BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit van 11 november 1999, kenmerk 1400/9. I. Feiten 1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). 2. Bij besluit van 11 november 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) deze klacht afgewezen, aangezien een overtreding van de artikelen 6 en 24 Mw, danwel 81 en 82 EG-Verdrag niet aannemelijk werd geacht. 3. Vervolgens heeft Nellen Seeds op 12 januari 2000 bezwaar ingediend tegen het besluit van 11 november 1999. De gronden van het bezwaar zijn bij brief van 11 februari 2000 aangevuld. 4. Op 9 maart 2000 heeft een hoorzitting plaatsgevonden. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat op 23 maart 2000 aan de belanghebbenden is toegezonden. II. Het bestreden besluit 5. De klacht betreft de weigering van de NVZP om Nellen Seeds als lid te accepteren. Deze weigering is volgens Nellen Seeds gebaseerd op een bepaling in de gedragscode van de NVZP. Deze gedragscode, welke een interpretatie vormt van de statuten, zou in strijd zijn met de artikelen 6 en 24 Mw, alsmede de artikelen 81 en 82 EG-Verdrag. 6. De d-g NMa heeft de klacht bij besluit van 11 november 1999 afgewezen mede daar de betreffende bepaling van de gedragscode, op grond waarvan leden zich verplichten om rassen die door andere leden ontwikkeld zijn niet zonder toestemming van het desbetreffende bedrijf direct noch indirect in de handel te brengen, is geschrapt met ingang van 21 april 1998. Een nader onderzoek werd niet gerechtvaardigd geacht, aangezien een overtreding van bovengenoemde artikelen niet aannemelijk was. III. Gronden van bezwaar 7. Op 12 januari 2000 heeft de d-g NMa een bezwaarschrift van Nellen Seeds
ontvangen tegen het afwijzen van de klacht. Daarin worden -kort en zakelijk samengevat- de volgende bezwaren aangevoerd. 8. Aangevoerd wordt dat de sinds 21 april 1998 aangepaste gedragscode van de NVZP een bepaling bevat welke een ongeoorloofde bescherming van eigendomsrechten bewerkstelligt. 9. Nellen Seeds stelt dat de concurrentie wordt vervalst doordat leden van de NVZP ook in de Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Groente- en Bloemzaden (thans: Nederlandse Algemene Keuringsdienst voor Tuinbouw; hierna aangeduid als NAKT) deelnemen. De NAKT bepaalt of producenten van zaden voldoen aan de op grond van de Zaaizaad- en Plantgoedwet geldende keuringsvoorschriften. Als gevolg hiervan zou keuring op een niet-objectieve manier gebeuren waardoor concurrentie verhinderd zou worden. 10. Nellen Seeds stelt dat in het besluit ten onrechte is overwogen dat een nader onderzoek niet gerechtvaardigd zou zijn. Volgens Nellen Seeds bestaat in de Mededingingswet geen grondslag om kosten en baten van een onderzoek af te wegen. IV. Hoorzitting 11. Door NVZP is tijdens de hoorzitting onder andere aangevoerd dat het bezwaarschrift niet tijdig door Nellen Seeds is ingediend. Volgens NVZP zou dit moeten leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. 12. Nellen Seeds is echter van mening dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is, aangezien op 1 december 1999 een correctie op het besluit van 11 november is verzonden. Nellen Seeds was destijds van mening dat de bezwaartermijn van zes weken een aanvang nam op 1 december 1999. Dit zou betekenen dat het bezwaarschrift wel tijdig is ingediend en derhalve ontvankelijk is. V. Beoordeling 13. Op grond van artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een bezwaarschrift zes weken. Deze termijn vangt volgens artikel 6:8 Awb aan op de dag na de dag waarop het besluit op voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Krachtens artikel 3:41 Awb geschiedt bekendmaking door toezending van het besluit aan de belanghebbenden tot wie het besluit is gericht. 14. Het primaire besluit dateert van 11 november 1999 en is op 12 november 1999 aan Nellen Seeds verzonden. De bekendmaking van het besluit is ingevolge artikel 3:40 en artikel 6:8 Awb beslissend voor de inwerkingtreding van het besluit en de aanvang van de termijn van zes weken, die geldt voor het indienen van een bezwaarschrift. Dit betekent dat de bezwaartermijn in casu duurde van 13 november 1999 tot en met 24 december 1999. Op 12 januari 2000 heeft de d-g NMa een bezwaarschrift van Nellen Seeds tegen het besluit van 11 november 1999 ontvangen, hetgeen betekent dat het bezwaarschrift
van Nellen Seeds niet tijdig is ingediend. 15. Ingevolge artikel 6:11 Awb blijft niet-ontvankelijkverklaring echter achterwege indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat indiener van het bezwaarschrift in verzuim is geweest. Hierbij is van belang dat de bezwaar- en beroepstermijnen van openbare orde zijn en dat artikel 6:11 Awb de d-g NMa derhalve geen ruimte biedt tot het voeren van een eigen beleid ter zake. De termijnoverschrijding mag alleen dan gepasseerd worden indien er sprake is van verschoonbaarheid in de zin van voornoemde bepaling.[1] 16. Door Nellen Seeds is tijdens de hoorzitting naar voren gebracht dat, doordat er op 1 december 1999 een correctie van het besluit is verstuurd, gemeend werd dat de termijn van zes weken vanaf die datum begon te lopen en niet op de datum van bekendmaking van het besluit. 17. Op 12 november 1999 is Nellen Seeds het besluit van 11 november 1999 toegezonden. In de begeleidende brief is Nellen Seeds medegedeeld dat het in verband met de rechten van derde belanghebbenden noodzakelijk is een versie van het besluit te maken waaruit vertrouwelijke bedrijfs- of fabricagegegevens zijn verwijderd. Nellen Seeds is in de gelegenheid gesteld aan te geven welke gegevens in het besluit vertrouwelijk zijn en derhalve niet voor openbaarmaking in aanmerking komen. 18. Op 1 december 1999 is Nellen Seeds de openbare versie van het besluit toegezonden. De datum waarop het besluit is genomen (11 november 1999) staat onderaan de openbare versie van het besluit vermeld en de ondertekening door de d-g NMa is vervangen door de tekst: w.g. A.W. Kist. In de begeleidende brief is tevens de volgende passage opgenomen: Ik meld u hierbij dat er een correctie in het openbare besluit is doorgevoerd. In de vertrouwelijke versie staat onderaan vermeld dat: Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam. Dit had moeten zijn: Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit. In het openbare besluit is de juiste (laatste) clausule vermeld. 19. Gezien de bovengenoemde feiten en omstandigheden moet worden geoordeeld dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Nellen Seeds was immers op de hoogte van de omstandigheid dat een openbare versie van het besluit zou worden gemaakt. Uit de brief van de d-g NMa d.d. 1 december 1999 kan niet worden afgeleid dat er een nieuw besluit is genomen, dan wel dat de bezwaartermijn opnieuw een aanvang heeft genomen. Ook vanwege de datum die in de openbare versie van het besluit was vermeld, moest het Nellen Seeds duidelijk zijn dat er geen sprake was van een nieuw besluit. Indien er desalniettemin bij Nellen Seeds twijfel was ontstaan over de aanvangsdatum van de bezwaartermijn, had het op de weg van Nellen Seeds gelegen om hierover inlichtingen in te winnen bij de NMa.[2] 20. De bij brief van 1 december 1999 medegedeelde correctie in de rechtsmiddelverwijzing betrof de vraag bij welke instantie een rechtsmiddel kon worden ingediend en niet de aanvangsdatum van de bezwaartermijn. Het is derhalve niet aannemelijk dat door toedoen van het bestuursorgaan twijfel is ontstaan over de juiste aanvangsdatum van de bezwaartermijn. Zoals
hierboven reeds is overwogen, had het bovendien op de weg van Nellen Seeds gelegen om in geval van onduidelijkheid omtrent de duur van de bezwaartermijn contact op te nemen met de NMa. Niet kan worden geoordeeld dat Nellen Seeds door de op 1 december 1999 medegedeelde correctie in de rechtsmiddelverwijzing in een positie is gebracht waarin het niet meer mogelijk was binnen de gestelde termijn bezwaar te maken. De termijn liep immers af op 24 december 1999, hetgeen betekent dat Nellen Seeds na 1 december 1999 nog ruim drie weken de tijd had om tijdig bezwaar maken tegen het besluit van 11 november 1999. 21. In dit verband is voorts van belang dat artikel 6:15 Awb voorkomt dat een rechtsmiddelverwijzing die onjuist is met betrekking tot de instantie waar een rechtsmiddel kan worden ingesteld, ernstige nadelige gevolgen heeft voor bezwaarden. Ingevolge artikel 6:15, lid 2, Awb worden bezwaarschriften die ten onrechte als beroepschrift worden ingediend bij een rechtbank, doorgezonden naar het bevoegde bestuursorgaan. Dit betekent dat wanneer Nellen Seeds naar aanleiding van de rechtsmiddelverwijzing onder de vertrouwelijke versie van het besluit van 11 november 1999 een beroepschrift had ingediend bij de rechtbank Rotterdam, de rechtbank dit zou hebben doorgezonden naar de d-g NMa om het te behandelen als een bezwaarschrift. Wanneer het beroepschrift tijdig zou zijn ingediend bij de rechtbank, zou de d- g NMa het hebben behandeld als een tijdig ingediend bezwaarschrift. 22. Gelet op de bovenstaande feiten en omstandigheden is Nellen Seeds nietontvankelijk in haar bezwaar. 23. Ten overvloede wordt er op gewezen dat dit uiteraard onverlet laat dat de d-g NMa ambtshalve een onderzoek kan doen instellen naar de gedragingen van de NVZP en dit ook niet zal nalaten wanneer een juiste en doelmatige handhaving en toepassing van de Mededingingswet dit rechtvaardigt. Dit betekent dat de d-g NMa zijn bevoegdheid behoudt om in de toekomst, wanneer de d-g NMa op grond van de dan ter beschikking staande (nieuwe) gegevens handhaving van de Mededingingswet opportuun acht, op te treden tegen mogelijke inbreuken op de Mededingingswet door NVZP. Daartoe bestaat er vooralsnog, gezien de thans ter beschikking staande informatie en gegevens, echter geen aanleiding. VI. Beslissing De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van Nellen Seeds tegen zijn besluit van 11 november 1999, met kenmerk 1400/9, niet-ontvankelijk. Datum: 15-05-2000 w.g. A.W. Kist Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50 951, 3007 BM Rotterdam. Besluit inzake klacht d.d. 11-11-1999 -------------------------------------------------------------------------------- [1] Zie bijvoorbeeld: ARRvS 13 januari 1978, AB 1978/99; ARRvS23 juli 1985, AB 1986/12; CRvB 4 maart 1997, AB 1997/268. [2] Vgl. ABRS 16 juni 1995, AB 1995/507. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.