Bezwaren ongeacht de contractsvorm:

Vergelijkbare documenten
Nadere reactie van de Stichting van de Arbeid op het voorontwerp van de Wet invoering reële ambitieovereenkomst

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

Nieuw pensioencontract. DIRK BROEDERS, Toezichtstrategie Seminar voor vermogensbeheerders, 27 juni 2012

Laveren tussen ambitie en garantie: de ervaringen van Pensioenfonds TNO. November 2013 Hans de Ruiter

RESULTATEN ENQUÊTE CONSULTATIE NIEUW FTK ACTUARIEEL. Vraag 1

van het pensioenstelsel moet verbeteren en de procyclische werking ervan moet verkleinen.

Position Paper FTK Datum: 1 september 2014 Onderwerp: Wet aanpassing financieel toezichtskader

Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen.

Het nieuwe FTK Hoe gaat het er uit zien? Wordt het transparant?

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

WAT SPEELT ER ROND UW PENSIOEN BIJ SPUN?

Fiscale aspecten pensioenmaatregelen

Actualiteiten pensioen

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

Het verbeterde financieel toetsingskader (ftk) Zeist, 26 juni 2014

DNB Pensioenseminar 2013

Position Paper DNB Concept Wetsvoorstel variabele pensioenuitkeringen 14 augustus 2015

P O S I T I O N P A P E R

Reactie op het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (FTK)

Generatie- en premie-effecten aanpassing FTK Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Uitwerkingsmemorandum Pensioenakkoord Een quickscan van de belangrijkste elementen

Debatmanifestatie Pensioenen WELKOM. Senioren

De fiscale aspecten van het pensioenakkoord: het is lastiger dan het lijkt. Workshop 9 mei 2012

Sociale Partners en Pensioen

Een grotere stap in de richting van toekomstbestendigheid

Voorstel voor een stabiel FTK met keuzemogelijkheden zonder perverse prikkels. Lans Bovenberg. Theo Nijman. 6 september 2013

PENSIOEN 2.0 REGIOBIJEENKOMSTEN FEBRUARI EN MAART 2011

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Roadshow Hoofdlijnennotitie Pensioenakkoord / FTK

134 De Pensioenwereld in 2015

Nieuw pensioencontract Wat is de huidige stand van zaken?

Stand van zaken GITP Pensioenfonds 3e kwartaal 2014

Briefadvies Naar macrostabiele reële pensioenen

Pensioen van de toekomst?

Ontwikkelingen in pensioenwetgeving

Het nieuwe FTK. Pascal Janssen (PGGM) Studiemiddag VVP 15 april 2015

Pensioenakkoord. Spelregels vanuit de accountant bezien. Nico Pul Ernst & Young

Pensioenfederatie wil FTK dat passend is voor alle pensioenovereenkomsten

Doel is om voor deelnemers een beeld te schetsen van hoe het pensioen in elkaar steekt en hoe hun eigen pensioen er voorstaat.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Variant IV-A Persoonlijk pensioen vermogen met collectieve risicodeling Beleggingsrisico individueel

Het Nedlloyd Pensioenfonds van nu en in de toekomst

WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG Afschaffen van de doorsneesystematiek: wie gaat dat betalen?

Notitie Indexatiedepots en toekomstbestendig indexeren in het nieuwe FTK

Pensioenfonds DSM Nederland

ABC van het FTK Agnes Joseph

Pensioenactualiteiten

Aanpassing pensioenregeling een must. Presentatie: Marcel Brussee / voorzitter SPH Kees Lekkerkerker / directeur HRM

Bijdrage aan de internetconsultatie van de gezamenlijke organisaties ANBO, KNVG en de CSO (Samenwerking tussen Unie-KBO, PCOB, NVOG en Noom)

Samenvatting Pensioenakkoord 10 juni 2011

Actuele ontwikkelingen en trends rond pensioenen in Nederland keynotespeech Mariëtte Hamer Den Haag, 4 oktober 2016

Bijlage 1. Uitwerking van het nieuwe Financieel toetsingskader (ftk)

Naar een nieuw pensioencontract

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Nieuwe FTK: is het beter en kan het nog beter? Theo Nijman Tilburg University 26 Juni 2014

Samenvatting uitwerking Pensioenakkoord

Pensioenakkoord StAr en de gevolgen voor de aanvullende pensioenregelingen. Jan Neven VVP 14 september 2010

Nominale zekerheid ten koste van koopkracht: lager pensioen voor de deelnemer

Eerste Kamer der Staten-Generaal

PRESENTATIE VOOR DE VERENIGING VAN GEPENSIONEERDEN DUPONT NEDERLAND DD.27 NOVEMBER 2014 DOOR KLAAS MOLENAAR VZ PENSIOENCOMMISSIE KNVG/NVOG

CPB Notitie 12 september Effecten macrostabiele discontovoet. Uitgevoerd op verzoek van de SER-werkgroep Macrostabiele discontovoet.

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer

Uw mening over pensioen

Aanpassing Financieel Toetsingskader

Bijlage 1. Uitwerking van het nieuwe Financieel toetsingskader (ftk)

Pensioenakkoord, de stand van zaken. Rosarium, Amstelpark 6 juni 2013

Naar persoonlijk pensioen met collectieve risicodeling?

Collectief invaren van pensioenaanspraken en pensioenrechten in het reële pensioencontract

Herziening pensioenstelsel

Internet appendix bij : Gedeelde uitgangspunten en dilemma s bij het ontwerp van nieuwe pensioencontracten en het bijbehorende FTK

Generatie-effecten pensioenakkoord. Casper van Ewijk CPB Netspar Universiteit van Amsterdam

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Reactie Ortec Finance op consultatie voorontwerp van wet herziening ftk

Voorbereiding transitie pensioencontract

Gebruik van verwacht rendement in de pensioenpremie Uitgevoerd op verzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Het pensioenstelsel van de toekomst

Themadag 3 februari Workshop premieovereenkomst

MEMORIE VAN TOELICHTING I. ALGEMEEN

Wat kunnen en moeten pensioenfondsen nu doen?

Position Paper DNB ten behoeve van de nationale pensioendialoog 15 januari 2015

NVOG Nederlandse Vereniging van Organisaties van Gepensioneerden. Stand van Zaken Pensioenen Jos Berkemeijer 5 juni 2019

TOETSINGCRITERIA PENSIOENSTELSEL GEZAMENLIJKE OUDERENORGANISATIES

RISICOBEREIDHEIDSONDERZOEK

68 De Pensioenwereld in 2014

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Notitie. Aan Eerste Kamer der Staten-Generaal Nummer PA/2014/ C.c. Datum 14 nov Van Peter Borgdorff / PFZW Telefoonnr

Notitie. CTP/ Januari Aan. Commissie Toekomst Pensioenstelsel (CTP) Van

Datum 2 september 2015 Betreft Kamervragen van de leden Omtzigt (CDA), Ulenbelt (SP) en Krol (50PLUS)

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Pensioenbijeenkomst Abvakabo FNV Het pensioen van nu en de toekomst in zicht November Welkom

Utrecht, 6 september 2013 Ons kenmerk : /LHn/Dms Telefoonnummer : Uw kenmerk : Onderwerp : Reactie consultatiedocument

Pensioen vanaf.. Impact sociaal akkoord op pensioenregelingen. drs. Rajish Sagoenie, Actuaris AG. Aon Hewitt Consulting Retirement Actuarial Services

1. Gesloten systeem voor het inhalen van indexatie en ongedaan maken van kortingen is niet wenselijk

Marktconsistente waardering voor. Theo Nijman Bas Werker Tilburg University July 2011

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

Toelichting bij de ministeriële regeling toeslagenmatrix.

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

ALM en het nieuwe pensioencontract. Theo Nijman 17 December 2010

Transcriptie:

MHP pleit voor een FTK met een stabiel, compleet pensioencontract met meerdere indexatieambities Positionpaper ten behoeve van de internetconsultatie FTK Inleiding Per 1 januari 2015 zal (naar verwachting) het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK) voor pensioenfondsen in werking treden. Op 12 juli jl. is hiertoe het voorontwerp van wet Invoering reële ambitieovereenkomst gepubliceerd. Het voorontwerp is een openbaar consultatiedocument waarop tot en met 6 september input kan worden geleverd door alle maatschappelijk betrokken partijen. Het definitieve wetsvoorstel wordt in december 2013 bij de Tweede Kamer ingediend. In deze nota treft u een reactie van de Vakcentrale MHP aan. Welke uitgangspunten en bezwaren heeft de MHP? De MHP is al geruime tijd voorstander van een zacht reëel contract als geduid in het Pensioenakkoord en in het bijzonder een stabiel en compleet pensioencontract met transparantie over de inhoud van het contract, zowel qua ambitie als risico, voor alle deelnemers. Het huidige contract voldoet hier niet aan en is niet toekomstbestendig met name omdat het procyclische effecten niet vermijdt, maar door de huidige vormgeving juist versterkt. Het voorontwerp van wet dient een kader te scheppen voor (een uitwerking te zijn van) het nieuwe, stabielere pensioencontract, zoals sociale partners hebben uitgesproken in het Pensioenakkoord en het uitwerkingsmemorandum. De MHP mist echter een aantal belangrijke uitgangspunten in dit voorontwerp van wet en heeft een aantal bezwaren bij de twee toetsingskaders voor verschillende contracttypen, die in de conceptwettekst worden beschreven. MHP-uitgangspunten: - De MHP spreekt de voorkeur uit voor één FTK met gelijke spelregels voor alle contracten, langs de lijn van het reële contract; - Een pensioencontract moet leiden tot een adequaat pensioen voor iedereen. - Het FTK moet niet procyclisch doorwerken, schokbestendig in de premie zijn en een stabiel pensioenresultaat accommoderen. Dit moet leiden tot uitlegbare en communiceerbare nieuwe pensioencontracten. Dit, zodat het voor deelnemers helder is wat er is afgesproken en dat wat wordt nagestreefd, ook haalbaar is; - Een pensioenfonds is een collectieve en solidaire instelling, het contract een sociaal contract. Collectiviteit en solidariteit zijn de kernwaarden die de MHP koestert. Herverdeling van risico s, binnen beperkte kaders over de tijd, voorkomt pech- en gelukgeneraties. Een pensioencontract moet leiden tot een adequaat pensioen voor iedereen door duidelijkheid te geven over de jaarlijkse indexatie. Hiervoor is indexatie zowel tijdens de opbouw als de uitkeringsfase een belangrijke voorwaarde. Dit vraagt om het nemen van (beheersbare) beleggingsrisico s die niet behoeven te worden teruggenomen als het even tegenzit; - De keuze voor een pensioencontract dient in goede onderlinge afstemming tussen cao-tafel en pensioenfondsbestuur tot stand te komen. Het pensioenfondsbestuur doet de cao-tafel hiertoe een advies toekomen. Partijen moeten daarbij de vrijheid hebben om ambitie, prijs en risico in onderlinge consistentie in een breed spectrum te bepalen zonder toezichtsarbitrage of knellende randvoorwaarden tussen kaders. - Daarnaast is een belangrijk argument dat een mogelijke invaarproblematiek niet kaderafhankelijk is maar, beter nog, wordt voorkomen voor alle contracten. Dat geldt in het bijzonder voor toepassing van de LAM over de oude aanspraken; 1

- Het nieuwe FTK moet ruimte bieden aan een breed scala van pensioencontracten (hierbij dient aandacht te zijn voor het onderscheid tussen ondernemingspensioenfondsen/bedrijfstakpensioenfondsen en dient er aandacht te zijn voor de eindloonregeling); - Het FTK moet regels bieden voor een compleet contract. Pensioenfondsen moeten duidelijk inzicht geven in het contract en hoe zij risico s hierbinnen nemen en verdelen. Een evenwichtige afweging tussen ambitie, prijs en risico s (zekerheid) moet mogelijk zijn; - Risico nemen omwille van indexeren verdraagt zich niet met een absolute nominale zekerheidsmaat. Wel is van belang dat pensioenfondsen moeten communiceren tot welke indexatiepotentie (frequentie van indexeren en de omvang van de indexatie) en welk kortingsrisico (frequentie en omvang van kortingen) de onderlinge samenhang tussen ambitie, prijs en beleggingsrisico ex-ante leidt. Dat kan prima in de voorziene haalbaarheidstoets. De risicobereidheid moet met de vertegenwoordigers van de deelnemers worden afgestemd; - Gemaakte afspraken over premiestabilisatie/premievaste periode sluiten echter geenszins uit dat pensioenpremies in samenhang met de pensioenregeling aangepast kunnen worden. Dit dient echter het resultaat te zijn van arbeidsvoorwaardenoverleg. 1 - Aanpassingen aan verzwaarde overlevingstafels dienen mogelijk te blijven ten laste van (bestemde) reserves van het fonds in plaats van verplichte toepassing van de LAM. Dit te bepalen door het fondsbestuur en sociale partners; - De MHP hecht veel waarde aan uniforme pensioencommunicatie bij behoud van verschillende pensioencontracten. Bezwaren ongeacht de contractsvorm: - Er blijft een rigide scheiding tussen het nominale contract en het reële contract waardoor het lastig is om tot één FTK te komen. Het is op basis van de gegeven stukken niet duidelijk in welke mate de tussenvariant deze scheiding oplost; - De overgang naar FTK 2 vergt (vooralsnog) invaren, dit dient wettelijke gefaciliteerd te worden, om een gelijk level playing field tussen beide contracten mogelijk te maken. Overigens ontgaat het de MHP waarom bij de tussenvariant geen sprake is van de invaarproblematiek terwijl die bij FTK 2 wel aanwezig zou zijn; - Het niet bieden van een haalbaar alternatief voor FTK 2 door het invaarrisico niet weg te nemen en meerdere indexatieambities niet mogelijk te maken in FTK 2 zal leiden tot een ongewenste verdere nominalisering van alle pensioencontracten. Een eventueel alternatief dient hier ook niet toe te leiden; - Er is sprake van een procyclische, instabiele discontovoet. De MHP pleit voor een stabiele discontovoet die past bij de aard het contract. Hiertoe volgt zij hoogstwaarschijnlijk het advies van de SER, die binnenkort een concreet voorstel zal uitwerken (waarin de conjunctuurversterkende invloed wordt teruggedrongen en waarbij geen onbedoelde generatie-effecten teweeg worden gebracht); - Er is geen sprake van een stabiele kostendekkende premie en het nieuwe contract werkt voor zowel het nominale als het reële ambitiecontract kostenverhogend door in tijden met een lage rente. Hierbij dient opgemerkt te worden dat als de kostendekkende premie hoog genoeg is vastgesteld, deze een stabieler karakter kan hebben; - Doordat de nieuwe Commissie Parameters nog geen nieuwe parameters bekend heeft gemaakt, is het lastig een oordeel te geven over de effecten van FTK 1 en 2; - De LAM dient voor oude aanspraken mogelijk te zijn zonder invaren; 1 Zie de nadere verklaring van de StvdA d.d. 15 september 2010 2

- De spreidingsperiode voor schokken als gevolg van een gestegen levensverwachting (LAM) dient ook een kortere periode dan drie jaar te mogen zijn. Ook dienen aanpassingen aan verzwaarde overlevingstafels mogelijk te blijven ten laste van (bestemde) reserves van het fonds in plaats van verplichte toepassing van de LAM. Dit te bepalen door het fondsbestuur en sociale partners; - De effecten van het beperken van het Witteveenkader op het FTK zijn onvoldoende in kaart gebracht (effecten kostendekkende premies en indexatie) en dienen in samenhang bekeken te worden met het nieuwe FTK, opdat alle deelnemers in staat worden gesteld een fatsoenlijk pensioenresultaat te bereiken; - In het toezicht wordt teveel discretionaire bevoegdheid aan DNB gelaten. Het prudent person beginsel dient bovendien geen kwantitatieve restricties op te leggen. Door regels op te stellen bij de uitwerking van de haalbaarheidstoets wordt (tevens) de discretionaire bevoegdheid van pensioenfondsen al voldoende om de toezichthouder te equiperen; - Individuele waardeoverdracht blijft bij verschillende contracten belangrijk en dient behouden te blijven. Daarnaast heeft de MHP nog de volgende bezwaren met de voorliggende kaders: Bezwaren op het FTK 1-contract: - De beleggingsspagaat wordt niet weggenomen in het FTK 1-contract; - Het leidt mede daardoor tot een duurder en meer genominaliseerd contract; - Daarnaast blijft het FTK 1-contract volatiel en procyclisch (mede veroorzaakt door de discontovoet), zowel in de premie als in de uitkeringen. Bezwaren op de tussenvariant: - Te veel onduidelijkheden om inhoudelijk te kunnen reageren. Bezwaren op het reële ambitiecontract (FTK 2): - Een nieuw stabieler maar voorwaardelijk reëel pensioencontract en het daarbij passende toezicht worden onvoldoende gefaciliteerd; - Verschillende indexatieambities moeten mogelijk worden gemaakt; de toegankelijkheid is erg beperkt, nog los van het invaarvraagstuk; - Doordat de discontovoet van het reële contract op een nominale leest geschroeid is, is het in essentie een nominale discontovoet. Het nominale renterisico wordt juist vergroot in het reële contract. Dit zou kunnen worden ondervangen door over te gaan op een macro stabiele discontovoet zoals de SER eerder adviseerde en waarover zij naar alle waarschijnlijkheid binnenkort nog uitgebreider gaat adviseren. Ontbrekende informatie De MHP betreurt zeer dat de informatie over de in de oplegbrief genoemde tussenoplossing te beperkt is om daarover een goed oordeel te kunnen vormen. De MHP kan dus ook niet overzien of die tussenoplossing het ene kader is dat de scheiding tussen de nominale en reële contracten kan overbruggen, als daarin een expliciete nominale zekerheidsmaat is opgenomen. Tevens betreurt de MHP het dat belangrijke punten als de invulling van de haalbaarheidstoets en een visie op een overgangsrecht, nog ontbreken. Samen met het nog geen inzicht hebben in de uitkomsten van de Commissie UFR en het nog geen zicht hebben op eventuele aanpassingen in de pensioenwetparameters en de voor te schrijven stochastiek, is het partijen en fondsen niet goed mogelijk de impact van een nieuw kader goed te overzien. Dat is lastig, temeer daar de tijd dringt. 3

Toelichting Zoals bekend is de MHP al geruime tijd voorstander van een reëel pensioencontract. Echter de financierbaarheid van de arbeidsvoorwaarde pensioen is per sector/werkgever verschillend, waardoor de MHP het van groot belang acht dat er gevarieerd kan worden met indexeringsambities. Hierbij staat voor de MHP voorop dat er sprake moet zijn van een haalbare en vooraf helder geëxpliciteerde pensioenambitie, die begrijpelijk is voor de deelnemer en waarbij er geen arbitrage tussen verschillende contractsvormen mogelijk is. De extreme vormgeving van FTK 1 en 2 leidt ertoe dat de beleggingsspagaat niet wordt weggenomen. Nominale garanties gaan niet samen met het gelijktijdig streven naar een goede indexatie van pensioenaanspraken, anderzijds leidt de eis tot volledige prijsindexatie ertoe dat het reële ambitiecontract voor vele fondsen een te dure variant wordt. Tussenvormen in ambities in het reële ambitiecontract zijn dus nodig om het reële ambitiecontract ook daadwerkelijk een goed alternatief te kunnen laten zijn. Invaren De Vakcentrale MHP is van mening dat er met de huidige vormgeving van FTK 1 en FTK 2 geen reëel alternatief wordt geboden op het nominale aangescherpte pensioencontract. Dit contract biedt een pensioen dat nominaal redelijk zeker is, maar waarvan de koopkracht bestendig blijft dalen. Het is van groot belang dat collectiviteit en solidariteit behouden blijven, ook bij de overstap naar het reële ambitiecontract, en het mogelijke juridisch risico bij invaren pensioenfondsbesturen er niet van weerhoudt om over te stappen naar een stabiel reëel pensioencontract, danwel ertoe moet doen besluiten nieuwe aanspraken en opgebouwde aanspraken te splitsen in twee verschillende fondsen. Om verdere nominalisering te voorkomen, pleit de MHP ervoor dat de wetgever invaren wettelijk regelt, danwel de overstap naar het nieuwe contract faciliteert. Discontovoet en kostendekkende premie In het wetsontwerp wordt gekozen voor een disconteringsmethodiek waarbij schommelingen in de nominale rente volledig doorwerken in het waarderen van de verplichtingen. In het voorontwerp van wet is zowel in FTK 1 als in FTK 2 sprake van een instabiele discontocurve, die sterk wordt beïnvloed door de korte en lange conjunctuurgolven in de renteontwikkeling. Een stabiele kostendekkende premie is gewenst om te voorkomen dat de premie in goede jaren daalt en juist weer moet stijgen in slechte jaren. De MHP pleit hierom voor een macrostabiele disconteringsvoet. Hierbij is het een nader te verkennen weg om de risicopremie in het reële contract tegen te laten bewegen aan het niveau van de rente, danwel te rekenen, danwel consistent te werken met een vast verwacht aandelenrendement. Door nu voor stabiliteit te kiezen, op een moment dat de rente laag staat, komt de discontovoet mogelijk hoger uit. De MHP vindt het van belang dat er bij de vaststelling van de methodiek van disconteren een eenmalige toets komt voor de generatieeffecten bij de overstap naar de nieuwe pensioencontracten. Eventueel overgangsrecht dient gefaciliteerd te worden om de overgang zo evenwichtig mogelijk te maken. De MHP merkt hierbij op dat zij economische stabiliteit laat prevaleren boven de hoogte van de discontovoet. De hoogte is altijd arbitrair en de vaststelling zal altijd subjectieve elementen kennen bij extreme schokken. Generatiefair betekent dan ook dat generaties allemaal ongeveer dezelfde premie-inleg hebben gedaan gedurende hun arbeidsactieve periode en daarvoor (rekening houdend met de ontwikkelingen binnen de levensverwachting) ongeveer hetzelfde pensioenresultaat ontvangen. De LAM gaat daarin voorzien als het gaat om een stijging in de levensverwachting. Dat moet ook gaan gelden ten aanzien van financiele schokken en de renteontwikkeling voor wat betreft de AFS. De LAM werkt daarbij identiek aan de AFS-systematiek. Hierbij dient opgemerkt te worden dat, doordat de nieuwe Commissie Parameters nog geen nieuwe parameters bekend heeft gemaakt, het lastig is een oordeel te geven over de effecten van FTK 1 en 2. 4

Ambitie en risico De haalbaarheidstoets moet verder aangeven dat de vooraf gedefinieerde ambitie haalbaar is. Vooralsnog is de haalbaarheidstoets nog niet ingevuld. Middels bandbreedtes dient er een soort vloerregel te worden ingebouwd, die tevens uitgangspunt dient te zijn voor uniforme pensioencommunicatie met deelnemers. Indien een pensioenfonds kiest voor een lage(re) ambitie, zal dit fonds geconfronteerd dienen te worden met een smallere bandbreedte in de HBT en een lagere risico-opslag in de discontovoet. Zo zal een puur nominaal contract zonder enige indexatieambitie nagenoeg geen bandbreedte moeten kennen en een contract met een volledige indexeringsambitie ter grootte van bijvoorbeeld de prijsinflatie, een maximale. De MHP praat graag verder met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een maatschappelijke vertaling van het maximale risicoprofiel voor een volledige ambitie. Daarbij stelt de MHP wel nadrukkelijk dat dat maximum voldoende ruimte moet bieden om het rendement te halen voor de ambitie. De deelnemers dienen door het fondsbestuur nadrukkelijk te worden betrokken bij de afweging van ambitie, risico en prijs. Beleggingsspagaat Het FTK zoals beschreven in het consultatiedocument, biedt geen mogelijkheid voor een contractsinvulling zoals gewenst. Het nominale contract houdt de beleggingsspagaat in stand en maakt daarmee het streven naar een geïndexeerd pensioen op den duur onmogelijk. Dat is niet wat de MHP wil. Een geïndexeerd pensioen dat een koppeling heeft met het eerder verdiende (gemiddelde) inkomen, is voor de MHP uitgangspunt. Juist voor jongeren die pensioen niet meer opbouwen in een eindloonregeling, is indexering van de opbouw dringend nodig voor een adequaat pensioen. Een aantrekkelijke route hiervoor betekent dat het sturen op de nominale zekerheidsmaatstaf (97,5%) en het primair beschermen van de nominale aanspraak worden losgelaten. Door de zekerheidsmaat weg te laten in het reële ambitiecontract, wordt de beleggingsspagaat (en nominaal beschermen en tegelijkertijd indexatie nastreven) opgeheven en enkel primair gefocust op het behalen van het (deels) geïndexeerde pensioen. Fondsen worden hierdoor niet langer in de mogelijkheid gesteld een dubbele doelstelling te hebben (zowel de nominale aanspraken beschermen als indexatieambitie) binnen hun vooraf vastgestelde regels. Het ene kader moet daarin duidelijk zijn. Spreidingsperiodes voor schokken in de levensverwachting Door spreidingsperiodes in te bouwen in het nieuwe contract worden schokken evenwichtiger in de tijd gespreid en zullen kortingen (waarschijnlijk) vaker voorkomen, maar minder diep zijn. In het voorontwerp van wet wordt de LAM in het reële contract verplicht gesteld en in het FTK 1 contract facultatief. De MHP is van mening dat er geen arbitrage dient te zijn binnen de beide contracten voor wat betreft het aanpassingsmechanisme voor de schokken in het langleven. Daarbij pleit de MHP aan de ene kant voor de wettelijke ruimte om in alle contracten ook over de oude aanspraken (zonder invaren) en nieuwe opgebouwde aanspraken de LAM te kunnen hanteren. Aan de andere kant wil de MHP geen verplichte LAM. Sommige fondsen kiezen ervoor om bij de overstap naar het nieuwe contract een (egalisatie)reserve te creëren om schokken voor de levensverwachting op te vangen. Dit moet volgens de MHP mogelijk zijn, mits er voldoende reserves aanwezig zijn en achterstanden bij indexatie zijn verwerkt bij de totstandkoming van de reserve en ingekaderd worden binnen de afspraken van het complete contract. De MHP doet verder de oproep om het nemen van schokken in de levensverwachting, die afwijken van de reeds ingerekende trend, door fondsen voor actieve deelnemers wel in een kortere periode te mogen laten nemen dan drie jaar. Zij sluit zich hierbij aan bij een wens van een aantal jongerenorganisaties. Bij een langere uitsmeerperiode wordt een schok eerst doorberekend in de nieuwe lagere opbouw en vervolgens via de aansprakenkorting nóg eens over die nieuwe, lagere opbouw. 5

Tevens onderschrijft zij het standpunt dat schokken in de levensverwachting relatief vaststaan en daarom ook in kortere tijd genomen moeten kunnen worden. Dat geldt in het bijzonder bij zeer vergrijsde fondsen. De uiteindelijke keuze is aan het fondsbestuur dat daartoe alle belangen evenwichtig afweegt en de deelnemers heeft gehoord Ook pleit de MHP voor maatwerk ten aanzien van het nemen van LAM-schokken. De uiteindelijke keuze dient altijd evenwichtig door het bestuur genomen te worden en daar ligt de eindverantwoordelijkheid. Toezicht en prudent person In het voorontwerp van wet wordt er veel discretionaire bevoegdheid gegeven aan DNB. Het prudent person beginsel lijkt steeds verder te worden aangescherpt. De MHP is tegen het invulling geven van de begrippen van het prudent person beginsel door de wetgever en daarmee het opleggen van kwantitatieve restricties aan een bestuur. De MHP is van mening dat door het voeren van een discussie in het pensioenfondsbestuur over de invulling van de begrippen de gewenste gedragsreactie daadwerkelijk wordt gerealiseerd. De verantwoordelijkheid voor het beleggingsbeleid ligt immers primair bij het fondsbestuur. De IORP-richtlijn maakt een duidelijk onderscheid tussen een DB en een DC-regeling. Het reële ambitiecontract gaat echter anders om met risico s en zal als een aparte contractsvorm worden aangemerkt in de wet. Hierbij wordt volledigheidshalve gememoreerd aan p1. van de artikelgewijze toelichting, 3 e alinea waarin de reële ambitieovereenkomst wordt gedefinieerd als een pensioenovereenkomst inzake een vastgestelde pensioenuitkering (DB) met een aanpassingsmechanisme voor financiële schokken. EIOPA heeft in een advies aangegeven dat voor DB-regelingen geen kwantitatieve restricties zouden mogen gelden. 2 Voor de MHP is het nog onduidelijk hoe het reële ambitiecontract zal worden aangemerkt binnen de IORPrichtlijn. Waardeoverdracht De Vakcentrale MHP hecht eraan het recht op waardeoverdracht te behouden. Juist als er straks verschillende contracten bestaan, die een ander karakter kennen, is enige keuzevrijheid bij baanwisseling voor een deelnemer des te belangrijker. Een deelnemer dient niet opgesloten te worden in een steeds verder nominaliserend contract en moet bij baanwisseling de keuze krijgen zijn aanspraken al dan niet over te dragen naar een reëel contract (mits de nieuwe regeling een reëel contract is) bij de nieuwe werkgever. Governance De keuze voor een nominaal of een reëel pensioencontract met indexatieambitie hangt af van de risicobereidheid van de deelnemers en de middelen die vanuit de loonruimte beschikbaar worden gesteld voor de arbeidsvoorwaarde pensioen. Omdat het pensioenfonds inzicht heeft in de deelnemers en de ontwikkeling van het deelnemersbestand. lijkt het de MHP voor de hand te liggen dat het pensioenfondsbestuur een advies geeft aan de CAOtafel bij de keuze voor een nieuw pensioencontract. De definitieve keuze zal ook daadwerkelijk door het pensioenfondsbestuur moeten kunnen worden uitgevoerd. Bij twijfel over de uitvoerbaarheid zal de regeling terug moeten gaan naar de (cao-) onderhandelingstafel. Belangrijke uitgangspunten bij de keuze voor een contract, die tussen de cao-tafel en het fondsbestuur gedeeld moeten worden, zijn de volgende: Evenwichtige belangenbehartiging, wat als het contract te veel of te weinig doorwerkt in het belang van een bepaalde generatie? Hieraan liggen vragen ten grondslag zoals: Wie draagt welke risico s? Wat zijn deze risico s? Waarom worden deze risico s genomen en welke ambitie wordt nagestreefd? 2 https://eiopa.europa.eu/fileadmin/tx_dam/files/consultations/consultationpapers/cp06-11/eiopa-bos-12-015_eiopa_s_advice_to_the_european_commission_on_the_review_of_the_iorp_directive.pdf 6

Welke actie wordt ondernomen als de ambitie, zoals afgesproken bij de totstandkoming van het contract, in de uitvoerbaarheid en met de voorheen afgesproken financierbaarheid niet wordt gehaald en dit blijkt uit de haalbaarheidstoets? Pensioencommunicatie Per contract zal de pensioenuitkomst gaan verschillen. Die verschillen worden bepaald door de premie, de risicobereidheid (ingegeven door de ambitie) en de demografische samenstelling van het fonds. De MHP maakt zich zorgen of het mogelijk is om uniforme pensioencommunicatie te ontwikkelen. Hier hecht zij wel veel waarde aan. Inzicht geven in risico s en koopkracht vergt een grote uitdaging de komende jaren. De MHP pleit er dan ook voor dat fondsen gaan communiceren over risico s en koopkracht, waarbij indexatieachterstanden op een volledig geïndexeerd pensioenresultaat bij een deelnemer ook met één oogopslag duidelijk zijn. Den Haag, 6 september 2013 Duovoorzitter Vakcentrale MHP 7