Examen Financieel Planner



Vergelijkbare documenten
Oefenvragen Leven dag 3

Examen Federatie Financieel Planner

U of uw fiscale partner verkoopt een eigen woning of heeft een eigenwoningreserve

Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting

OUDERS EN KINDEREN: HET ERFRECHT

Fiscale eindejaarstips Erfbelasting Bespaar erfbelasting én inkomstenbelasting door bij leven te schenken

Kerncijfers Levensverzekering - kapitaalverzekering. 2. Levensverzekering - lijfrente. Kapitaalverzekering Brede Herwaardering

HET SAMENLEVINGSCONTRACT EN DE TESTAMENTEN DAARBIJ (UITGAVE 2012) HET SAMENLEVINGSCONTRACT. Partnerpensioen

RB EINDEJAARSTIPS & AANDACHTSPUNTEN 2014 / 2015

! Er is geen notariële schenkingsakte vereist.! Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012

Productvoorwaarden Aanvullend Pensioen Sparen

Onbezorgd ouder worden. Ouder worden en zorg. Deel I Ouder worden en zorg. Wat is het probleem? Eigen bijdrage zorgkosten. Wanneer?

Inhoudsopgave. Voorwoord... XIII Introductie... XIV. Wat is van wie? 1. U bent gehuwd Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht

VISSER VAN DEN BROEK NETWERK NOTARISSEN. Schootense Loop 2 Helmond

Kapitaalverzekeringen en de eigen woning

Belastingadviesbureau Groenemans WELKOM. Henk Groenemans CB RB Msc. Register Belastingadviseur

Als u premies betaalt voor kapitaalverzekeringen

Schenkings- en successierecht

TOELICHTING OP JE SAMENLEVINGSOVEREENKOMST EN TESTAMENTEN

THEORIE-EXAMEN FFP ONDERDEEL: MINICASES

Als u premies betaalt voor kapitaalverzekeringen

geen max. 12% van de winst max. dotatie oudedagsreserve

Informatiefolder: Erfenis, schenken en woningwaarde

Rouwenhorst & Rouwenhorst Notarissen te Delden

Je eigen woning en de Belastingdienst in 2012

NIBE-SVV, januari Oefenexamen Fiscale aspecten en kapitaalverzekering

DE EIGEN WONING IN DE NOTARIËLE PRAKTIJK STEFAN VRANCKEN

CHECKLIST AANGIFTE INKOMSTENBELASTING 2011

Successiewet -- Deel 1

Belastbaar inkomen Maar niet Tarief premie Heffing over totaal meer dan meer dan Belastingtarief volksverzekering Totaal tarief van de schijven

Gouden Handdruk, drie verschillende manieren om een ontslagvergoeding te laten uitkeren

Graag ontvangen wij van u een kopie van de jaaropgave(n) 2010 van uw werkgever(s) of uitkeringsinstantie.

Q & A BLG Bankspaarhypotheek

Alles rondom pensioen. Gertjan Portman Senior financieel planner

Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010

Alumni-Mfp. Actualiteiten estate planning. Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

ASR Kerncijfers 2013

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Productvoorwaarden Aanvullend Pensioen Uitkeringsrekening

Kapitaalverzekeringen en de eigen woning

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Productvoorwaarden BLG Aanvullend Pensioen Spaarrekening Geldig vanaf 1 januari 2016

Help, mijn pensioen Slim sparen voor de toekomst

(Geadviseerde verwerkingstijd 160 minuten)

Alles rondom pensioen. Gertjan Portman Senior financieel planner

2. De directeur-grootaandeelhouder (DGA) en pijler 1

Vormen van levensverzekering

NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER

Extra Pensioen Sparen. Algemene informatie na overlijden

Cijfers Algemeen. Schijventarief box 1 jonger dan AOW-leeftijd Belastbaar inkomen meer dan. maar niet meer dan. belastingtarief tarief premie

Slim Schenken en nalaten

INFOSHEET SAMENWONERS, HYPOTHEEK, OVERLIJDENSRISICO-/LEVENSVERZEKERING EN PARTNERVERKLARING

PE Plus Vermogen oefenexamen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Vragenlijst voor de aangifte inkomstenbelasting 2014

Vormen van levensverzekering. Een overzicht

Pensioen- en inkomensscan. Dhr. A. WERKNEMER en Mevr. B. PARTNER. Aangeboden door: De Pensioenafdeling M.A. de Frel Hellingweg 98B 2583 WH Den Haag

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Examen AA. Fiscale Advisering (ochtend)

Extra inkomen voor uw partner. Het Anw-pensioen van Pensioenfonds Vervoer

Belastingplan / OFM November 2018 Jelle van den Berg en Theo Hoogwout. & Actualiteiten

De familiebank - vanaf 2013

Cijfer- en percentageoverzicht LIJFRENTEVERZEKERING

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

Algemene informatie oudedagvoorzieningen

Bankspaarhypotheek PAUL SPATZKER HYP O THEEKA D VIES

Nieuwe schenk- en erfbelasting in 2010

Productvoorwaarden BLG Aanvullend Pensioen Uitkeringsrekening

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

VERMOGENS ADVIES HYPOTHEEK VOORTDUREND BETROKKEN BIJ UW VERMOGENSOPBOUW

Deel 1 Merkeuzevragen

Extra inkomen voor uw partner

Een eigen. huis.

Saldo van inkomsten en aftrekposten van de eigen woning die uw hoofdverblijf was

FISCAL EINDEJAARTIPS VOOR HET FAMIILEBEDRIJF(2014)

A. Ondernemer en huwelijk

Extra Pensioen Inkomen. Algemene informatie na overlijden

Huwelijksvermogensrecht en verzekeringen, moet je ze gescheiden zien?

EINDEJAARSTIPS /5

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Wat nu met de (gewijzigde) erfbelasting?

Uitgaven voor inkomensvoorzieningen

Eigenwoningreserve of verkoop eigen woning

Wet schenk- en erfbelasting

Checklist Aangifte IB 2014

Voornamen m/v * Telefoon privé. Telefoon werk. adres

Checklist aangifte inkomstenbelasting 2016

Vraag 1. Vraag 2. Vraag 3. Module FFEBLR0111 Versie 04 november Beantwoord navolgende vragen.

Aanvraag via : Berekening voor : O Kinderalimentatie O Partneralimentatie O Kinder- en Partneralimentatie

Als u een woning koopt

Optimaal vermogen overdragen aan uw kinderen

Inventarisatie. Fact finding

Financiële Planning. Nabestaandenpensioen in de SPMS regeling Erfrecht Successiewet, schenk- en erfbelasting Eigen bijdrage AWBZ

Deze spaarregeling heeft ten doel het verwerven van duurzaam bezit door de medewerkers door het sparen van loon in geblokkeerde vorm te bevorderen.

Transcriptie:

Examen Financieel Planner 12 december 2008 DEEL I 10.00-12.00 uur - Meerkeuzevragen - Dit deel van het examen bevat 30 meerkeuzevragen, op 14 pagina's. Norm is 10 fouten. N.B.: Schriftelijke toelichting op antwoorden wordt niet bij de beoordeling meegewogen. Uw naam en examennummer s.v.p. correct op het antwoordformulier vermelden. Vul uw antwoorden in met potlood.

Vraag 1 Jan en Katrien zijn broer en zus en wonen al jaren samen. Jan en Katrien hebben altijd in Nederland gewoond. Jan zorgde voor het inkomen, Katrien verzorgt het huishouden en heeft geen inkomen. Jan is in 2008 65 jaar geworden. Katrien is 63 jaar. Wat krijgt Jan uit hoofde van de AOW? A. Jan krijgt de ongehuwden AOW. B. Jan krijgt de ongehuwden AOW plus toeslag AOW. C. Jan krijgt de enkele gehuwden AOW plus toeslag AOW. D. Jan krijgt de dubbele gehuwden AOW. Vraag 2 Stelling I: Stelling II: Het huurbeding in de hypotheekakte houdt in dat het hypothecair verbonden onderpand niet zonder toestemming van de hypotheekhouder mag worden verhuurd. Een ingeschreven hypotheekrecht kan uitsluitend betrekking hebben op huidige vorderingen van de hypotheekhouder op hypotheekgever. Wat is juist? A. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. B. Stelling I is juist en stelling II is juist. C. Stelling I is onjuist en stelling II is onjuist. D. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. 1 van 14

Vraag 3 De vader van Ada is overleden op 1 januari 2007. Hij heeft als enig erfgenaam Ada achtergelaten. Ada verkreeg uit de nalatenschap van haar vader 100.000. In zijn testament is een uitsluitingsclausule opgenomen. Dit houdt in dat al hetgeen Ada zal erven (alsmede de vruchten daarvan), niet in enige gemeenschap van goederen zal vallen. Op 1 februari 2007 zijn Ada en Bob in gemeenschap van goederen getrouwd. Op 1 december 2007 wordt Chantal geboren uit het huwelijk van Ada en Bob. Op 1 maart 2008 overlijdt Ada. Behoudens het genoemde bedrag van 100.000, (hetgeen in stand is gehouden) is er verder geen vermogen. Hoe wordt de nalatenschap van Ada verdeeld, er van uitgaande dat Ada geen testament heeft laten opmaken en dat er voor 1 juli 2008 door geen van de partijen ter zake van de nalatenschap iets is ondernomen? A. Chantal verkrijgt het bedrag van 100.000. Bob krijgt niets. B. Bob verkrijgt het bedrag van 100.000 en Chantal verkrijgt een niet-opeisbare vordering van 50.000 op Bob. C. Bob verkrijgt een bedrag van 75.000 en Chantal verkrijgt een bedrag van 25.000. D. Bob verkrijgt het levenslang vruchtgebruik op 100.000 en Chantal krijgt de blote eigendom van 100.000. Vraag 4 Berend woont in Nederland en heeft op zijn naam één participatie in een zogenaamde Scheepvaart-CV (exploitatie van een containerschip). De CV is in Nederland gevestigd en heeft in totaal 20 participaties van 100.000. Het betreft een besloten CV. Hoe wordt de participatie van Berend onder de Wet IB 2001 fiscaal aangemerkt? A. Als belastbare winst uit onderneming (box 1). B. Als resultaat uit overige werkzaamheden (box 1). C. Als aanmerkelijk belang (box 2). D. Als vermogensrendementsheffing (box 3). Vraag 5 De heer Vermeulen heeft een converteerbare obligatie gekocht. Stel dat de heer Vermeulen de converteerbare obligatie tot de afloopdatum aanhoudt. Welk antwoord is juist met betrekking tot de inhoud van het conversierecht? A. Naar keuze van de uitgevende instelling aandelen of cash. B. Naar keuze van de uitgevende instelling uitsluitend aandelen. C. Naar keuze van de uitgevende instelling uitsluitend cash. D. Geen van bovenstaande antwoorden is juist. 2 van 14

Vraag 6 Jaap werkt vanaf zijn 25 e jaar bij Vreugde B.V. Deze B.V. kent een eindloonregeling die ingaat op 65 jarige leeftijd met een opbouwpercentage van 1,75%. Bij het functioneringsgesprek van 2008 heeft Jaap (op dat moment 56 jaar oud) te horen gekregen dat hij in het kader van demotie een lager gekwalificeerde functie krijgt aangeboden met een 40% lager salaris. Jaap wil op dit aanbod ingaan, maar vraagt zich af wat de gevolgen zijn voor zijn pensioenopbouw. Vreugde B.V. heeft aangegeven dat, indien dit fiscaal niet op problemen stuit, de loonsverlaging buiten beschouwing blijft voor de pensioenopbouw en de pensioenopbouw zal blijven plaatsvinden op basis van het inkomen vóór de demotie. Is dit fiscaal mogelijk binnen de kaders van de Wet op de Loonbelasting 1964? A. Ja, want deze demotie hoeft geen effect te hebben op het pensioengevend loon. B. Nee, echter de tot heden opgebouwde rechten worden niet aangetast. C. Nee, hiervoor is geen faciliteit. Door het eindloonstelsel zal zijn pensioengevend loon met 40% moeten dalen met terugwerkende kracht. D. Nee, hiervoor is geen faciliteit in het kader van pensioenopbouw. Reparatie is alleen mogelijk via extra stortingen in de levensloopregeling door de werkgever. Vraag 7 Lodewijk schenkt op 1 december 2008 aan zijn 10 kinderen (alle kinderen zijn ouder dan 35 jaar) gezamenlijk en voor gelijke delen een onroerende zaak van 40.000 (per kind aldus 1/10 deel van 40.000). Verder heeft hij in 2008 geen schenkingen aan zijn kinderen gedaan. Welk(e) bedrag(en) aan schenkingsrecht en/of overdrachtsbelasting zijn de kinderen gezamenlijk verschuldigd ter zake van de schenking van de onroerende zaak? A. Overdrachtsbelasting 0, schenkingsrecht 0. B. Overdrachtsbelasting 2.400, schenkingsrecht 0. C. Overdrachtsbelasting 0, schenkingsrecht 2.400. D. Overdrachtsbelasting 400, schenkingsrecht 2.000. 3 van 14

Vraag 8 Mark is sinds 2005 DGA van zijn eigen B.V. Op 31 december 2006 heeft zijn werkgever (zijn eigen B.V.) aan hem een pensioen toegezegd. Een gedeelte wordt opgebouwd in eigen beheer en een gedeelte is verzekerd bij een verzekeraar. In 2007 heeft de keuze die Mark heeft gemaakt ervoor gezorgd dat het deel van de pensioenaanspraak dat is ondergebracht bij een verzekeraar met ingang van 1 januari 2008 onder de Pensioenwet valt. Mark wil in mei 2008 het bij de verzekeraar opgebouwde pensioenkapitaal fiscaal geruisloos over laten maken naar eigen beheer en daar verder pensioen opbouwen. Welke van de onderstaande stellingen is juist? A. Het bij de verzekeraar opgebouwde pensioenkapitaal kan geheel worden overgemaakt naar eigen beheer. B. Slechts het tot en met 31 december 2006 opgebouwde kapitaal kan worden overgemaakt naar eigen beheer. C. Slechts het tot en met 31 december 2007 opgebouwde kapitaal kan worden overgemaakt naar eigen beheer. D. Het bij de verzekeraar opgebouwde pensioenkapitaal kan niet worden overgemaakt naar eigen beheer. Vraag 9 Stelling I: Stelling II: Technische analyse bestudeert de marktbewegingen uit het verleden. Technische analyse houdt altijd rekening met het groeipotentieel van een onderneming in de toekomst. Wat is juist? A. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. B. Stelling I is juist en stelling II is juist. C. Stelling I is onjuist en stelling II is onjuist. D. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. Vraag 10 Jan Eppink is voor 88% aandeelhouder in TOP N.V. De overige aandeelhouders van TOP N.V. zijn: - Tom (zoon van Jan): 4% - Henk (broer van Jan): 4% - Patrick (zoon van Henk): 4% Alle aandeelhouders van TOP N.V. zijn meerderjarig. Wie heeft thans een aanmerkelijk belang in de zin van de Wet IB 2001 in TOP N.V.? A. Alleen Jan. B. Jan en Tom. C. Jan, Tom en Henk. D. Jan, Tom, Henk en Patrick. 4 van 14

Vraag 11 Arno (46) en Bo (42) zijn geen familie van elkaar. Arno en Bo zijn niet getrouwd en zij zijn geen geregistreerd partnerschap aangegaan. Arno en Bo kopen samen een huis waar ze per 2 januari 2008 samen in wonen. Hiervoor hebben ze niet met elkaar samengewoond. Het huis kost 2.000.000. Ieder betaalt zijn/haar deel van de koopsom uit eigen middelen. Zij sluiten per 2 januari 2008 een notarieel verleden samenlevingscontract. Daarin is een verblijvingsbeding voor de gemeenschappelijke woning opgenomen.dit beding is van toepassing bij het eerste overlijden van Arno of Bo. Op 1 februari 2008 overlijdt Arno. Door het verblijvingsbeding verkrijgt Bo de andere helft van de woning (waarde 1.000.000). Wat zijn de gevolgen voor het successierecht terzake van de afwikkeling van het verblijvingsbeding voor Bo? A. Er is geen successierecht verschuldigd. B. De verkrijging van 1.000.000 is belast in tariefgroep I van het successierecht onder aftrek van de vrijstelling van 523.667. C. De verkrijging van 1.000.000 is belast in tariefgroep III van het successierecht onder aftrek van de voetvrijstelling van 1.942. D. De verkrijging van 1.000.000 is belast in tariefgroep III van het successierecht onder aftrek van de vrijstelling van 523.667. Vraag 12 Kees (32) is ondernemer en staakt eind 2008 zijn onderneming. Hij heeft een stakingswinst van 30.000. Hij heeft in het verleden geen dotatie aan de (fiscale) oudedagsreserve gedaan. Welke van de hieronder genoemde fiscale faciliteiten kan Kees benutten? A. Uitsluitend de basisaftrek, de jaarruimte, de reserveringsruimte en de mogelijkheid stakingswinst om te zetten in een lijfrente. B. Uitsluitend de jaarruimte, de reserveringsruimte en de mogelijkheid de stakingswinst om te zetten in een lijfrente. C. Uitsluitend de jaarruimte, de mogelijkheid de stakingswinst om te zetten in een lijfrente en een extra premieaftrekmogelijkheid, namelijk de onbenut gebleven dotaties aan de (fiscale) oudedagsreserve van de afgelopen 7 jaren. D. Uitsluitend de jaarruimte en de reserveringsruimte. 5 van 14

Vraag 13 Almar (alleenstaand, meerderjarig) heeft in 2008 voor de aankoop van zijn eerste eigen woning een onderhandse lening van 100.000 van zijn ouders verkregen (zonder hypotheek). Tevens heeft Almar een lening bij de bank ( 150.000, geen afsluitprovisie) verkregen voor de aankoop van de woning, waarbij zijn ouders deels borg staan. Aan zijn ouders heeft Almar een afsluitprovisie ( 1.000) betaald. Tevens betaalt hij een borgstellingsprovisie ( 1.500, zakelijke vergoeding) en rente (7% op jaarbasis, zakelijke rente) aan zijn ouders. Almar vraagt zich af welke van de aan zijn ouders betaalde uitgaven hij in zijn aangifte IB 2008 in aftrek mag brengen? A. Alleen de rente. B. Alleen de borgstellingsprovisie. C. Zowel de afsluitprovisie, de borgstellingsprovisie als de rente. D. Zowel de afsluitprovisie als de rente. Vraag 14 De Koepel B.V. (te Utrecht) heeft de afgelopen jaren de volgende fiscale winsten behaald: 2004: 50.000. 2005: 100.000. 2006: 200.000. 2007: 400.000. Over 2008 verwacht de B.V. een fiscaal verlies van 900.000. Hoeveel verlies kan de B.V. verrekenen met winsten uit voorgaande jaren? A. 0. B. 400.000. C. 700.000. D. 750.000. 6 van 14

Vraag 15 De heer Ytsma woont en werkt in Nederland. Hij heeft op advies van zijn beleggingsadviseur de volgende constructie gedaan (zogenaamde Carry-trade). Hij heeft geld geleend (1 maands periode rente) in JPY (Japanse Yen). Het geleende bedrag in Japanse Yen belegt hij in Nederlandse Staatsobligaties (10 jaars periode rente en in Euro). De heer Ytsma beoogt met deze constructie voordeel te halen op zowel verschillen in de rente als op de valutaschommelingen tussen Japan en Nederland. Welke van de onderstaande elementen zullen elk voor zich in het algemeen een positief resultaat genereren voor de heer Ytsma? A. Stijging rente in JPY en daling koers JPY ten opzichte van de Euro. B. Stijging rente in JPY en stijging koers JPY ten opzichte van de Euro. C. Daling rente in JPY en daling koers JPY ten opzichte van de Euro. D. Daling rente in JPY en stijging koers JPY ten opzichte van de Euro. Vraag 16 Fred wil eenmalig op een spaarrekening een bedrag opzij zetten om gedurende 15 jaren jaarlijks 20.000 af te lossen op een lening. Fred ontvangt jaarlijks 4% rente op de spaarrekening. De rente op de lening betaalt hij uit zijn nettosalaris. Stel dat de rentebate op 1 januari wordt bijgeschreven en dat op 1 januari ook de jaarlijkse aflossingsbetaling van 20.000 wordt gedaan. Fred stort het spaarbedrag op 1 januari 2009 en betaalt op 1 januari 2010 de eerste aflossing. Tevens wordt op 1 januari 2010 de eerste rentebate bijgeschreven (over het jaar 2009). Hoe groot is het spaarbedrag dat Fred op 1 januari 2009 opzij dient te zetten om gedurende 15 jaren jaarlijks 20.000 te kunnen aflossen (met belastingen en overige kosten dient geen rekening te worden gehouden)? A. 300.000. B. 222.368. C. 213.815. D. 210.000. 7 van 14

Vraag 17 Stelling I: Stelling II: Een dividenduitkering door een Vrijgestelde Beleggingsinstelling ex artikel 6a Wet VpB 1969 is vrijgesteld van dividendbelasting. Bij een achtergestelde beursgenoteerde obligatielening aan een in Nederland gevestigde bank is het depositogarantiestelsel van toepassing. Wat is juist? A. Stelling I is juist en stelling II is onjuist. B. Stelling I is juist en stelling II is juist. C. Stelling I is onjuist en stelling II is onjuist. D. Stelling I is onjuist en stelling II is juist. Vraag 18 Karin en Ben zijn dit jaar onder huwelijkse voorwaarden gehuwd. Ben neemt al 4 jaar deel aan de spaarloonregeling en deblokkeert de gespaarde bedragen direct als premiebetaling voor zijn kapitaalverzekering. Ben koopt zijn kapitaalverzekering echter af en geeft aan dat hij zijn toekomstige spaarloonbedragen wil deblokkeren voor de kapitaalverzekering van Karin. Welke van de onderstaande stellingen is juist? A. Het spaarloon is de afgelopen 4 jaar door Ben ten onrechte gedeblokkeerd. Hij moet alsnog loonheffing betalen. Het spaarloon van Ben kan niet worden gedeblokkeerd voor de verzekering van Karin. B. Het spaarloon is de afgelopen 4 jaar door Ben ten onrechte gedeblokkeerd. Hij moet alsnog loonheffing betalen. Het spaarloon van Ben kan wel worden gedeblokkeerd voor de verzekering van Karin. C. De afkoop van de kapitaalverzekering heeft geen gevolgen voor Ben. De toekomstige deblokkering is niet toegestaan omdat Karin verzekeringnemer op de kapitaalverzekering is. D. De afkoop van de kapitaalverzekering heeft geen gevolgen voor Ben. De toekomstige deblokkering is wel toegestaan ondanks dat Karin verzekeringnemer op de kapitaalverzekering is. 8 van 14

Vraag 19 John (40 jaar) heeft eind 2007 een kantoorpand in privé in eigendom verkregen. Het kantoorpand verhuurt John aan zijn B.V., John Advies B.V. De vader van John heeft destijds een lening verstrekt aan John voor de aankoop van het kantoorpand. Over deze lening betaalt John 0,5% rente op jaarbasis. John en zijn vader wonen elk zelfstandig. Hoe wordt de lening van vader aan John voor de inkomstenbelasting bij John en bij zijn vader behandeld? A. Bij de vader valt de vordering in box 3, de schuld valt bij John in box 1. B. Bij de vader valt de vordering in box 1, de schuld valt bij John in box 3. C. Bij de vader valt de vordering in box 1, de schuld valt bij John in box 1. D. Bij de vader valt de vordering in box 3, de schuld valt bij John in box 3. Vraag 20 Albert is alleenstaand in 2007. Hij stelt zich op verzoek van de bank op 1 juli 2007 borg voor zijn broer Wouter voor een bedrag van 100.000. Op 4 januari 2008 treedt Albert in het huwelijk met Sigrid. Er is sprake van een gemeenschap van goederen. Sigrid weet niets van de borgstelling op het moment van het aangaan van het huwelijk. Op 1 juli 2008 spreekt de bank Albert aan ter zake van de borgstelling, aangezien Wouter failliet is gegaan. Sigrid wil, aangezien zij voor de borgstelling geen toestemming heeft gegeven, de borgstellingsovereenkomst vernietigen. Kan Sigrid de borgstellingsovereenkomst met succes vernietigen wegens het ontbreken van haar toestemming? A. Ja dit kan zij doen, mits bij aangetekend schrijven met bericht van ontvangst. B. Ja dit kan zij doen, mits gedaan binnen 12 maanden na het aangaan van het huwelijk. C. Ja dit kan zij doen, mits gedaan binnen 12 maanden nadat ze kennisgenomen heeft van de borgstelling. D. Nee, vernietiging wegens het ontbreken van toestemming is niet mogelijk. 9 van 14

Vraag 21 De heer Jansen is 48 jaar oud en sinds 2000 werkzaam bij Installatiebedrijf Water en Gas B.V. De heer Jansen wordt op 1 mei 2008 ontslagen vanwege bedrijfseconomische redenen. Het ontslag wordt geformaliseerd door middel van een beëindigingovereenkomst met wederzijds goedvinden. De heer Jansen ondertekent de beëindigingovereenkomst en gaat derhalve akkoord met zijn ontslag. De heer Jansen is vanaf 1 mei 2008 beschikbaar voor de arbeidsmarkt. Heeft de heer Jansen vanwege zijn ontslag recht op een WW-uitkering? A. Nee, hij heeft meegewerkt aan zijn eigen ontslag. B. Ja, bij bedrijfseconomische redenen wordt ontslag doorgaans niet verwijtbaar geacht, zodat hij in beginsel recht heeft op een uitkering. C. Nee, hij had zijn ontslag moeten aanvechten bij de kantonrechter. D. Ja, werknemers boven de 45 jaar krijgen bij ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen altijd een WW-uitkering. Vraag 22 Robert voert sinds 1 januari 2007 een gemeenschappelijke huishouding met Ingrid. Zij opteren niet voor fiscaal partnerschap en hebben geen notarieel samenlevingscontract. Ingrid heeft haar woning in 2006 verkocht waardoor er een eigenwoningreserve van 100.000 is ontstaan. Robert en Ingrid hebben nooit samengewoond in de woning van Ingrid. Robert heeft een eigen woning met een WOZ waarde van 500.000, die gefinancierd was met een eigenwoningschuld van 200.000 (stand begin 2007) bij een bank. Ingrid beschikt begin 2007 over 300.000 aan liquide middelen. Op 31 december 2007 is de eigenwoningschuld van 200.000 van Robert bij de bank geheel afgelost met (een deel van) de liquide middelen van Ingrid. Daardoor heeft Robert nu een met recht van eerste hypotheek gedekte schuld aan Ingrid van 200.000, waarover hij in 2008 conform de overeenkomst van geldlening 5% rente (op jaarbasis 10.000) betaalt. Welk rentebedrag mag Robert als kosten eigen woning in de zin van de Wet IB 2001 in zijn aangifte IB 2008 aftrekken? A. 0. B. 5.000. C. 7.250. D. 10.000. 10 van 14

Vraag 23 Edward (48) draagt zijn IB-onderneming over aan zijn eigen B.V. en heeft een stakingswinst in 2008 van 200.000. Hij besluit hiervan een bedrag van 1. 100.000 aan te wenden voor de aankoop van een lijfrenteverzekering in de zin van artikel 3.125 Wet IB 2001 (in samenhang met artikel 3.129 Wet IB 2001) bij een verzekeringmaatschappij (optie 1). 2. 50.000 aan te wenden voor de aankoop van een lijfrentespaarrekening in de zin van artikel 3.126a Wet IB 2001 (in samenhang met artikel 3.129 Wet IB 2001) bij een bancaire instelling (optie 2). 3. 50.000 aan te wenden voor de aankoop van een lijfrentespaarrekening in de zin van artikel 3.126a Wet IB 2001 (in samenhang met artikel 3.129 Wet IB 2001) bij zijn eigen B.V. (optie 3). Welke van de onderstaande stellingen is juist? A. Edward voorkomt door bovenstaande verdeling dat hij direct moet afrekenen over zijn stakingswinst van 200.000. B. Edward kan zo een bedrag van 104.476 van zijn stakingswinst fiscaal geruisloos omzetten in een lijfrente. C. Edward kan of alleen gebruikmaken van optie 1, of alleen gebruikmaken van optie 2 om (een deel van) zijn stakingswinst fiscaal geruisloos om te zetten in een lijfrente. D. Edward kan alleen gebruik maken van optie 2 en 3 en zo een bedrag van 100.000 van zijn stakingswinst fiscaal geruisloos omzetten in een lijfrentespaarrekening. Vraag 24 Mario is alleenstaand en 45 jaar. Hij heeft gedurende het hele jaar 2008 een bedrag van 100.000 op een bankrekening staan tegen 3% rente. De rente wordt aan het eind van het jaar bijgeschreven. Mario heeft op 1 januari 2008 voor het eerst een eigen woning gekocht voor 100.000 vrij op naam (WOZ-waarde 100.000). Voor de financiering van deze aankoop heeft hij van de bank een aflossingsvrije lening van 100.000 verkregen tegen 5% rente over geheel 2008. Het inkomen van Mario in 2008 bedraagt 200.000. Welk van onderstaande rentepercentages op de bankrekening is minimaal benodigd om het financieel voordelig te laten zijn (over 2008) om de aankoop van de woning met de voornoemde aflossingsvrije lening te financieren in plaats van met het geld op de bankrekening? Met overige kosten en de vrijstelling in box 3 GEEN rekening houden. A. Al bij 2% rente op de bankrekening. B. Al bij 2,5% rente op de bankrekening. C. Al bij 3% rente op de bankrekening. D. Al bij 4% rente op de bankrekening. 11 van 14

Vraag 25 Gerda is 40 jaar en haar echtgenoot is onlangs overleden. Er zijn twee thuiswonende kinderen van 14 en 17 jaar. Gerda werkt en verdient 15.000 per jaar. Waar kan Gerda aanspraak op maken uit hoofde van de ANW? A. Gerda krijgt alleen een gekorte nabestaandenuitkering. B. Gerda krijgt alleen een ongekorte halfwezenuitkering omdat haar inkomsten meer bedragen dan de nabestaandenuitkering. C. Gerda krijgt een gekorte nabestaandenuitkering plus een ongekorte halfwezenuitkering. D. Gerda krijgt een gekorte nabestaandenuitkering plus een gekorte halfwezenuitkering. Vraag 26 Arthur is getrouwd met Bea. De vader en moeder van Arthur zijn nog in leven. Arthur heeft verder een halfzus Willemien. Bea heeft uit een vorige relatie een kind, Chris. Gerrit, de vader van Chris, is nog in leven. Wie van de bovengenoemde personen heeft ten aanzien van de nalatenschap van Arthur recht op een legitieme portie indien Arthur overlijdt? A. Bea. B. Bea en de ouders van Arthur. C. Bea, Willemien, Chris en de ouders van Arthur. D. Geen van bovengenoemde personen. Vraag 27 Er zijn verschillende beleggingsstijlen. De belangrijkste stijlen zijn de groeistijl en de waardestijl. Welke kenmerken horen in het algemeen bij een waardestijl? A. Lager dan gemiddelde koers/winstverhouding en lager dan gemiddeld dividendrendement. B. Lager dan gemiddelde koers/winstverhouding en hoger dan gemiddeld dividendrendement. C. Hoger dan gemiddelde koers/winstverhouding en lager dan gemiddeld dividendrendement. D. Hoger dan gemiddelde koers/winstverhouding en hoger dan gemiddeld dividendrendement. 12 van 14

Vraag 28 Piet is huisarts en heeft een eigen praktijk. Hij is daar 1.500 uur per jaar voor werkzaam. Op de fiscale balans van de eenmanszaak staat een bedrijfspand met grond. Het bedrijfspand wordt door Piet uitsluitend voor zijn praktijk gebruikt. De grond is in 1997 vrij op naam gekocht voor 150.000. De geactiveerde stichtingskosten van het bedrijfspand bedroegen 300.000. Het pand wordt in 30 jaar geheel afgeschreven, te beginnen vanaf het moment dat het bedrijfspand gereed was, zijnde 1 januari 1998. De WOZ-waarde van het bedrijfspand voor 2007 en 2008 bedraagt 1.000.000. Piet vraagt zich af hoeveel hij over de grond en het bedrijfspand in 2008 ten laste van zijn fiscale winst voor de aangifte IB 2008 mag afschrijven? A. 0. B. 10.000. C. 15.000. D. 33.333. Vraag 29 John overlijdt op 1 januari 2008. Zijn testament behelst de wettelijke verdeling met een jaarlijkse oprenting van de onderbedelingsvordering van 3% samengesteld. Zijn nalatenschap bedraagt 1.000.000. Hij laat zijn vrouw Maaike en zijn zoon Nico na, die de erfenis aanvaarden en het testament volledig uitvoeren. Op 1 januari 2008 is Maaike 62 jaar en Nico 40 jaar. Wat zijn de belastbare bedragen voor het Successierecht zonder toepassing van eventuele vrijstellingen voor Maaike en Nico? A. Maaike 650.000 en Nico 350.000. B. Maaike 500.000 en Nico 500.000. C. Maaike 800.000 en Nico 200.000. D. Maaike 325.000 en Nico 175.000. 13 van 14

Vraag 30 Op 1 januari is Michael 56 jaar geworden. Hij heeft dan 250.000 op de bank staan. Michael wil op zijn 65-ste (na exact 9 jaar) 500.000 hebben. Dit bedrag dient dan als aanvulling op zijn AOW. Hoe hoog moet de jaarlijkse (gelijkblijvende) rente (eind van het jaar bijgeschreven bij de hoofdsom, afgerond) tenminste zijn om over exact 9 jaar 500.000 te hebben? Er dient geen rekening gehouden te worden met belastingen of overige kosten. In de betreffende periode hebben er geen onttrekkingen van de hoofdsom of de rente plaats. A. 7,8%. B. 8,0%. C. 8,2%. D. 8,4%. - EINDE - 14 van 14