Duurzaamheidambities onderwijshuisvesting voortgezet onderwijs in Eindhoven

Vergelijkbare documenten
Duurzaamheidambities onderwijshuisvesting primair onderwijs in Eindhoven

rdelijk zijn, Adres Bruto van basisschool verduurzaming van

Naar een gezonde school? Naar een gezonde school?

Tool Nieuwbouw Onderhoud & beheer Handleiding bouwen aan Frisse Scholen PVE Frisse Scholen Frisse Scholen Toets Ervaringen met de Frisse Scholen

Gebouwkwaliteit, verschil MOP/DMOP. Leidraad DMOP gemeentelijke gebouwen. Praktijkvoorbeeld verduurzamen MOP

Wie zijn wij? Van 0-meting tot haalbare business case. Programma. De methode. Meten van duurzaamheid. Heldere kijk op duurzaamheid.

Workshop 1 EBA en schouwcriteria Milicon, Milieu consultancy, Mat Schatorje

4 Energiebesparingsadvies

Duurzaam bouwen is innovatief denken... slim clubhuis.nl

Voor onafhankelijke informatie en advies over:

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Bij het opstellen van deze notitie zijn de volgende relevante documenten als uitgangspunten gehanteerd:

1E SCHOOL. duurzaam gerenoveerd

Duurzaamheid in Boswinkel Oost

Grote verscheidenheid aan projecten in functie en omvang

Gevolgen van BENG-eisen op de gevel en het binnenklimaat 2 november 2016 Esther Gerritsen

Programma van Eisen Frisse Scholen april 2012

Voorgestelde beslissing :

adviseurs Brede school Waterhoef Inzicht in duurzaamheid W/E adviseurs Energie, Milieu, Bouwfysica Voor opdrachtgevers met ambitie:

Voorgenomen Eisen Bijna Energie Neutrale Gebouwen. Ronald Schillemans Sunday

Energieke Zorgbouw. 5 oktober Wijnanda Willemse (Agentschap NL) Stefan van Heumen (TNO)

Van duurzaam denken naar duurzaam doen

Een comfortabel en duurzaam gebouw, gegarandeerd

A (zie toelichting in bijlage)

Verduurzaming zwembad De Wetering

Even voorstellen. Wim van Genderen. Inspiratiesessie Duurzaam Bouwen. Kleinpoderlaan PA Nieuwerkerk aan den IJssel

Energielabel. SKG-IKOB gecertificeerd BRL & BRL

Themakatern duurzaamheid

3 Energiegebruik huidige situatie

Energie- en prestatiemonitoring

F (zie toelichting in bijlage)

Energieverspilling is zinloos

Schilindex. Kansen voor energiebesparing met de gebouwschilindicator in de nieuwe NEN 5128 en EPG. Gerrit Jan Kuiper NII

R e n o v a t i e e n v e r d u u r z a m i n g S c h o o l m e t d e B i j b e l t e L a n g b r o e k

SPECIMEN. E (zie toelichting in bijlage) Energielabel gebouw. Dit gebouw. Standaard energiegebruik voor dit gebouw. 968,3 MJ/m 2

Integrale energiestrategie UU. Fréderique Houben, Universiteit Utrecht

Building4life. Wilt u weten hoe? Building4life. Jan van Polanenkade 26B KM Breda Postbus BB Breda

PLUS LEVEN. Wetgeving 2015; epc van 0,4 / Wij reeds energieneutraal in 2015 icm windenergie Wetgeving per : BENG

Merosch Open Source. Verduurzamen bestaande scholen, de kansen en knelpunten

Winst en comfort uit duurzaamheid. Bouw op onze kennis

Energielabel gebouw Dit gebouw Straat (zie bijlage) Gebruiksoppervlak Adviesbedrijf Nummer/toevoeging Opnamedatum Inschrijfnummer Postcode

OBS De Wilgenstam DUURZAAM RENOVEREN MEERVOUDIGE OPBRENGST

Gemeente Katwijk. Quickscan functionele en kwalitatieve staat onderwijsgebouw. De Windvang (noodgebouw)

Energieprestatie. Energieprestatie van gebouwen en de rol van de installatiesector. Kees Arkesteijn (ISSO)

Energieverspilling is zinloos

Bepaal je bestemming vóórdat je vertrekt! Kennisdag Grip op Kwaliteit, 10 november 2015

Aardgasloos wonen! de ENERGIEVAKMAN wil u graag helpen bij uw zoektocht. Programma: Presentatie in Trefpunt Heeten -- 4 oktober

Subsidiemogelijkheden voor voortgezet en beroeps- en hoger onderwijs

RENOVATIE KANTOOR NOTITIE ENERGIEBESPARING EN INVESTERINGEN INHOUDSPOGAVE

Duurzaam Bouwloket. Voor onafhankelijke informatie en advies over:

nearly Zero Energy Buildings

Duurzame renovatie provinciekantoor Noord-Holland. Haarlem 15 april 2013 Kees Schouten Omgevingsmanager Een Nieuw Huis

Verduurzaming gemeentelijk vastgoed

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

Building Holland 2018

Gemeente Katwijk. Quickscan functionele en kwalitatieve staat onderwijsgebouw. Willem van Veenschool (noodgebouw)

Hands on energiescan sportverenigingen. Energiek vooruit 18 september 2014

ALGEMEEN ENERGIEGEBRUIK GRONDGEBRUIK MATERIAALGEBRUIK MILIEUSCORE. duurzame warehouses. van Grijs naar Groen. 2 februari 2011 Peter van Meerwijk

Froukje van Dijken. Bouwstenen voor Frisse Scholen

Energie besparing en woning verbetering voor VvE s. sparen in grote stappen of in 1 x naar Nul op de meter

Verduurzaming Rijksvastgoed en Bodemenergie (WKO)

Naar een duurzame school - een stappenplan - Kennis en regie schoolbesturen sleutelfactoren

De NESK scholen duurzaam opgeleverd. Focus-Huygens College gebouwd voor de toekomst

Energielabel en Bodemenergie

Verduurzamen meerjarenonderhoud bij basisscholen

PROJECTPLAN METERS MAKEN IN DE ESHOF

Rapport energiecijfers kantoren

Buurkracht Alteveer-Cranevelt

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

ENERGIE PRESTATIE ADVIES VOOR WONINGEN

EPA U. advies- en ingenieursbureau. Nieuwbouw kantoorpand Demostraat, Tiel

Rijswijk -Informatiecentrum 9 december 2013 bert nagtegaal

Vereniging Amersfoort Bedrijven (VAB) Dinsdag 3 maart 2015

Het voordeel voor de klant berekenen bij Energiebesparende voorzieningen

Hoe maken we het mogelijk?

energiebesparing bestaande bouw Harderwijk 26 mei 2015

Energieprestatie in de toekomst Verdouw Beurs 2.0

Energieneutraal leven

Energieprestaties grondgebonden woningen

Rapport. Opdrachtgever: Gemeente Mill en St. Hubert Postbus CA Cuijk. Documentnummer: R04. Projectnaam:

Een comfortabel en duurzaam gebouw, gegarandeerd

Duurzaam Bouwloket. Voor onafhankelijke informatie en advies over:

Energieprestatie van gebouwen

Duurzaamheid Van ambitie naar werkelijkheid

Huisvesting gemeente Boxtel

Kennissessie: CO 2 neutraal het echte verhaal

Duurzame architectuur > méér dan alleen fysieke maatregelen

Samenvatting bevindingen Energiescan

Het kan minder! ing. P. Hameetman

vervangende nieuwbouw VMBO groen Theo Thijssenplein 32 Utrecht team De Groot Vroomshoop

Duurzaamheidsagenda Informatiebijeenkomst INTERREG project VvE s nul op de meter ready

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan IJsbaan De Vliet te Leiden

Uitgangspunten Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs gemeente Meppel

Kenniscentrum InfoMil Energiebesparing bij een sportclub

AT OSBORNE. Practice what you preach: Hoofdkantoor AT Osborne 3 jaar later. 19 september Gerhard Jacobs Directeur Huisvesting & Vastgoed

Ke u ze p l a n e n e rg i e - e n i n stallatieconcept. K e i z e r l i b e l Te r B o r c h 2 9 n o v e m b e r

Waarom heeft Amersfoort De Gouden Kikker gewonnen

Lindenhove. Renovatie & Transformatie. Informatie vanuit Renovatieteam Lindenhove

energiebesparing bestaande bouw Noord-West Veluwe

Best practice duurzaam inkopen. Gemeente Schiedam

Transcriptie:

Eindhoven T (040) 2567 010 Best T (0499) 872 789 E I info@buildingvision.nl www.buildingvision.nl Duurzaamheidambities onderwijshuisvesting voortgezet onderwijs in Eindhoven Verslag en resultaten bijeenkomsten werkgroep duurzaamheid VO Gemeente Eindhoven Referentie: Documentnummer: Versie: Definitief Datum: 21 juni 2013 Auteur(s): Ir. W.G. (Bert) Meijering

INHOUD 1 INLEIDING 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Aanpak 3 1.3 Opbouw van de rapportage 3 2 DE BIJEENKOMSTEN / WORKSHOPS 4 2.1 Bepaling van duurzaamheidvisie en ambities 4 2.2 Brainstorm duurzaamheidambities 7 2.3 Huidige situatie 10 2.4 Financiële resultaten van (verbeter)scenario's 14 3 DUURZAAMHEIDAMBITIES, KNELPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN 24 3.1 Duurzaamheidambities per thema 24 3.2 Knelpunten 26 3.3 Randvoorwaarden 26 4 Conclusie 28 2

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding De gemeente Eindhoven is momenteel bezig met opstellen van een integraal huisvestingplan voor scholen voor het primair en voortgezet onderwijs. Zij wil in dit integraal huisvestingsplan (IHP) een hoofdstuk opnemen met doelstellingen t.a.v. de duurzaamheid van nieuw te bouwen scholen en van bestaande scholen voor het primair onderwijs. Deze doelstellingen dienen geformuleerd te worden op basis van duurzaamheidambities en (financiële) mogelijkheden van de gemeente Samen met de schoolbesturen is gekeken naar een gezamenlijke ambitie. 1.2 Aanpak Naar aanleiding van een verzoek uit de werkgroep IHP is een werkgroep duurzaamheid VO gevormd bestaande uit vertegenwoordigers van gemeente en van schoolbesturen voor voortgezet onderwijs. Om duurzaamheid in de stad vorm te geven maakt de gemeente Eindhoven gebruik van de methodiek "The Natural Step". Bij de bepaling van de duurzame ambities is in beginsel aangesloten op de methodiek "The Natural Step". In vier opeenvolgende bijeenkomsten/workshops heeft de werkgroep duurzaamheid VO ambities, knelpunten, randvoorwaarden en een conclusie geformuleerd ten aanzien van de duurzaamheid in en rondom de bestaande en nieuw te bouwen scholen. 1.3 Opbouw van de rapportage In hoofdstuk 2 zijn de workshops/bijeenkomsten beschreven. Per workshop/bijeenkomst is het doel en een samenvatting van de inhoud (de onderwerpen die aan de orde zijn geweest) aangegeven. In hoofdstuk 3 en 4 zijn de resultaten van de workshops beschreven in de vorm van duurzame ambities (hoofdstuk 3) en vervolgacties (hoofdstuk 4) van de werkgroep.. In een separaat document "Presentaties bijeenkomsten werkgroep duurzaamheid VO", zijn de verschillende gehouden presentaties weergegeven in de vorm van sheets. 3

2 DE BIJEENKOMSTEN / WORKSHOPS De volgende bijeenkomsten/workshops hebben plaatsgevonden. Bepaling van duurzaamheidvisie en ambities Brainstorm duurzaamheidambities Huidige situatie Financiële resultaten (verbeter)scenario's De volgende personen hebben via de werkgroep duurzaamheid VO een bijdrage geleverd aan de bijeenkomsten/workshops: De heer F. Ebskamp (SGVVS) De heer M. van den Berg (Christiaan Huygens college) De heer J. Taphoorn (Het Plein) De heer. E. Peters (Ed Peters Advies) De heer J. Ketelaers (Gemeente Eindhoven). De heer B. Ripper (Matrix onderwijshuisvesting). De heer B. Meijering (Building Vision) 2.1 Bepaling van duurzaamheidvisie en ambities Datum: 20 december 2012 Doel van deze workshop: de werkgroep informeren over aspecten die van belang zijn bij het verduurzamen van de huisvesting van scholen voor voortgezet onderwijs de werkgroep informeren over een mogelijke aanpak/visie t.a.v. het verduurzamen van de huisvesting De volgende zaken zijn aan de orde geweest in de workshop: Duurzaamheidopgave / duurzaamheidparagraaf IHP Huisvestingskwaliteit Een aanpak/visie voor het realiseren van ambities bij bestaande scholen (duurzaam meerjaren onderhoud) Een praktijkervaring met een duurzaam meerjaren onderhoud (film) Duurzaamheidsopgave Een gezamenlijke opgave van de gemeente en de schoolbesturen door het combineren van budgetten onderwijshuisvesting en (groot) onderhoud Duurzaamheid Duurzaamheid is een breed begrip en heeft voor veel mensen een verschillende betekenis. Mogelijke aspecten en/of thema's van duurzaamheid zijn de volgende: Energie (energieprestatie, duurzame energie, aanvullende energiemaatregelen) Gezondheid/binnenmilieu (luchtkwaliteit, thermisch comfort, visueel comfort,akoestisch comfort) Milieu (water, afval, materialen) Duurzame materialen ( Gebruikskwaliteit (toegankelijkheid, functionaliteit, technische kwaliteit, schoonmaakbaarheid, sociale veiligheid) Toekomstwaarde (toekomstgerichte voorzieningen, flexibiliteit, belevingswaarde) Grondgebruik Gebouwbeheer/management 4

Huisvestingskwaliteit (Technische en/of functionele) huisvestingskwaliteit = Huidige prestatie / Huidige gestelde eisen Huidige prestatie Wordt bepaald door de prestaties/conditie van het gebouw op dit moment Huidige (prestatie)eisen Worden bepaald door o.a.: Externe eisen zoals: bouwbesluit, specifieke verordeningen, gebruiksvergunning (brandweer), Arbo-wet e.d. Primaire proces Ontwikkeling organisatie Inzet/gebruik van technologie (bijv. ICT) e.d. In de loop van de tijd zal de huisvestingskwaliteit afnemen enerzijds als gevolg afnemende prestaties van de bouwdelen anderzijds als gevolg van hogere en/of andere technische en functionele eisen. De verandering van de gebouwkwaliteit in de tijd is weergegeven in de volgende figuur. 100% 90% 80% Huisvestingskwaliteit 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 0 10 20 30 Jaren geen onderhoud onderhoud aanpassing + onderhoud Figuur 1: Huisvestingskwaliteit in de tijd 5

Een aanpak/visie voor het realiseren van ambities bij bestaande scholen (duurzaam meerjaren onderhoud) Duurzaamheid kan structureel opgenomen worden in het meerjaren onderhoudsplan. Zo kan bij vervanging van kozijnen ook meteen HR++ glas en ventilatieroosters worden geplaatst, bij vervanging van de ketel voor een HR-ketel worden gekozen, en bij vervanging van dakbedekking voor extra isolatie of zonnepanelen. Het opnemen van duurzaamheid in de MOP lijkt vanzelfsprekend, maar dat is het in de praktijk nog niet. Het vraagt een andere vraagstelling, een andere wijze van meten, een andere advisering en berekenen en een andere rapportage. De businesscase voor duurzaam meerjaren onderhoud is besproken aan de hand van een praktijkvoorbeeld. Een praktijkervaring m.b.t. het verduurzamen van het meerjaren onderhoud De businesscase voor een duurzaam meerjaren onderhoudsplan is besproken aan de hand van een praktijkvoorbeeld. Een praktijkervaring met een duurzaam meerjaren onderhoudsplan aan de hand van een videofilm Aegon is een bedrijf dat al enige tijd bezig is met het structureel verduurzamen van hun gebouwen. Zij doen dit met behulp van een duurzaam meerjaren onderhoudsplan. Agentschap NL heeft hiervan een video laten maken. Deze video " Duurzaam meerjaren onderhoudsplan (Aegon)" is getoond en kan ook op internet bekeken worden via de volgende link: http://www.youtube.com/watch?v=wbqrvpkhwg4 6

2.2 Brainstorm duurzaamheidambities Datum: 22 januari 2013 Doel van deze workshop: de werkgroep laten bepalen wat zij verstaat onder duurzaamheid en duurzame onderwijshuisvesting. De volgende zaken zijn aan de orde geweest in de workshop: The Naturel Step Benadering van de gemeente Eindhoven Duurzaamheid en duurzame onderwijshuisvesting Duurzaamheid ambities / verbetermaatregelen The Naturel Step De methodiek hanteert de volgende vier principes die bij elke afweging meegenomen dienen te worden. De bodem niet uitputten Geen schadelijke chemisch stoffen gebruiken De natuur niet aantasten Aandacht voor mensen hebben De bodem niet uitputten Alleen fossiele brandstoffen, schaarse metalen en mineralen gebruiken als we ze ook recyclen. Nu worden die materialen uit de aardkorst gehaald, gebruikt en verbrand. Gaan daardoor verloren, worden schaars en komen in het milieu terecht in een sneller tempo dan de aarde ze zelf af kan breken, met negatieve gevolgen voor flora en fauna. Geen schadelijke chemisch stoffen gebruiken Geen chemische stoffen gebruiken of produceren die negatieve effecten hebben op de gezondheid van mensen of het milieu. De natuur niet aantasten Onze ecosystemen, planten en dieren maken het mogelijk voor mensen om te leven. Ze bieden ons schone lucht, voedsel, water, brandstof, medicijnen. Daarom zuinig om aan met onze natuur en de biodiversiteit beschermen. Aandacht voor mensen hebben Op een eerlijke en efficiënte manier voorzien in menselijke behoeften. Mensen in Eindhoven moeten veilig, vrij en gezond kunnen leven, mét respect voor hun identiteit, geloof, geslacht en afkomst. Mensen in de rest van de wereld hebben geen last van wat wij in Eindhoven doen. Benadering van de gemeente Eindhoven Alleen samen kunnen we onze doelen realiseren Vanaf nu stappen in de richting van die duurzame stad zetten. Door innovatie op het gebied van duurzaamheid te stimuleren en samen te werken met alle partijen in de stad; burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. 7

Duurzaamheid / duurzame huisvesting De werkgroep is geïnformeerd over verschillende duurzaamheidthema's waaronder de volgende: Energie (energieprestatie, duurzame energie, aanvullende energiemaatregelen) Gezondheid/binnenmilieu (luchtkwaliteit, thermisch comfort, visueel comfort,akoestisch comfort) Milieu (water, afval, materialen) Duurzame materialen ( Gebruikskwaliteit (toegankelijkheid, functionaliteit, technische kwaliteit, schoonmaakbaarheid, sociale veiligheid) Toekomstwaarde (toekomstgerichte voorzieningen, flexibiliteit, belevingswaarde) Grondgebruik Gebouwbeheer/management In samenwerking met de coöperaties in Eindhoven is een cirkelschema opgesteld waarin de belangrijke zaken in het kader van duurzaamheid zijn opgenomen en waarvan de diverse thema s zijn besproken. Hierin is onderscheid gemaakt tussen nieuwbouw en bestaande panden. Dit schema is besproken en toegelicht Duurzaamheid ambities / verbetermaatregelen In de vorm van steekwoorden heeft de werkgroep in de vorm van een brainstormsessie aangegeven welke duurzaamheidaspecten belangrijk zijn. De volgende steekwoorden per thema zijn daaruit naar voren gekomen Energiegebruik Energiezuinig / energieleverend / energiegebruik is beheersbaar ondanks gebruiken/leerlingen Passief school Compact bouwen Oriëntatie t.o.v. zon / ligging gebouw t.o.v. zon om maximaal gebruik te maken van zonnepanelen Restwarmte gebruiken Monitorring energiegebruik Duurzame energie Zonne-energie / Zonnepanelen op daken Natuurlijke energie en opwekking Bodemenergie / WKO Windenergie (zie TUe) Binnenmilieu Licht, lucht, geluid UV sensoren als lichtschakeling zelfdimmende lampen Gezond binnenmilieu Binnenmilieu Gezonde school m.b.t. binnenklimaat Monitorring klimaat 8

Leeromgeving Voorbeeldfunctie voor leerlingen en t.a.v. duurzaamheid Zichtbare duurzaamheid / voor woonomgeving herkenbare en beleefbare duurzaamheid, voorbeeldfunctie / onderwijs en omgeving al de goede... m.b.t. duurzaamheid Leerlingen moeten duurzaamheid in gebouw zien/beleven / bewustwording leerlingen en leerkrachten Maak water, gas, elektra gebruik zichtbaar via paneel/meters in gebouw Duurzame projecten op school / les in duurzaamheid bij biologie Veel lust weinig last / tevredenheid leerlingen en docenten Leerprestaties Veiligheid Nodigt uit tot respect / Hufterproof (Buiten)omgeving Duurzaam gebruik van grond (locatiekosten) Natuurlijk (daglicht, buitenlucht, groen) Hemelwaterafvoer via Wadi's Planten, terreininrichting, gericht op (binnen) klimaatverbetering Groen dak Materiaalgebruik Gebouw levert na sloop herbruikbare materialen op / hergebruik materialen / Cradle tot cradle Gebruik materialen: "Duurzame materialen Duurzame verf gebruiken Onderhoudsarme materialen en installaties / (Onder) houdbaar Optimaliseren van levensduur materialen en inventaris Zoveel mogelijk digitaal i.p.v. op papier opslag hemelwater voor toilet / waterbesparende toiletten Afvalstromen scheiden en zichtbaar maken Voor de eeuwigheid ontworpen Gedrag m.b.t. gebruik materialen, verspilling tegengaan Mobiliteit Mobiliteit van en naar school Carpoolen werknemers Financiën/exploitatie Gezonde verhouding tussen investering en exploitatie Outsourcen, Esco (Energie Service Company) Rendement Energiekosten LBL (lifecycle benadering) Toekomstwaarde Gebruik gebouwen / sport door buurt in avonden Flexibel bouwen, kosten nu? Bestaande gebouwen transformeren Gebruik van bestaande gebouwen en voorzieningen Robuust gebouw (bestendigheid) Toekomstgericht bouwen Multifunctionaliteit Rekening houden met hergebruiksmogelijkheden 9

2.3 Huidige situatie Datum: 28 februari 2013 Doel van deze workshop: De werkgroep in grote lijnen informeren over de omvang en duurzaamheid van de huidige onderwijshuisvesting (nulsituatie) en zoeken naar mogelijke duurzaamheidambities om scenario s te kunnen bepalen De volgende zaken zijn aan de orde geweest in de workshop: Huidige situatie Duurzaamheidambitie Huidige situatie Bruto vloeroppervlakte naar bouwjaar Op basis van een beschikbaar overzicht met het bruto vloeroppervlakte en het bouwjaar van de onderwijsgebouwen voor VO in Eindhoven is een verdeling gemaakt van het aantal m2 bvo per bouwjaar. Deze verdeling weergegeven in de volgende grafiek. 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 10.000 0 m2 bvo permanent SVO VO Figuur 2: Verdeling van het bruto vloeroppervlakte van de permanente huisvesting voor VO naar bouwjaren Geschatte energiezuinigheid aan de hand van het energielabel 10

Het energielabel van een gebouw geeft aan hoe energiezuinig een gebouw is, in vergelijking met ander gebouwen van hetzelfde type. Er zijn verschillende klassen: energielabel A++ (zeer energiezuinig) tot en met G (zeer onzuinig). Om vast te stellen tot welke klasse een gebouw behoort, beoordeelt een gecertificeerde adviseur het gebouw. Er wordt dan gelet op eigenschappen die invloed hebben op het energiegebruik, zoals isolatie en de installatie voor warm water en verwarming. De eisen vanuit het bouwbesluit voor nieuwe gebouwen komen over het algemeen overeen met minimaal het A+ label Sinds 1 januari 2008 is een energielabel verplicht bij de bouw, verkoop en verhuur van woningen en utiliteitsgebouwen en komt voort uit de Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen, de EPBD (Energy Performance of Buildings Directive). Met ingang van 1 januari 2014 moet naar verwachting ook nieuwbouw bij oplevering voorzien zijn van een energielabel. Het energielabel is verplicht bij nieuwbouw, verhuur en verkoop van de volgende utiliteitsgebouwen: gezondheidszorggebouwen (klinisch en niet-klinisch); horecagebouwen; kantoorgebouwen; bedrijfsverzamelgebouwen; bijeenkomstgebouwen onderwijsgebouwen; sportgebouwen; winkels. Op basis van de vloeroppervlakte en het bouwjaar van de scholen voor voortgezet onderwijs in Eindhoven is aan de hand van referentiecijfers 1 een schatting gemaakt voor het percentage vloeroppervlakte onderwijsgebouwen voor voortgezet onderwijs met een bepaald energielabel. Naar verwachting heeft 10% van de gebouwen voor voortgezet onderwijs een energielabel A, 1% een energielabel B, 7% een energielabel C, 7% een energielabel D, 20% een energielabel E, 31% een energielabel F en 24% een energielabel G. Deze percentages zijn weergegeven in de volgende figuur. 24% 10% 1% 7% label A Label B 7% Label C Label D Label E 20% Label F 31% Label G Figuur 3: Geschatte verdeling van het energielabel van de permanente huisvesting voor VO 1 Referentiecijfers t.a.v. het energielabel ontleend aan 100 opgestelde Energie en Binnenmilieu Adviezen (EBA's) 11

De Rijksgebouwendienst wil alleen nog gebouwen met minimaal een energielabel C. Stel in de gemeente Eindhoven wil ook alleen nog onderwijsgebouwen die voldoen aan energielabel C. Dan voldoet 18% van de gebouwen (heeft een energielabel C of hoger) en dient 82% nog verbeterd te worden (heeft een energielabel lager dan C). Geschatte luchtkwaliteit in het leslokaal De luchtkwaliteit wordt uitgedrukt in parts per million (ppm). In Nederland wordt voor de luchtkwaliteit over het algemeen de volgende kwaliteitsklassen aan gehouden (o.a. PVE Frisse Scholen en het Energie en Binnenmilieu Advies). Klasse A: < 800 ppm Klasse B: < 1000 ppm Klasse C: < 1200 ppm Klasse D: > 1200 ppm (zeer goed) (goed) (acceptabel) (onvoldoende) Voor nieuw te bouwen scholen is ten aanzien van de luchtkwaliteit klasse B vereist vanuit het bouwbesluit. Volgens onderzoek van het ministerie van VROM uit 2008 was de luchtkwaliteit in de leslokalen op dat moment in 80% van de basisscholen in Nederland onvoldoende. Dit zijn weliswaar cijfers voor primair onderwijs, echter uit onderzoek van de GGD Groningen blijkt dat de luchtkwaliteit in scholen voor voortgezet onderwijs op dat moment niet beter was dan in scholen voor primair onderwijs. Op basis van de vloeroppervlakte en het bouwjaar van de scholen voor voortgezet onderwijs in Eindhoven is aan de hand van referentiecijfers 2 een schatting gemaakt voor het percentage leslokalen dat een bepaalde luchtkwaliteit heeft. Naar verwachting zijn er geen leslokalen met luchtkwaliteit klasse A, geen leslokalen met een luchtkwaliteit klasse B, heeft 35% van de leslokalen van de permanente huisvesting voor voortgezet onderwijs een luchtkwaliteit klasse C (acceptabel) en 65% van de leslokalen een luchtkwaliteit klasse D (onvoldoende). Deze percentages zijn weergegeven in de volgende figuur. 0% 0% 65% 35% Klasse A Klasse B Klasse C Klasse D Figuur 4 Geschatte verdeling van de luchtkwaliteit in het leslokaal van de permanente huisvesting voor VO Duurzaamheidambities (resultaat brainstormsessie) 2 Referentiecijfers t.a.v. de luchtkwaliteit ontleend aan 100 opgestelde Energie en Binnenmilieu Adviezen (EBA's) 12

De steekwoorden per thema zoals voortgekomen uit de vorige workshop/bijeenkomst "Brainstorm duurzaamheidthema's en ambities" zijn in overleg met de werkgroep vertaald naar de volgende duurzame ambities per thema Energiegebruik Minimaliseren van het gebouw gebonden energiegebruik conform de 3 stappen benadering van de "Trias Energetica": o het energieverlies te minimaliseren (compacte gebouwvorm en isolatie) o zoveel mogelijk gebruik van duurzame energie (optimale zonoriëntatie, zonnepanelen e.d.) o optimaal gebruik van installaties om in de resterende energiebehoefte te voorzien; Minimaliseren van het energiegebruik door: o gebruik te maken van slimme energiezuinige technologieën o actieve bewustwordingsprocessen / energiemonitorring o restwarmte te gebruiken Duurzame energie In 2045 wordt energieneutraliteit bereikt (doelstelling van de gemeente Eindhoven voor het gemeentelijk vastgoed), vanaf dat moment wordt alle energie voor onderwijshuisvesting duurzaam opgewekt (energieneutraal), Er wordt optimaal gebruik gemaakt van duurzame bronnen en technologieën zoals zonnepanelen, windmolens en WKO, liefst zichtbaar en op of nabij het schoolgebouw, Indien nodig wordt collectief duurzame energie ingekocht Binnenmilieu De leerlingen en docenten leren/werken in een gezonde en een comfortabele huisvesting en zij voelen zich daarin prettig De onderwijshuisvesting heeft: o voldoende daglicht aangevuld met voldoende duurzame (gedragsstructurerende) verlichting (in principe klasse B van het PVE Frisse Scholen) Bijv. daglichtafhankelijke regeling en aanwezigheidsdetectie, lichtwering (voorkomen van lichtreflectie op digiborden) e.d. o voldoende schone en verse lucht (in principe klasse B van het PVE Frisse Scholen) o goede akoestische eigenschappen (verstaanbaarheid), o goed thermisch comfort gedurende het hele jaar (in principe klasse B van het PVE Frisse Scholen) Leeromgeving De gebruikers, leerlingen en docenten, zijn tevreden en zorgen samen voor een optimale (leer)prestaties Duurzaamheid is zichtbaar in en op het schoolgebouw in de vorm van duurzame materialen, zichtbare duurzame energieopwekking en groene daken. In de educatie wordt aandacht besteed aan duurzaamheid en duurzame huisvesting bijvoorbeeld via projecten of in het vak biologie. Het gebruik van water, gas en elektra is zichtbaar bijv. via panelen De leeromgeving is bestendig tegen het gedrag van leerlingen, biedt veiligheid en nodigt uit tot respect. Buitenomgeving Een natuurlijke buitenruimte, waar water en groen zichtbaar zijn, duurzame materialen worden toegepast en ruimte is voor het leren omgaan met de natuur als voedingsbron. 13

Duurzaamheid is zichtbaar rondom het schoolgebouw in de vorm van: o duurzame materialen, o zichtbare duurzame energieopwekking, o duurzaam gebruik van de grond, o hemelwaterafvoer via wadi s o groene daken. Materiaalgebruik Het gebouw wordt zodanig ontworpen, gebouwd en onderhouden zodat na sloop de materialen hergebruikt kunnen worden (Cradle tot cradle) Gebruik van duurzame, milieuvriendelijke en onderhoudsarme bouwmaterialen en inventaris (bijv. gebruik van duurzame verf, waterbesparende toiletten ) Afvalstromen minimaliseren, scheiden en zichtbaar maken (bijv..zoveel mogelijk digitaal) Mobiliteit Mobiliteit van en naar school Carpoolen werknemers Financiën/exploitatie Maximaal rendement halen uit budgetten via een total cost of ownership of life cycle benadering Hierbij zijn de exploitatieduur van de gebouwen en de prijsindex van energieprijzen belangrijke parameters. Een verantwoorde verhouding tussen investeringen en exploitatie- /energiekosten. Indien nodig wordt gebruik gemaakt van Esco s uit de markt. Toekomstwaarde De gebouwen hebben lage exploitatiekosten en hoge toekomstwaarde door : o compact en robuust te bouwen, o duurzame materialen toe te passen en duurzaam te detailleren bij het ontwerp, o flexibel en toekomstbestendig te bouwen (grote vrije overspanningen, voldoende vrije hoogte en scheiding van drager en inbouw). o bestaande gebouwen te transformeren en rekening te houden met hergebruiksmogelijkheden o Maximalisering van het gebruik door multifunctionaliteit, compartimentering en avondgebruik (bijv. door sportmogelijkheden voor de buurt in de avond) 2.4 Financiële resultaten van (verbeter)scenario's Datum: 7 maart 2013 Doel van de workshop De werkgroep inzicht geven in: de financiële resultaten van enkele verbeterscenario s t.a.v. de verduurzaming van scholen voor verschillende exploitatie perioden de gevoeligheid van enkele parameters binnen de scenario's die in belangrijke mate bepalend zijn voor het financiële resultaat van het scenario. 14

Onderwerpenn in de workshop De volgende zaken zijn aan de orde geweest in de workshop: Financiële analyse (verbeter) scenario s bestaande scholenn Financiële analyse (verbeter) scenario s nieuwe scholen Financiële analyse (verbeter)scenario's) bestaande scholen Ten behoeve van het inzicht i in haalbare en niet haalbare verbeteringenv n t.a.v. het energiegebruik en het binnenmilieuu zijn een aantal verschillende scenario's opgesteld en financieel doorgerekend. Ter bepaling van het energielabel, de energie( kosten)besparing en de benodigde investeringen van verschillende verbetermaatregelen is gebruik gemaakt van de Energiebesparingsverkenner Utiliteitsgebouwen. De Energiebesparingsverkenner Utiliteitsgebouwen is een instrument ontwikkeld door Agentschap NL waarmee voor verschillende gebouwtypen (waaronder scholen voor voortgezet onderwijs) de effecten van energiebesparende maatregelen indicatief bepaald kunnenn worden. De hoeveelheid te besparen energie bij een school is sterkk afhankelijk van de energiezuinigheid van de huidige situatie (nulsituatie). Bijvoorbeeld eenn school waarbij enkel glas wordt vervangen door HR++ glas, zal de energiebesparing groter zijn dan bij een school waar dubbel glas wordt vervangen door HR++, terwijl de investeringen nauwelijks zullen verschillen. Bij de bepaling van de scenario's iss daarom uitgegaan van twee verschillende nulsituaties: nulsituatie A, die hoort bij scholen waar nog geen energiebesparende maatregelen zijn getroffen (veelal scholenn met een bouwjaar voorr 1970) nulsituatie B, die hoort bij scholen waar al beperkte energiebespae arende maatregelen zijn getroffen (veelal scholenn met een bouwjaar tussen 1970-1990) De mate van isolatie, type t installatie, het energielabel e.d. van v nulsituatie A (A0) en nulsituatie B (B0) zijn weergegeve n in het volgende overzicht. E 15

Maatregel Nulsituatie A Nulsituatie B Isolatie gevel 0 mm 40 mm Isolatie vloer 0 mm 40 mm Isolatie gevel 0 mm 40 mm glas Enkel glas Dubbel glas verwarming CR CV-ketel CR CV-ketel Temperatuurregeling per ruimte geen geen verlichting Conventionele verlichting Conventionele verlichting ventilatie natuurlijk natuurlijk Energielabel G F Voor een school met nulsituatie A zijn 6 scenario's gedefinieerd (A1 t/m A6), met elk een ander maatregelpakket. A1 is het scenario met de minste ambitie (blijft energielabel G) en A6 is het scenario met de meeste ambitie (gaat van energielabel G naar energielabel A). In het volgende overzicht is het maatregelpakket voor scenario A1 t/m A6 weergegeven. Maatregel A0 A1 A2 A3 A4 A5 A6 Isolatie gevel 40 mm en dak 40 mm Isolatie vloer 100 mm Isolatie gevel 90 mm en dak 100 mm Enkel glas vervangen door HR++ glas Vervangen Conv CV-ketel door HR-ketel Temperatuurregeling per ruimte Conv. verlichting vervangen door HF +daglichaf regeling + aanwezigheidsdetectie CO2 gevraagde mech. ventilatie met WTW Energielabel G G F D C B A 16

In de volgende twee grafieken zijn respectievelijk het energiegebruik en de energiekosten van de scenario's A1 t/m A6 weergegeven. 60,0 50,0 40,0 30,0 20,0 gasverbruik (m3/ m2 bvo) elektraverbruik (kwh/ m2 bvo) 10,0 0,0 35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 A0 A1 A2 A3 A4 A5 A6 A0 A1 A2 A3 A4 A5 A6 kosten elektra ( / m2 bvo) kosten gas ( / m2 bvo) G G F D C B A Om de scenario's financieel met elkaar te kunnen vergelijken zijn de investeringen en energiekostenbesparing van de scenario's A1 t/m A6 voor verschillende exploitatieperioden (10 jaar, 20 jaar, 30 jaar en 40 jaar) contant gemaakt. Voor de prijsstijging van de energiekosten is een percentage van 2,5% per jaar aangehouden en voor de rente een percentage van 5% per jaar. De resultaten zijn weergegeven in het onderstaand overzicht. Financieel rendement per scenario per exploitatieperiode Scenario Energielabelsprong Investering TVT (jaren) Netto Contante Waarde (NCW) 10 jaar 20 jaar A1 G -> G 29,6 3-4 56 122 30 jaar 40 jaar A2 G -> F 113,0 12-13 -19 55 113 158 A3 G -> D 128,5 12-13 -25 67 139 196 A4 G -> C 203,5 20-89 0 71 126 A5 G -> B 263,1 26-140 -44 32 92 A6 G -> A 281,1 24-139 -27 61 130 Zo is te zien dat: scenario A1 een terugverdientijd heeft van 3 tot 4 jaar, dat bij exploitatieperiode van 10 jaar 91,- / m2 bvo wordt verdiend en dat bij exploitatieperiode van 20 jaar 122,- / m2 bvo wordt verdiend, scenario A6 een terugverdientijd heeft van 24 jaar, dat bij exploitatieperiode van 10 jaar 139,- / m2 bvo verlies wordt geleden en dat bij exploitatieperiode van 40 jaar 184,- / m2 bvo wordt verdiend. 17

Het verloop van de contante waarde van de investering en energiekostenbesparing voor de scenario's A1 en A6 is hieronder grafisch weergegeven. Bedrag / m2 bvo Scenario A1 140 122 120 100 91 080 060 56 040 020 16 000 020 040 29,6 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Exploitatieperiode Investering Contante Waarde Bespaarde Energie Netto Contante Waarde Investering en Energie Scenario A6 Bedrag / m2 bvo 300 184 200 159 130 97 100 61 19 000 100 27 80 200 139 206 300 281,1 400 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Exploitatieperiode Investering Contante Waarde Bespaarde Energie Netto Contante Waarde Investering en Energie Voor een school met nulsituatie B zijn ook 6 scenario's gedefinieerd (B1 t/m B6), met elk een ander maatregelpakket. B1 is het scenario met de minste ambitie (gaat van energielabel F naar energielabel E) en B6 is het scenario met de meeste ambitie (gaat van energielabel F naar energielabel A). In het volgende overzicht is het maatregelpakket voor scenario B1 t/m B6 weergegeven. Maatregel B0 B1 B2 B3 B4 B5 B6 Isolatie vloer 100 mm Isolatie gevel 90 mm en dak 100 mm Dubbel glas vervangen door HR++ glas Vervangen Conv CV-ketel door HR-ketel Temperatuurregeling per ruimte Conv. verlichting vervangen door HF +daglichaf regeling + aanwezigheidsdetectie CO2 gevraagde mech. ventilatie met WTW Energielabel F E D D C B A 18

In de volgende twee grafieken zijn respectievelijk het energiegebruik en de energiekosten van de scenario's B1 t/m B6 weergegeven. 40,0 35,0 30,0 25,0 20,0 15,0 10,0 5,0 0,0 25,0 B0 B1 B2 B3 B4 B5 B6 gasverbruik (m3/ m2 bvo) elektraverbruik (kwh/ m2 bvo) 20,0 15,0 10,0 5,0 kosten elektra ( / m2 bvo) kosten gas ( / m2 bvo) 0,0 B0 B1 B2 B3 B4 B5 B6 F E D D C B A Om de scenario's financieel met elkaar te kunnen vergelijken zijn de investeringen en energiekostenbesparing van de scenario's B1 t/m B6 voor verschillende exploitatieperioden (10 jaar, 20 jaar, 30 jaar en 40 jaar) contant gemaakt. Voor de prijsstijging van de energiekosten is een percentage van 2,5% per jaar aangehouden en voor de rente een percentage van 5% per jaar. De resultaten zijn weergegeven in het onderstaand overzicht. Financieel rendement per scenario per exploitatieperiode Scenario Energielabelsprong Investering TVT (jaren) Netto Contante Waarde (NCW) 10 jaar 20 jaar B1 F -> E 9,5 3-4 16 36 30 jaar 40 jaar B2 F -> D 53,2 16-17 -19 8 29 46 B3 F -> D 97,9 30-56 -23 3 24 B4 F -> C 172,9 >40-134 -104-80 -61 B5 F -> B 232,4 >40-184 -146-116 -93 B6 F -> A 250,9 >40-184 -132-91 -58 Zo is te zien dat: scenario B1 een terugverdientijd heeft van 3 tot 4 jaar, dat bij exploitatieperiode van 10 jaar 16,- / m2 bvo wordt verdiend en dat bij exploitatieperiode van 20 jaar 36,- / m2 bvo wordt verdiend, scenario B6 een terugverdientijd heeft van > 40 jaar, dat bij exploitatieperiode van 10 jaar 184,- / m2 bvo verlies wordt geleden en dat bij exploitatieperiode van 40 jaar 58,- / m2 bvo verlies wordt geleden. 19

Het verloop van de contante waarde van de investering en energiekostenbesparing voor de scenario's F1 en F6 is hieronder grafisch weergegeven. 040 Scenario B1 36 030 27 Bedrag / m2 bvo 020 010 000 010 020 16 4 9,5 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Exploitatieperiode Investering Contante Waarde Bespaarde Energie Netto Contante Waarde Investering en Energie Scenario B6 050 000 Bedrag / m2 bvo 050 45 33 58 100 73 91 150 110 132 200 156 184 250 216 250,9 300 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Exploitatieperiode Investering Contante Waarde Bespaarde Energie Netto Contante Waarde Investering en Energie Financiële analyse (verbeter)scenario's) nieuwe scholen Ten behoeve van inzicht in haalbare en niet haalbare duurzame maatregelen van nieuwe scholen zijn de duurzame maatregelen van 2 nieuwe scholen geanalyseerd, te weten: Trinitas college (Heerhugowaard) Christiaans Huygenscollege (Eindhoven) Ten behoeve van inzicht in de gevoeligheid van de ontwikkeling van de rente en de energieprijs zijn per school 3 scenario's gedefinieerd met verschillende stijging van de energieprijs en de rente. 1. Trinitas college (Heerhugowaard) Kenmerken van deze school: Bouwjaar: 2006 Bvo: 23800 m2 (incl. sporthal) EPC: 1,2 Aanvullende duurzame maatregelen: o Betonkernactivering / Warmte-koude bodemopslag en warmtepomp o TL HF verlichting met veegpulsschakeling en aanwezigeheidsdetectie o Warmtewerende beglazing 20

Scenario's 1a 1b Rente 5,0% 2,5% Prijsstijging energie 2,5% 2,5% 2. Christiaans Huygenscollege (Eindhoven) Kenmerken van deze school: Bouwjaar: 2010 Bvo: 7800 m2 EPC: 0,87 Aanvullende duurzame maatregelen: o Warmte-koude bodemopslag en warmtepomp o Energiedak o PV panelen/folie Scenario's 2a 2b Rente 5,0% 2,5% Prijsstijging energie 2,5% 2,5% Om deze scenario's financieel met elkaar te kunnen vergelijken zijn de investeringen en energiekostenbesparing van de scenario's voor verschillende exploitatieperioden (10 jaar, 20 jaar, 30 jaar en 40 jaar) contant gemaakt. De resultaten daarvan zijn weergegeven in het onderstaand overzicht. Financieel rendement per scenario Netto Contante Waarde (NCW) Scenario Investering 3 TVT (jaren) 10 jaar 20 jaar 30 jaar 40 jaar 1a 4 31,8 > 40-25 -19-15 -12 1b 4 31,8 > 40-24 -16-8 8 2a 5 295,6 > 40-116 24 135 222 2b 5 295,6 > 40-92 112 316 520 Het verloop van de contante waarde van de investering en energiekostenbesparing voor de scenario's 1b (Trinitas college) en 2b (Christiaans Huygenscollege) is hieronder grafisch weergegeven. 3 Inclusief subsidies 4 De financiële gegevens dit voorbeeld zijn gebaseerd op gerealiseerde investeringen en besparingen 5 De financiële gegevens dit voorbeeld zijn gebaseerd op geprognosticeerde investeringen en besparingen 21

Trinitas college Bedrag / m2 bvo 005 000 005 010 12 10 9 015 13 15 020 17 19 025 22 030 25 28 035 31,8 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Exploitatieperiode Investering Contante Waarde Bespaarde Energie Netto Contante Waarde Investering en Energie Christiaan Huygenscollege Bedrag / m2 bvo 400 290 300 258 222 181 200 135 83 100 24 000 100 42 200 116 300 201 295,6 400 0 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 Exploitatieperiode Investering Contante Waarde Bespaarde Energie Netto Contante Waarde Investering en Energie De invloed van de luchtkwaliteit op de leerprestaties en het ziekteverzuim Een slechte luchtkwaliteit (in klaslokalen): leidt tot gezondheidsklachten en heeft daarom een negatieve invloed op het ziekteverzuim van leerkrachten en leerlingen door ziekten zoals verkoudheid, griep, meningitis, astma, hooikoorts, eczeem e.d. heeft invloed op het welzijn en de leerprestaties. Leerlingen maken aanzienlijk meer fouten bij te weinig frisse lucht. In een ruimte met een goede luchtkwaliteit t.o.v. een ruimte met een slechte luchtkwaliteit 6 : o 10-15% minder fouten o 10-15% verhoging van de snelheid Verbetering van het binnenklimaat laat zich terugverdienen door verbetering van de leerprestaties en lager ziekteverzuim van leerlingen en docenten. De luchtkwaliteit wordt bepaald door de hoeveelheid verontreiniging in de lucht (in belangrijke mate veroorzaakt door de leerlingen). De belangrijkste verontreinigen zijn de volgende. Fijnstof (pm10) Andere samenstelling dan in buitenlucht Nadelige effecten op de luchtwegen van leerlingen en leraren Langdurige hoge blootstelling van leraren (mogelijk effect op bloedvaten, o.a. in hart en hersenen) 6 Bron: Rapport TNO: Het effect van ventilatie op de cognitieve prestaties van leerlingen op een basisschool 22

Ziektekiemen/bacteriën (veroorzaker van verkoudheid, griep, meningitis, astma, hooikoorts, eczeem e.d..) CO2 7 De CO2 concentratie uitgedrukt in PPM (Parts Per Million) is een goedee indicator voor de luchtkwaliteit omdat: de hoeveelheid fijnstof rechtevenredig is met de CO2 concentratie c (zie figuur 5) ) het aantal ziektekiemen rechtevenredig is met de CO2 concentratiee (zie figuur 6) 200 180 160 140 120 100 80 60 40 20 0 6:00 6:20 6:40 7:00 7:20 7:40 Dagcurves PM10 en CO 2 /10 in controlelokaal van 3 april 2009 8:00 8:20 8:40 9:00 PM10 controlelokaal 9:20 9:40 10:00 11 10:20 10:40 Figuur 5: Hoeveelheid fijnstof f (PM100 is rechtevenredig met de CO2 concentratie (bron: GGD) 1.00 11:20 CO2/10 controlelokaal 11:40 12:00 :20 12:40 12:20 13:00 13:20 13:40 14:00 14:20 14:40 15:00 15:20 15:40 16:00 16:20 16:4 6:40 17:00 Figuur 6: Aantal ziektekiemen is rechtevenredig met de CO2 concentratie (bron: GGD) ) In Nederland wordt voor de luchtkwaliteit in scholen over het algemeen de volgendee kwaliteitsklassen aan gehouden voor de CO2 concentratie (o.a.( PVE Frisse Scholen en het Energie en Binnenmilieu): Klasse A: < 800 ppm (zeer goed) Klasse B: < 1000 ppm (goed)) Klasse C: < 1200 ppm (acceptabel) Klasse D: > 1200 ppm (onvoldoende) 7 CO2 is in principe niet schadelijk voor de gezondheid, maar is vooral een indicator voor andere verontreinigingen. E 23

3 DUURZAAMHEIDAMBITIES, KNELPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN De schoolbesturen en de gemeente hebben de volgende duurzaamheidthema s geselecteerd: Energiegebruik Duurzame energie Binnenmilieu Leeromgeving Buitenomgeving Materiaalgebruik Mobiliteit Financiën/exploitatie Toekomstwaarde 3.1 Duurzaamheidambities per thema Elk thema is nader gespecificeerd en zijn voor de thema s randvoorwaarden opgesteld. Energiegebruik Minimaliseren van het gebouw gebonden energiegebruik conform de 3 stappen benadering van de "Trias Energetica": het energieverlies te minimaliseren (compacte gebouwvorm en isolatie) zoveel mogelijk gebruik van duurzame energie (optimale zonoriëntatie, zonnepanelen e.d.) optimaal gebruik van installaties om in de resterende energiebehoefte te voorzien; Minimaliseren van het energiegebruik door: gebruik te maken van slimme energiezuinige technologieën actieve bewustwordingsprocessen / energiemonitorring restwarmte te gebruiken Beoogde prestatie t.a.v. de energiezuinigheid Exploitatieperiode Doelstelling t.a.v. energiezuinigheid <10 jaar Energielabel F 10-20 jaar Energielabel C 20-50 jaar Energielabel A >50 jaar EPC <1,3 8 Duurzame energie In 2045 wordt energieneutraliteit bereikt (doelstelling van de gemeente Eindhoven voor het gemeentelijk vastgoed), vanaf dat moment wordt alle energie voor onderwijshuisvesting duurzaam opgewekt (energieneutraal), Er wordt optimaal gebruik gemaakt van duurzame bronnen en technologieën zoals zonnepanelen, windmolens en WKO, liefst zichtbaar en op of nabij het schoolgebouw, Indien nodig wordt collectief duurzame energie ingekocht Binnenmilieu De leerlingen en docenten leren/werken in een gezonde en een comfortabele huisvesting en zij voelen zich daarin prettig 8 Minimum eis volgens bouwbesluit t.a.v. EPC: 1,3 24

De onderwijshuisvesting heeft: voldoende daglicht aangevuld met voldoende duurzame (gedragsstructurerende) verlichting (in principe klasse B van het PVE Frisse Scholen) Bijv. daglichtafhankelijke regeling en aanwezigheidsdetectie, lichtwering (voorkomen van lichtreflectie op digiborden) e.d. voldoende schone en verse lucht (in principe klasse B van het PVE Frisse Scholen) goede akoestische eigenschappen (verstaanbaarheid), goed thermisch comfort gedurende het hele jaar (in principe klasse B van het PVE Frisse Scholen) Beoogde prestatie t.a.v. de kwaliteit van het binnenmilieu Exploitatieperiode Doelstelling t.a.v. het binnenmilieu 9 <10 jaar Klasse C 10-20 jaar Klasse B 20-50 jaar Klasse B >50 jaar Klasse B Leeromgeving De gebruikers, leerlingen en docenten, zijn tevreden en zorgen samen voor een optimale (leer)prestaties Duurzaamheid is zichtbaar in en op het schoolgebouw in de vorm van duurzame materialen, zichtbare duurzame energieopwekking en groene daken. In de educatie wordt aandacht besteed aan duurzaamheid en duurzame huisvesting bijvoorbeeld via projecten of in het vak biologie. Het gebruik van water, gas en elektra is zichtbaar bijv. via panelen De leeromgeving is bestendig tegen het gedrag van leerlingen, biedt veiligheid en nodigt uit tot respect. Buitenomgeving Een natuurlijke buitenruimte, waar water en groen zichtbaar zijn, duurzame materialen worden toegepast en ruimte is voor het leren omgaan met de natuur als voedingsbron. Duurzaamheid is zichtbaar rondom het schoolgebouw in de vorm van: duurzame materialen, zichtbare duurzame energieopwekking, duurzaam gebruik van de grond, hemelwaterafvoer via wadi s groene daken. Materiaalgebruik Het gebouw wordt zodanig ontworpen, gebouwd en onderhouden zodat na sloop de materialen hergebruikt kunnen worden (Cradle tot cradle) Gebruik van duurzame, milieuvriendelijke en onderhoudsarme bouwmaterialen en inventaris (bijv. gebruik van duurzame verf, waterbesparende toiletten ) Afvalstromen minimaliseren, scheiden en zichtbaar maken (bijv. zoveel mogelijk digitaal) 9 kwaliteitsklassen van het PVE Frisse scholen 25

Mobiliteit Mobiliteit van en naar school Carpoolen werknemers Financiën/exploitatie Maximaal rendement halen uit budgetten via een total cost of ownership of life cycle benadering Hierbij zijn de exploitatieduur van de gebouwen en de prijsindex van energieprijzen belangrijke parameters. Een verantwoorde verhouding tussen investeringen en exploitatie- /energiekosten. Indien nodig wordt gebruik gemaakt van Esco s uit de markt. goede samenwerking en verdeling van verantwoordelijkheden van (bouw)partijen voor en tijdens het bouwproces en gedurende de exploitatieperiode (bijvoorbeeld Living Building Concept 10 ) Toekomstwaarde De gebouwen hebben lage exploitatiekosten en hoge toekomstwaarde door : compact en robuust te bouwen, duurzame materialen toe te passen en duurzaam te detailleren bij het ontwerp, flexibel en toekomstbestendig te bouwen (grote vrije overspanningen, voldoende vrije hoogte en scheiding van drager en inbouw). bestaande gebouwen te transformeren en rekening te houden met hergebruiksmogelijkheden Maximalisering van het gebruik door multifunctionaliteit, compartimentering en avondgebruik (bijv. door sportmogelijkheden voor de buurt in de avond) 3.2 Knelpunten De beschikbare financiële middelen vanuit de gemeente en schoolbesturen voor het realiseren van de duurzame ambities voor zowel bestaande scholen als nieuwe scholen zijn beperkt. Van veel bestaande oudere scholen zijn de kosten van het energiegebruik hoger dan de vergoeding 11 die men daarvoor ontvangt. 3.3 Randvoorwaarden De (financiële) haalbaarheid van de investeringen voor realisering van de duurzame ambities worden o.a. bezien vanuit de resterende levensduur (exploitatieperiode) en de functionaliteit van het gebouw. Over de beoogde resterende levensduur (exploitatieperiode) van elk onderwijsgebouw dient overeenstemming te komen tussen gemeente en de schoolbesturen. 10 Het Living Building Concept (LBC) is een dynamische en innovatieve manier van bouwen door omkering van de bouwketen en sturing op waarde voor de gebruiker. Het gaat daarbij niet meer om een vaste waarde tegen de laagste prijs, maar om de beste waarde prijs verhouding, zoals in de gewone wereld gebruikelijk is. Waarde, kosten en prijs worden allemaal variabelen die opdrachtgevers en -nemers samen bepalen. 11 De landelijke vergoeding is gebaseerd op een normatieve vergoeding afhankelijk van de bruto vloeroppervlakte. Veel oudere scholen hebben hogere energiekosten als gevolg van slechtere isolatie, relatief meer buitenoppervlakte, slechtere klimaatregeling e.d. dan de referentieschool waarop normatieve vergoeding is gebaseerd. 26

De investering voor realisering van de duurzame ambities hebben een positieve businesscase over de beoogde resterende levensduur en investeren en exploiteren wordt daar waar mogelijk op elkaar afgestemd. De betrokken organisaties (gemeente en schoolbesturen): zijn transparant naar elkaar over de budgetstromen van de onderwijshuisvesting (nieuwbouw, uitbreiding, onderhoud, materiële exploitatie e.d.), halen via slimme deals met elkaar en een Total Cost of Ownership benadering een maximaal rendement uit de beschikbare budgetten. Het realiseren van de duurzame doelen is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van zowel gemeente als schoolbestuur. De huisvesting dient te voldoen aan geldende wet- en regelgeving. De exploitatieduur van de gebouwen en de prijsindex van energieprijzen zijn belangrijke parameters. In de financiële analyses wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de prijsindex en de btw. 27

4 Conclusie In de werkgroep Duurzaamheid en Milieu is de afgelopen maanden intensief overleg gevoerd over de wijze waarop duurzaamheid een goede vertaalslag krijgt naar het IHP. In eerste instantie lag het accent sterk op het goed definiëren van de verschillende begrippen, het formuleren van ambities en het verkrijgen van een reëel inzicht in de daarmee samenhangende investeringen en de invloed op de exploitatielasten. Die exercities hebben de werkgroep veel informatie verschaft voor het vaststellen van de kaders van de duurzaamheidsparagraaf in het IHP. Vanuit de verstrekte gegevens (leeftijd gebouwen, m2 bvo en energiegebruik) is een beeld geschetst van de huidige duurzame situatie van de schoolgebouwen voor het VO in Eindhoven. Daarnaast is ook gekeken wat vanuit de startsituatie noodzakelijk is om de gebouwen op het gewenste kwaliteitsniveau te brengen. Wat wel en niet rendabel is hangt samen met de exploitatieperiode. Onafhankelijk van hetgeen technisch en/of financieel haalbaar is en welke bijdrage van schoolbesturen of gemeente is gewenst is voor schoolbesturen vooral van belang dat zij duurzaamheid beschouwen vanuit de invloed op gedrag, gezondheid en leerprestaties. Met name de luchtkwaliteit heeft een aantoonbare relatie met gezondheid en leerprestaties (een grote meerderheid van de schoolgebouwen kent een te hoge CO2-concentratie). Daarnaast dragen ook daglichttoetreding, gekozen lichtsystemen en akoestisch comfort in belangrijke mate bij aan de verbetering van het leerrendement. Vanuit deze invalshoek kunnen de schoolbesturen investeringen in duurzaamheid ook vergelijken met investeringen in personeel. De visie op duurzaamheid moet gebaseerd zijn op een integrale afweging van inhoudelijke en bedrijfseconomische motieven. 28