Een (pensioen)zorg minder Waardeoverdracht Verzekering
Waardeoverdracht: financiële onzekerheden Werknemers die bij een nieuwe werkgever in dienst treden en in de pensioenregeling worden opgenomen, hebben het wettelijke recht hun eerder opgebouwde pensioenaanspraken mee te nemen. Het doel van de wetgever van dit zogeheten recht op waardeoverdracht is te voorkomen dat bij het wisselen van dienstverband een pensioenbreuk ontstaat. De wetgever heeft bepaald dat, bij waardeoverdracht bij salaris/diensttijdregelingen (eindloon- of middelloonregelingen) en bij beschikbare premieregelingen met garantiepensioen, de opgebouwde waarde van de aanspraken berekend moet worden op basis van het Wettelijk Standaard Tarief (WST). De Nederlandsche Bank stelt de rente voor dit tarief jaarlijks vast op 1 oktober voor het daaropvolgende jaar. Pensioenfondsen stellen de waarde van de aanspraken echter vast op basis van de marktrente en verzekeraars op basis van een rekenrente. Hierdoor ontstaat een verschil tussen de opgebouwde waarde van de aanspraken bij de pensioenuitvoerder en de waarde die op basis van het WST overdragen wordt. Hoe groter het verschil tussen de rente van het WST en de marktrente of rekenrente, hoe meer pensioenfondsen of werkgevers overhouden of moeten bijbetalen om hetzelfde pensioen in te kopen. Waardeoverdracht leidt voor een pensioenfonds of een werkgever op deze manier tot financiële onzekerheden. Met de Waardeoverdracht Verzekering behoren die onzekerheden bij salaris/diensttijdregelingen tot het verleden. 2
Waardeoverdracht vóór en na 1 januari 2011 De afgelopen jaren is de rente van het Wettelijk Standaard Tarief (WST) steeds verder verlaagd. Voor 2011 is deze zelfs onder de vaste rekenrente van 3% uitgekomen. Dit leidt voor veel werkgevers tot een nieuwe situatie. Jaar WST-rente 2008 4,926% 2009 4,533% 2010 4,122% 2011 2,984% Vóór 1 januari 2011 Tot 2011 lag de rente van het WST hoger dan de vaste rekenrente van het pensioencontract en de marktrente. Bij de pensioenuitvoerder was hierdoor meer vermogen opgebouwd dan volgens dat wettelijke tarief nodig was. De oude werkgever, of het oude pensioenfonds, mocht het verschil houden; de nieuwe werkgever, of het nieuwe pensioenfonds, moest het verschil bijbetalen. Een rekenvoorbeeld op basis van een contract met een rekenrente van 4% maakt duidelijk wat een hoger wettelijk tarief tot en met 2010 voor gevolgen kon hebben. Rekenvoorbeeld Een vrouw van 43 jaar verandert in september 2010 van baan en vraagt ook in 2010 de overdracht aan van haar opgebouwde pensioen. Haar oudedagspensioen is 5.725 en haar nabestaandenpensioen 3.434. De overdrachtswaarde is 33.212 (WST rente 4,122%) Oude werkgever/oude pensioenfonds Nieuwe werkgever/nieuwe pensioenfonds Waarde van de aanspraken 40.727 Waarde van de aanspraken 40.727 Uitgaande overdrachtswaarde (WST) 33.212 Inkomende overdrachtswaarde (WST) 33.212 Vrijval 7.515 Bij te storten 7.515 3
Na 1 januari 2011 Nu ligt de rente van het WST lager dan de vaste rekenrente. Bij de pensioenuitvoerder is minder vermogen opgebouwd dan het wettelijk tarief vereist. De oude werkgever of het oude pensioenfonds moet het verschil bijbetalen, maar de nieuwe werkgever of het nieuwe pensioenfonds krijgt het overschot niet. Dit bedrag gaat namelijk als extra aanspraken met diensttijd naar het pensioen van de werknemer. Voor werkgevers levert dit het risico op dat er meer kosten zijn dan opbrengsten, en daarnaast het nadeel van een instabiele winst-en-verliesrekening en onzekere solvabiliteit. Een rekenvoorbeeld op basis van een contract met een rekenrente van 4% maakt duidelijk wat een lager wettelijk tarief vanaf 2010 voor gevolgen kan hebben. Rekenvoorbeeld Dezelfde vrouw van het eerste voorbeeld verandert nu in 2011 van baan en wordt vervolgens ook in 2011 opgenomen in de nieuwe pensioenregeling. Zij is nu 44 jaar en de overdrachtswaarde is opgelopen naar 48.904 (WST rente 2,984%). Oude werkgever/oude pensioenfonds Nieuwe werkgever/nieuwe pensioenfonds Waarde van de aanspraken 42.126 Waarde van de aanspraken 42.126 Uitgaande overdrachtswaarde (WST) 48.904 Inkomende overdrachtswaarde (WST) 48.904 Vrijval -/- 6.778 Bij te storten 0 Uit het voorbeeld blijkt dat de oude werkgever 6.778 moet bijbetalen. Dit bedrag komt ten goede aan de werknemer in de vorm van extra diensttijd, en komt dus niet ten goede aan de nieuwe werkgever. 4
Conclusie rekenvoorbeelden bij waardeoverdracht vóór en na 2011 Vertrekkende deelnemer (uitgaande waardeoverdracht) Nieuwe deelnemer (inkomende waardeoverdracht) WST-rente > rekenrente (2010) Opgebouwd pensioen > WST overdrachtswaarde. Werkgever houdt overschot. + In te kopen pensioen > WST overdrachtswaarde. Werkgever moet bijbetalen. WST-rente < rekenrente (2011) Opgebouwd pensioen < WST overdrachtswaarde. Werkgever moet bijbetalen. Ook voor deelnemers die allang uit dienst zijn. In te kopen pensioen < WST overdrachtswaarde. Werkgever krijgt overschot niet. Overschot gaat als extra diensttijd naar deelnemer. 5
Waardeoverdracht Verzekering: een (pensioen)zorg minder Om u weer grip te geven op de financiële onzekerheden en/of onverwachte uitgaven die u ervaart door het Wettelijk Standaard Tarief, biedt Nationale-Nederlanden u de Waardeoverdracht Verzekering. Deze verzekering is een aanvullende verzekering op uw pensioenverzekering bij Nationale-Nederlanden. Met deze rechtdoorzee oplossing nemen wij bij waardeoverdracht de risico s op een positief of negatief verschil tussen de waarde van het opgebouwde pensioen en de wettelijk bepaalde overdrachtswaarde van u over. De Waardeoverdracht Verzekering dekt het risico dat u onverwacht (fors) moet bijstorten voor een vertrekkende of nieuwe werknemer. Ook ongewenste schommelingen in de winst-en-verliesrekening behoren tot het verleden. Voor wie Deze aanvullende Waardeoverdracht Verzekering is voor werkgevers en herverzekerde pensioenfondsen met een collectieve salaris/diensttijd pensioenverzekering, of een beschikbare premieregeling met garantiepensioen bij Nationale-Nederlanden. Dekking Nationale-Nederlanden dekt het verschil tussen het opgebouwde pensioen en de wettelijk bepaalde overdrachtswaarde op basis van het WST. Ook de administratiekosten die u voor de waardeoverdracht maakt, zijn verzekerd. Voor zowel uitgaande als inkomende waardeoverdrachten geldt dat de datum waarop een werknemer wordt opgenomen in de nieuwe pensioenregeling binnen de contractperiode van de verzekering moet vallen. De dekking geldt dus ook voor de pensioenaanspraken die in het verleden zijn opgebouwd, mits de opname in de pensioenregeling in de contractperiode valt. Zie voorbeelden op pagina 7. Limiet De Waardeoverdracht Verzekering is niet bedoeld voor situaties waarin grote bedrijven omvangrijke reorganisaties doorvoeren. De verzekering dekt het verschil tussen het opgebouwde pensioen en de wettelijk bepaalde overdrachtswaarde op basis van het WST van alle waardeover drachten in enig verzekeringsjaar. Hierbij gelden de volgende limieten voor de som van extra kosten bij inkomende en uitgaande waardeoverdrachten: Premievolume tot 0,5 miljoen per jaar, limiet van 0,5 miljoen per jaar. Premievolume tussen 0,5 miljoen en 1 miljoen per jaar, limiet van 1 miljoen per jaar. Premievolume boven 1 miljoen per jaar, limiet van 1,5 miljoen per jaar. 6
Voorbeelden Dekkingsperiode 1-7-2011 tot 1-7-2013 4 3 2 1 1Werknemer wordt op 1-5-2011 in pensioenregeling opgenomen, maar de daadwerkelijke waardeoverdracht vindt plaats op 1-9-2011: geen dekking 2Werknemer wordt op 1-9-2012 in pensioenregeling opgenomen, maar de daadwerkelijke waardeoverdracht vindt pas plaats op 1-9-2013: wel dekking 3Werknemer treedt uit dienst op 1-3-2010 en wordt op 1-11-2011 opgenomen in een nieuwe pensioenregeling: wel dekking 4Werknemer treedt uit dienst op 1-4-2012 en wordt op 1-11-2013 opgenomen in een nieuwe pensioenregeling: geen dekking Looptijd De minimumlooptijd van de Waardeoverdracht Verzekering is twee jaar en eindigt op de einddatum van uw collectieve pensioenverzekering. U heeft de keuze wanneer u de dekking laat ingaan: per direct of vanaf het volgende verzekeringsjaar. Premie De Waardeoverdracht Verzekering biedt u grip op de financiële onzeker heden door verschillen tussen het contracttarief en het Wettelijk Standaard Tarief af te dekken. Die verschillen kunnen leiden tot positieve resultaten, maar ook tot forse kosten. In ruil voor het overnemen van deze financiële onzekerheden betaalt u een opslag op de pensioenpremie. De hoogte van deze opslag is afhankelijk van onder meer de marktrente, contractduur en de hoogte van de in de vorige contractperiode(s) opgebouwde pensioenaanspraken. Beëindiging De dekking van de Waardeoverdracht Verzekering eindigt wanneer u geen collectieve pensioenverzekering meer bij Nationale-Nederlanden afneemt, de aanspraken premievrij achterlaat of de Waardeoverdracht Verzekering na de contractdatum beëindigt. 7
De voordelen van de Waardeoverdracht Verzekering OOGeen zorgen over wel of niet bijbetalen OOStabiliteit van uw winst-en-verliesrekening OODekking: - Premievolume tot 0,5 miljoen per jaar, limiet van 0,5 miljoen per jaar - Premievolume tussen 0,5 miljoen en 1 miljoen per jaar, limiet van 1 miljoen per jaar - Premievolume boven 1 miljoen per jaar, limiet van 1,5 miljoen per jaar OOTransparante kosten OOOok dekking van administratiekosten Meer weten? A Neem contact op met uw adviseur of uw contactpersoon bij Nationale-Nederlanden A Heeft u meer dan 200 medewerkers in dienst of vertegenwoordigt u een pensioenfonds? Bel dan 010 513 22 77 B Voor meer informatie kunt u terecht op nn.nl 1068-40.1108