Integraal Veiligheidsbeleid 2010-2013 Veiligheid, onze zorg, uw zorg! Deel 1 Beleidsdeel Vastgesteld d.d. 1
INHOUDSOPGAVE Leeswijzer 4 Deel 1 : Het beleidsdeel 4 Deel 2 : Het uitvoeringsplan 4 1. Inleiding 5 1.1. Wat is Integraal Veiligheidsbeleid? 5 1.2. Wat is sociale, fysieke, objectieve en subjectieve veiligheid? 5 1.3. Kader 6 1.4. Beleidscyclus/termijnen 6 2. Visie 8 2.1. Ambitie 8 2.2. Strategische doelstelling 8 3. Veiligheidsvelden en veiligheidsthema s 9 Veilige woon- en leefomgeving 9 Bedrijvigheid en veiligheid 9 Jeugd en veiligheid 9 Fysieke veiligheid 9 Integriteit en veiligheid 9 4. Organisatorische borging 10 4.1. Intergemeentelijke samenwerking 10 4.1.1. Werkgroepen Integraal Veiligheidsbeleid 10 4.1.2. Stuurgroep Integrale Veiligheid 10 4.1.3. Ambtelijke Werkgroep SBS Integrale Veiligheid 10 4.2. lokale inbedding 11 4.2.1. De gemeenteraad 11 4.2.2. Het college 11 2
4.2.3. De burgemeester 11 4.2.4. Ambtenaar openbare orde en veiligheid (veiligheidscoördinator) 11 4.3. Communicatie 12 4.4. Handhaving 12 4.5. Basispakketten politie, brandweer, gemeente, ghor 12 4.5.1. Politie 12 4.5.2. Brandweer 13 4.5.3. Gemeente 14 4.5.4. GHOR 14 4.6. Financiële consequenties 15 4.7. Hoe verder in de praktijk? 15 3
Leeswijzer Voor u ligt de Nota Integrale Veiligheid van de gemeenten Stein, Beek en Schinnen. De nota Integrale Veiligheid heeft een werking van 4 jaar (2010-2013). De raad stelt het beleidsgedeelte van de nota vast (deel 1). Het 2 e deel het uitvoeringsplan wordt jaarlijks door het college vastgesteld. Deel 1 : Het beleidsdeel Hoofdstuk 1: Hierin is aangegeven wat onder Integraal Veiligheidsbeleid wordt verstaan. Tevens wordt een uitleg gegeven over de verschillende begrippen van veiligheid, wordt het kader geschetst op basis waarvan deze nota is ontwikkeld en wordt ingegaan op de beleidscyclus. Hoofdstuk 2: Dit hoofdstuk geeft een weergave van de visie, met ambitie en strategische doelstellingen op de beleidsvoering voor de komende jaren. Hoofdstuk 3: Hierin worden de vijf veiligheidsvelden genoemd die leidraad vormen voor deze nota. Hoofdstuk 4: In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de organisatorische borging, de communicatie, de handhaving, de basispakketten van Politie, Brandweer, Gemeente en GHOR. Deel 2 : Het Uitvoeringsplan In het uitvoeringsplan wordt het beleidsdeel en de veiligheidsanalyse vertaald in concrete maatregelen en voorzieningen. Het uitvoeringsplan wordt jaarlijks door het College vastgesteld en ter kennis gebracht van de raadscommissie en de Raad. De in het uitvoeringsplan benoemde speerpunten worden in een matrix nader SMART uitgewerkt tot integraal projectplannen. 4
1. Inleiding 1.1. Wat is Integraal Veiligheidsbeleid? De definitie wordt omschreven als: op een systematische en samenhangende manier werken aan het behoud of verbetering van de lokale veiligheid in al haar facetten, onder regie van de gemeente en onder de verantwoordelijkheid van de samenwerkende partners, uitgevoerd in een samenhangend geheel van maatregelen die zich richten op het bestrijden, voorkomen en beheersbaar maken van onveiligheid. Deze volzin behoeft wel enige nadere uitleg. Het streven om een samenleving te creëren waarin men vrij van gevaar is, is een nobel maar een onrealistisch streven. Het is een illusie te denken dat wij een situatie kunnen creëren waar men volledig vrij is van gevaar. Onze maatschappij is dermate complex, dat bedreigingen, incidenten en calamiteiten niet geheel zijn uit te sluiten. Zoals gezegd hebben wij de taak er in ieder geval alles aan te doen om burgers zoveel mogelijk te vrijwaren van gevaren. De voorbije decennia is de rol van de overheid in het algemeen en die van de lokale overheid in het bijzonder bij het voorkomen en bestrijden van onveiligheid fors toegenomen en van karakter veranderd. Een brede en integrale aanpak van veiligheid is noodzakelijk en het lokale bestuur moet hierin een strakke regie voeren. Een misvatting bij het integraal aanpakken van onveiligheid is dat alles en iedereen erbij betrokken dient te worden. Dit is niet zo. Een goede aanpak vraagt om de juiste actoren, waarbij voor ogen gehouden moet worden wie wel en wie niet behoren te participeren. Hierbij geldt dat te veel betrokkenen het proces vertragen en met te weinig betrokkenen niet genoeg draagvlak wordt gecreëerd. Hiertussen moet een balans gevonden worden. De insteek moet daarbij vooral pragmatisch zijn en resultaatgericht. Afhankelijk van het veiligheidsprobleem kan het overleg over concrete zaken in principe op ad hoc basis plaatsvinden en via zo kort mogelijke lijnen. Om te voorkomen dat er een overdaad aan overlegstructuren ontstaat zal zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de reeds bestaande overlegstructuren. Als partner wordt in dit kader niet alleen de Politie, het Openbaar Ministerie, Brandweer Zuid Limburg, GGD, GHOR (Geneeskundige Hulp bij Ongevallen en Rampen), HALT, Partners in Welzijn (PIW), onderwijsinstellingen en woningcorporaties beschouwd, maar wordt ook uitgegaan van een wijkgerichte aanpak met een eigen verantwoordelijkheid voor de burgers en de lokale ondernemers. Met de juiste actoren en partners moeten de relevante veiligheidsthema s benoemd worden. Ook zal per actor en/of partner aangegeven moeten worden wie wat doet! Dit zal met name in het uitvoeringsplan zijn beslag moeten krijgen. 1.2. Wat is sociale, fysieke, objectieve en subjectieve veiligheid? Het begrip veiligheid is onder te verdelen in fysieke en sociale veiligheid. 5
Fysieke veiligheid heeft betrekking op het verkleinen van de kans en risico s op rampen en calamiteiten, op crisisbeheersing, maar ook op pro-actie en preventie in de ontwerp- en bouwfase van bijvoorbeeld nieuwbouwprojecten en brandveiligheid. Sociale veiligheid omvat het voorkomen en beheersen van geweld, criminaliteit en overlast. Daarnaast wordt nog een onderscheid gemaakt in objectieve en subjectieve veiligheid. Objectieve veiligheid heeft betrekking op incidenten en voorvallen, zoals diefstal, inbraak, geweld en vernieling. Objectieve veiligheid is eenvoudig meetbaar en vergelijkbaar, mits aangifte wordt gedaan. Via de gemeentelijke veiligheidsindex (GVI) worden gemeenten in tijd en met elkaar op de genoemde clusters vergeleken. Subjectieve veiligheid heeft daarentegen betrekking op het gevoel van mensen en is niet te herleiden uit geregistreerde incidenten, maar is te meten door burgers actief te benaderen en te vragen naar hun gevoel van (on)veiligheid. 1.3. Kader Op 20 maart 2008 hebben de burgemeesters in het SBS-overleg (gecombineerd Politie overleg van de gemeenten Stein-Beek-Schinnen) besloten tot een gezamenlijke aanpak om te komen tot integraal veiligheidsbeleid. Hoofdreden hiervoor is de regierol die de Gemeente heeft op het terrein van de lokale, integrale veiligheid, die wettelijk zal worden verankerd (Wet op de veiligheidsregio s). Voorliggende nota is gebaseerd op de methode Kernbeleid veiligheid van de VNG. Deze methode vormt een goed middel om op een gestructureerde, planmatige manier tot integraal veiligheidsbeleid te komen. Een daartoe strekkende startnotitie werd op 30 oktober 2008 in het SBS-overleg besproken en vervolgens in elke gemeente afzonderlijk door de betreffende raadscommissie geaccordeerd. Op 1 april 2010 hebben de gezamenlijke burgemeesters ingestemd met het voorliggende conceptplan Integraal Veiligheidsbeleid 2010 2013 en afgesproken deze nota ter vaststelling aan de raden aan te bieden. 1.4. Beleidscyclus/termijnen Op basis van het planning- en controleprogramma van de Gemeente, wordt volgens onderstaande beleidscyclus gewerkt: 1. Het vaststellen van een beleidsnota Integrale Veiligheid met een looptijd van 4 jaar. 2. Het jaarlijks opstellen van een operationeel uitvoeringsplan waarin alle veiligheidsprojecten met doelstellingen voor het komende jaar zijn opgenomen. Daarbij wordt de evaluatie als basis genomen. 3. Het jaarlijks evalueren van het uitvoeringsplan, waarin de voortgang en de resultaten van de projecten worden geëvalueerd. Deze evaluatie zal aan het begin van elk kalenderjaar plaatsvinden. 4. Het tweejaarlijks actualiseren van de subjectieve veiligheids- en leefbaarheidmonitor via de Veiligheidsmonitor Rijk, waarin de effecten van het integraal veiligheidsbeleid zichtbaar moeten worden. 5. Een beleidsmatige evaluatie (na 4 jaar) van de nota Integrale Veiligheid. 6
Hierbij wordt opgemerkt dat de stappen 2 en 3 dienen aan te sluiten op de planning en controlecyclus van zowel de eigen gemeentelijke organisatie als van de externe partijen (politie, brandweer etc.). Alsdan kan over de activiteiten en financiële gevolgen ook verantwoording worden afgelegd via de jaarrekening. Idem geldt voor het ontwikkelen van nieuwe activiteiten en producten in relatie tot het tijdig borgen van gelden via de voorjaarsnota en begroting. Plan : Formuleer doelstelling en plan maatregelen (uitvoeringsplan). Do : Voer de maatregelen uit. Check: Controleer of de maatregelen bijdrage aan het bereiken van de doelstelling/ resultaat. Act : Analyseer en corrigeer eventueel plan (evalueer). Herhaal voortdurend de stappen tot doelstelling / resultaat is behaald. 7
2. Visie Veiligheid is voor iedereen anders, maar iedereen wil zich veilig weten, veilig voelen, veilig zijn. Het is een basisgevoel waar iedereen recht op heeft. Veiligheid is van en voor de burgers en komt mede tot stand met en door de burgers. Het wordt gerelateerd aan een schone en veilige gemeente. Het zorgen voor een veilig klimaat voor inwoners wordt gezien als een kerntaak van de overheid. 2.1. Ambitie Onder regie van een actief, lokaal bestuur wordt op een systematische en samenhangende manier gewerkt aan behoud van het goede en aan verbetering van negatieve aspecten welke van invloed zijn op de beleving van onveiligheid. De Gemeente zorgt daarom voor een betere onderlinge organisatorische en beleidsmatige afstemming tussen de ketenpartners, zowel intern binnen de gemeente als tussen de Gemeente, Politie, Openbaar Ministerie, Brandweer en GHOR. De Gemeente speelt hierbij een belangrijke rol als initiator en regisseur van veiligheidsbeleid. De burger wordt via de veiligheidsmonitor en buurt- wijkgesprekken actief bij het bepalen en daar waar mogelijk bij het uitvoeren van veiligheidsbeleid betrokken. De ambitie is een klimaat te creëren waarin burgers onderlinge problemen zoveel mogelijk samen oplossen, weer verantwoordelijkheid willen nemen voor hun eigen gedrag en ook anderen durven aan te spreken op hun gedrag. 2.2. Strategische doelstelling Als strategische doelstellingen zijn geformuleerd: 1. Het handhaven, maar nog beter, het terugdringen van de feitelijke aantasting van de veiligheid. In de aanpak van de onveiligheid zal daarbij een verschuiving plaatsvinden van gedogen naar handhaving en van bestrijden en herstellen naar preventie. 2. Het verkleinen van veiligheidsrisico s. Hoe hoger de kans op een inbreuk van de veiligheid, hoe hoger de feitelijke aantasting van de veiligheid zal zijn. Daarom moet worden gestreefd door middel van pro-actieve en preventieve maatregelen naar het omlaag brengen van de slachtofferkans. 3. Het verminderen van gevoelens van onveiligheid onder de burgers. De subjectieve veiligheid, dat wil zeggen de beleving van onveiligheid (zonder dat daar feitelijk aanleiding voor is), beïnvloedt het welbevinden van de burger het meest. Zowel op het gebied van de sociale veiligheid als op het gebied van de fysieke veiligheid dient het subjectieve aspect aandacht te krijgen. 4. Het vergroten van de sociale cohesie. Dat wil zeggen het vergroten van de mate waarin mensen in gedrag en beleving uitdrukking geven aan hun betrokkenheid bij maatschappelijke verbanden in hun persoonlijke leven, als burger in de maatschappij en als lid van de samenleving. 8
3. Veiligheidsvelden en veiligheidsthema s Het is een misvatting te denken dat integraliteit betekent alles op te pakken wat met veiligheid te maken heeft. Inzichten en opvattingen zijn veranderlijk in de tijd. Dit kan van invloed zijn op het veiligheidsbeleid en haar kernpunten. Het veiligheidsbeleid moet dan ook onderhouden worden. Om te komen tot een integraal veiligheidsbeleid dienen keuzes gemaakt te worden. Zoals eerder aangegeven is deze nota gebaseerd op het Kernbeleid veiligheid van de VNG. Dit kent de volgende veiligheidsvelden: Veilige woon- en leefomgeving Het gaat hierbij om zaken als overlast en sociale weerbaarheid van buurten maar ook om vergrijpen zoals inbraak en diefstal uit auto s. Veiligheidsthema s binnen deze categorie hangen nauw samen met de fundamentele kwaliteit van het wonen in de gemeente en de ontwikkelingen daarvan. Bedrijvigheid en veiligheid Ondernemers kunnen slachtoffer worden van onveiligheid (bedrijfsinbraken, overvallen etc.) maar ook kan hun bedrijvigheid een aanleiding of katalysator zijn van onveiligheid (bijvoorbeeld horeca). Bepaalde accenten binnen dit thema spelen in wisselende mate een rol, afhankelijk van eventuele problematiek op bedrijventerreinen en bijvoorbeeld de aanwezigheid van grootschalige evenementen. Jeugd en veiligheid Ook voor jongeren geldt dat ze slachtoffer en (mede)veroorzaker kunnen zijn van vele verschijningsvormen van onveiligheid. De specifieke jeugdproblemen die tot overlast leiden vormen vaak de speerpunten van beleid. Fysieke veiligheid Bewoners en werknemers, recreanten en publiek lopen fysieke risico s bij het betreden van het publieke domein of als deelgenomen wordt aan het verkeer. Maar ook in de eigen woonomgeving liggen de risico s op de loer. Accenten worden gelegd op brandveiligheid, verkeersveiligheid, milieurisico s en rampen. Integriteit en veiligheid De overheid heeft een voorbeeldfunctie en daarbij past bij uitstek integer handelen. Alle handelingen die dit ondermijnen, vormen een bron van onveiligheid. Uit de resultaten van de gemeentelijke veiligheidsindex, de cijfers van de Politie en bevolkingsmonitor, die voortkomen uit de landelijke, regionale en lokale ontwikkelingen, blijkt dat de veiligheidsthema s voor de SBS-gemeenten nagenoeg gelijk zijn. Een totaaloverzicht van de veiligheidsvelden is in deel 2, het uitvoeringsplan, uitgewerkt. 9
4. Organisatorische borging Het beleidsterrein integrale veiligheid is een dynamisch terrein. De maatschappij vraagt om alert preventief en curatief overheidshandelen. De overheid reageert daarop met wetten, besluiten, gewijzigd beleid. Dit betekent dat de aandacht voor veiligheid toeneemt en voelbaar is door een verhoogde werkdruk. De dynamiek noopt een betere organisatorische borging van het integraal veiligheidsbeleid met de regierol bij de Gemeente. 4.1. Intergemeentelijke samenwerking De vorming van de veiligheidsregio s, de kerntakendiscussie bij de Politie, de nieuwe wet- en regelgeving op gebied van externe veiligheid, de regionalisering van de brandweer, het zijn maar enkele ontwikkelingen waar de gemeente rekening mee moet houden bij de vaststelling en uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid. Voortdurende informatie-uitwisseling, overleg en afstemming met de partners in de veiligheidsketen is daarbij van essentieel belang. 4.1.1. Werkgroepen Integraal Veiligheidsbeleid Aangezien in het gecombineerd SBS-politieoverleg besloten is tot een gezamenlijke aanpak van het Integraal Veiligheidsbeleid met de gemeenten Stein, Beek en Schinnen zal geborgd moeten worden dat zowel op bestuurlijk als ambtelijk niveau afstemming plaats vindt. Daarnaast moet ervoor worden gezorgd dat binnen de participerende gemeenten zowel de activiteiten als de planning en controlecyclus in dit kader op elkaar worden afgestemd. Dit kan worden bereikt door de navolgende opzet. 4.1.2. Stuurgroep Integrale Veiligheid Het merendeel van de veiligheidsaspecten spelen in alle participerende gemeenten. Derhalve zal bestuurlijk afstemming plaats moeten vinden over de wijze waarop hiermee wordt omgegaan en welke maatregelen worden getroffen. Gelet op het feit dat sprake is van samenwerking op SBS-niveau is ervoor gekozen om het gecombineerd SBS-politieoverleg aan te merken als Stuurgroep Integrale Veiligheid. Bij behandeling van onderwerpen in het kader van de Integrale Veiligheid dienen waar nodig de externe partners in de gelegenheid te zijn hun visie te geven. 4.1.3. Ambtelijke Werkgroep SBS Integrale Veiligheid Om te komen tot een Integraal Veiligheidsbeleid is een werkgroep gevormd bestaande uit de ambtenaar Openbare Orde en Veiligheid (OOV) van de gemeenten Stein, Beek en Schinnen en een beleidsmedewerker van de Regiopolitie district Sittard. Deze werkgroep zorgt voor de voorbereiding, advisering en de evaluatie van het Integraal Veiligheidsbeleid aan de Stuurgroep. 10
4.2. lokale inbedding Een lokale inbedding is nodig voor het laten slagen van het integraal veiligheidbeleid. Op het punt van de integrale veiligheid dient de gemeentelijke organisatie nog een ontwikkeling door te maken. Dit aspect moet als herkenbaar aandachtsveld binnen de organisatie worden geplaatst omwille van de noodzakelijke bestuurskracht om de regiefunctie daadwerkelijk op te pakken en te vervullen. Dit is deels te bereiken door zowel uitgangspunten als ontwikkelde modellen die uitgaan van de verwachting dat met relatief weinig capaciteit, middelen en organisatieaanpassingen een voldoende effectieve aansturing van de uitvoering kan worden bereikt. 4.2.1. De gemeenteraad Binnen het duale stelsel stelt de raad de hoofdlijnen van het integraal veiligheidsbeleid vast, bepaalt de prioriteiten, stelt geld beschikbaar en controleert de uitvoering. De raad kan door een actieve en stimulerende houding er voor zorgen dat het veiligheidsbeleid blijvende aandacht krijgt. 4.2.2. Het college De primaire verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid ligt bij het college van burgemeester en wethouders. Het college is verantwoording schuldig aan de gemeenteraad. De portefeuillehouders blijven daarnaast bestuurlijk verantwoordelijk voor de onderdelen van het veiligheidsbeleid die deel uitmaken van hun portefeuille (zoals jeugdbeleid, welzijn, handhaving, verkeer, bouwen, wonen etc.). 4.2.3. De burgemeester Een belangrijke rol is weggelegd voor de burgemeester vanwege zijn wettelijke verantwoordelijkheid voor de openbare orde en veiligheid. Hij is de bestuurlijke coördinator en bewaker van de voortgang van de projecten op integraal veiligheidsgebied. Daarnaast stuurt hij de Politie lokaal mee aan en is hij bestuurlijk eindverantwoordelijke bij incidenten en rampen. De burgemeester zorgt voor de input van het gemeentelijk veiligheidsbeleid in het Districtelijk Veiligheidsbestuur, het Regionaal college van burgemeesters (politie) en het Algemeen bestuur van de Brandweer Zuid Limburg en GHOR (veiligheidsregio Zuid Limburg). Hij betrekt zijn collega bestuurders bij specifieke onderwerpen van het veiligheidsbeleid. De burgemeester heeft structureel overleg met de Politie (chef basiseenheid en/of teamchef), Brandweer (districts- en kazernechef). 4.2.4. Ambtenaar openbare orde en veiligheid (coördinator integrale veiligheid) De ambtenaar openbare orde en veiligheid houdt zich niet alleen bezig met sociale veiligheid, maar ook met rampenbestrijding en andere (juridische) werkzaamheden. Hij/zij heeft korte lijnen met de burgemeester en bewaakt de voortgang van het (brede) veiligheidsbeleid. Samen vormen zij een hecht team en werken veel met bilaterale contacten om het veiligheidsbeleid op stoom te houden. Verder is hij/zij verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal projecten en heeft hierdoor veel bilaterale contacten met externe partners en interne afdelingen. 11
4.3. Communicatie Veiligheid is een omvangrijk terrein dat voor burgers en ondernemers heel belangrijk is en waarover zij goed geïnformeerd moeten worden. Communicatie voor en gedurende de uitvoering van het integraal veiligheidsbeleid vraagt een specifieke benadering. Onzorgvuldige en/of onjuiste berichtgeving geeft een onjuiste beeldvorming en draagt bij aan de subjectieve onveiligheid. Veel waarde wordt gehecht aan het communiceren van de positieve resultaten van het veiligheidsbeleid. Belangrijke aandachtspunten in het totale communicatietraject zijn: - wat speelt er binnen de Gemeente aan veiligheidsproblematiek - eigen bijdrage c.q. input van burgers dient daarbij te worden meegenomen - wat zijn we (samen met partners) voornemens daaraan te doen - wat zijn de resultaten - de communicatie over veiligheidsrisico s en crises dient apart aandacht te krijgen. 4.4. Handhaving Handhaving dient een prominente rol te krijgen. Binnen handhavingsland zijn veel partners actief. Er is een grote verscheidenheid in de handhavingstaken gelet op de diversiteit en vereiste specialisatie in de verschillende wet- en regelgeving. Maar daarnaast is er ook sprake van een grote overlap tussen de diverse kleursporen omdat vaak meerdere partners bevoegd zijn voor hetzelfde spoor. In het Uitvoeringsplan wordt bij de uitwerking van de veiligheidsvelden in hoofdstuk 3 aangegeven welke partners bij een bepaald veiligheidsthema samenwerken c.q. handhavingstaken hebben. 4.5. Basispakketten Politie, Brandweer, Gemeente, GHOR Politie, Brandweer, Gemeente en GHOR zijn in feite de vier hoofdpeilers waarop het Integraal Veiligheidsbeleid wordt gedragen. Vaak is niet geheel duidelijk wat de taken en bevoegdheden van ieder zijn en wat men (minimaal) van elkaar kan en mag verwachten. Opgemerkt wordt dat, vanwege de diversiteit en de hoeveelheid van taken, geen uitputtende opsomming kan worden gegeven. Door middel van de volgende weergave wordt getracht meer duidelijkheid te scheppen. 4.5.1. Politie Kwalitatief goed, professioneel politiewerk is het basisproduct dat burgers en partners continue mogen verwachten. Naast een goed bereikbare, ook een beschikbare politie op momenten dat het nodig is. Soms met spoed, soms op afspraak. Maar ook een actieve en zichtbare Politie, die handhaaft waar nodig of afgesproken. 12
De gemeenteraad, maar ook de burgers in bijvoorbeeld buurtplatforms, kunnen beïnvloeden, wanneer, waar en voor welke feiten de Politie handhavend optreedt. Men kan ook rekenen op een Politie die kwalitatief en professioneel misdrijven opspoort. Een effectieve en efficiënte uitvoering van deze taken is cruciaal voor de waardering van de Politie. Het gebiedsgebonden team koppelt de prestatiewensen van de overheid aan de problemen in de wijk. De Politie geeft daarbij intensief aandacht aan diegenen die zich niet aan de regels houden omdat inbreuk op de naleving van regels een bedreiging van de rechtsorde betekent. Tot het basispakket Politie worden gerekend: Continue bereikbaarheid via telefoon en internet (regionale voorziening). Verlenen van noodhulp. Openstelling van één politiebureau 24 uur per dag, 7 dagen in de week dat binnen een half uur met de auto bereikbaar is (politiebureau Sittard). Lokale maatwerkvoorzieningen op bepaalde dagen en tijden voor het doen van aangifte, meldingen of het vragen van informatie. Aanpak van veelplegers. Handhaven van wetten en regels. Uitvoeren van de aan de Politie toebedeelde taken in de aanpak van rampen, conflict- en crisissituaties. Verder worden tot het basispakket gerekend: 1 Kwalitatief goede processen-verbaal voor het Openbaar Ministerie. 2 Deskundige advisering aan partners en het signaleren problemen. 3 Een zichtbare, aanspreekbare en actief handhavende Politie in de wijk. De Politie levert een bijdrage aan afgesproken aanpak van Integrale Veiligheid onder regie van de Gemeente (lokaal maatwerk in wijken en buurten). Voor het toekennen van capaciteit daarvoor is het van belang dat de Gemeente beschikt over een Integraal Veiligheidsplan met een beschrijving van het probleem en een beschrijving van de acties door Gemeente, Politie en overige partners. De inzet van Politie moet daarbij aantoonbaar middels haar kerntaken bijdragen aan de doelstellingen op het gebied van daling van criminaliteit en overlast. De lokale driehoek maakt op voordracht van de chef basiseenheid keuzes voor evenwichtige verdeling van de lokaal inzetbare politiecapaciteit. 4.5.2. Brandweer De meest bekende activiteit van de brandweer is het blussen van branden. Maar de brandweer doet meer dan dat. Op alle mogelijke manieren is de brandweer actief op het gebied van de brandveiligheid en rampenbestrijding zoals: van controle op- en advies over bouwvoorschriften en brandveiligheidsverordeningen, tot het geven van voorlichting. Ook wordt getracht om incidenten te voorkomen. 13
De taken van de Brandweer zijn te verdelen in vijf schakels: - proactie - preventie (advisering in het kader van de brandveiligheid) - preparatie (planvorming, oefenen, materieel) - repressie (het blussen van brand en het redden van mens en dier) - nazorg 4.5.3. Gemeente De taken van de Gemeente zijn heel divers. Hierna worden enkele taakgebieden beschreven. De opsomming is echter, vanwege de diversiteit, niet uitputtend. Dorpsontwikkeling De Gemeente heeft de zorg voor voldoende woonruimte. Om de aanleg van nieuwe woonwijken mogelijk te maken en de ontwikkelingen in bestaande wijken en het buitengebied in de hand te houden ontwikkelt het gemeentebestuur structuurplannen en bestemmingsplannen. Verkeer en vervoer De Gemeente maakt plannen voor een goede doorstroming van het verkeer en besluit over de aanleg van o.a. wegen, parkeerterreinen, woonerven, voetgangerstunnels, fietspaden. Onderwijs, welzijn en sociale zaken De Gemeente heeft een verscheidenheid aan taken op onderwijsgebied (handhaving Leerplichtwet, het scheppen van onderwijsvoorzieningen). In toenemende mate vormen zaken zoals gezondheidszorg, welzijn, sociale zaken, cultuur, sport en recreatie het werkterrein van de gemeente. De verruiming van de naschoolse opvang en het beheer van een cultureel centrum of een sportpark, het zijn allemaal zaken waarover de gemeente besluiten neemt. Bijzondere taken en bevoegdheden van de burgemeester De burgemeester heeft een aantal wettelijke taken en bevoegdheden op grond van de openbare orde en veiligheid (zie 4.2.3). 4.5.4. GHOR GHOR staat voor Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. De GHOR coördineert de geneeskundige hulpverlening vóór, tijdens en na een calamiteit. Daarnaast zorgt de GHOR ervoor dat ambulancediensten, ziekenhuizen, huisartsen en specialisten samenwerken als één soepele organisatie zodat slachtoffers van rampen en ongevallen zo snel en zo goed mogelijk geholpen worden. De taken van de GHOR bestaan uit: - Spoedeisende medische hulpverlening (SMH) - Psycho-sociale hulpverlening (PSHOR) - Preventieve Openbare Gezondheidszorg (POG) - Risico-inventarisaties, evenementenadvisering, het trainen, oefenen van sleutelfunctionarissen en zorginstellingen. 14
4.6. Financiële consequenties In het kader van de financiële consequenties van het Integraal Veiligheidsbeleid dient onderscheid gemaakt te worden in de navolgende producten: - producten waarvoor geen financiële middelen noodzakelijk zijn; - producten waarvoor al middelen in de begroting zijn verwerkt; - producten waarvoor externe partijen verantwoordelijk zijn; - producten waarvoor aanvullende middelen noodzakelijk zijn. Het Uitvoeringsplan zal jaarlijks in mei/juni (in concept) klaar moeten zijn. Op dat tijdstip moeten namelijk ook de financiële mogelijkheden en consequenties bekend en doorberekend zijn voor de verwerking in de voorjaarsnota (en vervolgens in de gemeentebegroting). 4.7. Hoe verder in de praktijk? Nadat deze kadernota door de Raad is vastgesteld is het zaak de uitvoering daarvan zo snel mogelijk op te pakken en deze zo goed mogelijk te bewaken. De regie daarvoor ligt bij de gemeente, maar bij de uitvoering hebben alle partners, zoals aangegeven, een belangrijke rol in het kader van het Uitvoeringsplan. Er moet betrokkenheid en commitment zijn bij alle partners en de voortgang van de activiteiten dient gezamenlijk te worden bewaakt. Tevens is het de bedoeling om jaarlijks een terugkoppeling van de resultaten te krijgen, zodat daardoor ook aan de Raad verantwoording kan worden afgelegd. 15