TILBURG UNIVERSITY. Het Nieuwe Werken voor werkgevers en werknemers Een mooie innovatie of een arbeidsrechtelijke impasse?

Vergelijkbare documenten
6.5. Boekverslag door T woorden 2 juni keer beoordeeld

Fact sheet avv-loze periode ABU-cao

Uitwerkingen proeftijd en concurrentiebeding

II Het dienstverband

Een arbeidsovereenkomst of een zzp-er? Carl Luijken, pensioenfiscalist Armelle Tesson, arbeidsrecht advocaat

Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist

Rapport. Datum: 15 december 2008 Rapportnummer: 2008/299

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist

Bestuur Nederlandse Associatie voor Examinering Er is geen specifieke vooropleiding vereist

1. De arbeidsovereenkomst 1.1. Inleiding De arbeidsovereenkomst is de overeenkomst teneinde de positie van de werknemer te beschermen.

Werknemer 2.0: Het Nieuwe Werken vanuit juridisch perspectief Kim van der Hoeven, Adriaan Weber 1

Loonadministratie Associatie Praktijkdiploma Loonadministratie Arbeidsrecht (FAR) MBO+ Vooropleiding:BKL, MPZ; vervolgopleiding: VPS

Arbeidsrecht en Sociale Zekerheid. Bestuur Nederlandse Associatie voor Praktijkexamens

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

ECLI:NL:RBZWB:2014:7769

1. Arbeidsovereenkomst 1.1 de verschillende soorten overeenkomsten tot het verrichten van arbeid benoemen. (K)

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

A. Arbeidsovereenkomst

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Wat betekent de AVV loze periode voor jou als uitzendkracht? Is jouw uitzendbureau lid van brancheorganisatie ABU of de NBBU?

A. Arbeidsovereenkomst

Definiëring begrippen Personeelsregister formulier 2015/2016 Pagina 1/3

Casus 9 Passief roken

Er is sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer aan de volgende drie voorwaarden is voldaan:

Kennissessie Sport Van VAR naar DBA. Nieuwegein, 11 oktober 2016 Judith van Vlijmen PFZW HR Advies Corina van der Hulst Randstad

OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

Wat betekent de AVV loze periode voor mij als uitzendkracht?

Inhoud. Inleiding. Plaatsbepaling en definitie arbeidsrecht Individueel arbeidsrecht Collectief arbeidsrecht. Het arbeidsovereenkomstenrecht

Definiëring begrippen Personeelsopgave formulier 2011 Directie Arbeid en Onderzoek

Casus 10 Om ziek van te worden

1. Arbeidsovereenkomst 1.1 kent de verschillende soorten overeenkomsten tot het verrichten van arbeid. (K)

Flexibele arbeidsrelaties

Toelichting op de jaarurensystematiek

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

In afwijking van hetgeen is neergelegd in art. x lid y, komen partijen het volgende overeen [eigen tekst opnemen].

Huurrecht Arbeidsrecht

Modelovereenkomst voor branche of beroepsgroep Overeenkomst van aanneming Parketteurs

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

ABU leden Een uitzendbureau dat lid is van de ABU ondervindt per 5 november 2017 geen veranderingen als

2. <NAAM OPDRACHTNEMER>), gevestigd te <PLAATS EN POSTCODE> aan de <ADRES>, hierna te noemen: Opdrachtnemer ;

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Wat betekent de AVV loze periode voor het uitzendbureau?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr

Model Overeenkomst Van Opdracht

Kan een payrollbedrijf gebruik maken van de uitzendovereenkomst?

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

ALGEMENE MODELOVEREENKOMST GEEN WERKGEVERSGEZAG Opgesteld door de Belastingdienst nr OVEREENKOMST VAN OPDRACHT

Algemene info over de vakbond en haar maatschappelijke rol

Payrolling. November 2009

Jaap van Slooten. Welke bescherming heeft een ZZP er eigenlijk wèl? 9 juni 2017

Praktische opdracht Economie Freelancen

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Ontwerpbesluit van houdende voorwaarden waaronder de transitievergoeding niet verschuldigd is (Besluit overgangsrecht transitievergoeding)

2 Drie pijlers nader verklaard

Mijn oproepkracht is ziek. Wat betekent dit?

1.1 Een inleiding tot het Nederlandse recht Indeling van het recht 5

Verplichtingen voor de werkgever en de werknemer in de arbeidsovereenkomst:

Arbeidsrechtelijke positie van de tennisleraar

de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Wel of geen dienstbetrekking? Duidelijkheid voor opdrachtgever en opdrachtnemer gewenst. De VAR verdwijnt, wat nu?

Toelichting bij de modelovereenkomst

Veranderingen per 1 januari 2016 op arbeidsrechtelijk vlak

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.

Stel je eens voor. Je hebt een bedrijf. Het bedrijf loopt goed. Je krijgt steeds meer werk aangeboden,

Wet flexibel werken en aansprakelijkheid van de werkgever?

Modelovereenkomst voor branche of beroepsgroep Branchevereniging INretail Keukeninstallateur

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr

Jaarurensystematiek CAO-Sport

Regiobijeenkomst NVBU

A. Arbeidsovereenkomst

2. <NAAM OPDRACHTNEMER>), gevestigd te <PLAATS EN POSTCODE> aan de <ADRES>, hierna te noemen: Opdrachtnemer ;

Modelovereenkomst voor branche of beroepsgroep Branchevereniging INretail Stoffeerder

Tweede Kamer der Staten-Generaal

De Wet DBA toegelicht Alles over de achtergrond, de gevolgen en hoe je ermee om kunt gaan

Ambulancezorg Nederland, hierna te noemen de werkgeversvertegenwoordiging, enerzijds

Hierbij stuur ik u de antwoorden op de Kamervragen van het lid Klein (Klein) over de criteria gezag, arbeid en loon (ingezonden 14 maart 2016).

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nieuwsbrief, december 2014

Flexibilisering van de arbeidsmarkt

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2 De arbeidsovereenkomst

EXTRA NIEUWS: nieuwe wetten. Twee nieuwe wetten die belangrijk zijn voor u om te weten.

6,6. Profielwerkstuk door een scholier 4397 woorden 16 augustus keer beoordeeld

Rechten en plichten werkgevers en werknemers

Bijlage 3 Verlofschema

De gevolgen van doorwerken na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd

16 januari 2017 Kaper Nooijen Advocaten & Sport Service Noord-Brabant. Arbeid en de Wet DBA

partijen zijn op de hoogte van de Richtlijn/Adviesregeling Arbeidsvoorwaarden Bestuurder kinderopvang van de NVTK (hierna: de Richtlijn).

WAB kalender - stappenplan

Hierna geef ik een toelichting op mijn beoordeling. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde:

Directie Directe Belastingen. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. 16 november 2007 DB M

Provinciaal blad. vast te stellen de Algemene werktijdenregeling provincie Noord-Holland 2008

INHOUDSOPGAVE. Lijst van afkortingen /XI. HOOFDSTUK 1 Inleiding /1

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Een interpretatie van communicatie Rumi Knoppel

Transcriptie:

TILBURG UNIVERSITY Het Nieuwe Werken voor werkgevers en werknemers Een mooie innovatie of een arbeidsrechtelijke impasse? Jeroen van de Rijt 8-5-2013

Masterscriptie Rechtsgeleerdheid accent sociaalrecht Tilburg University Tilburg Law School Scriptiebegeleider: Examencommissie: mr. dr. J. van Drongelen mr. dr. J. van Drongelen mr. A.D.M. van Rijs Afstudeerdatum: 8 mei 2013 Student: Jeroen van de Rijt ANR: 422472 2

Inhoud Voorwoord...5 1. Inleiding...6 1.1 Hoofd en deelvragen...6 1.2 Relevantie...7 2. Het Nieuwe Werken...9 2.1 Diverse overeenkomsten tot het verrichten van arbeid...9 2.1.1 Overeenkomst tot aanneming van werk; artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek...9 2.1.2 Overeenkomst van opdracht; artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek... 10 2.1.3 De arbeidsovereenkomst... 11 2.1.3.1 in dienst van... 11 2.1.3.2 tegen Loon, gedurende zekere tijd, arbeid verrichten... 12 2.1.4 Overeenkomsten en verschillen tussen de overeenkomsten tot het verrichten van arbeid... 12 2.1.4.1 in dienst van... 13 2.1.5 Samenvatting... 13 3. Begrip Het Nieuwe Werken... 15 3.1 Voor- en nadelen van Het Nieuwe Werken... 16 3.1.1 Voor- en nadelen van Het Nieuwe Werken voor de werkgever... 16 3.1.2 Voor- en nadelen van Het Nieuwe Werken voor de werknemer... 16 3.2 Flexibele arbeidsrelaties zowel intern als extern... 18 3.3 Situering Het Nieuwe Werken binnen het Nederlandse arbeidsrecht... 19 4. Door de overheid te handhaven wetgeving... 21 4.1 Inleiding... 21 4.1.1 Werkgever... 21 4.1.2 Werknemer... 23 4.2 Het Nieuwe Werken en andere arbeidsrelaties... 25 4.2.1 in dienst van... 25 4.2.2 Zelfstandigheid... 26 4.3 Artikel 7:660 Burgerlijk Wetboek directie/instructierecht... 27 4.3.1 Artikel 7:660 Burgerlijk Wetboek... 27 4.3.2 Het Nieuwe Werken en het instructierecht van artikel 7:660 Burgerlijk Wetboek... 28 4.4 Arbeidswetgeving en Het Nieuwe Werken... 29 4.4.1 Arbeidsomstandighedenwet... 29 3

4.4.1.1 Arbeidsomstandighedenbesluit... 31 4.4.2 Arbeidstijdenwet... 33 4.4.3 Het Nieuwe Werken en de Wet op het minimumloon en minimumvakantiebijslag... 35 4.4.3.1 Berekening Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag... 37 4.5 Conclusie... 39 5. Door de werkgever te handhaven wetgeving... 41 5.1 Wet arbeid en zorg... 41 5.1.1 Zwangerschaps- en bevallingsverlof... 41 5.1.2 Adoptieverlof en pleegzorgverlof... 42 5.1.3 Calamiteiten- en ander kort verzuimverlof... 42 5.1.4. Langdurend zorgverlof en kortdurend zorgverlof... 44 5.2 Conclusie... 44 6. Wet op de ondernemingsraden... 46 6.1 Wet op de ondernemingsraden met betrekking tot het arbeidsrecht... 46 6.2 Ondernemingsraad... 46 6.2.1 De ondernemingsraad en verschillende soorten bevoegdheden... 47 6.2.1.1 Overleg... 47 6.2.1.2 Adviesrecht... 47 6.2.1.3 Instemmingsrecht... 48 6.2.1.4 Gegevensverstrekking... 48 6.3 Conclusie Wet op de ondernemingsraden en Het Nieuwe Werken... 48 7. Conclusie... 50 Literatuurlijst... 54 Literatuur... 54 Tijdschriftartikelen... 54 Jurisprudentie... 55 4

Voorwoord Deze masterscriptie komt voort uit het volgen van de master Rechtsgeleerdheid, accent sociaalrecht, aan de Universiteit van Tilburg. In deze masterscriptie heb ik geprobeerd een zo goed mogelijk beeld te geven van wat voor een invloed Het Nieuwe Werken heeft op de huidige situatie van het arbeidsrecht met betrekking tot de werkgever en de werknemer. Aan de hand van literatuur, jurisprudentie en de huidige wetgeving heb ik geprobeerd, door middel van een systematische uiteenzetting van onderwerpen, een meer overzichtelijk beeld te creëren van een bijzonder gegeven in de huidige arbeidsrechtelijke wetgeving. In dit schrijven worden uiteenlopende aspecten van het arbeidsrecht besproken met betrekking tot Het Nieuwe Werken. Meer specifiek zal dit schrijven zien op zowel de door de overheid te handhaven wetgeving als de puur civiele wetgeving. Door middel van deze masterscriptie is geprobeerd de situatie voor werkgevers en werknemers enigszins duidelijker te maken daar waar het gaat om Het Nieuwe Werken. Met veel plezier en motivatie heb ik geschreven aan deze masterscriptie. Mijn speciale dank gaat uit naar dhr. mr. dr. J. van Drongelen, die mij gedurende het schrijven van deze scriptie fantastisch begeleid en gemotiveerd heeft. Zonder de begeleiding van dhr. J. van Drongelen was het onmogelijk geweest om tot dit eindresultaat te komen. Verder dien ik ook mijn naaste familie te bedanken, in het bijzonder mijn vader, moeder en mijn zusje. Het is door hun oneindige geduld en interesse dat ik deze masterscriptie, en mijn gehele studie, met veel plezier heb gevolgd en heb kunnen afronden. Bavel April 2013 Jeroen van de Rijt 5

1. Inleiding Dat het van belang is om te werken en hierdoor in de levensbehoeften te voorzien is evident aan het leven. Vaste baan, deeltijder, flexpooler om het even wat voor een verhouding men heeft, werken blijft een belangrijke factor in het dagelijkse bestaan. Niet alleen werk vormt een groot deel van het dagelijkse bestaan, ook het sociale leven rondom deze baan, zij het gezin zij het vriendengroep, maakt onderdeel uit van dit stramien. Hoe aangenaam zou het zijn om in deze, bijna vaste, dagelijkse routine enige vorm van verandering te kunnen brengen? Hetzelfde geldt voor de werkgever. Het sturen van de werknemers en het zorgen voor de werknemers vormen een van de belangrijkste taken van een werkgever. Des te beter zou het moeten zijn om werkgever aan werknemers de kans te laten meer het werk in te delen zoals zij dat graag willen. En de daarbij komende voordelen voor de werkgever zoals misschien wel kosten te besparen op bijvoorbeeld werkruimtes enzovoorts. Deze mogelijkheid is er eventueel wel in de vorm van Het Nieuwe Werken. Het Nieuwe Werken biedt de werknemer en de werkgever een andere vorm om de arbeid te verrichten, waarbij het met name gaat om het feit dat het mogelijke is om op elke plaats en elke tijd te werken waarbij dit gecombineerd wordt met allerlei technologische aspecten die er heden ten dage te gebruiken zijn. 1 Deze nieuwe mogelijkheid van werken klink mooi. Echter, wanneer daar waar iets wordt veranderd aan de werksfeer, dient wel te worden nagegaan wat dit voor specifiek effect heeft op de arbeidswetgeving. 1.1 Hoofd en deelvragen Deze masterscriptie zal dan ook in het teken staan van Het Nieuwe Werken met betrekking tot de rechtspositie van werkgevers en werknemers en de arbeidswetgeving. De scriptie zal bestaat uit hoofdvraag en deelvragen. De hoofdvraag luidt: Hoe kan Het Nieuwe Werken in het arbeidsrechtelijke rechtssysteem worden geïntegreerd, zodat de rechtsposities van werkgever en werknemer ook bij Het Nieuwe Werken gewaarborgd worden? De beantwoording van deze hoofdvraag zal gebeuren aan de hand van verschillende deelvragen. Hieronder zullen deze deelvragen kort worden besproken om aan te tonen hoe de bovengenoemde deelvraag besproken zal worden. 1.Wat is Het Nieuwe Werken en hoe verhoudt Het Nieuwe Werken zich tot de huidige stand van de Nederlandse arbeidsrechtelijke wetgeving? Het is vanzelfsprekend van belang dat wanneer het gaat om de nieuwe van werken te weten Het Nieuwe Werken, er eerst dient te worden nagegaan wat er exact met het begrip wordt bedoeld. Vervolgens zal er worden belicht wat op dit moment voor zowel de werkgevers als voor de werknemers de algemene voordelen en nadelen zijn met betrekking tot Het Nieuwe Werken. Door dit te doen zal er meer duidelijkheid komen rond het begrip Het Nieuwe Werken. Dit is van belang aangezien de hoofdlijn, tevens ook van de hoofdvraag, ziet op deze nieuwe vorm van werken. 1 6

2.Hoe zijn de rechtsposities van de werkgever en de werknemer gewaarborgd binnen het huidige arbeidsrechtelijke rechtssysteem van de door de overheid uit te voeren wetten met betrekking tot Het Nieuwe Werken? Het geheel zal worden opgedeeld in twee verschillende delen, ten eerste een deel dat ziet op de wetten die door de overheid dienen te worden gecontroleerd. In dit deel zullen diverse wetten worden besproken te weten; het Burgerlijk Wetboek, Arbeidsomstandighedenwet, Arbeidsomstandighedenbesluit, Arbeidstijdenwet en de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Bij de verschillende wetten zal worden gekeken waar de mogelijke knelpunten van deze wetten liggen met betrekking tot Het Nieuwe Werken. Dit in het perspectief van de werkgevers en de werknemers. 3.Hoe zijn de rechtposities van de werkgever en de werknemer gewaarborgd binnen het huidige arbeidsrechtelijke rechtssysteem van civiele wetten met betrekking tot Het Nieuwe Werken? Zoals al bij de tweede deelvraag beschreven zal het verhaal bestaan uit twee aparte delen. Het tweede deel ziet op de door civiele instanties te handhaven wetgeving met betrekking tot Het Nieuwe Werken. Ook hier zal per wet weer worden gekeken wat de invloed van Het Nieuwe Werken vanuit het perspectief van de werkgevers en de werknemers. De wetgeving die besproken zal worden in dit deel zal bestaan uit de Wet arbeid en zorg. Als laatste zal de Wet op de ondernemingsraden worden besproken. Deze wet zal worden besproken, omdat het arbeidsrechtelijk een belangrijke wet is welke medezeggenschap van de werknemers binnen de organisatie regelt. Ook bij de Wet arbeid en zorg en bij de Wet op de ondernemingsraden zal het perspectief van zowel de werkgever als de werknemer in het licht van Het Nieuwe Werken worden uitgewerkt. 4.Welke aanpassingen en integratiepogingen zouden er moeten worden genomen om Het Nieuwe Werken binnen het huidige arbeidsrechtelijke rechtssysteem te laten passen? Wanneer alle wetgeving is besproken met betrekking tot Het Nieuwe Werken zal bij de laatste deelvraag worden gesteld welke aanpassingen en integratiepogingen er eventueel mogelijk zijn om Het Nieuwe Werken in het huidige arbeidsrechtelijke rechtssysteem te laten passen. Hierbij zullen de vorige deelvragen als uitgangspunt gelden voor de beantwoording van deze vraag. Bovenstaande deelvragen zullen een antwoord geven op de eerder genoemde hoofdvraag door middel van de bespreking van de diversiteit aan arbeidswetgeving. 1.2 Relevantie Het Nieuwe Werken, zoals het hierboven wordt beschreven, is de laatste tijd een werkvorm die een de gemoederen bezig houdt, bijvoorbeeld daar waar het gaat om wanneer een werkgever de juridische verantwoordelijkheid heeft in sommige situaties. 2 Het idee van Het Nieuwe Werken beperkt zich niet alleen tot de standaard werkgever-werknemer verhouding, ook daar waar het gaat om de Nederlandse rechtspraak wordt Het Nieuwe Werken in overweging genomen. 3 Andere voorbeelden waar Het Nieuwe Werken mogelijke nader dient te worden onderzocht is bijvoorbeeld 2 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 41. 3 Zie hierover Westra 2012, p. 131. 7

de hoeveelheid tijd die een werknemer werkt bij Het Nieuwe Werken en hoe dat dit te controleren is. 4 Alles bij elkaar voldoende punten om nader te bekijken wat de invloed is van Het Nieuwe Werken op de werkgevers en de werknemers en dit dan bezien vanuit het arbeidsrechtelijke aspect. 4 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 41. 8

2. Het Nieuwe Werken Het tweede hoofdstuk zal in het teken staan van de verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid. Om een duidelijk beeld te krijgen van wat Het Nieuwe Werken nu precies inhoudt, dient er eerst nader te worden belicht wat voor een impact Het Nieuwe Werken heeft op het Nederlandse rechtssysteem en wat exact de plaats van Het Nieuwe Werken is in het Nederlandse rechtssysteem. In het volgende hoofdstuk zal het begrip Het Nieuwe Werken nader worden uitgewerkt en zal er dan ook gekeken worden naar de plaats die Het Nieuwe Werken heeft in het huidige rechtssysteem. Pas na deze uiteenzetting, van de verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid zal gesproken worden over wat het begrip Het Nieuwe Werken nu precies inhoudt. 2.1 Diverse overeenkomsten tot het verrichten van arbeid Om een goed beeld te krijgen van wat exact de plaats is van Het Nieuwe Werken binnen het huidige rechtssysteem moet er eerst een algemene schets worden gemaakt van het huidige arbeidsrechtelijke rechtssysteem en dat met name op de verschillende typen overeenkomsten tot het verrichten van arbeid die er in het rechtssysteem bestaan. Door dit te doen kan er een duidelijk beeld worden weergeven wat voor een impact Het Nieuwe Werken heeft op het arbeidsrechtelijke rechtssysteem. In deze paragraaf zal per verschillende arbeidsovereenkomst stil worden gestaan bij welke mate Het Nieuwe Werken invloed heeft op de betreffende overeenkomst tot het verrichten van arbeid. Om dit te kunnen doen zal er eerst worden beschreven welke overeenkomsten tot het verrichten van arbeid het Nederlandse rechtssysteem kent. Op basis van het Burgerlijk Wetboek zijn er drie overeenkomsten tot het verrichten van arbeid. Te weten de arbeidsovereenkomst van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek, de overeenkomst tot aanneming van werk van artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek en als laatste de overeenkomst tot opdracht van artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek. 5 2.1.1 Overeenkomst tot aanneming van werk; artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek Als eerste de overeenkomst tot aanneming van werk op grond van artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek. Artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek geeft aan dat er sprake is van aanneming van werk wanneer er een overeenkomst is waarbij een partij, te weten de aannemer, zich met een andere partij, te weten degene die de opdracht geeft, verbindt om buiten dienstbetrekking werk van stoffelijke aard te realiseren voor een prijs vastgesteld door de opdrachtgever. In deze omschrijving van aanneming van werk is een aantal elementen waar te nemen. Het eerste element dat besproken dient te worden is het element van stoffelijke aard. Uit deze definitie blijkt dat bij aanneming van werk iets fysieks gemaakt moeten worden. 6 Bij deze fysieke werken moet onder andere gedacht worden aan bijvoorbeeld het vervaardigen van tuinhuis of ander fysiek te vervaardigen geheel. 7 Een andere element dat naar voren komt uit de omschrijving van 5 Zie schema diverse arbeidsovereenkomsten: Van Drongelen & Fase 2011, p. 31. 6 Van Drongelen & Fase 2011, p. 29. 7 Van Drongelen & Fase 2011, p. 29. 9

artikel 7:750 lid 1 Burgerlijk Wetboek is dat het werk verricht moet worden tegen een bepaalde prijs welke is afgesproken tussen degene die het werk aanvaardt en degene die de opdracht geeft. 8 Als er vooraf nog geen prijs is afgesproken dan is er ook nog sprake van aanneming van werk, echter is dit dan aanneming van werk in regie. 9 Verder moet er vanzelfsprekend als derde element van artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek arbeid worden verricht. 10 Vanuit het oogpunt van de aansprakelijkheid op het gebied van aanneming van werk, kan worden gesteld dat degene die de opdracht aanneemt ook aansprakelijk is voor nakoming en uitvoering van de overeenkomst, op basis van artikel 7:751 Burgerlijk Wetboek. 11 Als er puur juridisch gekeken wordt naar de aanneming van werk, dan valt op dat bij aanneming van werk er niet zoiets is als een gezagsverhouding tussen aan de ene kant degene die de opdracht geeft en aan de andere kant degene die hem aanneemt. 12 Concluderend kan worden gesteld dat, daar waar het gaat om artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek, de overeenkomst tot aanneming van werk bestaat uit drie elementen te weten; werk van stoffelijke aard, voor een bepaalde prijs en het element dat er arbeid verricht moet worden. 13 De opdrachtnemer is aansprakelijk voor de nakoming van de overeenkomst die is aangegaan op basis van artikel 7:751 Burgerlijk Wetboek. 14 2.1.2 Overeenkomst van opdracht; artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek De tweede overeenkomst is de overeenkomst van opdracht die staat beschreven in artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek. Onder een overeenkomst van opdracht wordt volgens artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek verstaan: Een overeenkomst waar de degene die de opdracht neemt zich tegenover degene die de opdracht geeft verbindt op een andere manier dan een arbeidsovereenkomst werk doet welke iets beslaat dan het tot stand brengen van werk dat van stoffelijke aard is, bewaren van enigerlei zaken, werken uitgeven, of het (doen) verplaatsen van zaken dan wel personen. Ook wanneer deze overeenkomst wordt uitgewerkt dan valt een aantal dingen op in de definitie van de overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek. Uit de definitie van de overeenkomst van opdracht, blijkt dat een van de elementen is dat er arbeid dient te worden verricht, maar dat daarbij de uitzonderingen gelden die zijn vermeld in artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek te weten tot stand brengen van werk dat van stoffelijke aard is, bewaren van enigerlei zaken, werken uitgeven, of het doen verplaatsen van zaken dan wel personen. 15 Een ander element dat naar voren komt is dat er, in tegenstelling tot de nog te bespreken arbeidsovereenkomst, geen sprake is van enige soort van gezagsverhouding. 16 De overeenkomst van opdracht is een restantovereenkomst als er geen sprake is van aanneming van werk ex artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek en de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:610 Burgerlijk 8 Van Drongelen & Fase 2011, p. 29-31. 9 Van Drongelen & Fase 2011, p. 30. 10 Zie schema Van Drongelen & Fase 2011, p. 31. 11 Van Drongelen & Fase 2011, p. 29-30. 12 Loonstra & Zondag 2010, p. 99. 13 Zie tevens schema Van Drongelen & Fase 2011, p. 31; Van Drongelen & Fase 2011, p. 29-31. 14 Van Drongelen & Fase 2011, p. 29-30. 15 Zie schema Van Drongelen & Fase 2011, p. 31. 16 Loonstra & Zondag 2010, p. 98-99; Van Drongelen & Fase 2011, p. 31. 10

Wetboek. 17 Dit komt ook naar voren in artikel 7:400 lid 2 Burgerlijk Wetboek waar wordt gesteld dat er sprake is van de overeenkomst van opdracht, met uitzondering daarop dat er niets anders in de wet mag voor komen, andere rechtshandeling of gewoonte of als de overeenkomst van opdracht dit zelf aangeeft. 18 2.1.3 De arbeidsovereenkomst De arbeidsovereenkomst van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek is de laatste van de drie overeenkomsten tot het verrichten van arbeid welke besproken zal worden. Op basis van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek wordt onder een arbeidsovereenkomst verstaan: Een overeenkomst waarbij de ene partij, te weten de werknemer, zichzelf doet verbinden in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd en daarbij arbeid zal verrichten. De arbeidsovereenkomst onderscheidt de volgende elementen: in dienst van tegen loon arbeid te verrichten gedurende zekere tijd. 19 2.1.3.1 in dienst van Allereerst het element in dienst van of te wel de gezagsverhouding tussen aan de ene kant de werkgever en aan de andere kant de werknemer. 20 De gezagsverhouding is erg belangrijk als er de parallel getrokken wordt met de twee vorige genoemde overeenkomsten tot het verrichten van arbeid, omdat zowel bij aanneming van werk als de overeenkomst van opdracht de gezagsverhouding ontbreekt. 21 Hierbij is dan ook het kenmerkende verschil tussen de arbeidsovereenkomst en de twee andere overeenkomsten tot het verrichten van arbeid aangegeven. Het is van belang om te weten dat er het element in dienst van of te wel de gezagsverhouding is. In vervolg, zie 4.2.1 en 4.2.2, zal nader worden ingegaan op het element in dienst van in combinatie met Het Nieuwe Werken en de eventuele knelpunten die hierbij kunnen komen kijken. Andere elementen van de arbeidsovereenkomst zullen in dit hoofdstuk wel nader worden besproken. Echter, omdat het element in dienst van een belangrijke rol zal vervullen bij de bespreking van Het Nieuwe Werken, zal er pas nader in een later hoofdstuk, zie hoofdstuk 4, nader op worden ingegaan. Voor nu is het slechts van belang om te weten dat een van de elementen van de arbeidsovereenkomst is dat er een bepaalde gezagsverhouding bestaat tussen werkgever en werknemer. 17 Van Drongelen & Fase 2011, p. 30. 18 Van Drongelen & Fase 2011, p. 30. 19 Van Drongelen & Fase 2011, p. 31-32. 20 Van Drongelen & Fase 2011 p. 32; HR 14 juni 1991, NJ 1992, 173. 21 Loonstra & Zondag 2010, p. 99. 11

2.1.3.2 tegen Loon, gedurende zekere tijd, arbeid verrichten Een onderdeel van de arbeidsovereenkomst, als ook voor de overeenkomst tot aanneming van werk en de overeenkomst van opdracht, is het loon. 22 Loon vormt als het ware de vergoeding die de werkgever is verschuldigd aan de werknemer waar het gaat om de arbeid die is overeengekomen 23. Het volgende element dat naar voren komt in de arbeidsovereenkomst van artikel 7:610 lid 1 Burgerlijk Wetboek is dat de arbeid gedurende zekere tijd moet worden verricht. De arbeidsovereenkomst zoals die bestaat ex artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek, kan in principe nog nader worden ontleed tot twee verschillende arbeidsovereenkomsten te weten een van bepaalde tijd en een van onbepaalde tijd. 24 Deze twee verschillende vormen van tijdseenheden waarin gewerkt kan worden dienen nader te worden uitgelegd. De bepaalde tijd overeenkomst bestaat in feite uit een overeenkomst waarbij beide partijen een bepaalde periode afspreken waarin de arbeidsovereenkomst actief is. 25 De desbetreffende arbeidsovereenkomst wordt niet door een der partijen gestopt maar gebeurt van rechtswege. 26 Aan de andere kant is er de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Deze overeenkomst kenmerk zich, de naam van de overeenkomst zegt het al, door door het feit dat er geen bepaalde periode is afgesproken maar dat de overeenkomst eindigt naar gelang een der partijen tracht de arbeidsovereenkomst tussen de partijen te eindigen. 27 Het vierde en laatste onderdeel dat naar voren komt uit de definitie van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek is het onderdeel arbeid verrichten. Ook voor dit element is het in het kader van de beschrijving van de arbeidsovereenkomst noodzakelijk om te weten wat er onder het element arbeid verrichten wordt verstaan. Het element arbeid kan worden omschreven als: elke bezigheid welke wel of geen moeite kost en die van geestelijke of lichamelijke aard is. 28 Onder arbeid kan dus veel worden geschaard, zelfs het feit dat mensen op hun werk slapen of wachten kan worden gerekend onder arbeid. 29 Wat wel van belang is bij het element arbeid is dat wanneer er arbeid wordt verricht dit volgens artikel 7:659 lid 1 Burgerlijk Wetboek persoonlijk verricht moet worden. 30 2.1.4 Overeenkomsten en verschillen tussen de overeenkomsten tot het verrichten van arbeid De drie overeenkomsten tot het verrichten van arbeid hebben alle drie verschillende elementen waaraan voldaan moet worden, moet er sprake zijn van een van de drie overeenkomsten. Echter, wanneer de drie overeenkomsten tot het verrichten van arbeid naast elkaar worden gelegd, valt te concluderen dat er ook overeenkomsten zijn tussen de drie verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid. De eerste overeenkomst is het element arbeid, zowel bij de arbeidsovereenkomst, de overeenkomst van opdracht, als de overeenkomst tot aanneming van 22 Zie schema Van Drongelen & Fase 2011, p. 31. 23 Van Drongelen & Fase 2011, p. 32. 24 Van Drongelen & Fase 2011, p. 32. 25 Van Drongelen & Fase 2011, p. 213. 26 Van Drongelen & Fase 2011, p. 213. 27 Van Drongelen & Fase 2011, p. 33. 28 Van Drongelen & Fase 2011, p. 33. 29 Van Drongelen & Fase 2011, p. 171. 30 Zie ook Van Drongelen & Fase 2011, p. 172-173. 12

werk. 31 Zoals al naar voren kwam in paragraaf 2.1.3.2 kan onder arbeid kan worden verstaan: elke bezigheid welke wel of geen moeite kost en die van geestelijke of lichamelijke aard is. 32 Het element van arbeid vormt een van de parallellen tussen de diverse overeenkomsten tot het verrichten van arbeid 33. Het andere element dat een parallel vormt tussen de drie verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid is het loon of de beloning, welke ook bij de drie verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid voorkomt. 34 Wanneer het element loon nader wordt omschreven kan worden gesteld dat loon volgens de literatuur, wanneer het vanuit een arbeidsovereenkomst wordt belicht, bestaat uit datgene dat de werkgever tegenover de werknemer verplicht is aan vergoeding te betalen daar waar het gaat om de afgesproken arbeid. 35 Echter daar waar het gaat om de overeenkomst tot aanneming van werk en de overeenkomst van opdracht bestaat er niet zoiets al een werkgever-werknemer verhouding. 36 Het loonbegrip in kader van de arbeidovereenkomst is duidelijk, echter wat betekent dit voor de voor de overeenkomst tot aanneming van werk en de overeenkomst van opdracht? Naast het begrip loon wordt er voor het begrip loon ook een andere term gebruikt namelijk de vergoeding. 37 Onder deze term vergoeding wordt verstaan: elke tegenprestatie voor de arbeid die men heeft uitgevoerd, niet zijnde pensioen. 38 Voor de overeenkomst tot aanneming van werk en de overeenkomst van opdracht is dit dus een uitkomst om de vergoeding bij deze twee overeenkomsten tot het verrichten van arbeid aan te duiden. 2.1.4.1 in dienst van Een groot verschil tussen de verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid is het gezagselement. Wanneer de drie verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid naast elkaar worden gelegd, dan komt naar voren dat er bij zowel de overeenkomst van opdracht als de overeenkomst tot aanneming van werk geen sprake is van een zogenoemd gezagselement 39, bij de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek wel. 40 Het element in dienst van vormt dan ook het kenmerkende verschillen tussen de verschillende overeenkomsten tot het verrichten van arbeid. 2.1.5 Samenvatting In het kort kunnen er een aantal dingen worden vermeld omtrent de diverse overeenkomsten tot het verrichten van arbeid. In het algemeen zijn er in het Nederlandse rechtssysteem 3 verschillende overeenkomsten waaronder arbeid verricht kan worden, te weten de overeenkomst tot aanneming van werk ex artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek, de overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 31 Van Drongelen & Fase 2011, p. 31. 32 Van Drongelen & Fase 2011, p. 33. 33 Voor meer informatie omtrent het begrip arbeid zie onder andere: Van Drongelen & Fase 2011, p. 171-212. 34 Van Drongelen & Fase 2011, p. 30-31. 35 Van Drongelen & Fase 2011, p. 32. 36 Zie schema Van Drongelen & Fase 2011, p. 31. 37 Van Drongelen & Fase 2011, p. 87. 38 Van Drongelen & Fase 2011, p. 87. 39 Loonstra & Zondag 2010, p. 99. 40 Van Drongelen & Fase 2011, p. 31-32. 13

Burgerlijk Wetboek en tot slot de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek. 41 In bovenstaande paragraaf is per verschillende overeenkomst om arbeid te verrichten ingegaan op de verschillende onderdelen die daarbij komen kijken. De overeenkomst tot aanneming van werk ex artikel 7:750 lid 1 Burgerlijk Wetboek bestaat uit drie elementen waaraan voldaan moet worden te weten dat er werk van stoffelijke aard dient plaats te vinden, welke plaats vindt tegen een bepaalde tijd en daarvoor moet arbeid zijn verricht. 42 Ook de overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek bevat twee elementen waaraan moet worden voldaan wil het gaan om een overeenkomst van opdracht, te weten het feit dat er arbeid, elke vorm van arbeid welke niet onder een van de uitzondering valt van artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek, dient te worden verricht. 43 Het tweede element dat van belang is voor de overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek is dat er geen sprake is van een zogenoemde gezagsverhouding. 44 Bij de overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek is het van belang om te weten dat uit de literatuur naar voren komt dat deze overeenkomst kan worden gezien als een overeenkomst om arbeid te bedrijven wanneer de andere overeenkomsten niet voldoen aan de bestaande arbeidsverhouding tussen de partijen. 45 De laatste overeenkomst tot het verrichten van arbeid is de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek, de elementen van toepassing zijn op deze overeenkomst tot het verrichten van arbeid zijn; in dienst van, tegen loon, arbeid te verrichten en gedurende zekere tijd 46. Belangrijk om te weten bij de arbeidsovereenkomst is dat de arbeidsovereenkomst een gezagselementen bevat 47, daar waar de andere overeenkomsten tot het verrichten van arbeid dit niet hebben 48. 41 Van Drongelen & Fase 2011, p. 29. 42 Zie tevens schema Van Drongelen & Fase 2011, p. 31; Van Drongelen & Fase 2011, p. 29-31. 43 Zie tevens schema Van Drongelen & Fase 2011, p. 31; Van Drongelen & Fase 2011, p. 30-31. 44 Loonstra & Zondag 2010, p. 98-99; Van Drongelen & Fase 2011, p. 31. 45 Van Drongelen & Fase 2011, p. 30. 46 Van Drongelen & Fase 2011, p. 31-32. 47 Van Drongelen & Fase 2011, p. 31-32. 48 Loonstra & Zondag 2010, p. 99. 14

3. Begrip Het Nieuwe Werken In de literatuur, zijn voldoende omschrijvingen van het begrip Het Nieuwe Werken te vinden. Niet in de laatste plaats omdat Het Nieuwe Werken, mijns inziens, te pas en te onpas gebruikt wordt in het hedendaagse arbeidsrechtelijk milieu. Het Nieuwe Werken kan omschreven worden als; het onafhankelijk werken van zowel plaats als tijd in combinatie met technologische hulpmiddelen. 49 Zoals al naar voren komt uit de definitie van Het Nieuwe Werken kan Het Nieuwe Werken worden opgesplitst in verschillende elementen. Het eerste element dat naar voren komt is dat er plaats en tijd onafhankelijk gewerkt kan worden. 50 Het tweede element is dat er wordt gewerkt met behulp van technologische hulpmiddelen. 51 Er valt iets op te merken bij Het Nieuwe Werken. Uit de hedendaagse wet- en regelgeving komt iets naar voren. Nergens, in welke wet- en regelgeving dan ook, is een definitie terug te vinden van Het Nieuwe Werken zelf. Sterker nog de vraag is of Het Nieuwe Werken wel een juridische begrip is. In het vervolg zal hierop verder worden ingegaan. In de praktijk houdt Het Nieuwe Werken in dat er, zoals al naar voren komt uit de definitie van Het Nieuwe Werken meer gewerkt zal gaan worden plaats en tijd onafhankelijk. 52 Ook zal dit gebeuren met behulp van technologische hulpmiddelen. 53 Buiten de vaste technologische hulpmiddelen die al lange tijd het werkbeeld beheersen, zoals bijvoorbeeld computers, zal ook het gebruikt van social media een belangrijk uitgangspunt worden daar waar het gaat om de technologische hulpmiddelen. 54 Er zal verder in de praktijk minder sprake zijn van de organisatiestructuur zoals we deze kennen, het traditionele beeld wordt losgelaten en leidinggevende zullen minder controle krijgen. 55 Hierbij zal belangrijk zijn dat er niet meer wordt gekeken naar hoe mensen zich inzetten, maar naar wat ze voor resultaat leveren. 56 Dat Het Nieuwe Werken een werkvorm van belang is, blijkt ook wel uit het feit dat steeds meer organisaties zich bezig gaan houden met deze nieuwe manier van werken, zelfs de rechtspraak denk heden ten dage aan de principes van Het Nieuwe Werken. 57 Buiten dat organisaties zich steeds meer bezig gaan houden met Het Nieuwe Werken, zijn er bij organisaties ook nog voldoende vragen omtrent Het Nieuwe Werken die nog verduidelijkt dienen te worden. 58 Niet alleen in de praktijk wordt er rekening gehouden met Het Nieuwe Werken. Ook sommige wet- en regelgeving die van doen heeft met Het Nieuwe Werken, is onderhevig aan verandering als gevolg van het opkomende Het Nieuwe Werken. In paragraaf 4.4.1.1 zal worden ingegaan op wetgeving die onderhevig is aan verandering vanwege Het Nieuwe Werken. 49 50 51 52 53 54 Vermeeren, Den Dulk & Steijn 2011, p. 10. 55 Vermeeren, Den Dulk & Steijn 2011, p. 10; Zie tevens Haak 2011, p. 14. 56 Talsma 2011, p. 19; Zie tevens Haak 2011, p. 14. 57 Zie hierover Westra 2012, p. 131. 58 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 41. 15

3.1 Voor- en nadelen van Het Nieuwe Werken Verder komt naar voren dat er voor- en nadelen zijn ten aanzien van Het Nieuwe Werken. Enerzijds zijn er de (niet juridische) positieve effecten van Het Nieuwe Werken, zoals bijvoorbeeld minder files. 59 Anderzijds zitten er ook negatieve effecten aan, zoals dat het lang niet voor elke bedrijfstak of beroepsgroep mogelijk is om volgens de principes van Het Nieuwe Werken te werken. 60 Gedacht moet hierbij worden aan beroepen waarbij men op een bepaalde plaats moet zijn wil het werk uitgevoerd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld bij een chauffeur. 61 3.1.1 Voor- en nadelen van Het Nieuwe Werken voor de werkgever Dat er voor- en nadelen zijn omtrent Het Nieuwe Werken moge duidelijk zijn. Echter, wat betekent dit nu precies voor de werkgevers. Welke problemen zijn er omtrent Het Nieuwe Werken vanuit de rechtspositie van de werkgevers. Niet alleen praktisch gezien zijn er negatieve effecten. Ook vanuit het juridisch oogpunt omtrent Het Nieuwe Werken gezien, kan er een aantal nadelen naar voren worden gehaald, die van toepassing zijn op de rechtspositionele situatie van de werkgever. Wanneer de definitie van Het Nieuwe Werken wordt uitgesplitst, dan gaat het om het onafhankelijk werken van zowel plaats als tijd. 62 In dit deel van de definitie gaat mijns inziens al een probleem schuil met betrekking tot Het Nieuwe Werken, want welke werkplekken van mensen die werken volgens het principe van Het Nieuwe Werken, vallen nu wel of niet onder de heersende arbeidswetgeving? 63 En niet alleen bovenstaande kan een knelpunt vormen voor de werkgevers met betrekking tot Het Nieuwe Werken. Er zijn nog meer juridische problemen waar de werkgever met betrekking tot Het Nieuwe Werken hinder van zou kunnen ondervinden. Als er gedacht wordt aan bijvoorbeeld klachten die ontstaan op het werk, is de werkgever op zo n moment met betrekking tot Het Nieuwe Werken dan aansprakelijk voor zijn of haar werknemers? 64 Er zijn niet alleen negatieve elementen verbonden aan Het Nieuwe Werken voor de werkgevers. Buiten de negatieve elementen die kleven aan Het Nieuwe Werken kunnen er ook positieve elementen worden uitgehaald welke positief kunnen uitpakken voor de werkgever, gedacht kan worden aan bijvoorbeeld het feit dat bij Het Nieuwe Werken er minder/andere verplichtingen rusten op de werkgever daar het gaat om bijvoorbeeld de door de werknemer te gebruiken werkplek. 65 3.1.2 Voor- en nadelen van Het Nieuwe Werken voor de werknemer Evenwel als dat er voor de werkgever voor- en nadelen zijn aan Het Nieuwe Werken zijn die er ook voor de werknemer, de vraag is alleen welke voor- en nadelen zijn dit en hoe verhoudt dit zich tot de rechtspositie van diezelfde werknemer. 59 Van der Velden 2010, p. 18. 60 Van der Velden 2010, p. 16. 61 Van der Velden 2010, p. 16. 62 63 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 40-41. 64 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 3. 65 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 3. 16

Zoals al eerder gezegd, zijn er voor de werknemer een aantal niet juridische positieve effecten verbonden aan Het Nieuwe Werken, zoals het minder statisch zijn van een plaats waar men moet werken. 66 Buiten de niet juridische positieve effecten is het ook zo dat er voor de werknemers niet praktische negatieve elementen aan Het Nieuwe Werken zitten, zoals bijvoorbeeld het feit dat niet voor alle soorten werknemers het mogelijk is om in enige vorm te doen aan Het Nieuwe Werken. 67 Of dat dit daadwerkelijk een probleem is valt niet direct te zeggen, wel kan gedacht worden dat sommige mensen het als vervelend kunnen ervaren dat het voor andere mogelijk is om volgens dit principe te werken, echter vast staat dat Het Nieuwe Werken voornamelijk ziet op die groep mensen welke voorheen altijd op een vast werkplek hebben gewerkt. 68 Buiten de niet juridische negatieve elementen moet er ook nagegaan worden of er voor de werknemers ook juridische gevolgen zijn van Het Nieuwe Werken. Een van de gevolgen voor de werknemers bij Het Nieuwe Werken is welke mate van verantwoordelijkheid hij heeft bij Het Nieuwe Werken. 69 Verantwoordelijkheid bij Het Nieuwe Werken is belangrijk, omdat een van de elementen die komt kijken bij Het Nieuwe Werken is dat er meer verantwoordelijkheid wordt neergelegd bij de werknemers zelf en dat er een deel van deze verantwoordelijkheid wordt weggehaald bij de werkgever. 70 Deze verantwoordelijkheid voor de werknemer ziet bijvoorbeeld op de indeling van de werkplek die men heeft, omdat de werknemer die bij Het Nieuwe Werken zelf kan uitkiezen. 71 Niet alleen deze verantwoordelijkheid kan een rol spelen bij de negatieve effecten die Het Nieuwe Werken voor de werknemers. Wanneer een normale werkdag van een werknemer wordt besproken, dan kan het gebeuren dat een werknemer op die werkdag of werkweek bepaalde doelen krijgt welke hij of zij dient te halen. Deze doelen moet een werknemer dan binnen zijn afgesproken aantal werkuren te behalen. De werknemer is zich in dat geval bewust van het feit dat hij een bepaald aantal uren heeft om die doelen te halen. Werknemers kunnen dit als niet prettig ervaren, maar de werktijden waarin zij de werkzaamheden moeten verrichten liggen vast. Echter bij Het Nieuwe Werken ligt dat allemaal net iets anders. Doordat mensen altijd en overal het werk kunnen verrichten dat ze moeten doen, kan het voorkomen dat werknemers het gevoel hebben dat er geen afbakeningen kunnen worden gemaakt aan hun werk, omdat men op iedere plaats en op ieder tijd kan werken. 72 Sterker nog, Het Nieuwe Werken kan, op dit punt, wellicht bij sommige werknemers zo negatief ervaren worden dat zij hier mentale klachten van kunnen krijgen door de mate van druk dat aanwezig kan zijn. 73 Er zijn niet alleen negatieve effecten voor de werknemer bij Het Nieuwe Werken. Er zijn voor de werknemers ook voordelen te bekennen. Eén niet- juridische voordeel kan bijvoorbeeld zijn voor de werknemer dat zij meer zelf controle hebben over hoe zij hun werkzaamheden zullen verrichten. 74 66 Van der Velden 2010, p. 16. 67 Van der Velden 2010, p. 16. 68 Van der Velden 2010, p. 16. 69 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 3. 70 Van der Velden 2010, p. 16. 71 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 3. 72 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 7. 73 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 7. 74 Van der Velden 2010, p. 16. 17

Een ander voordeel, dan gezien vanuit de juridische kant, is dat de werknemer zelf een betere middenweg kan vinden tussen aan de ene kant de verplichtingen die men heeft tegenover de werkgever en aan de andere kant de verplichtingen die het privéleven met zich meebrengen. 75 Dus vanuit het oogpunt van de werknemer zijn er ook weldegelijk voordelen te bekennen met betrekking tot Het Nieuwe Werken. 3.2 Flexibele arbeidsrelaties zowel intern als extern Om een algemeen beeld te kunnen krijgen van Het Nieuwe Werken, dient er eerst gekeken te worden wat voor een algemene plaats dit begrip heeft in het arbeidsrechtelijke rechtssysteem. Zoals al eerder bleek, bestaat Het Nieuwe Werken uit het onafhankelijk werken van zowel plaats als tijd in combinatie met technologische hulpmiddelen. 76 Uit de definitie en de literatuur komt naar voren dat het bij Het Nieuwe Werken gaat om het meer flexibel maken van de werknemers binnen een organisatie. 77 Bij flexibele arbeid kan een onderscheid worden gemaakt tussen interne en externe flexibilisering. 78 Externe flexibilisering bestaat uit arbeidsrelaties welke van buitenaf komen om in te spelen op de dynamische onderneming. 79 Enkele voorbeelden van deze externe flexibiliteit zijn onder andere uitzendovereenkomsten, overeenkomsten voor bepaalde tijd en oproepverhoudingen. 80 Zoals al eerder vermeld gaat het bij het Het Nieuwe Werken vooral om het meer flexibel maken van de werknemers binnen een bedrijf. 81 Zodoende ziet Het Nieuwe Werken, ook niet op externe flexibilisering, omdat het daarbij juist gaat om het aantrekken van externe factoren met het oog op de dynamische structuur van een onderneming. 82 Dus als Het Nieuwe Werken niet ziet op de externe flexibilisering, dan moet het bij Het Nieuwe Werken gaan om interne flexibilisering. Wanneer de interne flexibilisering wordt belicht, gaat het bij de interne flexibilisering vooral om de inzetbaarheid of bereikbaarheid van het eigen personeel van de onderneming. 83 Enkele voorbeelden van de interne flexibiliteit zijn onder ander het werken op basis van variabele werktijden of het werken in verschillende ploegen. 84 Als er dan gekeken wordt naar Het Nieuwe Werken en de definitie die daarbij komt kijken, dan komt naar voren dat Het Nieuwe Werken valt onder deze zogenoemde interne flexibilisering. Uit het onafhankelijk werken van zowel plaats als tijd 85 blijkt dat het gaat om interne flexibilisering, omdat het gaat om het flexibel maken van het eigen personeel. 75 Platzer 2011, p. 18. 76 77 Van der Velden 2010, p. 16. 78 Van Drongelen & Fase 2011, p. 56. 79 Van Drongelen & Fase 2011, p. 56. 80 Van Drongelen & Fase 2011, p. 56; zie over verschillende externe flexibele arbeidsrelaties onder andere: Van Drongelen & Fase 2011, p. 57-79, p. 213-228. 81 Van der Velden 2010, p. 16. 82 Van Drongelen & Fase 2011, p. 56. 83 Van Drongelen & Fase 2011, p. 56. 84 Van Drongelen & Fase 2011, p. 56. 85 18

3.3 Situering Het Nieuwe Werken binnen het Nederlandse arbeidsrecht Uit bovenstaand hoofdstuk, is een aantal conclusies te trekken. Belangrijk is om een algemeen beeld te geven omtrent de situatie waarin Het Nieuwe Werken zich bevindt. In hoofdstuk twee wordt duidelijk weergegeven binnen welke arbeidsrechtelijke omgeving Het Nieuwe Werken acteert met betrekking tot de verschillende soorten van overeenkomsten waaronder in Nederland arbeid kan worden verricht of uitgevoerd. Als er gekeken wordt in het Nederlandse rechtssysteem, dan is gesitueerd in het tweede hoofdstuk van dit schrijven dat er drie verschillende soorten van overeenkomsten zijn waaronder arbeid verricht kan worden, te weten de overeenkomst van opdracht ex artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek, de overeenkomst tot aanneming van werk ex artikel 7:750 Burgerlijk Wetboek, en de arbeidsovereenkomst ex artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek. 86 Alle drie de overeenkomsten hebben, zo blijkt uit de eerste paragraaf, verschillende elementen waaraan een relatie tussen werkgever en werknemer moet voldoen wil deze onder een van de overeenkomsten behoren. Echter zoals al eerder aangegeven is het niet noodzakelijk om alle elementen hier weer verder op te halen. Voorts is er ingegaan op het begrip Het Nieuwe Werken. Er komt naar voren dat Het Nieuwe Werken een begrip is dat omschrijft; het onafhankelijk werken van zowel plaats als tijd en dit in combinatie met technologische hulpmiddelen 87. Verder blijkt dat er bij Het Nieuwe Werken, een aantal voor- en nadelen zullen zijn voor zowel de werkgevers als de werknemers. De nadelen voor werkgevers ontstaan op het gebied van werkplekken 88 en aansprakelijkheid met betrekking tot klachten opgedaan tijdens de werkzaamheden van een werknemer 89. Eén van de voordelen voor de werkgever is dat er minder verantwoordelijkheden zijn 90. Ook de werknemer dient om te gaan met diverse positieve en negatieve kanten aan Het Nieuwe Werken. Nadelen voor de werknemer zijn onder andere dat er meer verantwoordelijkheid wordt weggelegd bij de werknemer 91. Een ander negatief effect voor werknemers dat naar voren kwam uit dit hoofdstuk was de mate van werk die een werknemer dient te verrichten. 92 Voordelen voor de werknemer met betrekking tot Het Nieuwe Werken hebben voornamelijk betrekking op de mate van eigen controle 93 en de betere verdeling die er tussen de thuissituatie en de na te komen afspraken van de werkvloer gemaakt kunnen worden. 94 Het laatste onderwerp dat is belicht in dit hoofdstuk waren de flexibele arbeidsrelaties en dan zowel de interne flexibiliteit en de externe flexibiliteit. In het kort gezegd kan er in de Nederlandse arbeidswetgeving een onderscheid worden gemaakt tussen aan de ene kant interne flexibiliteit en aan de andere kant externe flexibiliteit. 95 De paragraaf omtrent de interne en de externe flexibiliteit laat zien dat ook Het Nieuwe Werken onder een van deze twee vormen van flexibiliteit kan vallen. 86 Van Drongelen & Fase 2011 p.29. 87 88 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 40-41. 89 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 3. 90 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 3. 91 Van der Velden 2010, p. 16. 92 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 7. 93 Van der Velden 2010, p. 16. 94 Platzer 2011, p. 18. 95 Van Drongelen & Fase 2011, p. 56. 19

Het Nieuwe Werken valt onder de interne flexibiliteit welke op zijn beurt weer ziet op de inzet en bereikbaarheid van het eigen personeel binnen de onderneming. 96 96 Van Drongelen & Fase 2011, p. 56. 20

4. Door de overheid te handhaven wetgeving 4.1 Inleiding Het vorige hoofdstuk heeft een inkijk gegeven in Het Nieuwe Werken als verschijnsel. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het aspect van de wet- en regelgeving. Echter, de diverse wet- en regelgeving die op dit onderwerp van toepassing is, is niet gering. Zodoende zal er een onderscheid gemaakt moeten worden met betrekking tot de wet- en regelgeving. In dit hoofdstuk zal er worden gekeken naar de wet- en regelgeving die dient te worden uitgevoerd door de overheid. In het volgende hoofdstuk wordt gekeken naar de wetten die door de werkgever gehandhaafd dienen te worden. Er zijn rondom Het Nieuwe Werken nog een aantal vragen zijn. Allereerst zal er stil worden gestaan bij het Burgerlijk Wetboek en de invloed die Het Nieuwe Werken heeft op het Burgerlijk Wetboek. Als er wordt gekeken naar het Burgerlijk Wetboek dan zal er gekeken worden naar de verschillende aansprakelijkheden van de werkgever en de werknemer en tevens naar artikel 7:660 Burgerlijk Wetboek. Na het bespreken van het Burgerlijk Wetboek en de invloed die Het Nieuwe Werken zal er zoals gezegd, verder worden ingegaan op de wet- en regelgeving die ziet op uitvoering door de overheid. De wet- en regelgeving die in dit hoofdstuk verder besproken zal worden zijn: Arbeidsomstandighedenwet, Arbeidstijdenwet en Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. 4.1.1 Werkgever Allereerst zal de situatie van de werkgever worden besproken. De vraag voor deze paragraaf is echter niet of er problemen zijn met betrekking tot de situatie van de werkgever, maar wat exact de rechtspositie van de werkgever is bij Het Nieuwe Werken. Om een beter beeld te kunnen krijgen op de rechtspositionele situatie van de werkgever dienen er een aantal vraagstukken die naar voren zijn gekomen in het voorgaande hoofdstuk ook hier genoemd te worden. Deze vraagstukken zullen helpen bij het creëren van het beeld rondom de positie van de werkgever bij Het Nieuwe Werken. Deze vraagstukken zullen samen met de algemene rechtpositionele elementen de basis vormen van het schrijven van deze paragraaf. Volgens de literatuur en het vorige hoofdstuk is een van de elementen van Het Nieuwe Werken dat er onafhankelijk van zowel plaats als tijd kan worden gewerkt. 97 Al met al lijkt dit een positief element. Echter, uit het vorige hoofdstuk is gebleken dat bij Het Nieuwe Werken nog het een en ander niet helemaal duidelijk is. Ook uit de literatuur komt naar voren dat er bij werkgevers nog een hoop onduidelijk is daar het gaat om de rechtspositionele situatie van de werkgever. 98 De vraag in deze is dan dus ook wat gaat dit voor de werkgever betekenen? Allereerst dient artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek besproken te worden met betrekking tot Het Nieuwe Werken. 99 In artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek staat vermeld dat zowel een werkgever als een werknemer zich moet gedragen zoals als een goed werkgever of goed werknemer betaamt. Dit 97 98 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 40-41. 99 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 6. 21

algemene wetsartikel biedt in zoverre licht in de duisternis, dat dit artikel aantoont dat het van belang is dat er een arbeidsovereenkomst is met een daarbij komende gezagsverhouding. Want het in paragraaf 2.1.3.1 besproken in dienst van element gaf duidelijk aan dat er tussen de werkgever en werknemer een gezagsverhouding bestaat. Niet alleen artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek is noodzakelijk om verder uit te werken. Als er verder in wordt gegaan op het Burgerlijk Wetboek dan zijn er meerdere artikelen die de rechtspositionele situatie van de werkgever eventueel kunnen verduidelijken met betrekking tot Het Nieuwe Werken. Zoals al eerder aangegeven komt naar voren uit de literatuur dat er nog het een en ander onduidelijk is met betrekking tot de rechtspositie van de werkgever. 100 Zo komt onder andere naar voren dat werkgevers vaak niet weten wat de juridische consequenties zijn als er klachten ontstaan bij werknemers. 101 Ook wanneer de inrichting van werkplekken wordt belicht, dan blijkt dat nog het een en ander onduidelijk is omtrent die situatie waar werkgevers zich in bevinden. 102 Wanneer het Burgerlijk Wetboek erbij wordt gepakt zijn er een aantal bepalingen die duidelijkheid kunnen scheppen in de situatie. Allereerst artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek. Als artikel 7:658 lid 1 Burgerlijke Wetboek wordt toegelicht, dan valt te lezen dat het de werkgever wordt verplicht om ervoor te zorgen dat de werknemer tijdens het verrichten van de door hem te verrichten werkzaamheden geen vorm van schade oploopt. Uit artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek en de literatuur komt naar voren dat wanneer het gaat om de rechtspositionele situatie van een werkgever er door middel van artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek het een en ander duidelijk wordt. Wanneer artikel 7:658 Burgerlijk Wetboek en de literatuur wordt uitgewerkt, dan komt naar voren dat wanneer er wel door de werknemer schade wordt opgelopen in welke zin dan ook, de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer oploopt. 103 Er is echter wel een uitzondering mogelijk op het bovengenoemde. Uit artikel 7:658 lid 2 Burgerlijk Wetboek en de literatuur komt naar voren dat de werkgever aansprakelijk is voor allerlei schade, tenzij de schade voorvloeit uit het feit dat de werknemer met opzet handelt of dat de werknemer bewust roekeloos handelt. 104 De situatie is niet zo zwart wit als geschetst in bovenstaande tekst. Vooral wanneer artikel 7:658 lid 2 Burgerlijk Wetboek wordt uitgewerkt. Verder komt naar voren dat wanneer er gekeken wordt naar artikel 7:658 lid 2 Burgerlijk Wetboek er uit de jurisprudentie blijkt dat er maar weinig situaties zijn waar het in artikel 7:658 lid 2 Burgerlijk Wetboek element wordt aangenomen. 105 Om een duidelijk beeld te krijgen van de situatie van de werkgever bij Het Nieuwe Werken, lijkt het mij verstandig om ook verder te gaan dan alleen artikel 7:658 lid 2 Burgerlijk Wetboek zelf. Als verder de literatuur er wordt bij gepakt komt naar er naar voren dat het bovengenoemde niet per definitie een negatief verhaal voor de werkgever hoeft te zijn. De al eerder genoemde bepaling van artikel 7:658 lid 1 Burgerlijk Wetboek, stelt dan wel dat een werkgever te allen tijden verplicht is te voorkomen dat een werknemer schade ondervindt tijdens zijn werkzaamheden, dit wil niet zeggen dat de werkgever tot het uiterste moet gaan om die werknemer te beschermen. 106 De werkgever dient wel voor de veiligheid te zorgen, echter dit wil in de praktijk zeggen dat de werkgever hetgeen 100 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 40-41. 101 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 41. 102 Van Mastrigt, Brugman & Groenesteijn 2011, p. 40-41. 103 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 6. 104 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 6. 105 Werkgroep Het Nieuwe Werken en Arbeidsomstandigheden 2010, p. 6 106 Van Drongelen e.a. 2011, p. 69-70. 22