Scope 3 ketenanalyses



Vergelijkbare documenten
Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

4.A.1 Inventaris ketenanalyse 1

Ketenanalyse Woon- Werkverkeer

CO2-Prestatieladder. Ketenanalyse woonwerkverkeer Klaver Giant Groep

Ketenanalyse woon-werkverkeer

Carbon footprint BT Nederland NV 2014

FUGRO GEOSERVICES B.V.

CARBON FOOTPRINT 2014

Voortgangsrapportage Carbon Footprint eerste half jaar 2012

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Ketenanalyse woon-werkverkeer

1. INLEIDING 2. CARBON FOOTPRINT

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

CARBON FOOTPRINT 2015 Hogeschool Utrecht 3 MAART 2016

Effecten van Mobility Mixx voor de BV Nederland

KETENANALYSE WOON-WERK VERKEER

Carbon Footprint 2e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

Carbon Footprint 1e helft 2015 (referentiejaar = 2010)

4.A.1 Ketenanalyse 1: Woon- Werkverkeer

Energie meetplan Inrichting Buffer-Noord Zwartemeer

Energie meetplan

Scope 3 ketenanalyses Woon-werkverkeer Downstream

Energie meetplan

Energie meetplan

38,6. CO 2 (ton/jr) 2014

CO 2 -Prestatieladder

Ketenanalyse Woon-werk verkeer VBK Noord B.V. Opgesteld volgens de eisen van ISO en het Greenhouse Gas Protocol

CO 2 -Prestatieladder

Energie meetplan

1. INLEIDING Rapportage

Energie meetplan EHS Westerlanden Besloten Venen

CO2-Emissie-inventaris

Groene bedrijfsvoering

Ketenanalyse woon-werkverkeer

CO2-Emissie-inventaris

Ketenanalyse woon-werkverkeer

1. INLEIDING Rapportage

Carbon Footprint Rapportage H1-2014

Energie-meetplan. Datum: 09 februari 2015 Referentie: Versie: 2.4 Status: Definitief

Milieu jaarverslag 2013-Q4

Energie-meetplan. Datum: 27 januari 2014 Referentie: Versie: 2.3 Status: Definitief. Logitech B.V.

Energie meetplan Conform niveau 3 op de CO 2 -prestatieladder 2.2

Inzicht in de Carbon Footprint van GKB Groep B.V. CO2 Prestatieladder niveau 4 over het jaar 2012 en 2013

3.A.1 CO 2 -emissie inventaris januari t/m juni ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder. Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water

Factsheet CO2-Prestatieladder

Energie Management Actieplan

CO2-Emissie-inventaris

Rapportage 2015 S1 Swietelsky Rail Benelux B.V.

Energie meetplan

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2015 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

Ketenanalyse woon-werkverkeer

CO 2 -Prestatieladder

footprint 2018 CO2 footprint 2018 Opgesteld door: RM Vrijgave: MM Paraaf: Datum: Paraaf: 1.0 Versie: Datum: Status: Definitief

Energie Management Actieplan

Ketenanalyse Woon-werk verkeer Hollandia BV. Opgesteld volgens de eisen van het Greenhouse Gas Protocol

Ketenanalyse voor scope 3

Energie meetplan Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.2

Energie meetplan Inrichting Buffer-Noord Zwartemeer

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

FIBV - Ketenanalyse scope 3

5.B.1_1 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1 + H2. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.

Rapportage 2014 Swietelsky Rail Benelux B.V.

Energie meetplan Conform niveau 5 op de CO 2 -prestatieladder 2.2

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2016 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

Review CO2 reductiedoelstellingen. Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 2.2

Rapportage e half jaar Swietelsky Rail Benelux B.V.

Energie meetplan Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0

Ketenanalyse woon-werkverkeer Van Dorp installatiebedrijven B.V. (h.o.d.n. Van Dorp) Versie 1.1

Koopmans Bouw b.v. Bank KvK Veluwe en Twente ISO 9001 gecertificeerd. Datum 23 april Behandeld door H.

Energiemanagement plan

Carbon Footprint Welling Bouw Vastgoed

Carbon footprint 2011

Energie meetplan CO2 reductiesysteem

Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie.

CO2-PRESTATIELADDER BIJLAGE : TUSSENTIJDSE. CO2-FOOTPRINT 2018 (schatting) GROEN & ALDENKAMP INSTALLATIETECHNIEKEN VERSIE 2

CO2-PRESTATIELADDER BIJLAGE : HOOFDSTUK 3 TUSSENTIJDSE. CO2-FOOTPRINT 2017 (schatting) GROEN & ALDENKAMP INSTALLATIETECHNIEKEN.

Eric Kwinkelenberg(procesmanager KAM), Simone Butter-d Hulst Afdeling KAM

Energie meetplan Conform niveau 5 op de CO2-prestatieladder 3.0

2018-6M. Aannemingsbedrijf M.C. van der Spek en Zn. B.V. 3.A.1 Carbon Footprint. Samen zorgen voor minder CO2

Energie meetplan

Reductiedoelstelling scope 1 en 2 emissies en jaarplan

Halfjaarlijkse CO 2 rapportage 2015

CO2-footprint Bosman Watermanagement B.V. Overzicht 2016

Aannemingsbedrijf M.C. van der Spek en Zn.

Ketenanalyse CO2 emissies

Energie meetplan Conform niveau 3 op de CO 2-prestatieladder 2.1

CO 2 -reductiedoelstelling

Carbon footprint Engelsman Hoveniers B.V. Carbon Footprint. Engelsman Hoveniers B.V. Pagina 1 van 13

Energie meetplan Conform niveau 3 op de CO 2-prestatieladder 2.2

Voortgangsrapportage 5 CO 2 -Prestatieladder

CO 2 Voortgangsrapportage Kwartaal 3 en 4. Akkoord Directie:

Opdrachtgever: Directie HKV lijn in water. 3.A.1 CO 2 -emissie inventaris eerste helft ten behoeve van de CO 2 -Prestatieladder

referentiejaar Emissies aantal FTE 29,5125

CO2-footprint Bosman Watermanagement B.V. Overzicht 2015

CO 2 -Footprint 2016 Conform de CO 2 -Prestatieladder Opgesteld door N. Deylius KAM- Coördinator

Ketenanalyse woon-werk verkeer. Opgesteld volgens de eisen van ISO en het Greenhouse Gas Protocol

Jade Beheer B.V. 4.A1 Ketenanalyse scope III

5.B.1_2 Voortgangsrapportage Review Co₂-emissies 2017 H1. Conform Co₂-prestatieladder B.1 met 2.A A A B.2

2.A.1. 3.B.2. 4.B.2. 5.B.1. 3.C.1. 3.C.2. 5.C.3.

Transcriptie:

Scope 3 ketenanalyses Deerns raadgevende ingenieurs bv Rijswijk, 20-10-2011 HOMEPAGE www.deerns.nl PROJECTNUMMER 100-05-1256-03 STATUS DOCUMENTCODE concept H:\PRJ\100\05\01256\03\OVERIG\MVO-CO2 footprint\co2 footprint berekening 2010\carbon footprint rapportage\mvo - Scope 3 ketenanalyses Deerns - 20111020 v1.0.docx AUTEUR PROJECTLEIDER/GROEPSLEIDER J. Sap P. Buurman PARAAF PARAAF Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de opdrachtgever. Indien dit rapport in opdracht werd uitgebracht, wordt voor de rechten en verplichtingen van opdrachtgever en opdrachtnemer verwezen naar de DNR 2005, dan wel naar de betreffende ter zake tussen partijen gesloten overeenkomst.

1 I N H O U D Hoofdstuk Blad SCOPE 3 Ketenanalyses 2 1. Scope 3 emissies 3 1.1. Identificatie 3 1.2. Kwantificering 4 1.3. Selectie scope 3 emissies voor keten analyse 4 2. Ketenanalyse: Woon-werkverkeer 5 2.1. Ketenpartners 5 2.2. CO 2 -berekening 7 2.2.1. Beschikbare gegevens 7 2.2.2. Aannames en schattingen 7 2.2.3. Formule CO 2 -emissie berekening 8 2.3. Mogelijkheden voor verbetering 10 2.3.1. Vaststellen CO 2 -emissie 10 2.3.2. Techniek gerelateerde verbeteringen 10 2.3.3. Gebruik gerelateerde verbeteringen 11 2.4. Doelstellingen 11 3. Ketenanalyse: Zakelijk openbaar vervoer 13 3.1. Ketenpartners 13 3.2. CO 2 -berekening 14 3.2.1. Beschikbare gegevens 14 3.2.2. Aannames en schattingen 14 3.2.3. Formule CO 2 -emissie berekening 15 3.3. Mogelijkheden voor verbetering 16 3.3.1. Vaststellen van de CO 2 emissie 16 3.3.2. Techniek gerelateerde verbeteringen 17 3.3.3. Gebruik gerelateerde verbeteringen 17 3.4. Doelstellingen 18

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 2 SCOPE 3 KETENANALYSES

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 3 1. SCOPE 3 EMISSIES Dit hoofdstuk beschrijft de scope 3 emissies als gevolg van de werkzaamheden van Deerns. Na identificatie van de verschillende emissiestromen worden de berekende uitstoten gepresenteerd om vervolgens een selectie te kunnen maken voor twee ketenanalyses. 1.1. Identificatie Voor het identificeren van scope 3 emissies is uitgegaan van het scopediagram uit het handboek CO 2 prestatieladder v2.0, 23 juni 2011. Onderstaande tabel geeft de scope 3 emissies weer met een korte uitleg van de relevantie voor de berekening van de CO 2 -voetafdruk van Deerns. De emissies die relevant zijn voor Deerns zijn in zwart geschreven en bovenaan de tabel gegroepeerd. aanname Zakelijk verkeer met openbaar vervoer Woon-werkverkeer Papierverbruik Afvalverwerking Elektriciteitsgebruik bij cliënten omschrijving Zakelijk verkeer is een omvangrijke scope 3 emissie voor een adviesbureau als Deerns. Er wordt veel gereisd naar klanten, opdrachtgevers en vergaderingen. Woon-werkverkeer is significant voor Deerns omdat alle werknemers in principe één van de vestigingen als uitvalsbasis hebben voor hun werkzaamheden. Papier is in een ontwerptraject verreweg de meest gebruikte grondstof. Het aandeel hiervan is dus niet te verwaarlozen voor Deerns. Deze emissie zal dus worden meegenomen in de CO 2 -prestatie. Het grootste deel van het afval bestaat uit papier dat wordt gerecycled. Het aandeel van de uitstoot van het overige afval is klein in vergelijking met de overige uitstoten. De diensten buiten de deur betreffen vooral vergaderingen. De CO 2 -uitstoot van elektriciteitsverbruik wordt daarbij toegekend aan het bezochte bedrijf en zal niet worden meegenomen in de beoordeling van de CO 2 -prestatie van Deerns.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 4 Uitstoot leveranciers Overig grondstofgebruik Omdat Deerns diensten en geen producten levert is het aantal leveranciers beperkt tot de leveranciers voor papier, kantoorartikelen en het bedrijfsrestaurant. Door de lage frequentie van leveringen is deze uitstoot relatief klein (<1fte) en wordt daarom niet meegenomen in de beoordeling. Naast papier worden er ook overige doorsnee kantoorartikelen gebruikt. Het aandeel hiervan is echter zeer klein ten opzichte van de overige emissies en kan worden verwaarloosd. 1.2. Kwantificering In deel 1 van dit rapport is de carbon footprint gepresenteerd van 2010. De relevante scope 3 emissies zijn weergegeven in onderstaande figuur met hun omvang. 1.3. Selectie scope 3 emissies voor keten analyse Uit de CO 2 -footprint blijkt dat het woon-werkverkeer de grootste scope 3 emissie veroorzaakt voor Deerns NL. Het ligt dus voor de hand om deze emissie nader te onderzoeken in een ketenanalyse. De overige emissies zijn vergelijkbaar in grootte. Voor papier zijn echter al passende maatregelen genomen door te kiezen voor duurzaam geproduceerd papier (FSC), standaard dubbelzijdig printen en selectie van een nabijgelegen drukkerij die gebruik maakt van duurzaam geproduceerd papier. Er is daarom gekozen om de (grotere) emissie van CO 2 ten behoeve van het openbaar vervoer verder te analyseren.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 5 2. KETENANALYSE: WOON-WERKVERKEER In dit hoofdstuk wordt de scope 3 emissie woon-werkverkeer geanalyseerd om mogelijke verbeteringen te kunnen identificeren. Er wordt begonnen met het bepalen van de ketenpartners. Vervolgens wordt de huidige methode van de CO 2 -berekening tot in detail toegelicht. Afsluitend worden hieruit de mogelijke verbeterpunten geïdentificeerd. 2.1. Ketenpartners Het woon-werkverkeer kan worden gesplitst in wegverkeer (auto en bus) en verkeer via het spoor (trein, metro en tram). Het fietsverkeer is buitenbeschouwing gelaten omdat dit geen emissie van CO 2 veroorzaakt tijdens het gebruik. Wat betreft de CO 2 -emissie kan voor zowel het wegverkeer als het spoorverkeer een onderverdeling worden gemaakt in de aanleg en het beheer van de infrastructuur en de energievoorziening. Daarnaast is in het geval van openbaar vervoer het aanbod mede bepalend in de CO 2 -uitstoot. Onderstaand overzicht toont de ketenanalyse van het woon-werkverkeer waarin uiteindelijk de belangrijkste ketenpartners zijn aangewezen.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 6 De aangewezen ketenpartners zijn hieronder kort omschreven. Openbaar vervoeraanbod Nederlandse Spoorwegen (NS) Arriva Personenvervoer NL Connexxion Hermes Veolia Transport Nederland HTM/RET/GVB ProRail BV BAM Rail Rijkswaterstaat HTM Infra/ RET/ DIVV Eneco/Essent/Nuon TenneT BP/Shell/Total, e.a. Spoorwegbedrijf dat het grootste aandeel heeft in personenvervoer over het spoor in Nederland. De NS is een van de grootste private duurzamestroomgebruikers van Nederland. Ca. 10% van de verbruikte elektriciteit is duurzaam opgewekt. Verzorgen het regionaal vervoer. Het grootste aandeel van deze bedrijven is het busvervoer maar daarnaast begeven ze zich ook op de markt van het treinverkeer. Het treinverkeer is beperkt tot regio s Amersfoort (Connexxion), Leeuwarden/Groningen (Arriva) en Maastricht/Nijmegen (Veolia). Verzorgen het stadsvervoer (bus, metro en tram) in de steden Den Haag, Rotterdam en Amsterdam respectievelijk. Aanleg en beheer ProRail BV is de spoorinfrastructuurbeheerder van Nederland. Haar taak is het spoorwegnet te onderhouden, te exploiteren en indien de rijksoverheid daartoe besluit, uit te breiden. BAM Rail ondersteunt ProRail bij het beheer van de spoorinfrastructuur. Rijkswaterstaat is het uitvoerende agentschap van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Rijkswaterstaat beheert en ontwikkelt in opdracht van de Minister en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu het nationale netwerk van wegen en vaarwegen. Verzorgen het beheer en onderhoud van de infrastructuur ten behoeve van het stadsvervoer over rails (metro/tram) in de regio s Den Haag, Rotterdam en Amsterdam. Energie Energiebedrijven die gespecialiseerd zijn in het leveren van o.a. elektriciteit. Circa 10% van de elektriciteit wordt duurzaam opgewekt waarvan biomassa en wind verreweg het grootste aandeel vertegenwoordigen. Beheerder van het elektriciteitsnetwerk in Nederland. Daarnaast verantwoordelijk voor de energiebalans in het netwerk. Oliemaatschappijen die voorzien in alle mogelijke vormen van fossiele brandstoffen t.b.v. het verkeer.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 7 Travelcard Travelcard verzorgt tankpassen waarmee het brandstofverbruik wordt geregistreerd. Travelcard biedt een online tool aan waarmee de administratie kan worden beheerd. 2.2. CO 2 -berekening 2.2.1. Beschikbare gegevens Van de afdeling P&O van Deerns Rijswijk is een overzicht verkregen van de kilometervergoedingen en OV-abonnementen van alle medewerkers in Nederland. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de beschikbare informatie in deze databases. OV abonnementen KM-vergoedingen (auto s) Naam werknemer + personeelsnummer Woonplaats Postcode huisadres Postcode kantoor Woon-werk afstand - Maandelijkse vergoeding Type brandstof/ OV-vervoersmiddel - - Aantal reizen per jaar - - 2.2.2. Aannames en schattingen Bovenstaande tabel toont dat er voor auto s voldoende informatie beschikbaar is over de woonwerkafstand per werknemer. De woon-werkafstand is daarbij bepaald aan de hand van een routeplanner op basis van de postcodes. Voor OV-abonnementen is de afstand niet bekend. De afgelegde afstand is hierbij afhankelijk van de gekozen routes en vervoersmiddelen. Deze is redelijkerwijs ook benaderd met behulp van een routeplanner waarbij de aanname is gedaan dat OV verbindingen over dezelfde route gaan als aangegeven door de routeplanner. Het aantal reizen dat er per jaar wordt gedaan door de individuele werknemers is niet nauwkeurig bekend. Dit wordt beïnvloed door een aantal factoren: werkdagen per jaar, fietsgebruik, werk buiten kantoor en thuiswerk. Door deze factoren zijn er een aantal grove aannames benodigd om een reële inschatting te kunnen maken van de CO 2 -emissie. Dit is weergegeven in onderstaande tabel. Daarnaast is er een aanname gedaan voor het brandstoftype van de auto s en het OV-vervoersmiddel.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 8 Aanname Aantal werkdagen per jaar Fietsgebruik Correctiefactor thuiswerk + zakelijke kilometers vanaf huis Omschrijving 230 dagen gebaseerd op: 52 weken * 5 werkdagen gemiddeld 30 dagen verlof. Voor afstanden kleiner dan 5km is aangenomen dat in 30% van de gevallen de woonwerkafstand is afgelegd met de fiets. Dit percentage (P fiets ) is aan de lage kant omdat veel werknemers de auto nodig hebben voor externe afspraken en daardoor ook een kleine woon-werkafstand met de auto afleggen. Er is een correctiefactor F corr geïntroduceerd om te corrigeren voor thuiswerk en werknemers die incidenteel van huis naar een externe afspraak reizen (zakelijke kilometers). Deze factor is ingeschat op 0,90. Brandstoftype auto s Het brandstoftype is van belang voor de CO 2 berekening. Dit is echter niet bekend van de privéauto s. Om deze reden is ervoor gekozen om uit te gaan van een landelijk gemiddelde van personenauto s zoals vastgesteld door het CBS: 80% benzine, 17% diesel en 3% LPG. OV-vervoersmiddel Het hoofdkantoor in Rijswijk is gelegen halverwege een tramlijn tussen NS station Delft en Den Haag HS. De afstand naar beide stations is ongeveer 5km waardoor is aangenomen dat de eerste 5km van de woonwerkafstand aan de tram wordt toegerekend en de rest aan treinverkeer (stoptrein+intercity). 2.2.3. Formule CO 2 -emissie berekening Met bovenstaande aannames is de berekening van de CO 2 -emissie voor auto s uitgevoerd volgens de volgende formule: 2 100%, 5 100%, 5.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 9 Hierbij is n het aantal werknemers, S n is de woon-werkafstand, F corr is de correctiefactor voor thuiswerk en zakelijke reizen en F CO2 is de CO 2 -emissie factor in kg CO 2 /km. Deze emissie factor is een gewogen gemiddelde van de CO 2 -emissie factoren voor benzine, diesel en LPG waarbij als wegingsfactor de verdeling van het CBS is gehanteerd: 80% 17% 3%. 100% Voor het woonwerkverkeer met het OV vervoer is een vergelijkbare formule gehanteerd. Hierbij is echter rekening gehouden met de aanname dat voor woon-werkverkeer naar kantoor Rijswijk de eerste 5 km wordt afgelegd met de tram en de rest met de trein. 2 5 5,,. In vergelijking [4.1] t/m [4.3] worden de CO 2 emissie factoren gehanteerd zoals gegeven in het handboek CO 2 prestatieladder 2.0. Deze factoren zijn in onderstaande tabel weergegeven. CO 2-emissiefactoren Benzine auto F benzine 215 [g CO 2e/km] Diesel auto F diesel 205 [g CO 2e/km] LPG auto F LPG 175 [g CO 2e/km] Tram F tram 100 [g CO 2e/km] Stoptrein + Intercity F trein 65 [g CO 2e/km] De totale CO 2 -emissie van het woon-werkverkeer is vervolgens gelijk aan de som van de uitstoot van de auto s en het openbaar vervoer: Totale CO uitstoot.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 10 2.3. Mogelijkheden voor verbetering 2.3.1. Vaststellen CO 2 -emissie In de vorige paragraaf is gebleken dat ondanks de beschikbare informatie nog een aantal aannames nodig zijn om de CO 2 -emissie vast te kunnen stellen. Met behulp van een enquête kan deze extra informatie worden opgevraagd bij de werknemers. Deze enquête bevat dan de volgende vragen: Onderwerp vraag Type brandstof auto Doel m.b.t. vaststellen CO 2 emissie Vaststellen van de CO 2 -emissiefactor Openbaar Beiden Auto s vervoer Cilinderinhoud auto Carpoolen Vervoersmiddel(en) Afstanden/Routes Hoe vaak per week met fiets Aantal dagen per jaar naar kantoor Hoeveel dagen per week/maand direct vanuit huis naar extern Hoeveel dagen per week/maand thuiswerk op basis van het handboek CO 2 prestatieladder v2.0. Vaststellen van de CO 2 -emissiefactor op basis van het handboek CO 2 prestatieladder v2.0. Noodzaak van een extra correctiefactor bepalen. Vaststellen van de CO 2 -emissiefactor op basis van het handboek CO 2 - prestatieladder v2.0. Vaststellen woon-werkafstand. Vaststellen fietspercentage Vaststellen aantal woon-werk reizen per jaar. Vaststellen correctiefactor, F corr Vaststellen correctiefactor, F corr 2.3.2. Techniek gerelateerde verbeteringen De aanbieders van openbaar vervoer en de energiebedrijven zijn de grootste ketenpartners. Vanwege het grote aandeel van deze bedrijven is de afhankelijkheid van Deerns van deze bedrijven erg groot omdat de alternatieven beperkt zijn. De invloed die Deerns kan uitoefenen ter verduurzaming van de bedrijfsvoering van deze bedrijven is daardoor ook minimaal. Desalniettemin is bij de energiebedrijven en openbaarvervoer aanbieders een duidelijke ontwikkeling te zien in duurzaamheid.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 11 Circa 20% van de gebruikte elektriciteit van de NS is duurzaam opgewekt; Steeds meer stadsbussen rijden op aardgas, dat minder CO 2 uitstoot en vervuiling veroorzaakt dan diesel. Het aandeel van duurzaam opgewekte elektriciteit in Nederland neemt ieder jaar toe en is nu circa 9% van de totale productie. Energiezuinigheid wordt steeds belangrijker bevonden in de auto-industrie waardoor er een transitie zichtbaar is naar hybride en elektrische auto s. Deze ontwikkelingen dragen eraan bij dat de CO 2 -uitstoot van Deerns op het gebied van woonwerkverkeer afneemt. 2.3.3. Gebruik gerelateerde verbeteringen De grootste invloed die Deerns kan uitoefenen op de CO 2 -uitstoot van woon-werkverkeer is het beïnvloeden van het gedrag van de medewerkers. Woon-werkverkeer zal altijd plaatsvinden. Er zijn echter wel een aantal mogelijkheden om dit efficiënter te laten verlopen. Stimuleren van fietsgebruik. Dit wordt in zekere mate al gedaan door het aanbieden van een fietsregeling waarbij een belastingvoordeel kan worden verkregen bij de aanschaf van een nieuwe fiets. Daarnaast zijn er voldoende faciliteiten (stallingen, douche) en zijn er bedrijfsfietsen beschikbaar. Stimuleren van gebruik OV. Het openbaar vervoer is, mede door de ontwikkelingen zoals beschreven in 2.3.2, energiezuiniger dan de doorsnee auto. Door woon-werkverkeer met de auto te vervangen door OV vervoer kan de CO 2 -uitstoot verder worden verlaagd. Carpoolen. Doordat de meeste werknemers dicht bij kantoor wonen zal het voorkomen dat werknemers dichtbij elkaar wonen. Carpoolen is dan een goede mogelijkheid om de CO 2 -uitstoot terug te dringen. Middels de enquête kan worden vastgesteld in welke mate dit nu gebeurt. 2.4. Doelstellingen De mogelijkheden tot het terugdringen van de totale afgelegde kilometers zijn beperkt, omdat het woon-werkverkeer altijd nodig is. De enige mogelijkheid voor verduurzaming is het huidige vervoersmiddel te vervangen door een duurzamer alternatief. De invloed die Deerns als bedrijf kan uitoefenen in het verlagen van de CO 2 uitstoot is het stimuleren van fietsgebruik en het OV in plaats van de auto. De doelstellingen voor het komende jaar zijn:

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 12 Houden van een enquête onder de werknemers; Vergroten van het inzicht in de CO 2 uitstoot door verbetering van de kwaliteit van gegevens; Stimuleren van het fietsgebruik.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 13 3. KETENANALYSE: ZAKELIJK OPENBAAR VERVOER In dit hoofdstuk wordt de scope 3 emissie zakelijk openbaar vervoer geanalyseerd om mogelijke verbeteringen te kunnen identificeren. Er wordt begonnen met het bepalen van de ketenpartners. Vervolgens wordt de huidige methode van de CO 2 -berekening tot in detail toegelicht. Afsluitend worden hieruit de mogelijke verbeterpunten geïdentificeerd. 3.1. Ketenpartners Er is gekeken naar 4 verschillende mogelijkheden van openbaar vervoer; trein, metro, tram en bus. Voor elk type vervoer kan een onderverdeling gemaakt worden in aanbod en beheer. Onderstaand overzicht geeft aan welke ketenpartners betrokken zijn bij het aanbod en beheer van de vier typen vervoer. Overkoepelend is er de energielevering voor het vervoer en de overige bedrijfsvoering.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 14 De ketenpartners zijn in grote lijnen gelijk aan de partners die zijn geïdentificeerd voor het openbaar vervoer voor woon-werkverkeer (zie hoofdstuk 2). Daaraan is bij de energielevering de Gasunie toegevoegd. De Gasunie verzorgt de infrastructuur van het gasleidingnetwerk. Omdat steeds meer stadsbussen op aardgas rijden is gasverbruik een relevante brandstof geworden voor openbaar vervoer. 3.2. CO 2 -berekening 3.2.1. Beschikbare gegevens De gemaakte zakelijke OV reizen worden geregistreerd door de NS Business cards. Via de NS krijgt de afdeling P&O maandelijks een factuur met een overzicht van de gemaakte reizen. Deze overzichten bevatten de datum, plaats van vertrek en bestemming en de kosten van de reizen. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de beschikbare informatie: Factuur NS businesscards Naam werknemer + personeelsnummer - Station van vertrek Station van bestemming Afgelegde afstand - Kosten reis Type trein (stop, snel, intercity) - 3.2.2. Aannames en schattingen Zoals te zien is in de bovenstaande tabel is de beschikbare informatie over de zakelijke OV reizen beperkt. Er wordt alleen informatie bijgehouden van de treinreizen die met de NS Businesscards zijn gemaakt. Van de overige reizen is geen informatie bekend. Daarnaast is de afstand ook niet bekend dus er wordt geschat met behulp van een routeplanner. De aangeleverde informatie bestaat uit papieren formulieren en moet dus handmatig worden ingevoerd. Dit zijn verschillende factoren waardoor het maken van aannames benodigd is om de CO 2 - uitstoot in te kunnen schatten. De gemaakte aannames zijn in onderstaande tabel weergegeven. aanname Afgelegde afstand omschrijving De afgelegde afstand is niet bekend en wordt geschat met behulp van een routeplanner. Dit is van kern tot kern.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 15 Stadsvervoer als trein kilometers Businesscard gebruik Type vervoer Dataverwerking Er is alleen info beschikbaar van het trein verkeer. De afstand die van het station tot de bestemming wordt afgelegd wordt meegenomen als trein kilometers. De CO 2 -emissie factor voor treinverkeer is lager dan stadsvervoer maar omdat in dat geval ook eventueleloop- en fietsafstanden als treinverkeer worden gerekend is deze middeling gerechtvaardigd. Er is aangenomen dat al het zakelijke OV vervoer met een Deerns Business card plaatsvindt. Separaat gedeclareerde reizen worden dus niet meegenomen. Op de NS Business Card overzichten is geen treintype gegeven. Voor het bepalen van de emissiefactor wordt er echter wel onderscheid gemaakt tussen stoptrein en intercity. Er wordt aangenomen dat alle reizen een combinatie zijn van deze twee en daarom wordt de emissiefactor gemiddeld. Omdat een grote hoeveelheid data handmatig verwerkt moet worden is aangenomen dat alle maanden van het jaar een vergelijkbaar profiel hebben qua OV gebruik. De CO 2 -emissie van één maand is bepaald en het resultaat is doorberekend naar de rest van het jaar. 3.2.3. Formule CO 2 -emissie berekening Met bovenstaande aannames is de berekening van de CO 2 -emissie uitgevoerd volgens de volgende formule: 12. De som van alle reizen in 1 maand wordt vermenigvuldigd met de CO 2 emissie factor en twaalf maanden voor het bepalen van de jaaruitstoot. De CO 2 -emissie factoren uit het handboek CO 2 - prestatieladder v2.0 zijn weergegeven in onderstaande tabel. Zoals aangegeven wordt aange-

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 16 nomen dat alle reizen een combinatie zijn van stoptrein en intercity waardoor er een emissiefactor van 65 g CO 2 /km wordt gehanteerd. CO 2 -emissiefactoren Touringcar 45 [g CO 2 e/km] Streekbus 95 [g CO 2 e/km] Stadsbus 120 [g CO 2 e/km] Metro/tram 100 [g CO 2 e/km] Stoptrein 100 [g CO 2 e/km] Intercity 55 [g CO 2 e/km] Stoptrein+intercity 65 [g CO 2 e/km] Hoge snelheidstrein 60 [g CO 2 e/km] 3.3. Mogelijkheden voor verbetering 3.3.1. Vaststellen van de CO 2 emissie Zoals aangegeven zijn er een aantal grove aannames gedaan om tot de CO 2 uitstoot te komen. Een van de grootste aannames is dat het profiel voor OV gebruik gelijk is voor elke maand. Vanwege de grote hoeveelheid data is het niet mogelijk om alle reizen van het jaar handmatig in te vullen. Daarom is slechts 1 maand geanalyseerd. Door het beschikbaar stellen van digitale informatie kan dit proces worden versneld en tevens de uitstoot veel nauwkeuriger worden bepaald. Een andere kritieke aanname is dat het overige vervoer als trein kilometers wordt meegenomen. Vanwege de beperkte beschikbare informatie kan er niet worden gezegd of er met stadsof streekvervoer wordt gereisd tussen station en bestemming. Deze informatie moet ergens beschikbaar zijn omdat ook deze reizen uiteindelijk betaald zijn. Het is echter moeilijk gebleken om deze informatie nog te kunnen achterhalen. Om de uitstoot beter vast te kunnen stellen moeten ook dit stads- en streekvervoer nauwkeurig worden bijgehouden. Het type trein is niet bekend in de overzichten van NS Businesscards. De aanname dat elke reis een combinatie is van stoptrein en intercity heeft invloed op de nauwkeurigheid. Om een betere inschatting te kunnen maken dient deze informatie ook te worden opgegeven. Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de mogelijkheden ter verbetering van de nauwkeurigheid.

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 17 Mogelijke verbeterpunten voor vaststellen CO 2 -uitstoot Digitale informatie in plaats van de papieren NS overzichten Naast NS ook overzichten verzamelen van het stads- en streekvervoer Bij elke treinreis het type trein (stoptrein of intercity) vaststellen. De digitale overzichten zouden bij NS moeten kunnen worden opgevraagd. Daarnaast moet het mogelijk zijn om digitale overzichten te krijgen van de overige vervoersmaatschappijen waar met de Deerns kaarten is gereisd. Dit zijn aspecten die door de werkgroep MVO kunnen worden opgepakt. Het registreren van het treintype (stoptrein of intercity) in de NS overzichten is iets wat bij de NS ligt. De NS stellen de overzichten op volgens hun eigen systeem. Het in- en uitchecken gebeurt bij de toegangspoorten in het station. Welke trein er is genomen kan daar hoogstwaarschijnlijk niet uit worden afgeleid. In dat geval kan er een database worden opgesteld van meest waarschijnlijke trein types tussen twee locaties. 3.3.2. Techniek gerelateerde verbeteringen Het marktaandeel van de vervoersmaatschappijen is dermate groot dat er in veel gevallen geen keuze mogelijk is. De mogelijke invloed van Deerns is daarom ook zeer beperkt. Zoals eerder vermeld in paragraaf 2.3.2. zijn er echter wel ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid. Een voorbeeld is dat de HTM overstapt op aardgasbussen en dat de NS een steeds groter percentage aan duurzaam opgewekte elektriciteit inkoopt. Deze ontwikkelingen dragen bij aan een verlaging van de uitstoot van openbaar vervoer en dus indirect van Deerns. 3.3.3. Gebruik gerelateerde verbeteringen Alternatief vervoer is alleen een vooruitgang als dit vervoer betreft zonder uitstoot (fiets) of met duurzaam opgewekte energie (elektrische auto met zonne-energie oplaadpunten). Het gebruik van auto s op fossiele brandstoffen wordt juist afgeraden omdat de emissie hoger is dan voor openbaar vervoer. Een absolute verlaging van de uitstoot van zakelijke OV kilometers hoeft dus niet noodzakelijkerwijs een verlaging van de totale uitstoot van Deerns te betekenen! Binnen Deerns wordt er gestimuleerd om met het OV te gaan en in 2010 is in vergelijking met 2009 het aandeel OV flink gestegen ten koste van autokilometers. In dit geval is een verhoging van de OV uitstoot positief omdat het vervuilende auto kilometers vervangt. Ondanks deze omgekeerde relatie is het ook mogelijk om het totaal aantal gereisde kilometers te reduceren. Dit kan door bijvoorbeeld: Videoconferencing. Op alle vestigingen is al videoconferencingapparatuur beschikbaar. Hiermee wordt al een deel van de reiskilometers bespaard. Zo wordt er bijvoorbeeld

Deel 2: Scope 3 ketenanalyses 18 een ontwerpcursus gegeven op het hoofdkantoor die mensen uit de vestiging via video conference kunnen volgen. Door intensiever gebruik van de apparatuur kunnen extra reiskilometers worden vermeden. Dit dient dan ook gepromoot te worden en waar mogelijk verder uitgebreid. Door het aantal video conference calls bij te houden kan een schatting worden gemaakt van de vermeden reiskilometers. Conference Calls. In plaats van een vergadering op locatie is het mogelijk om via een conference call overleg te plegen. Dit scheelt voor alle betrokken partijen CO 2 -uitstoot. 3.4. Doelstellingen Er ontstaat een lastig parket waarbij het wenselijk is om aan de ene kant de uitstoot van zakelijke OV kilometers te verlagen en aan de andere kant auto kilometers te vervangen door OV kilometers. Het is dan ook gepast om bij de beoordeling niet alleen te focussen op deze scope 3 emissie maar om de zakelijke auto kilometers uit scope 1 te betrekken bij het formuleren van de doelstellingen. Enkele speerpunten zijn de uitfasering van auto s met een C-label (of lager) uit het wagenpark en het aanschaffen van hybride en elektrische auto s. Daarnaast wordt fietsgebruik voor korte ritten gestimuleerd door het beschikbaar stellen van bedrijfsfietsen. De doelstellingen voor het komende jaar zijn: Vergroten van het inzicht in de CO 2 -uitstoot door verbetering van de kwaliteit van gegevens; Stimuleren van verantwoord gebruik van vervoer; Stimuleren en bijhouden van het gebruik van videoconferencing en conference calls.