Studeren met een functiebeperking in Amsterdam



Vergelijkbare documenten
Studeren met een functiebeperking

Studeren met een functiebeperking

PROTOCOL STUDEREN MET EEN FUNCTIEBEPERKING AAN DE UNIVERSITEIT LEIDEN

Studeren met een functiebeperking

De term functiebeperking wordt gebruikt als verzamelbegrip en omvat chronische ziekte, psychische of lichamelijke klachten, dyslexie en dyscalculie.

Verslag studenten+ bijeenkomst 2 april Utrecht

Studeren met een. functiebeperking

Studeren met een functiebeperking

Studeren met een Functiebeperking

Voortgangsrapportage 4 Stoplichten: Resultaten 2012 Bureau Studentenartsen juni 2013

Studeren met een functiebeperking

Planmatig werken aan de toegankelijkheid van toetsing en examinering

Functiebeperking Van verzoek tot voorziening

Studeren met een Functiebeperking

Studentenwelzijn opdracht handicap + studie. 29 januari Utrecht

Studenten met een functiebeperking helpen naar succes!

Planmatig werken aan de toegankelijkheid van toetsing en examinering

Memo. Datum: 19 oktober 2015 Onderwerp: Enquête Studieadvies

Instroom en studiekeuze

Inclusief en toegankelijk onderwijs voor studenten met een functiebeperking

Voorwoord. Nienke Meijer College van Bestuur Fontys Hogescholen

Succesvol studeren met psychische klachten?! De rol van de onderwijsinstellingen bij de begeleiding van studenten met psychische klachten

Studeren met een handicap in 2005

o Vallen er veel studenten uit? o Zijn er veel moeilijke vakken, zo ja, welke? o Hoeveel contacturen zijn er / hoeveel zelfstudie moet je doen?

Needs Assessment. Postcode Woonplaats Telefoonnummer. Huidige opleiding Opleiding(en) daarvoor. Voorkeur begindatum Voorkeur einddatum Stageduur

Studeren met een functiebeperking

Studeren met een handicap

Expertisecentrum handicap + studie ondersteunt hogescholen en universiteiten bij het toegankelijk maken van onderwijs voor studenten met een

JAARVERSLAG STUDENTENDECANAAT STUDIEJAAR

Regiobijeenkomst Informatievoorziening & digitale toegankelijkheid

Samenvatting. The Disability Assessment Structured Interview, Its reliability and validity in work disability assessment, 2010

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014

Verzamelen gegevens: december 2013

Nederlandse samenvatting

Introductiebijeenkomst. Welkom bij [naam eigen onderwijsinstelling]

Nederlandse samenvatting

Naar een inclusiever hoger onderwijs. Gezamenlijke Ambitie Studentenwelzijn

Resultaten instaptoetsen Rekenen en Nederlands 2010 Rapportage aan de Profijtscholen

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Studieloopbaan en Loopbaanorientatie

Handleiding Docenten

Analyse NSE 2016 opleiding ergotherapie. Inhoud. 1 Inleiding

AANMELDING VERVOLGOPLEIDING NA STUDIEKEUZE. Belangrijke informatie voor alle leerlingen (en ouders) van leerjaar 5 Havo De Hof!

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Leergang Studentbegeleiding Student anno nu - Studiestress

Signalement: Jonge mantelzorgers aan de Hogeschool van Amsterdam

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Enquête Telefonische dienstverlening

Handleiding Docenten/Begeleiders

Klik om de stijl te bewerken. Een voldoende halen, of laten zien wat je kan? Welkom! conferentie Versterking examencommissies.

PAS. Handleiding. Deel B. Persoonlijke Arbeidsvaardigheden Signaleren. Een hulpmiddel bij het zoeken naar passend werk

Succesvolle overgang van vo naar ho. voor leerlingen met een specifieke ondersteuningsbehoefte

Juridische medewerker

Studeren in een academische context

Studeren met een functiebeperking. Windesheim Flevoland 1

Studiekeuzecheck Rapportage

Klik om de stijl te bewerken. Studie en psyche. Studiemiddag Ervaringswijzer 20 januari 2015 Sietske Sportel handicap + studie

Gap Year onderzoek. 1. Uitkomsten Jongeren

Regelgeving studeren met een beperking in het Hoger Onderwijs

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

TMA 360º feedback Flexibel en online. TMA 360º feedback werkboek. Dank u voor het gebruiken van de TMA 360º feedback competentie-analyse

Methodiek Junior Praktijk Opleider

41 OER Aeres Hogeschool (Dronten/Almere) Studeren met een Functiebeperking

Studeren met een functiebeperking. Decanaat

Voorlichting voor Ouders van Aankomende Studenten (VOAS)

Hoe denkt de vrijgevestigde Friese psycholoog en orthopedagoog hierover?

Tevredenheidsonderzoek. Rapportage over de tevredenheid van de jongeren die een programma volgen bij Prins Heerlijk.

Instructie VUnet. Tip: klik en surf mee

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

JOB-monitor 2010 Vragenlijst

Jaarrapportage september 2013 tot september 2014

SAMENVATTING. Een actueel perspectief op kinderen en jongeren met een chronische aandoening in Nederland

Jaarrapport Cenzo totaal 2013

Warme overdracht procedure en documenten

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Hulp bij ADHD. Scholingsaanbod

Resultaten NSE Resultaten Domein Gezondheid, Sport en Welzijn. Mei Institutional Research Afdeling Informatievoorziening en Technologie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Resultaten KlantTevredenheidsOnderzoek Alympus Personeelsadvies B.V.

INLEIDING. Namens het managementteam van de SPGH, Mirjam Diderich. Directeur. Hellendoorn 15 januari 2015

Thematische behoeftepeiling. Uitkomsten en conclusies van een brede enquête onder patiëntenorganisaties

Proeftuinplan: Meten is weten!

JOB-monitor 2012 Vragenlijst

Naam opleiding: Technische Natuurkunde. Toelating

Intake assessment. Indra Newton Psycholoog/adviseur NOA. Masterclass Studiekeuzegesprekken 18 November

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Het College van beroep voor de examens aan de Universiteit Utrecht (hierna: het College) heeft de volgende uitspraak gedaan op het beroep van:

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Betekenis geven aan data. expertworkshop

FACTSHEET SCHOOL AANTAL LEERLINGEN IN HET ONDERWIJS TREND AANTAL LEERLINGEN IN SPECIAAL ONDERWIJS

Workshop. Dataverzameling. Van onderzoeksvraag naar data

Warme overdracht voor studenten met een functiebeperking. Liesbeth Geling 2011

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Ik heb, ik heb wat jij niet ziet...

Studeren in een academische context

Profielwerkstuk: stappenplan, tips en ideeën

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Rapportage Leerlingtevredenheid. Samenvatting van leerlingtevredenheidsmetingen onder 57 ECABO- leerbedrijven

Transcriptie:

Studeren met een functiebeperking in Amsterdam Bachelor onderzoek Gezondheidswetenschappen Renske Pesch Onder begeleiding van Frans Meijman Peter Vonk Claudia van der Heijde 22 mei 2014 1

Inhoudsopgave Studeren met een functiebeperking in Amsterdam... 1 Samenvatting... 3 Inleiding... 4 Methode... 6 Literatuur... 7 Categorisatie van beperkingen... 8 Onderzoek en analyse... 9 Resultaten... 12 Deel 1... 12 Deel 2... 17 Discussie... 21 Aanbevelingen... 22 Conclusies... 23 Reflectie... 23 Bronnen... 24 Bijlage 1:... 27 Checklist... 27 1: Voorlichting... 27 2.Website... 27 3.Telefonisch contact... 27 4.Ondersteuning... 27 5.Praktische zaken... 28 6 Voorzieningen voor onderwijzend personeel... 28 7 Klimaat... 28 8 Inspraak en adviesorganen... 28 Bijlage 2... 29 Resultaten checklist... 29 UvA, VU en Wageningen... 29 HvA en NHTV Breda... 33 2

Samenvatting Wettelijk is vastgelegd dat het hebben van een handicap niet tot ongelijkheid mag leiden in het dagelijks leven, en specifiek ook niet de toegang tot onderwijs mag hinderen. Een aanzienlijk deel van de studenten populatie in Nederland heeft te maken met een beperking, en geeft aan daar hinder van te ondervinden. Onderzoek van de stichting Studie+Handicap heeft een wezenlijk verschil in kwaliteit van voorzieningen voor studenten met beperkingen blootgelegd tussen de verschillende tertiaire onderwijsinstellingen van Nederland. Deze voorzieningen bestaan naast fysieke aspecten als rolstoeltoegankelijkheid ook uit praktische en mentale ondersteuning. De Amsterdamse instellingen HvA (Hogeschool van Amsterdam), UvA (Universiteit van Amsterdam) en VU (Vrije Universiteit)scoren relatief slecht op deze aspecten. Dit onderzoek poogt de verschillen in aanwezige voorzieningen en de vindbaarheid daarvan vast te stellen, en die te vergelijken met de goed scorende instellingen NHTV Breda en de Universiteit Wageningen. De UvA en HvA scoren slecht op fysieke toegankelijkheid van gebouwen en lokalen. In overige praktische voorzieningen zijn geen grote verschillen gevonden. De vindbaarheid van deze voorzieningen via internet is op de meeste websites niet optimaal. Via de telefonische route worden deze voorzieningen wel gevonden. In de instellingsmedia zijn studenten met een beperking amper vertegenwoordigd. Cursussen voor docenten hoe zij om kunnen gaan met deze groep studenten worden nauwelijks gegeven. Ook zijn er na analyse van telefoongesprekken met informanten verschillen gevonden in mentaliteit van betrokken medewerkers wat betreft de eigen verantwoordelijkheid van de student, het nemen van initiatief en het erkennen van verbeterpunten. 3

Inleiding Een geestelijke of lichamelijke beperking heeft per definitie een invloed op het dagelijks leven. Ook het volgen van een studie wordt door een groot aantal beperkingen in enige mate beïnvloed. (Inspectie van Onderwijs, 2010) Inmiddels is de gedachte dat een beperking geen hindernis mag zijn om volledig deel te namen aan het maatschappelijk leven geïntegreerd in het algemeen gedachtegoed, en daarmee ook in de wetgeving: openbare gebouwen moeten voor iedereen toegankelijk zijn en een chronische ziekte of handicap mag sinds de invoering van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap op chronische ziekte (2003) niet tot ongelijkheid leiden. Logischerwijs geldt deze wet op gelijkheid ook voor het onderwijs. Zowel het primair, secondair als het tertiair onderwijs moet vrij toegankelijk zijn voor iedereen. Dit is een hoofdkenmerk voor het onderwijsbeleid in alle OESO landen. (OECD 2003)Onderwijsinstellingen en de maatschappij hebben zowel een morele verantwoordelijkheid (OECD 2003, Hurst 1996) als een maatschappelijk belang om de participatie van studenten met een beperking te stimuleren. De morele verantwoordelijkheid bestaat op basis van gelijke kansen voor iedereen in onze samenleving. Het maatschappelijk belang is echter ook gediend, wanneer mensen met een beperking de mogelijkheid krijgen zich voor hogere functies te kwalificeren, sociale vaardigheden te ontwikkelen en hun kennis te vergroten. (Hurst, 1996). Deze verantwoordelijkheid is wettelijk vastgelegd. De wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) schrijft voor dat er voorzieningen moeten zijn voor financiële ondersteuning voor studenten in bijzondere omstandigheden. Hieronder vallen onder andere bekende functiebeperkingen. (art. 7.51 WHW) Daarnaast zijn instellingen verplicht in de Onderwijsen Examenregeling (OER) op te nemen hoe studenten met een beperking redelijkerwijs in de gelegenheid worden gesteld tentamens af te leggen. (art. 7.13 lid 2 ad m WHW) De cijfers met betrekking op het aantal studenten dat een beperking heeft lopen licht uiteen, maar vallen over het algemeen binnen de marge van 8 tot 17%. (Inspectie v onderwijs 2010) (Steenkamp 2012) (Severiens et al.) (Broenink & Gorter) De invulling van het begrip beperking verschilt van onderzoek tot onderzoek. Om een zo breed mogelijk scala aan mogelijke hindernissen bij het studeren te ondervangen, wordt de term beperking hier als een verzamelbegrip gebruikt. ( Verwey- Jonker 2001, Plemper 2005) Dit in overeenstemming met de ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) uit 2001.Met het ICF is een beperking te classificeren op basis van lichamelijke of anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie. (WHO) Hieronder vallen zowel chronische somatische ziekten, psychische aandoeningen, dyslexie en dyscalculie. Hoewel het wettelijk al bijna 10 jaar is vastgelegd dat een beperking niet tot uitsluiting mag leiden, blijken studenten met beperkingen toch meer hinder te ondervinden bij het studeren. (Riddel et al, 2002), (Handicap+studie position paper) (Inspectie v onderwijs 2010). Zo geeft tussen de 50% en 63% van de studenten met een beperking aan dat ze ook daadwerkelijk hinder ondervinden door specifieke belemmeringen tijdens de studie. (Plemper, 2005; Broenink en Gorter, 2001)( Inspectie v onderwijs 2010) In bijna de helft van deze gevallen wordt vervolgens geen oplossing voor het probleem gevonden. (Broenink en Gorter, 2001). Ook is de uitval bij studenten met beperkingen een stuk hoger dan bij studenten zonder beperkingen: respectievelijk 33% van de eerstejaars tegenover 25%, (Handicap+Studie 2012) (Izzo et al. 2001) Verder zijn de tentamencijfers lager en is de studievoortgang minder snel. (Min OCW). De studievertraging is volgens 75% van de betrokken studenten te wijten aan hun beperking. (Broenink en Gorter, 2001). Uit onderzoek in opdracht van 4

het ministerie van OCW bleek dat geen van de onderzochte HBO of WO instellingen aan alle 6 minimale kwaliteitseisen voldeed die zijn opgesteld door de onderwijsinspectie. Hierbij is gekeken naar informatievoorziening, fysieke toegankelijkheid, begeleiding, aanpassen curriculum en stage, aanpassen van toets vorm en tentamentijd en het waarborgen van kwaliteit en continuïteit(inspectie v onderwijs 2010) Volgens onderzoek van Handicap+Studie voldeden de websites van HBO en WO in Nederland in 100% van de gevallen niet, (Dekker, 2006) terwijl dit steeds belangrijkere bronnen van informatie worden. (Thompson et al., 2003) (CEO 2000) In veel gevallen was ook geen alternatief voor de digitale informatie beschikbaar (Dekker, 2006), waardoor studenten met een beperking in een onmogelijke positie terecht kunnen komen. Dit onderzoek is gebaseerd op 16 minimale kwaliteitseisen die zijn opgesteld in een richtlijn WCAG 1.0 genoemd) door het World Wide Web Consortium (w3c). Deze richtlijnen variëren van het aanbieden van tekstequivalenten voor niettekstuele elementen, het gebruiken van duidelijke en eenvoudige taal, tot het bieden van auditieve beschrijvingen van beelden op websites met beeldmateriaal. Problemen met de toegankelijkheid van websites voor hoger onderwijs zijn niet beperkt tot Nederland, maar worden ook gevonden in bijvoorbeeld Portugal (Espadinha et al., 2011) het Verenigd Koninkrijk (Kelly, 2002) en de Verenigde Staten. (Hackett, 2005) Amerikaans onderzoek toont aan dat mensen met fysieke beperkingen van mening zijn dat zij ondervertegenwoordigd zijn in de media, op sociale evenementen en in het dagelijks leven. (Paul, 1999) Ook waren ze van mening dat de universiteit een grote verantwoordelijkheid had hun te helpen academisch succes te bereiken en sociale integratie te bevorderen. Voor fysiek gehandicapte leerlingen geldt dat slechte toegankelijkheid van gebouwen en hulpapparatuur zoals computers vaak de toegankelijkheid van hun studie hinderen. (Parette & van Biervliet, 1990; Korpela & Korviko, 1992). Hierbij moet wel opgemerkt worden dat dit onderzoek schoolgaande kinderen betrof. Russisch onderzoek lijkt uit te wijzen dat studenten ook gebaat zijn bij leraren die op de hoogte zijn van hun psychologische en/of fysieke karakteristieken. (Zaitsev, 2010)Ook zou een speciale afdeling die zich bezighoudt met studenten met beperkingen een positieve invloed hebben, en is sociale acceptatie onmisbaar. (Zaitsev, 2010) (El Kahi, 2012)Hiervoor is het belangrijk dat de pedagogische kennis met betrekking tot functiebeperkingen van docenten wordt vergroot door gespecialiseerde trainingen.(zaitsev, 2010) Nederlands onderzoek wijst uit dat studenten met beperkingen meer begrip van hun medestudenten krijgen dan van hun docenten. De kennis van zaken van docenten en personeel schatten zij lager in. (Steenkamp, Timmers 2010) Studenten met psychische problemen zullen logischerwijs minder hinder ondervinden bij de fysieke toegankelijkheid van gebouwen en hulpmiddelen. Amerikaans onderzoek wijst echter uit dat lang niet alle mensen die zelf gerapporteerde mentale problemen hebben gehad, ook daadwerkelijk hulp hebben gezocht. (Hyun et al.)daarnaast weten ook lang niet alle studenten dat er mogelijkheden tot psychische hulp aanwezig zijn, en waar die te vinden is. (Eisenberg et al. 2007) Hier blijkt een goede relatie met een studieadviseur zowel de geestelijke gezondheid als de neiging hulp te zoeken positief te beïnvloeden Onderzoek toont verder aan dat studenten met zowel lichamelijke als psychische beperkingen en dyslexie moeite hebben met het volgen van colleges, bestuderen van schriftelijk materiaal en 5

samenwerken. Gezichtsbeperking lijkt in alle gevallen bijvoorbeeld tot niet opgeloste problemen te leiden. Psychisch beperkte studenten hebben het hier ook moeilijk mee, net als bij het vinden van een stageplaats. Studenten met dyslexie ondervinden de meeste problemen bij het uitvoeren van stages en het maken van tentamens. (Plemper, 2005). Ook rapporteren studenten met beperkingen een behoefte aan grotere vertegenwoordiging in media en op sociale evenementen (Paul, 1999), een gebrek aan kennis over aanwezige hulp (Eisenberg et al. 2007) en de behoefte aan kennis van onderwijzend personeel over hun beperkingen (Zaitsev, 2010). Uit bovenstaande blijkt dat studenten met beperkingen op verschillende terreinen tegen extra problemen aanlopen tijdens het volgen van een studie. Dit geeft aan dat er nog veel winst te behalen is bij het realiseren van fysieke en ondersteunende voorzieningen voor deze groep studenten. Voor de individuele student zal het echter meer van belang zijn verschillen tussen opleidingsinstituten te kunnen vergelijken. Rolstoeltoegankelijkheid is bijvoorbeeld een factor die door aankomende studenten wordt meegenomen in de keuze voor een universiteit. Ook de aanwezige services voor studenten met beperkingen wordt overwogen. (Paul, 1999) In Nederland voert Studie+Handicap een jaarlijks onderzoek uit, waarin per onderwijsinstelling op verschillende thema s getoetst wordt hoe de zaken er voor staan. Sinds 2012 bestaan deze thema s uit: voorlichting, intake, hulpmiddelen, aanpassingen onderwijs, docentenbegrip, kennis van zaken bij docenten en begeleiding. Uit dit onderzoek blijken de drie grootste onderwijsinstellingen van Amsterdam slecht uit de bus te komen. Op een schaal van 1 tot 10 scoort de VU scoort een 6,38; de HvA een 6,07 en de UvA een 5,94. (Steenkamp 2012, monitor 2010). De HvA scoort het slechts op voorlichting en begeleiding (resp. 5.83 en 5.71). De UvA scoort het minst bij voorlichting en intake (5.63 en 5.65) en de VU bij begeleiding en docenten kennis (6.08 en 6.16). (Steenkamp, 2012) Welke redenen bestaan er voor de relatief slechte scores van de Amsterdamse universiteiten en hogeschool? Vergelijking met andere instellingen laten zien dat er nog flinke ruimte is voor verbetering. Zo scoort de Universiteit Wageningen gemiddeld een 7.48, en de Hogeschool Helicon een 7.44. Om een verklaring te vinden voor de relatief lage cijfers van de Amsterdamse onderwijsinstellingen, worden de antwoorden gezocht op de volgende twee onderzoeksvragen: 1: Welke voorzieningen staan er tot de beschikking van studenten met beperkingen in Amsterdam, Wageningen en Breda? 2: Hoe is de vindbaarheid van de aanwezige voorzieningen in deze instellingen? 3: Hoe verhouden de aanwezigheid en vindbaarheid van de Amsterdamse voorzieningen zich tot die van Wageningen en NHTV Breda? Om de positie van studenten met beperkingen in Amsterdam te verbeteren is het van groot belang dat op deze vragen antwoord wordt gevonden. Dit onderzoek heeft als doel de situatie te verkennen, en handvatten te bieden om deze te verbeteren. Methode Gezien de beperkte hoeveelheid onderzoek dat op dit gebied heeft plaatsgevonden, heeft deze studie een explorerend karakter. Eventuele problemen en de huidige stand van zaken worden in 6

kaart gebracht, door middel van kwalitatief onderzoek. Dit onderzoek bestaat uit verschillende facetten. Er worden semigestructureerde, telefonische interviews afgenomen met informanten van de onderzochte onderwijsinstellingen. Daarnaast worden gevraagde voorzieningen en de vindbaarheid daarvan onderzocht en geïnterpreteerd. Deze werkwijze sluit aan bij de door Lucassen en Olde Hartman gegeven definitie van kwalitatief onderzoek: een studie naar de aard van verschijnselen. Hieronder kunnen onder andere de verschijningsvorm, kwaliteit, context en het perspectief op de onderzochte verschijnselen vallen.( Lucassen, olde Hartman, 2007) Hoewel omvang en frequentie van verschijnselen eerder onder kwantitatief onderzoek vallen (lucassen, olde Hartman, 2007) zal hier in dit onderzoek ook enige aandacht worden besteed. Dit is nodig om een vergelijking tussen de verschillende onderwijsinstellingen inzichtelijker te maken. Voor zover bekend zijn de gegevens van de drie grootste onderwijsinstellingen van Amsterdam (UvA, HvA en VU) verzameld met betrekking tot het aantal studenten met beperkingen. Onder het begrip beperkingen worden chronische somatische ziekten, psychische aandoeningen, dyslexie en dyscalculie verstaan. (ICF, 2001) Deze beperkingen worden alleen bij onderwijsinstellingen geregistreerd wanneer de student zelf aangeeft ergens aan te lijden. Dit kan gebeuren bij inschrijving, tijdens het invullen van de www.studentengezondheidstest.nl of tijdens gesprekken met studiebegeleiders op enig moment tijdens de studie. De data van de UvA en HvA zijn verkregen uit de resultaten van de www.studentengezondheidstest.nl. Het instrument www.studentengezondheidstest.nl is ontwikkeld door Bureau Studentenartsen. Hier kunnen studenten verschillende vragen over hun gezondheid beantwoorden, waaronder vragen naar eventuele beperkingen. In het ontwerp van deze test is gekozen voor twee manieren om een beperking aan te geven. Ten eerste kunnen studenten één of meerdere functiebeperkingen noemen. Verderop in de test wordt apart gevraagd naar lichamelijke en psychische klachten. Uit de responsen blijkt dat studenten lichamelijke en/of psychische klachten niet altijd zelf herkennen als een functiebeperking. Voor een zo volledig mogelijk overzicht van alle spelende klachten is besloten de antwoorden in alle drie de categorieën mee te nemen in de berekening van de meest voorkomende functiebeperkingen. Literatuur Bij aanvang van het onderzoek is een uitgebreid literatuur onderzoek gedaan. Dit is gedaan om een beter inzicht te verkrijgen in de problematiek die speelt bij beperkingen in het algemeen en bij studenten in het bijzonder. Zo is onderzocht tegen welke problemen studenten met beperkingen vaak aanlopen, welke onvervulde behoeften er leven en welke instellingen in Nederland hier het best op inspelen. Deze kennis is gebruikt om een relevante checklist te kunnen ontwerpen, te interpreteren en te vergelijken met andere onderwijsinstellingen. Het zoeken naar literatuur is gedaan via PubMed, Google Scholar en stichting Studie+Handicap. Voor het zoeken op PubMed is onder andere gebruik gemaakt van combinaties van de volgende MeSH Terms: Students Disability/Disabilities Handicap College Unmet needs 7

Impact Prevalence Vanwege de relatief kleine hoeveelheid onderzoek dat in dit veld is gedaan, is ook via Google Scholar naar zogenaamde grijze literatuur gezocht. Hiervoor zijn grotendeels dezelfde zoektermen gebruikt, zowel in het Engels als in het Nederlands. Voor zowel PubMed als Google Scholar geldt dat de literatuurlijsten van de gevonden artikelen ook een nuttige bron zijn geweest. Stichting Handicap+Studie voert zelf onderzoeken uit naar studenten met een beperking in Nederland. Via hun website zijn ook een aantal nuttige rapporten gevonden. Verder is op de studentenartsenpraktijk gesproken met een studentenarts die binnen de UvA betrokken is geweest bij dit thema. Categorisatie van beperkingen Besloten is om drie soorten beperkingen te onderzoeken. Dit zijn: veel voorkomende, hinderlijke en controversiële beperkingen. Veel voorkomende beperkingen zijn die beperkingen die na analyse van www.studentengezondheidstest.nl in hoge prevalentie zijn gevonden. Hinderlijke beperkingen zij die beperkingen die weliswaar minder voorkomen, maar een zeer grote impact op het dagelijks en academisch leven hebben. Controversiële beperkingen zijn aandoeningen die officieel wel worden erkend als beperking, maar waar andere mensen sceptisch tegenover blijken te staan. De prevalentie is berekend uit de gegevens van www.studentengezondheidstest.nl. Het instrument www.studentengezondheidstest.nl van 2012 had een respons van 5.125 studenten. 1.584 daarvan hebben een beperking of klacht aangegeven. Dit geeft een percentage studenten met beperkingen van afgerond 30.9%. Dit percentage is aanmerkelijk hoger dan de genoemde percentages in de literatuur. Dit is te verklaren door het karakter van de gezondheidstest. De genoemde klachten hoeven geen officiële beperkingen te zijn, maar zelf gerapporteerde klachten. Dit verklaart de discrepantie tussen de gevonden percentages in deze populatie ten opzichte van gevonden percentages in Nederland uit andere onderzoeksliteratuur. Waar mogelijk zijn bekende prevalenties in Nederlandse studentenpercentages onderzocht. Wanneer hier geen informatie over bekend was, is gebruik gemaakt van prevalenties uit de beroepsbevolking. Elke gerapporteerde beperking uit de gezondheidstest heeft een code gekregen waarna de prevalentie van de verschillende beperkingen is berekend. Gezien de mogelijkheid meerdere beperkingen aan te geven, zijn een aantal variabelen aangemaakt. Aan de hand van deze variabelen zijn de frequenties berekend. De meest voorkomende beperking is de combinatiegroep van rug-,schouder- en nekklachten. Deze groep is echter niet apart onderzocht. Wanneer deze klachten ernstig zijn, valt een groot deel van de hiervoor benodigde voorzieningen namelijk samen met die voor beperkingen in de beweging, zoals bij rolstoelgebruik. De onderzochte klachten op basis van frequentie zijn migraine, depressie, stress en vermoeidheid. 8

Een aantal beperkingen komen relatief weinig voor, maar hebben een zo grote invloed op het dagelijks leven en functioneren van studenten, dat deze ook zijn meegenomen in het onderzoek. Het gaat hierbij om mensen die visueel of auditief zeer beperkt zijn, en mensen met ernstige bewegingsproblematiek, zoals rolstoelgebondenheid. Met controversiële aandoeningen worden in dit onderzoek die aandoeningen bedoeld, die niet door iedereen als daadwerkelijke aandoening worden beschouwd. De indeling hiervan is gebaseerd op overleg met de begeleidend professor en literatuur onderzoek.. De onderzochte controversiële aandoeningen zijn in dit onderzoek overgewicht, dyslexie en ADHD/ADD. Overgewicht past in deze categorie door een groeiende perceptie van obesitas als zwakte in plaats van ziekte. (Dagevos & Munnichs, 2007) Mensen met dyslexie rapporteren ook te maken te hebben met onbegrip en afkeuring. (Morris & Turnbull, 2006) Ook mensen met ADHD kunnen ten slotte te maken krijgen met stigmatisering. Zo kunnen subtiele vooroordelen leiden tot een zekere afkeer van mensen met ADHD, in het bijzonder op de werkvloer of in een academische omgeving. (Canu et al., 2008) Onderstaande tabel geeft van alle onderzochte beperkingen de frequentie, zoals gevonden uit de gegevens van www.studentengezondheidstest.nl Tabel 1: Prevalentie van beperkingen binnen de onderzoekspopulatie t.o.v. Nederland Beperking Prevalentie Prevalentie percentage Prevalentie percentage Nederland Migraine 152 2.9% 10-15% ***** Depressie 107 2.1% 6.7% ** Stress 50 0.9% 16% *** Vermoeidheid 145 2.8% 0.17% * Visueel beperkt 20 0.4% 0.17% * Auditief beperkt 18 0.4% 0.12% * Ernstige 18 0.4% 0.58% * bewegingsproblematiek Overgewicht 11 0.2% 5.8% **** Dyslexie 38 0.7% 3.07 * ADHD/ADD 47 0.9% 0.12% * * (Steenkamp & Bos, 2005) ** (de Graaf et al., 2010) ***Arbodienst voor kwaliteit en zorg, over de Nederlandse werkpopulatie) **** (Ahlers, 2005) ***** (Passchier, 2009) Onderzoek en analyse Er is een checklist ontworpen die op acht verschillende thema s de kwaliteit van de voorzieningen voor studenten met beperkingen onderzoekt (bijlage 1). Deze checklist bestaat uit twee delen. Het eerste deel (thema 2, 3 en 7) bevat vragen over voorzieningen en de vindbaarheid van deze faciliteiten die de onderzoeker zelf zal beantwoorden via desk research. Het tweede deel van de checklist bestaat uit de thema s 1, 4, 6, 7 en 8. Voor deze vragen is gedetailleerde kennis van de gang van zaken op elke instelling nodig. Deze zijn beantwoord met behulp van informanten. 9

Het eerste deel van de checklist betreft de vindbaarheid van voorzieningen via de internetpagina van de instelling, het verkrijgen van informatie via telefonisch contact en de zichtbaarheid van studenten met beperkingen in universiteitsmedia. Uitgangspunt van het nalopen van dit deel van de checklist is het gezichtspunt van een aankomende student met een beperking. Enige voorkennis van de onderzoeker is zo veel als mogelijk buiten beschouwing gelaten. Aan de hand van de checklist kunnen de vindbare voorzieningen per universiteit en per beperking systematisch worden nagelopen. De scores van deze bevindingen zijn vervolgens berekend en vergeleken. Dit gedeelte van het onderzoek richt zich dus vooral op de vindbaarheid van voorzieningen. Het tweede deel van de checklist bestaat uit vragen die met behulp van informanten moeten worden beantwoord. Het gaat hier om gedetailleerde vragen over de gang van zaken binnen een instelling. Deze vragen richten zich op vijf thema s. Ten eerste wordt er gevraagd naar al dan niet aanwezige preventieve voorlichting. Ten tweede wordt de geboden ondersteuning onderzocht. Dit betreft zaken als mentale ondersteuning, aanspreekpunten en toetsreglementen. Ten derde is er gevraagd naar praktische zaken als toegankelijkheid van lokalen en aanpassen van lesroosters. Ten vierde is onderzocht welke mogelijkheden tot ondersteuning of hulp worden aangeboden voor docenten. Ten slotte is bekeken hoe onderwijsinstellingen ruimte bieden voor verbetering, door bijvoorbeeld focusgroepen te organiseren. Om deze vragen te kunnen beantwoorden is contact gezocht met die personen die hier binnen de onderzochte instellingen verantwoordelijk voor zijn. Voor de UvA en HvA is een telefonisch interview afgenomen met een decaan. Verdere informatie met betrekking tot de UvA is verkregen van een medewerker van de dienst Huisvesting. De informant van de VU is werkzaam bij het SCHIB (Studenten Contact Hulp en Informatie bij Beperkingen. Ook met een decaan van de NHTV Breda is telefonisch contact geweest. De informant van Wageningen University heeft per mail de vragen beantwoord. Een gedeelte van deze checklist heeft feitelijke informatie opgeleverd die eenvoudig met elkaar kan worden vergeleken. De antwoorden op minder gestructureerde vragen zijn gecodeerd en in drie verschillende thema s gegroepeerd: verantwoordelijkheid voor communicatie, (h)erkenning van verbeterpunten en initiatief Om een beeld te krijgen van de relevantie van deze checklist zijn de best scorende universiteit en hogeschool hier ook aan onderworpen. Hierdoor wordt duidelijk of de onderzochte punten redenen kunnen zijn voor de slechte beoordeling van de UvA, HvA en VU, of dat er op andere fronten verbetering mogelijk is. De best scorende universiteit is volgens Handicap + Studie de Open Universiteit Nederland. (Steenkamp, 2012) Omdat de organisatie en structuur van de Open Universiteit echter fundamenteel verschilt van die van een reguliere universiteit, is besloten deze buiten beschouwing te laten. De hoogst scorende reguliere universiteit is de Wageningen University. (Steenkamp 2012) De rapportcijfers voor hogescholen zijn onderverdeeld in grote en kleine hogescholen. De HvA mag met 41.948 inschrijvingen in het schooljaar 2010/2011 gerekend worden tot de grootste hogeschool van Nederland. (HBO-raad, 2011) Om deze reden zullen de resultaten van de HvA vergeleken worden met die van de hoogst scorende grote of middelgrote hoge school: NHTV Breda. Hierbij moet wel worden aangemerkt dat dit een sterk internationaal georiënteerde hoge school is. Of dit op enige manier van invloed is op de resultaten is niet onderzocht, maar kan niet worden uitgesloten. Voor zowel de NHTV Breda als de Universiteit Wageningen geldt dat er contact is geweest met een decaan voor het beantwoorden van de vragen. 10

Checklist De volledige checklist is te vinden in bijlage 1. Waar nodig zullen vragen en manier van onderzoeken hieronder worden toegelicht. Thema twee onderzoekt in hoeverre informatie over studeren met een beperking te vinden is op de site van de instelling. Er wordt onder andere gekeken naar een link op de startpagina, welke informatie te vinden is via de zoekfunctie van de site en of deze informatie helder en overzichtelijk is. 2.1.1 Is de informatie die via de link op de startpagina is gevonden overzichtelijk? Vraag 2.1 onderzoekt of er op de startpagina van de website van elke instelling een link of menu optie te vinden is die leidt naar informatie over studeren met een beperking. Voor vraag 2.1.1 is vervolgens gekeken naar de hoeveelheid informatie, groepering van thema s en de vindbaarheid van contactpersonen die eventueel via vraag 2.1 gevonden is. Deze vraag kan vanzelfsprekend alleen worden beantwoord wanneer er bij vraag 2.1 een link of menu optie is gevonden. 2.2 Is informatie over de onderzochte beperking via een zoekfunctie te vinden? Eerst is door de onderzoeker een poging gedaan in de zoekfunctie van de homepage van de onderzochte instelling alleen te zoeken op de naam van de beperking. Wanneer er veel resultaten verschenen, zijn alleen de eerste vijf pagina s bekeken. Wanneer de juiste informatie hier niet te vinden was, is een nieuwe zoekopdracht uitgevoerd: beperking + student. Wederom zijn hier alleen de resultaten op de eerste vijf pagina s onderzocht. Wanneer in beide gevallen geen nuttige informatie te vinden was, is de vraag beantwoord met nee. 2.2.1 Is deze informatie overzichtelijk? Dezelfde criteria als bij vraag 2.1.1 zijn onderzocht. 2.5 Zijn er links te vinden naar externe belangenorganisaties? Worden organisaties als Handicap+Studie genoemd? Verwijzingen naar zelfhulpsites zijn niet genoemd als belangenorganisatie, maar wel genoteerd. Thema drie onderzoekt welke informatie verkregen kan worden via telefonisch contact met de onderzochte instellingen. Wordt men vriendelijk geholpen, is er parate kennis aanwezig over studeren met beperkingen en weet men met wie er moet worden doorverbonden. 3.5 Wanneer het centrale nummer van de instelling wordt gebeld, weten zij met wie ik doorverbonden moet worden? Wanneer de instelling op het centrale nummer wordt gebeld, als door een aankomend student die meer wil weten over de voorzieningen betreffende zijn of haar handicap, wordt deze student dan direct doorverbonden met de relevante personen? Thema zeven gaat over de zichtbaarheid in universiteitsmedia. Aangezien studenten met beperkingen een aanzienlijk onderdeel van de studentenbevolking vormen, zou men kunnen verwachten dat dit ook zichtbaar is in universiteitsmedia. 7.1 In hoeverre worden studenten met een beperking zichtbaar gemaakt in de universiteitsmedia? De (ten tijde van het onderzoek) laatste 10 uitgaven van het instellingsmedium (Folia Magazine, Ad Valvas, Resource en Insight) zijn onderzocht op bijdragen van en over studenten met een beperking. 11

De media van Breda en Wageningen zijn anders van vorm dan die in Amsterdam. In beide gevallen is er eerder sprake van een digitale nieuwsbrief dan van een krant. Hoewel de Folia ook digitaal beschikbaar is, behoudt deze ook online de karakteristieken van een krant. Dit is niet het geval bij Wageningen en Breda. In deze gevallen is binnen de site van de nieuwsbrief gezocht op beperking en handicap. Resultaten Om een relevante checklist te maken is onderzocht welke hindernissen studenten met beperkingen regelmatig ondervinden. Door veel voorkomende onvervulde behoeften te onderzoeken is het mogelijk een relevante checklist op te stellen. In bijlage 2 is een volledig overzicht te vinden van de resultaten die het nalopen van de checklist heeft opgeleverd. Hier zullen de meest opvallende resultaten worden getoond. Eerst zullen de resultaten van het deel 1 van de checklist worden besproken en vergeleken. Vervolgens worden de resultaten van het deel 2 van de checklist naast elkaar gelegd en geanalyseerd. Deel 1 Hieronder toont tabel 2 een aantal opvallende uitkomsten van de UvA en VU, afgezet tegen de ondervindingen bij de Universiteit van Wageningen. Vervolgens toont tabel 3 de resultaten van dezelfde vragen voor de HvA en NHTV Breda. Tabel 2: Opvallendste resultaten Uva en VU in vergelijking met de universiteit Wageningen Onderwerp UvA VU Wageningen Link op startpagina Nee Nee Nee Resultaat zoekfunctie 6/10 wel 2/10 niet 2/10 met Engelse 5/10 wel 5/10 niet 7/10 wel 3/10 niet Gebouwen toegankelijk hoofdingang zoekterm Nee, niet zonder meer. Vaak dan wel via achteringang, maar dat geeft andere problemen. Meeste problemen bij oude gebouwen die gerenoveerd gaan worden, of gaan verdwijnen. Allemaal via de hoofdingang, via helling of heffer. Voor zover de decaan weet wel Zichtbaarheid universiteitsbladen 1 column, opiniestuk autisme, 2 artikelen studiekeuzestress, club openbaar spreken, artikel over rouwen 5 onderzoeken, 2 tips, 1 vernoeming door cabaretier Ander format: 5 artikelen te vinden op de eerste vijf pagina s 12

Naar welke voorzieningen wordt men via de website toe geleid? Stud. Psychologen, studie adviseurs, polikliniek psychologie, studenten service, SIS, studenten artsen. Succesvol studeren, spreekuur studenten met dyslexie, autismeproject, profileringsfonds, Handicap+Studie via FAQ. Sommige verwijzingen alleen gevonden in engels/voor buitenlandse studenten. Stud. Psychologen, centrum studie en loopbaan, zalen aanpassen, passen, email, rondleiding, artsen, decanen. Gedeelte achter gesloten BB Studenten Service, studenten psycholoog, studentenarts, vertrouwenspersoon, decanen, financiële service, belangenvereniging Tabel 3: Opvallendste resultaten HvA in vergelijking met de NHTV Breda Onderwerp HvA NHTV Breda Link op startpagina Via Studeren aan de HvA Via opleidingen studeren met een functiebeperking Resultaat zoekfunctie Gebouwen toegankelijk hoofdingang 6/10 wel 2/10 niet 2/10 na aanvullende zoektermen, van buiten wel, binnenin niet ideaal 8/10 wel 1/10 niet 1/10 na aanvullende zoekterm, behalve een aantal noodgebouwen zonder lift Zichtbaarheid universiteitsblad 1 column, opiniestuk autisme, 2 artikelen studiekeuzestress, club openbaar spreken, artikel over rouwen Ander format: Eén artikel over de score bij Studie+Handicap Naar welke voorzieningen wordt men via de site toegeleid? Decanen, examencommissie, coördinator Studeren met een functiebeperking, vertrouwenspersoon, studentenarts Gehandicapten Sport, Studie+handicap, site met regelgeving 13

Vindbaarheid versus aanwezigheid De VU heeft met de aanwezigheid van het SCHIB een organisatie die een groot aantal voorzieningen levert voor studenten met beperkingen. Via het internet zijn deze echter slecht te vinden. Niet werkende pagina s en onoverzichtelijke zoekresultaten komen vaak voor. De volgende voorzieningen zijn gevonden voor de VU: Tabel 4: Gevonden voorzieningen per beperking VU Beperking Depressie Migraine Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt Voorzieningen Geen Geen Geen Verouderde workshop, studentenpsychologen, Centrum Studie en Loopbaan SCHIB, niet werkende link Geen Niet werkende link Studiebegeleiders, decanen Decanen, studiebegeleiders, SCHIB SCHIB, Facilitaire Dienst De site van de UvA kenmerkt zich door onoverzichtelijke zoekresultaten. Ook hier leiden niet alle links tot een nog werkende pagina, en staan de zoekresultaten tussen een groot aantal onderzoeken, waardoor het lastiger wordt relevante informatie te vinden. Onderstaande voorzieningen zijn te vinden voor de UvA. Voor enkele beperkingen geldt dat de gevonden voorzieningen in het Engels worden gevonden Tabel 5: Gevonden voorzieningen per beperking UvA Beperking Depressie Migraine Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt Voorziening Studenten psycholoog, Studenten Service Tips. Geen directe verwijzing, wel decanen en adviseurs op dezelfde pagina Via faalangst naar studentenpsychologen Cursus stressreductie, Studenten psychologen, studenten services Decanen, studieadviseurs Geen Decaan, gebarentaal genootschap Decaan, studentenartsen, studentenpsychologen Decaan, studentenpsycholoog, begeleiders Geen 14

Zoeken op de site van de HvA levert vooral vaak een verwijzing naar het decanaat op. Aanvullende informatie die kan worden verkregen zonder de decaan te spreken is moeilijker te vinden. De volgende voorzieningen zijn gevonden: Tabel 6: Gevonden voorzieningen per beperking HvA Beperking Depressie Migraine Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt Voorziening Handicap+Studie, decanen Decaan, examencommissie, Handicap+Studie Geen Decaan, vertrouwenspersoon Decaan Geen Decaan, studentenarts bij chronisch ziekte Decaan Decanen Decanen Voor Wageningen zijn de volgende resultaten gevonden. Tabel 7: Gevonden voorzieningen per beperking Wageningen Beperking Depressie Migraine Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt Voorziening Studenten Service, Studenten psycholoog Geen Studenten Service, Studenten psycholoog, zelfhulp sites Studenten Service, Studenten psycholoog, zelfhulp sites, Studenten arts Geen relevantie informatie, studenten psycholoog voor woordblindheid Geen Geen Financiële service, decanen, Studenten psycholoog, Studentenpsycholoog, zelfhulpsites, belangenvereniging Studenten service, Studenten arts, Studenten psycholoog, vertrouwenspersoon Ten slotte kunnen de volgende resultaten voor de NHTV Breda worden weergegeven. Tabel 8: Gevonden voorzieningen per beperking NHTV Breda Beperking Depressie Migraine Voorziening Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen 15

Vermoeid Stress Slechtziend Overgewicht Slechthorend Dyslexie ADHD Bewegingsbeperkt Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Geen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Gehandicaptensport, Handicap+Studie, site met regelgeving, andere contactpersonen, decanen Er blijkt dat dat een aantal aanwezige voorzieningen als studentenartsen voor de UvA en HvA, studentenpsychologen, Centrum Studie en Loopbaan en het SCHIB van de VU, en de verschillende decanaten niet altijd gevonden worden wanneer een aankomend student via de startpagina van de instelling op zoek gaat naar informatie over zijn of haar beperking. Ditzelfde geldt voor de website van de Universiteit Wageningen. De NHTV Breda heeft de problemen met vindbaarheid het best weten te ondervangen door een compleet handboek voor studenten met een functiebeperking online beschikbaar te maken. Hierdoor levert elke zoekopdracht, behalve die naar overgewicht, resultaat op. Vergelijking Een aantal van de meest opvallende verschillen en overeenkomsten zullen hier besproken worden. Gezien het belang van internet voor het zoeken en vinden van gezondheidsinformatie (Soederberg Miller, 2011) zou de website van een instelling een waardevolle verstrekker van informatie kunnen zijn. NHTV Breda scoort wat dit betreft het beste, met 9 van de 10 keer een direct zoekresultaat. De minst vindbare beperkingen blijken overgewicht en vermoeidheid. Geconstateerd is dat de relevante documenten vaak tussen een veelvoud aan onderzoeksartikelen staan, en dus niet altijd snel te vinden zijn. Ook is het vaak nodig om beperkende zoektermen in te vullen om op de juiste pagina uit te komen. Ook zonder een zoekterm in te voeren is op sommige sites informatie beschikbaar. De UvA, VU en Wageningen hebben geen link op hun startpagina met informatie voor studenten met beperkingen. De HvA, en NHTV in verschillende uitvoeringen wel. Een duidelijk probleem is dat nog niet alle gebouwen toegankelijk zijn voor rolstoelgebruikers. Zowel de UvA als de HvA geven aan dat niet alle gebouwen hiervoor geschikt zijn. Beide voegen wel toe dat dit komt door bouwtechnische problemen, en dat er aan een oplossing gewerkt wordt. De zichtbaarheid in universiteitsmedia is wisselend. NHTV en Wageningen hebben een heel ander concept dan het traditionele weekblad in Amsterdam. In de Ad Valvas van de VU zijn in vergelijking veel stukken te vinden over studenten met beperkingen. Dit varieert van onderzoeksartikelen naar relatief zeldzame ziektes, tot apps voor stemmingswisselingen. Stress en faalangst worden in meerdere uitgaven besproken. In de Folia van de UvA en HvA komen deze studenten amper aan bod, op een column over gebruik van antidepressiva en een opiniestuk van een docent over 16

autistische leerlingen na. Deel 2 De resultaten die gevonden zijn met behulp van het tweede deel van de checklist zullen hieronder worden besproken. In onderstaande tabel zijn een aantal uitkomsten van de verschillende instellingen naast elkaar gezet. Tabel 9: Opvallende resultaten UvA, VU en Wageningen Onderwerp UvA VU Wageningen Is er sprake van preventieve voorlichting. Open dagen staan decanen met flyers en info over regelingen SCHIB en studieadviseurs altijd stand op open dagen Bij aanmelding Studielink Worden docenten op de hoogte gesteld van beperkingen? Nee Nee, maar intentie om dat meer te doen 4.2 Mentale ondersteuning aangeboden? 4.3 Is een buddy systeem mogelijk?. Decanen zoeken actief naar latente hulpvraag. Vaak zelf aangegeven. Studentenpsychologen hebben wachtlijsten Staat nog wel op de site, is niet meer formeel. SIS bemiddelt alleen, biedt zelf niet meer aan Wordt gemeld dat die beschikbaar is. Lopen wat koppels, mogelijkheden zijn niet heel groot. Studentenpsycholoog 4.4.2 Extra tijd dyscalculie/dysexie Geldig rapport geldt voor heel jaar, per tt kan de noodzaak voor extra tijd verschillen 4.4.4 Geld voor hulpmiddelen (in natura) 5.1 Zijn de gebouwen toegankelijk Niet direct Nee Nee, niet zonder meer. Vaak dan wel via achteringang, maar dat geeft andere problemen. Meeste problemen bij oude. Allemaal via de hoofdingang, via helling of heffer. Voor zover de decaan weet wel 17

5.2 Zijn alle lokalen toegankelijk 5.3 Voorzieningen auditief of visueel beperkte studenten gebouwen die gerenoveerd gaan worden, of gaan verdwijnen Nee. Niet altijd mogelijk ivm. Oude gebouwen en brandveiligheid Grote collegezalen wel. Bij specifieke vraag kan gekeken worden naar aanpassingen. Zou allemaal moeten kunnen, ene leent zich er toch beter voor dan het andere Alleen in de grote zalen. Is een kleine groep studenten Voor zover de decaan weet wel Nee Worden er cursussen voor docenten aangeboden hoe om te gaan met beperkingen? Wordt er initiatief genomen om te zoeken naar verbeterpunten? Professionele module die gericht is op begeleiders met tips, wetten en regels. Wordt gekeken naar een nieuwe handleiding. Inmiddels iets meer. Aan het bestuur aangegeven dat daar behoefte aan is Nee Nationale studenten enquête. Af en toe langs faculteiten, wordt langzaam meer uniform. Bij bekende studenten behoeftes peilen Nee Tabel 10: Opvallende resultaten HvA en NHTV Breda Onderwerp HvA NHTV Breda Is er sprake van preventieve voorlichting? Bij voorlichting scholen, open dagen, via studielink Studielink, post voor eerstejaars studenten, open dagen, studiekeuzegesprekken Worden docenten op de hoogte gesteld van beperkingen Wordt er mentale ondersteuning aangeboden? Is een buddy systeem mogelijk? Kan indien gewenst Kan via Studie Loopbaan Begeleiders. Elk domein eigen regeling. Aantal pilots met mentoren. Case manager bij rechten. Voor autisme (via UvA) en bij domein techniek. Verder op verzoek. Kan worden gecommuniceerd Geen studentenpsychologen, dus voor professionele hulp wordt doorverwezen. Als dat lang duurt in de tussentijd zoveel mogelijk steun van het decanaat. Nee, voor de individuele student wel eens onderzocht, maar nog nooit een succes zien worden. 18

Is er geld voor hulpmiddelen in natura?, is een potje aanwezig voor redelijke verzoeken. Wordt niet mee te koop gelopen., van buiten wel, binnenin niet ideaal Nee, was er wel in betere tijden. Nu voor projecten geld vragen bij College van Bestuur., behalve een aantal noodgebouwen zonder lift Zijn alle gebouwen via de hoofdingang toegankelijk? Zijn alle lokalen toegankelijk?, wel klapdeuren aanwezig Zijn er voorzieningen voor In grote zalen hangen Geen visueel of auditief beperkte ringleidingen studenten? Worden er cursussen aangeboden voor docenten hoe om te gaan met beperkingen? Wordt er initiatief genomen om te zoeken naar verbeterpunten? Vroeger aparte trainingen aangeboden: slecht bezocht. Nu onderdeel van verschillende trainingen 4 vragen SMB (Studenten met Beperkingen) op studenten tevredenheid monitor. Ook tevredenheidsonderzoek decanaat worden SMB opgenomen Nee, weinig animo voor. Advies naar aanleiding van ervaringen met studenten Via het beleidsteam en de Nationale Studenten Enquête Vergelijking Om te beginnen is er een duidelijk verschil tussen het eerste moment waarop aankomende studenten iets kunnen horen over de voorzieningen voor studenten met beperkingen. De HvA voorziet in tegenstelling tot de UvA en VU al op voorlichtingsbijeenkomsten op middelbare scholen in een brochure waar dit onderwerp ter sprake komt. Bij de UvA en VU zijn open dagen in principe het eerste moment van informatievoorziening.. Opvallend is dat alleen Wageningen en de HvA geld hebben gereserveerd voor ondersteuning in natura. Dit zou problemen op kunnen leveren bij onvoorziene situaties wanneer studenten met een zeldzame beperking komen studeren. Ook springt het aantal cursussen of bijscholingen dat beschikbaar is voor docenten in het oog. De HvA integreert dit onderwerp in andere cursussen en de UvA heeft een speciale module voor begeleiders. Voor reguliere docenten zijn verder weinig mogelijkheden. Voor studenten met beperkingen wordt ook mentale steun geboden. De UvA loopt wat dit betreft voorop met eigen studentenpsychologen, waar ook de HvA gebruik van kan maken. Ook de VU en Wageningen hebben beschikking over deze vorm van hulp, en vermelden dat die beschikbaar is. In Breda is dit niet het geval, en wordt doorverwezen naar externe professionele hulp. Wanneer hier lange wachtlijsten voor zijn wordt die hulp tijdelijk zoveel mogelijk geboden door de decaan. Opmerkelijk is dat de UvA ook beschikt over een studentenartsenpraktijk. De communicatie hieromtrent is echter suboptimaal. Onder de sub-koppen financiën en voorzieningen en de FAQ (frequently asked questions) is hier geen informatie over te vinden. De mogelijkheden voor het vormen van een buddy zijn wisselend. Onder een buddy verstaat men een student die een medestudent met een beperking op een informele manier ondersteunt. Alleen in Wageningen is dit zonder meer mogelijk. De andere instellingen bieden dit niet of nauwelijks meer aan. 19

Naast deze vrij gestructureerde vragen zijn er ook meer open vragen gesteld. Deze zijn lastig in tabellen te vatten en zijn apart geanalyseerd. Uit deze analyse zijn de volgende overkoepelende thema s naar voren gekomen: Verantwoordelijkheid omtrent communicatie, initiatief en het (h)erkennen van verbeterpunten. Verantwoordelijkheid communicatie: Een verschil in opvatting wie de verantwoordelijkheid heeft over de communicatie en organisatie van de te regelen voorzieningen. Vanzelfsprekend is dat alles begint en eindigt bij het aankaarten van zijn of haar beperking door de student. Een duidelijk verschil in opvatting bleek echter bij reacties op de vraag of docenten op de hoogte zijn van de studenten met functiebeperkingen. De HvA geeft aan dat dit door de instelling kan worden gecommuniceerd, mits de student duidelijk aangeeft dat hij of zij daar behoefte aan heeft. Bij de VU is dit momenteel nog niet aan de orde: Nee, dat is op dit moment nog niet standaard mogelijk. Hier wordt wel en gewerkt, we willen dit meer centraal gaan doen. Dat is zeker een aandachtspunt. Hoewel dit dus nog niet mogelijk is, spreekt hier wel de erkenning uit dat dit van toegevoegde waarde zou kunnen zijn om studenten tegemoet te komen. De UvA daarentegen denkt hier anders over: Hier is geen sprake van een centrale melding die kan worden doorgegeven, en zijn er ook geen plannen hier iets aan te veranderen. Nee nee de adviseur is op de hoogte. De student moet dat verder zelf aangeven. Dat kunnen wij niet doen voor ze. Daar zitten ook, eh, juridische problemen aan. NHTV Breda is in dit opzicht iets verder dan de VU: Het inlichten van docenten wordt wel besproken (als de student heeft aangegeven een gesprek met de decaan te willen, red.). Dyslexie wordt in principe altijd doorgegeven aan de secties Engels en Nederlands, en dit melden wij zodat studenten weten waar hun naam terecht komt zeg maar. Bij andere beperkingen hebben we het erover, en is er de keuze of wij het docenten vertellen. Initiatief: Er is een duidelijk merkbaar verschil per instelling wat betreft het nemen van eigen initiatieven om de faciliteiten voor studenten met beperkingen te verbeteren. De decaan van de UvA erkennen dat er hier nog winst te halen valt: Inmiddels gebeurt dit iets meer. We hebben ook aangegeven dat hier behoefte aan is bij het bestuur. We willen kennis kunnen delen en meldingen kunnen doen. Ook op de HvA is men van mening dat het nemen van initiatief door de instelling zelf positieve gevolgen kan hebben: We zijn momenteel bezig met een werkgroep waar studenten zich bij aan kunnen sluiten. Ook omdat we hopen dat we dan problemen meer voor kunnen zijn dan moeten oplossen. (H)erkenning van verbeterpunten: In elke organisatie is ruimte voor verbetering. Belangrijk is dat dit wordt erkend, en men open staat voor verbetering. Zo zijn er in Breda momenteel geen faciliteiten voor studenten met een visuele beperking: 20

Nee, wij hebben momenteel geen studenten rondlopen die blind zijn, of heel slechtziend. Daar hebben we dus ook eigenlijk geen voorzieningen voor. Als we een student zouden krijgen moeten daar gewoon passende oplossingen voor worden gevonden. Bij de VU is men zich er bijvoorbeeld van bewust dat niet alle lokalen voldoende zijn aangepast op studenten met beperkingen: dat zou eigenlijk wel moeten kunnen. Toch blijkt dat het ene lokaal zich daar een stuk beter voor leent dan het andere. Daar moet dan met mede studenten een oplossing voor worden gevonden Bij de vraag of er op de UvA koffie/snack/fris automaten aanwezig zijn met een toegankelijke bediening voor studenten met beperkingen wordt geantwoord: O..Nee daar heb ik eerlijk gezegd nog nooit aan gedacht. Het zou kunnen hoor, maar daar is in ieder geval niet speciaal om gevraagd denk ik. Wanneer men zich niet bewust is van ontbrekende faciliteiten, zullen deze ook niet aangevuld worden. Wanneer men zich er wel van bewust is, is het van belang dat men bereid is tot verandering. Discussie Dit onderzoek heeft verschillende voorzieningen voor studenten met beperkingen en hun vindbaarheid bij de UvA, HvA en VU in kaart gebracht en vergeleken met de voorzieningen bij NHTV Breda en Wageningen University. De aangeboden voorzieningen komen grotendeels overeen. Er zijn echter een aantal belangrijke verschillen te vinden. Zo zijn de fysieke bereikbaarheid van de gebouwen van de UvA en HvA niet altijd gewaarborgd voor studenten met beperkingen. De VU, NHTV Breda en Wageningen University zijn hierin beter aangepast. Slechte fysieke bereikbaarheid van de faciliteiten is een bekend obstakel voor studenten met een beperking (Parette & van Biervliet, 1990; Korpela & Korviko, 1992). Wanneer speciale voorzieningen aangeboden worden, is het van belang dat de studenten deze ook kunnen vinden. De informatievoorziening via internet blijkt niet optimaal te zijn. De NHTV Breda kan hier de beste resultaten overleggen, door een uitgebreid handboek over studeren met een functiebeperking integraal online te zetten. De matige vindbaarheid van voorzieningen op andere instellingen bevestigt bevindingen van eerder onderzoek dat studenten niet altijd weten dat de hulp die zij nodig hebben ook daadwerkelijk aangeboden wordt. (Eisenberg et al. 2007) De zichtbaarheid in onderwijsmedia van studenten met een beperking is minimaal. Het universiteitsblad Ad Valvas is hierop de enige uitzondering. Dit komt overeen met eerder onderzoek dat studenten met beperkingen zich ondervertegenwoordigd voelen in onder andere de media (Paul, 1999). Cursussen die docenten kunnen helpen om studenten met beperkingen optimaal te begeleiden worden op geen van de onderzochte instellingen aangeboden. Alleen de HvA integreert aspecten hiervan in andere cursussen. Dit sluit aan bij de bevindingen van meerdere onderzoeken, waarin 21