigen definitie in de WLVO. Voor een definitie van de verzekeringsnemer kan teruggevallen worden op de definitie van de verzekeringsovereenkomst. Dan is de verzekeringsnemer hij die zich ten aanzien van de verzekeraar verbindt. Verschillende auteurs zijn echter van mening dat deze definitie toch wat kort door de bocht is 17. De levensverzekering wordt inderdaad aangegaan tussen verzekeraar en verzekeringsnemer. De verzekeraar verbindt zich hierdoor echter niet alleen ten aanzien van de verzekeringsnemer, maar ook ten aanzien van anderen, zoals de begunstigde. Daarom is het beter te spreken over de verzekeringsnemer als degene die de verzekeringsovereenkomst sluit. Dit is ook de definitie die wordt gehanteerd in het KB betreffende de levensverzekeringsactiviteit van 14 november 2003 18. 24. Er staat geen beperking op het aantal verzekeringsnemers, dit is niet beperkt tot slechts één. Wel dient hierbij rekening te worden gehouden met de praktische gevolgen, vooral wat betreft de uitoefening van de rechten (zie infra nr. 46). 25. Als medecontractant van de verzekeraar verkrijgt de verzekeringsnemer een heel aantal rechten 19 : 1. het recht op de begunstiging, in zoverre niet aan een derde toegewezen; 16 P. COLLE, Handboek bijzonder gereglementeerde verzekeringscontracten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 272-274; C. DEVOET, Les assurances de personnes, Louvain-la-Neuve, Anthemis, 2006, 33-34. 17 M. FONTAINE, Droit des assurances, Brussel, Larcier, 2010, 123; T. ROOVERS, De civiele en fiscale aspecten van de schenking (door middel) van een individuele levensverzekering, Not.Fisc.M. 2012, afl. 10, www.jura.be, 337. 18 KB van 14 november 2003 betreffende de levensverzekeringsactiviteit, BS 14 november 2003, err. BS 23 juli 2004. 19 Art. 106 tot 120 WLVO. 7

2. het recht om een andere begunstigde aan te duiden en deze aanduiding te herroepen 20 ; 3. vorderingsrechten met betrekking tot de wiskundige reserve, zijnde de waarde van de verzekeringsovereenkomst op een bepaalde datum. Een voorbeeld van een vorderingsrecht is het recht van afkoop, wat het recht inhoudt om de waarde van de levensverzekering geheel of gedeeltelijk op te nemen 21 en het recht een voorschot op de verzekerde prestaties te krijgen 22 ; 4. het recht de polis in pand te geven 23 of geheel of ten dele over te dragen 24. 26. Alle rechten die aan de verzekeringsnemer zijn toegekend zijn exclusieve rechten. Ze kunnen dus niet worden uitgeoefend door een derde of vererfd worden bij overlijden van de verzekeringsnemer, tenzij de nalatenschap als begunstigde wordt aangeduid. Bovendien is bij de uitoefening van deze rechten de toestemming van de begunstigde vereist indien deze al heeft aanvaard. Enkel het recht een begunstigde aan te duiden en dit te herroepen kan uitgeoefend worden zonder de toestemming van de begunstigde. 27. Het aanduiden van de begunstigde van de levensverzekeringsprestatie en de eventuele herroeping ervan is veruit het belangrijkste recht dat de verzekeringsnemer toekomt. In onderdeel 1.4. van dit algemene deel ga ik uitgebreid in op de begunstiging bij levensverzekering. 1.3.2 DE VERZEKERDE OF HET VERZEKERD HOOFD 28. De WLVO omschrijft de verzekerde in een personenverzekering als degene in wiens persoon het risico van het zich voordoen van het verzekerde voorval gelegen is 25. 29. Opnieuw is het aantal verzekerden niet beperkt tot één. In geval van meerdere verzekerden dient in de overeenkomst duidelijk aangegeven te worden wanneer het kapitaal wordt uitgekeerd: bij overlijden of leven van één, meerderen ofwel alle verzekerden. 30. In de loutere hoedanigheid van verzekerde kan in wezen geen enkel recht uitgeoefend worden op de levensverzekering, noch vóór, noch bij het zich voordoen van het verzekerd voorval. 20 Art. 106 juncto 112 WLVO. 21 Art. 114 WLVO. 22 Art. 116 WLVO. 23 Art. 117 WLVO 24 Art. 119 WLVO. 25 Art. 1, b WLVO. 8

1.3.3 DE BEGUNSTIGDE 31. De begunstigde is hij in wiens voordeel de verzekeringsprestaties bedongen zijn. Hij heeft recht op de verzekeringsprestatie wanneer het verzekerd risico zich voordoet 26. Dit is een eigen en rechtstreeks recht dat onherroepelijk wordt door de aanvaarding van de begunstiging 27. Met een eigen en rechtstreeks recht wordt bedoeld dat de verzekeringsprestatie niet in de nalatenschap van de verzekeringsnemer zal terechtkomen, maar de prestatie zal meteen aan de begunstigde toekomen. Dit ius proprium staat los van de rechten die hij of derden kunnen uitoefenen op de nalatenschap van de erflater 28. 32. Er kan sprake zijn van een begunstigde bij leven of bij overlijden. In het eerste geval wordt een kapitaal uitgekeerd indien de verzekerde nog in leven is op een bepaalde datum. In het tweede geval wordt het kapitaal uitgekeerd bij overlijden van de verzekerde. 33. Opnieuw staat er geen beperking op het aantal begunstigden. 34. De hoedanigheden van verzekeringsnemer, verzekerde en begunstigde kunnen verenigd zijn in één enkele persoon, maar het kunnen evengoed verschillende personen zijn. De enige combinatie die geen optie is, is die van verzekerde en begunstigde bij overlijden. Vanzelfsprekend kan men niet opgeroepen worden als begunstigde om bij zijn eigen overlijden een kapitaal uitgekeerd te krijgen. 35. Zoals reeds vermeld, ga ik verder in deze masterproef dieper in op de verschillende aspecten van de begunstiging bij levensverzekering (zie infra nr. 43 e.v.). 1.3.4 DE VERZEKERAAR 36. De verzekeraar is de verzekeringsmaatschappij waarmee de verzekeringsnemer de overeenkomst afsluit en aan wie hij de premies moet betalen. Hij is ertoe gehouden het in de overeenkomst bepaalde kapitaal uit te keren aan de begunstigde wanneer het verzekerd voorval zich voordoet. 37. Om als verzekeraar op te treden dient aan een aantal voorwaarden voldaan te worden die vervat zijn in de nogal technische en complexe controlewetgeving. Deze gaat uit van een voorafgaande toelating die bekomen kan worden bij de Nationale Bank van België. De controle op de naleving van de wetgeving gebeurt door de FSMA, de Autoriteit voor Financiële Diensten 26 Art. 1, d WLVO. 27 Art. 121, lid 2 WLVO. 28 P. VAN EESBEECK, L. VEREYCKEN, Wat een notaris moet weten over levensverzekeringen en beleggingsverzekeringen, Not.Fisc.M. 2009, afl. 3, www.jura.be, 77. 9

en Markten. Dit bipolair model van controle, ook wel Twin Peaks-model genaamd, vindt zijn oorsprong in de economische crisis 29. 1.3.5 DE SCHULDEISERS 38. De positie van de schuldeisers van de verzekeringsnemer ten aanzien van het kapitaal dat is ondergebracht in de levensverzekering wordt geregeld door de artikelen 125 en 126 WLVO. In die artikelen is bepaald dat de schuldeisers van de verzekeringsnemer geen enkele aanspraak hebben ten aanzien van het kapitaal uitgekeerd aan de begunstigde 30. Van deze laatste kan enkel een terugbetaling van de premies gevorderd worden wanneer deze kennelijk buiten verhouding staan tot de vermogenstoestand van de verzekeringsnemer en voor zover ze betaald zijn met bedrieglijke benadeling van hun rechten in de zin van artikel 1167 BW. Dan nog mag die terugbetaling het bedrag van de prestatie niet overschrijden 31. Ook de rechten die aan de verzekeringsnemer toekomen kunnen niet door de schuldeisers worden uitgeoefend, deze rechten komen hem exclusief toe 32. 39. Wil de schuldeiser zijn schuldvordering verhalen op het vermogen dat is ondergebracht in de levensverzekering via de zijdelingse vordering, dan zal hij drie elementen moeten aantonen: ten eerste moet de derde als begunstigde ten kosteloze titel zijn aangeduid, ten tweede moet aangetoond worden dat de prestaties kennelijk buiten verhouding stonden van de vermogenstoestand van de verzekeringsnemer en ten slotte moeten ook de premies betaald zijn met bedrieglijke benadeling van de rechten van de schuldeiser in de zin van artikel 1167 BW. Pas indien de schuldeiser hierin slaagt, zal hij op basis van artikel 126 WLVO een terugbetaling van de premies kunnen vorderen van de begunstigde via de actio pauliana van artikel 1167 BW. 33 40. Het hoeft geen verder betoog dat de schuldeiser een weinig benijdenswaardige positie bekleedt ten aanzien van de verzekeringsnemer. 1.3.6 RECHTEN VAN DE ECHTGENOOT EN ERFGENAMEN VAN DE VERZEKERINGSNEMER 41. Niet zelden brengt de verzekeringsnemer vrij grote bedragen onder in een levensverzekering. Echtgenoten en erfgenamen zijn echter niet altijd opgezet met de aanduiding van een begunstigde van buiten de dichte familie. Echtgenoten en erfgenamen hebben er dus 29 T. ROOVERS, De civiele en fiscale aspecten van de schenking (door middel) van een individuele levensverzekering, Not.Fisc.M. 2012, afl. 10, www.jura.be, 336. 30 Art. 125 WLVO. 31 Art. 126 WLVO. 32 Zie supra nr. 26. 33 J-M. BINON, Droit des assurances de personnes, Brussel, Larcier, 2007, 185-186. 10

belang bij dat ook met hun positie rekening wordt gehouden en hun rechten duidelijk uiteengezet zijn. 42. Wat betreft de rechten van erfgenamen is er artikel 124 WLVO en voor echtgenoten de artikelen 127 en 128 WLVO. In het vervolg van deze masterproef ga ik uitgebreid in op de positie van erfgenamen en echtgenoten van de verzekeringsnemer. Hun rechten zijn immers essentiële elementen in een successieplanning aan de hand van de levensverzekering. De genoemde artikelen spelen hierin een centrale rol, alsook de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof hierover. 1.4 BEGUNSTIGING BIJ LEVENSVERZEKERING 43. Bij het aanduiden van een begunstigde door de verzekeringsnemer is de wilsautonomie doorslaggevend. Hij kan in alle vrijheid beslissen aan wie de verzekeringsprestatie zal toekomen na het overlijden van de verzekerde persoon of bij het bereiken van een bepaalde leeftijd. Het is dan ook de bedoeling dat de levensverzekering uitwerking krijgt zoals de verzekeringsnemer het zelf voor ogen had. Maar dit is niet altijd een gemakkelijke opgave. Niet zelden rijzen bij de uitwerking van de levensverzekeringsovereenkomst een aantal interpretatieproblemen. Daarnaast is ook een voldoende inzicht in de achterliggende wettelijke bepalingen van het erfrecht en huwelijksvermogensrecht vereist. Uit wat volgt zal blijken dat de redactie van de begunstigingsclausule in een levensverzekering met voldoende aandacht opgesteld dient te worden om tegemoet te kunnen komen aan de wensen van de verzekeringsnemer. 1.4.1 AANWIJZING VAN DE BEGUNSTIGDE 44. Artikel 106 WLVO bepaalt het recht van de verzekeringsnemer om één of meer begunstigden van de verzekeringsprestatie aan te duiden. Dit recht komt exclusief aan de verzekeringsnemer toe. Het kan noch door echtgenoot, wettelijke vertegenwoordigers, erfgenamen of rechthebbenden, of zijn schuldeisers worden uitgeoefend. Het is een strikt persoonlijk en eigen recht van de verzekeringsnemer dat hij op discretionaire wijze uitoefent. 45. Principieel houdt deze regel een uitzondering in op de bepalingen van het huwelijksvermogensrecht, ook de gehuwde verzekeringsnemer heeft immers geen toestemming nodig van zijn echtgenoot of echtgenote bij de bepaling van de begunstigde. Doch, deze uitspraak vereist enige nuancering. Op basis van artikel 224, 1, 3 BW en de artikelen 1419 BW en 1422-1433 BW kan een echtgenoot zich verzetten tegen schenkingen gedaan door de andere echtgenoot zonder zijn toestemming. Ik ga dieper in op deze regeling bij de civielrechtelijke analyse van de levensverzekering in het kader van het huwelijksvermogensrecht (zie infra nr. 107). 11

46. Wat nu indien er meerdere verzekeringsnemers zijn? Het aantal verzekeringsnemers is door de Verzekeringswet immers niet beperkt tot één. Zo gebeurt het niet zelden dat er twee verzekeringsnemers zijn, bijvoorbeeld beide ouders. In dat geval kan het recht om een begunstigde aan te duiden uitgeoefend worden volgens de regels en procedures die de levensverzekeringsovereenkomst bevat. Zo kan bijvoorbeeld overeengekomen worden dat alle rechten door beide verzekeringsnemers gezamenlijk moeten uitgeoefend worden, wat ook het meeste zekerheid biedt. Dan moeten alle verzekeringsnemers samen de begunstigde(n) aanduiden. Ook zou kunnen overeengekomen worden dat elke verzekeringsnemer eigenhandig zijn rechten kan uitoefenen, ofwel voor de hele polis ofwel elk voor de helft van de waarde van de polis. Dit zorgt echter voor een grote onzekerheid en kan leiden tot beheerstechnische complicaties wanneer de verzekeringsnemers elk effectief overgaan tot de uitoefening van hun rechten 34. 47. Het tegenovergestelde kan ook het geval zijn, namelijk dat er meerdere begunstigden worden aangeduid. In dat geval is het aangewezen in de begunstigingsclausule een gewenste verdeling van het verzekeringskapitaal aan te geven. Indien dit niet het geval is, moet normaal een gelijke verdeling tussen alle begunstigden plaatsvinden, maar de kans bestaat dat men de verdeling die is aangegeven in het testament laat doorwerken naar de levensverzekering, terwijl dit niet altijd de bedoeling was van de verzekeringsnemer. Een verdelingsclausule neemt in dit geval elke twijfel weg 35. 48. De aanduiding van een begunstigde is geen geldigheidsvoorwaarde van de levensverzekering. De verzekeringsnemer moet dus geen aanwijzing doen op het moment van de contractssluiting. Hij is eigenlijk zelfs niet verplicht een begunstigde aan te duiden. Artikel 107 WLVO voorziet immers dat de verzekeringsprestatie aan de verzekeringsnemer of aan de nalatenschap verschuldigd is wanneer er geen begunstigde aangewezen is, de aanwijzing herroepen is of geen gevolg kan hebben. Dit is een toepassing van artikel 1122 BW dat bepaalt dat men wordt geacht voor zichzelf en voor zijn erfgenamen en rechtverkrijgenden bedongen te hebben, tenzij anders bepaald. 49. Bovendien gelden ook geen vormvereisten voor de aanwijzing van de begunstigde. Wel wordt een geschrift vereist als bewijs conform artikel 10 WLVO. De aanduiding van de 34 P. VAN EESBEECK, L. VEREYCKEN, Wat een notaris moet weten over levensverzekeringen en beleggingsverzekeringen, Not.Fisc.M. 2009, afl. 3, www.jura.be, 68-69. 35 N. TORFS, De invoering van artikel 110/1 in de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, wat de aanwijzing betreft van een begunstigde in een levensverzekeringsovereenkomst en andere evoluties in verband met levensverzekeringen en familiaal vermogensrecht, TBBR 2012, afl. 6, 235; P. VAN EESBEECK, L. VEREYCKEN, Wat een notaris moet weten over levensverzekeringen en beleggingsverzekeringen, Not.Fisc.M. 2009, afl. 3, www.jura.be, 68. 12

begunstigde is immers een formele rechtshandeling 36. Dit geldt zowel voor de aanduiding als voor wijziging van de begunstigde. Wat betreft de aanduiding kan een begin van bewijs door geschrift een mogelijkheid bieden om het eigenlijke bewijs te leveren, bijvoorbeeld via een ondertekend verzekeringsvoorstel waarin de begunstigde wordt geïdentificeerd. Voor een latere wijziging van de begunstigde is een door de verzekeraar en verzekeringsnemer ondertekend bijvoegsel de meest veilige optie. De verzekeraar is immers bevrijd van zijn prestatie indien hij te goeder trouw aan de begunstigde heeft betaald alvorens hij schriftelijk in kennis werd gesteld van een wijziging van de begunstigde 37. Via het door de verzekeraar ondertekend bijvoegsel kan de kennisgeving aan deze laatste niet meer betwist worden 38. 50. De begunstigde wordt geen partij bij de levensverzekering. Zoals ik verder uitgebreid zal uiteenzetten (zie infra nr. 218 e.v.), kan de begunstiging bij levensverzekering als een wettelijk derdenbeding worden omschreven. De verzekeraar verbindt zich ten aanzien van de verzekeringsnemer om aan een aangewezen derde een kapitaal uit te keren wanneer het verzekerd risico zich voordoet. Er wordt met andere woorden een recht voor een derde gecreëerd in zijn hoedanigheid van derde. De begunstigde verkrijgt op die manier wel een rechtstreeks recht dat hij kan doen gelden tegenover de verzekeraar 39, maar wordt geen partij bij levensverzekeringsovereenkomst tussen verzekeraar en verzekeringsnemer 40. 1.4.2 IDENTIFICATIE VAN DE BEGUNSTIGDE 51. Artikel 106, 2 WLVO bepaalt dat de begunstigde identificeerbaar moet zijn wanneer de verzekeringsprestatie opeisbaar wordt. Dit wil zeggen dat de begunstigde ofwel nominatief ofwel generiek moet aangeduid zijn. In geval van een nominatieve aanduiding wordt de begunstigde bij naam genoemd, bij een generieke aanduiding wordt daarentegen verwezen naar een hoedanigheid of verwantschap. Zo worden in een polis soms mijn echtgenoot of mijn kinderen als begunstigde aangeduid. Bij een generieke aanduiding dient echter wel de nodige aandacht besteed te worden aan de omschrijving van deze hoedanigheid of verwantschap, de 36 Art. 106, 1 WLVO; N. LABEEUW, B. VERDICKT, Successieplanning met een levensverzekering: enkele knelpunten, TEP 2009, afl. 2, 91; B. WEYTS, Verzekeringsrechtelijke aspecten van de begunstiging bij levensverzekering in N. CARETTE (ed.), Begunstiging bij levensverzekering, Antwerpen, Intersentia, 2013, (33) 37. 37 Art. 106, 3 WLVO. 38 P. VAN EESBEECK, L. VEREYCKEN, Wat een notaris moet weten over levensverzekeringen en beleggingsverzekeringen, Not.Fisc.M. 2009, afl. 3, www.jura.be, 66-67. 39 Art. 121 WLVO. 40 J. BAEL, Erfrecht, schenkingen, testamenten en een aantal andere materies uit het familiaal vermogensrecht in Rechtskroniek voor het notariaat, Brugge, die Keure, 2013, (1) 47; N. CARETTE, Derdenbeding, Antwerpen, Intersentia, 2011, 393-394; P. VAN EESBEECK, L. VEREYCKEN, Wat een notaris moet weten over levensverzekeringen en beleggingsverzekeringen, Not.Fisc.M. 2009, afl. 3, www.jura.be, 84-85; B. WEYTS, Verzekeringsrechtelijke aspecten van de begunstiging bij levensverzekering in N. CARETTE (ed.), Begunstiging bij levensverzekering, Antwerpen, Intersentia, 2013, (33) 37-38. 13

ene is namelijk al meer structureel dan de andere. Een kind blijft in de meeste gevallen een kind, maar bij de hoedanigheid van echtgenoot of wettelijke partner is dit niet altijd het geval. Dit onderscheid is van groot belang aangezien de begunstigde moet worden geïdentificeerd op het moment dat de prestaties opeisbaar worden en niet op het moment van het sluiten van de polis. Bovendien is het niet zelden het geval dat er meerdere verzekeringsnemers zijn of verzekeringsnemer en verzekerde een andere persoon zijn. Dan moet bij een generieke aanwijzing duidelijk gemaakt worden met wie de band of verwantschap bestaat. 52. Hierna bespreek ik meer in detail de meest voorkomende begunstigingsclausules. 1.4.2.1 Echtgenoot 53. Artikel 108 WLVO regelt de aanwijzing van de echtgenoot als begunstigde. Indien de echtgenoot generiek werd aangeduid, zal de prestatie toekomen aan degene die op het moment van opeisbaar worden van de prestaties die hoedanigheid bezit 41. Na de echtscheiding verliest de echtgenoot zijn begunstiging en indien de verzekeringsnemer hertrouwt wordt de nieuwe echtgenoot automatisch de nieuwe begunstigde. Werd de echtgenoot nominatief en dus bij naam aangeduid, dan behoudt hij het recht op de prestaties, zelfs al gaat de verzekeringsnemer na de echtscheiding een nieuw huwelijk aan. Dit tenzij het tegendeel bedongen werd of artikel 299 BW toepassing vindt. 54. Het principe dat de echtgenoot die nominatief werd aangeduid zijn recht op de prestaties behoudt werd grotendeels uitgehold met de wijziging van artikel 299 BW in 2007. Voortaan bepaalt dat artikel dat in geval van echtscheiding de echtgenoten alle voordelen verliezen die ze elkaar bij huwelijksovereenkomst en sinds het aangaan van het huwelijk hebben toegekend, tenzij het anders werd overeengekomen. Concreet houdt dit voor de levensverzekering in dat, indien zij werd aangegaan sinds het huwelijk en een voordeel uitmaakt voor de andere echtgenoot, het voordeel automatisch vervalt bij echtscheiding. De echtgenoten kunnen wel anders overeenkomen 42. 55. Wat betreft de voorhuwelijkse levensverzekering werd in de wet geen bijzondere bepaling opgenomen, noch is artikel 299 BW toepasselijk. Werd de echtgenoot nominatief aangeduid voor 41 Art. 108, lid 2 WLVO. 42 P. COLLE, Handboek bijzonder gereglementeerde verzekeringscontracten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 294; N. TORFS, Levensverzekeringen tussen echtgenoten, de wet op de landverzekeringsovereenkomsten en de nieuwe echtscheidingswet, T.Not. 2008, afl. 12, www.jurisquare.be, 576-577. 14

het huwelijk werd aangegaan, dan behoudt hij ook na echtscheiding zijn recht op de verzekeringsprestaties. 56. Hetzelfde geldt voor samenwonenden. Voor hen werd ook niet voorzien in een specifieke wettelijke regeling. Artikel 108 WLVO spreekt immers enkel van echtgenoten. Opnieuw moeten we het onderscheid maken of de wettelijk samenwonende partner generiek of nominatief werd aangeduid. In geval van een generieke aanduiding zal de prestatie toekomen aan degene die op het moment van opeisbaar worden van de prestatie die hoedanigheid heeft. Bij een nominatieve aanduiding komt de prestatie toe aan die genoemde persoon, ook na het einde van de relatie. Artikel 299 BW is immers enkel van toepassing op gehuwden. Bijgevolg blijft de begunstiging ten voordele van de nominatief aangeduide samenwonende partner bestaan, ook na het einde van de relatie. De herroeping conform artikel 112 WLVO kan hier een oplossing bieden. Daarnaast kan de begunstiging ook aan de modaliteit verbonden worden dat de partners nog moeten samenwonen, waarbij dan rekening moet gehouden worden met de gevallen waarin de partners niet meer samenwonen door omstandigheden buiten hun wil, zoals bijvoorbeeld verblijf in het buitenland wegens beroepsredenen 43. 1.4.2.2 Kinderen 57. Een tweede mogelijkheid is dat de kinderen als begunstigden van de levensverzekeringsprestaties worden aangeduid. Opnieuw moet hier het onderscheid gemaakt worden of de kinderen bij naam dan wel generiek worden aangewezen. In het laatste geval zal de prestatie toekomen aan ieder die op het moment van het opeisbaar worden van de prestatie die hoedanigheid heeft. Dit heeft als voordeel dat wanneer er later nog kinderen bijkomen, deze automatisch ook de hoedanigheid van begunstigde krijgen. Indien de verzekeringsnemer al zijn kinderen gelijk wil behandelen en niemand wil uitsluiten, lijkt een generieke aanduiding mij de meest aangewezen keuze. 58. Verder bepaalt artikel 109 WLVO dat de afstammelingen in rechte lijn van een vooroverleden kind bij plaatsvervulling opkomen. Aangezien artikel 109 WLVO enkel het geval van generieke aanwijzing behandelt, is de vraag gerezen of ook afstammelingen van kinderen die bij naam zijn aangeduid bij plaatsvervulling kunnen optreden. COLLE en WEYTS zijn van mening dat de wetgever aan de regel van plaatsvervulling bij overlijden van kinderen een algemene draagwijdte heeft willen geven en dit niet enkel wilde beperken tot het geval van 43 N. TORFS, Levensverzekeringen tussen echtgenoten, de wet op de landverzekeringsovereenkomsten en de nieuwe echtscheidingswet, T.Not. 2008, afl. 12, www.jurisquare.be, 583. 15

generieke aanwijzing 44. BOONE, DE GEYTER en TORFS zijn daarentegen de mening toegedaan dat enkel plaatsvervulling kan plaatsvinden indien de kinderen generiek werden aangeduid, en niet wanneer ze bij naam werden aangeduid 45. Mijns inziens lijkt het opportuun om expliciet te verduidelijken dat plaatsvervulling gewenst is indien de kinderen bij naam worden aangewezen. Ook in het geval waarin de verzekeringsnemer net geen plaatsvervulling wenst, wordt dit best in de begunstigingsclausule gepreciseerd. Op die manier kan elke discussie hierover vermeden worden. 1.4.2.3 Echtgenoot en kinderen gezamenlijk 59. Een derde mogelijkheid bestaat erin dat de verzekeringsnemer zijn echtgenoot en zijn kinderen gezamenlijk als begunstigden aanduidt. Deze hypothese is geregeld in artikel 110 WLVO. In dit geval komen de prestaties voor de ene helft toe aan de echtgenoot en voor de andere helft aan de kinderen, tenzij anders werd bedongen. Hiermee wijkt artikel 110 WLVO af van het gemeen erfrecht, waar de echtgenoot het vruchtgebruik krijgt en de kinderen de blote eigendom. 60. De verzekeringsnemer kan een andere regeling voorzien dan deze bepaald door de Verzekeringswet in geval van gezamenlijke aanduiding. Zo kan hij een volledige verdeling in gelijke delen voorzien of kan de overlevende echtgenoot het vruchtgebruik toegekend worden en de kinderen de blote eigendom, conform het erfrecht. 61. Aangezien enkel gesproken wordt over de echtgenoot mag deze specifieke regeling niet doorgetrokken worden naar een gezamenlijke aanduiding van de wettelijk samenwonende partner en de kinderen. In dat geval zal wel de algemene regel spelen dat alle begunstigden elk voor een gelijk deel het kapitaal krijgen 46. 1.4.2.4 Erfgenamen en erfopvolgers 44 P. COLLE, Handboek bijzonder gereglementeerde verzekeringscontracten, Antwerpen, Intersentia, 2010, 261-296; B. WEYTS, Verzekeringsrechtelijke aspecten van de begunstiging bij levensverzekering in N. CARETTE (ed.), Begunstiging bij levensverzekering, Antwerpen, Intersentia, 2013, (33) 40. 45 K. BOONE, De aanduiding van de wettelijke erfgenamen als begunstigden van een levensverzekering: concrete gevolgen van de wet van 13 januari 2012 tot invoeging van artikel 110/1 in de Landverzekeringswet, Not.Fisc.M. 2012, afl. 5, 146; C. DE GEYTER, Levensverzekeringen Schenkingsrecht Erfrecht, De Verz. 2006, afl. 4, 654; N. TORFS, De invoering van artikel 110/1 in de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, wat de aanwijzing betreft van een begunstigde in een levensverzekeringsovereenkomst en andere evoluties in verband met levensverzekeringen en familiaal vermogensrecht, TBBR 2012, afl. 6, 236. 46 P. VAN EESBEECK, L. VEREYCKEN, Wat een notaris moet weten over levensverzekeringen en beleggingsverzekeringen, Not.Fisc.M. 2009, afl. 3, www.jura.be, 72-73; B. WEYTS, Verzekeringsrechtelijke aspecten van de begunstiging bij levensverzekering in N. CARETTE (ed.), Begunstiging bij levensverzekering, Antwerpen, Intersentia, 2013, (33) 40. 16

62. Als derde optie wordt niet zelden door de verzekeringsnemer geopteerd om zijn erfopvolgers of erfgenamen als begunstigden aan te wijzen. Deze begunstigingsclausules worden dikwijls door verzekeringsmaatschappijen opgenomen in hun standaardbedingen in geval van afwezigheid van een uitdrukkelijk aangeduide begunstigde. Deze begunstigingclausules hebben in het verleden dikwijls aanleiding gegeven tot interpretatieproblemen omdat het niet duidelijk was aan wie de verzekeringsnemer de prestaties wilde laten toekomen. Ook in de rechtsleer is over deze begunstigingsclausule heel wat inkt gevloeid 47. De wetgever is hieraan tegemoet gekomen met zijn wetgevend optreden van 13 januari 2012 waarbij artikel 110/1 aan de Wet op de Landverzekeringsovereenkomst werd toegevoegd 48. 1.4.2.4.1 Problematiek 63. Het probleem met de aanduiding van zijn erfopvolgers of erfgenamen als begunstigen van de levensverzekering betreft het feit dat beide begrippen een andere betekenis hebben. De erfopvolger is degene die op grond van de wet, een overeenkomst of een testament tot de nalatenschap wordt geroepen. Pas wanneer een erfopvolger de nalatenschap aanvaardt, wordt hij als erfgenaam beschouwd 49. De keuze voor één van beide termen om de begunstigde aan te duiden is dus niet zonder belang. Indien de erfopvolgers worden aangeduid, dan verkrijgen zij een recht op de verzekeringsprestaties op basis van de levensverzekeringsovereenkomst. Door het loutere feit van hun aanwijzing verwerven de begunstigden een eigen recht op de prestaties, een recht iure proprio (i.e. ten persoonlijken titel). De verzekeringsprestatie komt niet terecht in de nalatenschap van de verzekeringsnemer en het feit of de erfopvolgers de nalatenschap aanvaarden doet hier helemaal niet ter zake. 64. Bij de aanduiding van de erfgenamen als begunstigden ligt dit helemaal anders. Met de term erfgenamen wordt verwezen naar degene die de nalatenschap effectief heeft aanvaard. Iemand die de nalatenschap verwerpt kan hooguit erfgerechtigd zijn, aangezien een erfgenaam die de nalatenschap verwerpt geacht wordt nooit erfgenaam te zijn geweest 50. Hun recht op de verzekeringsprestatie is met andere woorden afhankelijk van hun hoedanigheid als erfgenaam. Pas als ze de nalatenschap aanvaarden verkrijgen ze de hoedanigheid van erfgenamen en kunnen ze ook aanspraak maken op de verzekeringsprestatie. Ze bezitten een iure hereditario, 47 P. VAN EESBEECK, L. VEREYCKEN, Wat een notaris moet weten over levensverzekeringen en beleggingsverzekeringen, Not.Fisc.M. 2009, afl. 3, www.jura.be, 73. 48 Wet van 13 januari 2012 tot invoeging van artikel 110/1 in de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst, BS 24 februari 2012. 49 B. WEYTS, Verzekeringsrechtelijke aspecten van de begunstiging bij levensverzekering in N. CARETTE (ed.), Begunstiging bij levensverzekering, Antwerpen, Intersentia, 2013, (33) 41. 50 Art. 785 BW. 17