BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar I. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Transcriptie

1 Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4965/60 Betreft zaak: Alarmcentrale Nederland B.V. (besluit in primo) Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot afwijzing van een verzoek van Alarmcentrale Nederland B.V. om toepassing van artikel 56 van de Mededingingswet. I. VERLOOP VAN DE PROCEDURE 1. Op 2 augustus 2003 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna NMa ) een klacht ontvangen van Alarm Centrale Nederland B.V. te Abbenes (hierna ACN ). Bij besluit van 30 maart 2005, met kenmerk 4965/2, is de klacht van ACN afgewezen. Op 6 mei 2005 heeft ACN bezwaar gemaakt tegen dit besluit. 2. Vanwege het feit dat er een nauwe samenhang bestond tussen de onderhavige zaak en de klacht van de Vereniging Bergers Belangen e.a. (zaak 2915), waarin een mogelijk richtinggevende beroepsprocedure speelde, is de behandeling van de bezwaarprocedure met instemming van ACN opgeschort. Op 17 november 2006 heeft de rechtbank Rotterdam (hierna de rechtbank ) uitspraak gedaan in zaak Hierna heeft de Raad van Bestuur van de NMa (hierna de Raad ) de behandeling van de bezwaarprocedure in de onderhavige zaak voortgezet. 3. Op 15 februari 2007 heeft ten kantore van de NMa een hoorzitting plaatsgevonden. Tijdens de hoorzitting waren ACN, de Stichting Incident Management Nederland (hierna SIMN ) en Eurocross International vertegenwoordigd. Europ Assistance, 3. SOS International, de Verzekeraarshulpdienst, Inter Partner Assistance, Mondial Assistance, de ANWB, Rijkswaterstaat en de politie (regio Noord-Holland-Noord) waren uitgenodigd, maar hebben ervan afgezien de hoorzitting bij te wonen. Van de hoorzitting is een verslag gemaakt dat aan ACN, de SIMN en Eurocross International is toegezonden. 1 Openbaar

2 4. Bij besluit van 19 december 2007, met kenmerk 4965/20, heeft de Raad de bezwaren van ACN tegen het genoemde besluit van 30 maart 2005 ongegrond verklaard. 5. Op 28 januari 2008 heeft ACN een beroepschrift ingediend bij de rechtbank. De rechtbank heeft in de uitspraak van 12 januari 2009 het beroep deels ongegrond verklaard. 1 Voor het overige heeft de rechtbank ACN niet ontvankelijk in beroep verklaard en het beroepschrift terugverwezen naar de NMa ter behandeling als bezwaarschrift. 6. De termijn waarbinnen ACN tijdig hoger beroep had kunnen instellen eindigde op 25 februari ACN heeft op 4 maart 2009 hoger beroep aangetekend. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna het CBb ) heeft op 9 april 2009 uitspraak gedaan en ACN niet ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. 2 De bij randnummer 5 genoemde uitspraak van de rechtbank staat daarmee onherroepelijk vast. 7. De behandeling van het in randnummer 5 genoemde bezwaarschrift is in overleg met ACN opgeschort totdat het CBb uitspraak zou hebben gedaan in overeenkomstige zaken. Op 2 juli 2010 heeft het CBb in die zaken uitspraak gedaan ACN is vervolgens in de gelegenheid gesteld haar bezwaar schriftelijk aan te vullen met feiten en omstandigheden ten aanzien van de door de rechtbank terugverwezen bezwaaronderdelen. Nadat de Raad ACN tweemaal het gevraagde uitstel had verleend, heeft ACN op 13 maart 2011 een schriftelijke reactie gestuurd. ACN heeft afgezien van de mogelijkheid tot het geven van een mondelinge zienswijze. II. BETROKKEN PARTIJEN 9. ACN is opgericht op 17 augustus 2000 en heeft tot doel het organiseren van hulpverlening en het uitvoeren daarvan, alsmede het verrichten van diensten aan en ten behoeve van het wegverkeer in de ruimste zin des woords. Aandeelhouder en bestuurder van ACN is Bergings Combinatie Kennemerland B.V., eveneens gevestigd te Abbenes. De aandelen in deze B.V. worden gehouden door H. Van der Vliet B.V., Auto- en Bergingsbedrijf Van den Boogaard B.V., Smits Kraan- en Sleepbedrijf B.V. en Morsch Beheer B.V. 1 Rechtbank Rotterdam, 12 januari 2009, AWB 08/00501 MEDED T1, LJN: BG9880, 4965/44. 2 CBb, 9 april 2009, AWB 09/ , 4965/46. 3 In de zaken met zaaknummers 4118, 4524, 4590, 4625, 4633, 4637, 4663, en Openbaar

3 10. Uit het verslag van de hoorzitting 4 en uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat ACN al ten minste vijf jaar geen economische activiteiten meer heeft ontplooid. 11. De politie is bevoegd de openbare orde en veiligheid en de verkeerswetgeving te handhaven Rijkswaterstaat 6 is verantwoordelijk voor het doelmatige en veilige gebruik van het hoofdwegennet. III. DE AANVRAAG 13. In haar uitspraak van 12 januari 2009 heeft de rechtbank de volgende twee gronden genoemd, die door de Raad als bezwaarschrift dienen te worden behandeld. Het niet toelaten van ACN tot het LCM is in strijd met artikel 24, althans, artikel 6, eerste lid, Mededingingswet (hierna Mw ). De verzekeraars en het Verbond van Verzekeraars hebben zich schuldig gemaakt aan koppelverkoop door de zogenaamde hulprechten te koppelen aan een WA-dekking De Raad neemt ten aanzien van deze gronden van bezwaar een separate beslissing op bezwaar, kenmerk 4965/ Het onderhavige besluit ziet op een verzoek om op te treden, dat besloten ligt in de bij randnummer 8 genoemde brief van 13 maart Daarin heeft ACN een aantal elementen naar voren gebracht die geen deel uitmaken van de door de rechtbank afgebakende bezwaarprocedure. 16. Het gaat om de volgende elementen 8 : 1. De NMa heeft de klacht van 2 augustus 2003 niet volledig behandeld. ACN heeft mede geklaagd over het feit dat zij in geen enkel overleg aangaande het centrale meldnummer betrokken werd. De Raad ging daar in zijn besluit op bezwaar niet op in; 4 Verslag van de hoorzitting op 15 februari 2007, 4965/16. 5 Artikel 2 van de Politiewet In het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. 7 WA-dekking: dekking op basis van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen. 8 De Raad zal punt 7 uit de brief van 13 maart 2011, dat geen onderdeel vormt van de onderhavige klacht, betrekken in het separaat te nemen besluit op bezwaar. 3 Openbaar

4 2. De klacht van ACN betrof zowel het onderliggend als het bovenliggend wegennet; 3. De taak van de politie en ook die van Rijkswaterstaat vallen wel binnen het bereik van de Mw. Het optreden van de politie ging verder dan het enkele uitvoeren van een overheidstaak. De politie had immers ook de bestaande praktijk kunnen blijven volgen: het bellen van de bekende berger en/of van ACN. Doordat automobilisten, rijdend in auto s van klanten van ACN (leasebedrijven, grote bedrijven, autoverhuurbedrijven, enzovoort) bij een berging nu zonder meer een andere berger en/of andere alarmcentrale toebedeeld kregen, dan die welke door ACN werd ingeschakeld c.q. dan ACN, werd ACN het werken als alarmcentrale ten onrechte moeilijker en zelfs onmogelijk gemaakt. Klanten van ACN konden haar niet meer serieus nemen zodra bleek dat de politie de werkzaamheden van ACN (in ieder geval voor een deel) feitelijk zinloos maakte. Bij een berging trad immers, via de melding door de politie aan het centrale meldnummer, een andere alarmcentrale c.q. een andere berger dan die waarmee ACN gecontracteerd had op; 4. De politie werkte actief mee aan het afschrikken van automobilisten om van de diensten van ACN gebruik te maken. De politie moest de automobilist meedelen dat hij het risico liep dat de kosten van de berging niet vergoed zouden worden als de berger niet via het centrale meldnummer was opgeroepen; 5. Meldingen op het onderliggend wegennet zijn sedert 1 juli 2003 gedaan bij het Centraal Meldpunt voor Incidenten, dat later is omgedoopt tot LCM. Dat is in strijd met de Mw en het is geen overheidstaak; 6. De politie was de spil in het private systeem van bergingen en speelde met haar gedrag de alarmcentrales in de kaart, waardoor ACN als nieuwkomer op de markt geen kans kreeg. IV. BEOORDELING DOOR DE RAAD Juridisch kader 17. Artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb ) bepaalt onder meer dat de aanvrager voor de beslissing op de aanvraag de gegevens en bescheiden, waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen, verschaft. In artikel 4:6 van diezelfde wet is bepaald dat de aanvrager na een geheel of gedeeltelijk afwijzende beschikking gehouden is nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden te vermelden. Deze nova moeten van zodanige aard zijn dat zij tot een andere beschikking aanleiding kunnen geven. Het bestuursorgaan heeft in dezen een ruime beoordelingsmarge. 9 9 Vergelijk CBb 4 juli 2001, LJN: AB3011, AWB 97/ Openbaar

5 18. Wanneer geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden worden vermeld, kan het bestuursorgaan zonder toepassing van artikel 4:5 Awb de aanvraag afwijzen onder verwijzing naar zijn eerdere afwijzende beschikking. Oordeel van de Raad 19. Naar het oordeel van de Raad ziet de inbreng van ACN in de brief van 13 maart 2011 niet op de twee genoemde gronden van bezwaar. De genoemde punten van die brief hebben direct en indirect betrekking op gedragingen van de politie en Rijkswaterstaat inzake de organisatie en uitvoering van meldingen aan het LCM. Naar het oordeel van de Raad heeft dit geen betrekking op de bezwaren over de toelating van ACN tot het LCM en het bestaan van koppelverkoop bij verzekeringen. De Raad merkt dit aan als een nieuw verzoek aan de Raad om toepassing te geven aan artikel 56 van de Mw. 20. De Raad constateert dat de brief van 13 maart 2011 uitdrukkelijk aanknoopt bij de klacht die hij op 2 augustus 2003 van ACN heeft ontvangen over de handelwijze van de politie en Rijkswaterstaat Daarop heeft de Raad afwijzend beslist op 30 maart 2005, kenmerk 4965/2. Nadat ACN bezwaar heeft gemaakt tegen dat besluit heeft de Raad in zijn besluit van 19 december 2007, kenmerk 4965/20, de bezwaren van ACN ongegrond verklaard. 22. Deze besluiten staan onherroepelijk vast door de uitspraken van de rechtbank van 12 januari 2009 en het CBb van 9 april De Raad stelt vast dat ACN in de brief van 13 maart 2011 geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd over de handelwijze van de politie en Rijkswaterstaat. Naar het oordeel van de Raad is er geen wezenlijk verschil tussen de eerste klacht van 2 augustus 2003 met de daaraan ten grondslag liggende stukken en de brief van 13 maart De Raad stelt vast dat het besluit dat hij op 20 maart 2005 genomen heeft nog geheel in lijn is met de jurisprudentie, die sedertdien gewezen is door de hoogste bestuursrechter. 25. Op grond van het voorgaande concludeert de Raad dat er sprake is van een herhaalde aanvraag in de zin van artikel 4:6 van de Awb. De Raad wijst het verzoek om handhavend op te treden af. 10 Dossiernummer 4965/1. 5 Openbaar

6 V. BESLUIT De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit wijst het verzoek van Alarm Centrale Nederland B.V. om toepassing van artikel 56 van de Mededingingswet af en verwijst naar het besluit van 30 maart 2005, met kenmerk 4965/2. Datum: 25 mei 2011 De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze, W.g. Monique van Oers Directeur Juridische Dienst Tegen dit besluit kan degene wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Directie Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH Den Haag. In dit bezwaarschrift kan een belanghebbende op basis van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter. 6 Openbaar