Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets)



Vergelijkbare documenten
MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud:

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

Overzicht formules. Copyright OVD Educatieve Uitgeverij bv Pagina 1 van 6 VERKOOPSPECIALIST/ EERSTE VERKOPER

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Omzetsnelheid en omzetduur Het beheren van de voorraad doe je op basis van kengetallen. Kengetallen helpen je te bepalen of je voorraad optimaal is.

Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

Rendement van artikelpresentaties berekenen

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie

Om de optimale bestelgrootte te vinden neem je de volgende stappen: XX. Bereken de totale voorraad- en bestelkosten per jaar. XX

Samengevat bereken je de nettowinst van een onderneming zo:

voorraadkosten d e 3 r s

Inhoud. Mijn leven. ik ga verhuizen

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

ANTWOORDEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

Financiële aspecten van de planning

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2

profielvak economie en ondernemen CSPE KB onderdeel C

Samenvatting M&O periode 1. Hoofdstuk 13 8,4. Paragraaf 1. Samenvatting door G woorden 12 maart keer beoordeeld

... 1% = 1/100 = 0,01 = 1 van de % = 2/10 = 0,2 = 20 van de % = 1/4 = 0,25 = 25 van de % = 1/2 = 0,5 = 50 van de 100

BEDRIJFSREKENEN OPDRACHTEN BASIS EN KADER

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

Kaarten module 4 derde klas

Voorraad Beheer. In de voorraadadministratie houd je dus zorgvuldig bij hoeveel artikelen er op voorraad zijn en hoeveel er zijn afgeschreven.

De eigen winkel / het eigen bedrijf (vaardigheidstoets voor de opleidingen mode en interieuradviseur)

Management en Organisatie. Proefles

handel en administratie thema de afdeling boekhouding Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Elobase Detailhandel. Rekenwerkboek. kerntaak 2 Ondernemer en Manager handel

M&O - een nieuw vak. Management & Organisatie. Management. Organisatie. Een nieuw vak in de bovenbouw van havo/vwo

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

-> Bereken de brutowinst en de nettowinst van Jeroen.

Het eigen bedrijf MODULE 1: DE FORMULE. Opleiding

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Beginner. Beginner. Beginner

Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.

Verdieping Management en Organisatie (M&O) 3havo/vwo

Hoofdstuk 6 Magazijnadministratie

MODULE 7: HET BEDRIJFSPLAN

consumentenprijs btw tarief Rekenvoorbeeld Een bakker heeft aan het eind van de ochtend de volgende artikelen verkocht.

Taak 1 en 2 opdracht 3 De Balans deel 1

EENMANSZAAK DEEL 1. Periode 3 Hoofdstuk 2

MODULE 7: HET BEDRIJFSPLAN

Hoofdstuk 21. De voorraad. Wat is de voorraad waard? Dat is afhankelijk van het product en het moment waarop het gekocht is!

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 4

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

BECO: DE BALANS - THEORIE

Samenvatting Management & Organisatie Eenmanszaak deel 2

UITWERKINGEN OPGAVEN

Bedrijfsadministratie Deel I

Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Mode en Interieuradviseur)

handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Examen VMBO-GL en TL - COMPEX

Ambitie.info. Werkboek Rekenvaardigheid. Niveau 3 & 4. Serienummer. DigiCode. Te activeren tot

UITWERKING OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

Een lening met een onroerend goed als onderpand. 5. Waarom is het handig een boekhouding bij te houden (noem 2 redenen).

De resultatenrekening

Rekenmodule procenten Pagina 1

Cursus financieel management

4 Tips om de grip op. je verwachte omzet te verbeteren Met positief resultaat. L1NDA BV

Elobase Detailhandel Rekenwerkboek oefenen met vreemd geld

Scenario 1 Er liggen ongeopende letters op tafel. Ze liggen er al langer dan een week.

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Online ondernemen. Vak: economie Module bedrijfsplan E-DZIGN Kerntaak 3 Crebo Interieuradviseur Naam leerling Klas Periode

UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 6

TUINCENTRUM VERKOOP. Rekenen voor vmbo-groen en mbo-groen

VOORDAT JE START ALS ZZP ER

U leert in deze les "om raad vragen". Als u niet weet wat u moet doen, kunt u iemand om raad vragen. U vraagt of iemand u kan helpen met advies.

Als je zelf gaat rekenen met voorraadaantallen, dan houd je rekening met: XX

handel en verkoop CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Rekenmodule procenten Pagina 1

VERSCHILLENDE TARIEVEN VOOR MEER WINST

Meer succes met je website

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Uitwerking opgaven Brugboek 19.3, 19.5, 19.6 t/m en 19.22

10. Break the Code. Registratieformulier Break the Code. Namen groepsleden. Code poging 1 Puzzel 1 Puzzel 2 Puzzel 3

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: Een eigen bedrijf

CSPE GL administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie. minitoets bij opdracht 2 A B X C D

2015 Nederlandse Associatie voor Examinering

Een gebouw inrichten. Lesbrief over inrichting en afwerking. Project Topstages

DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36. Intrest

handel en administratie CSPE KB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en een digitaal bestand.

DE EENMANSZAAK DEEL 2 VWO SAMENVATTING. Jannes Timmers. De Eenmanszaak deel 2 VWO

Het doel is dat jullie door middel van deze methode de basis van het boekhouden leren en gegevens leren te interpreteren of verklaren.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

- Op gebouwen en machines die op 1 januari 2008 aanwezig zijn wordt in 2008 respectievelijk ,- en ,- afgeschreven.

handel en verkoop CSE GL

TOETS 1 - Basiskennis Calculatie (BKC)

profielvak economie en ondernemen CSPE BB onderdeel B

Voorbeeld: Ik werk het liefst met een tweetal.

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 3

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

Ken je markt. graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT

Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Basiskennis Calculatie (BKC ) Correctiemodel

Doel Leerlingen kunnen in eigen woorden formuleren waarvoor en wanneer de berekeningen nodig zijn en deze op een correcte manier uitrekenen.

Transcriptie:

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) MODULE 4: LOGISTIEK & VERKOOP Inhoud: Technische en economische voorraad Voorraadkosten Servicegraad Bestellen Verkopen en brutowinst Handelen Verkopen en nettowinst Gemiddelde voorraad en omzetsnelheid Opleiding Naam Klas 1

Inleiding Je zit op een ondernemersschool. Ongeacht het product dat je verkoopt, of de dienst die je levert moet je na de opleiding in staat zijn om een eigen winkel of bedrijfje te runnen. Daarbij hoort ook LOGISTIEK en VERKOOP Wat is Logistiek Volgens de geleerden: Logistiek is de leer van het plannen en het effectief en efficiënt uitvoeren van bevoorrading. De hedendaagse logistiek richt zich op de organisatie, planning, besturing en uitvoering van goederenstromen, geldstromen en informatiestromen. Dus gaat het over inkopen van goederen de voorraad bestellen van goederen verkopen van goederen De goederenstroom dus En dat gaat altijd gepaard met geld (geldstroom) en formulieren (informatiestroom) Heel simpel: Ik bestel bij BOL.com een boek via een in te vullen formulier (informatiestroom) Ik krijg een bevestiging = informatiestroom Twee dagen later krijg ik het boek via de post (goederenstroom) En ik maak het geld over (geldstroom) Over de telefoon vertel ik mijn schoonzus over dat boek (informatiestroom) Zij vertelt me dat ze dat graag van me wil kopen als kadootje voor mijn broer (informatiestroom) Ik breng dat boek (goederenstroom) en zij betaalt me contant (geldstroom) Effectief is doelmatig. Dat boek geef ik niet aan mijn kleine neefje want die vouwt van de bladzijden vliegtuigjes. Efficient is zo goedkoop mogelijk, dus breng ik dat boek zelf even in plaats van via de post. Mijn broer woont 2 straten verder. 2

We beginnen met de voorraad. Twee soorten: - Technische voorraad - Economische voorraad Technische voorraad is de totale hoeveelheid artikelen die voor de verkoop bestemd zijn en liggen opgeslagen in jouw magazijn en in jouw winkel. De waarde van de technische voorraad bereken je om te bepalen voor welk bedrag je het moet verzekeren. Er ligt nogal wat aan geld in je winkel! Economische voorraad is de totale hoeveelheid artikelen dat je eigendom is en waarover je risico loopt Dat is niet hetzelfde als de technische voorraad, want artikelen die besteld zijn door de klant en nog in jouw magazijn liggen om naar de klant te brengen zijn niet meer jouw eigendom! Jij loopt er geen risico meer over. Ze zijn van de klant. Hetzelfde geldt voor de artikelen die jij bij de leverancier besteld hebt maar nog bij de leverancier in het magazijn liggen. Die zijn wel jouw eigendom en ze zijn voor jouw risico. Formule: Economische voorraad = technische voorraad + voorinkopen voorverkopen Voorbeeldje: Je hebt voor! 20.580 aan meubels in je winkel en voor! 18.750 in je magazijn. In het magazijn staan om afgeleverd te worden aan de klanten 9 stoelen, 3 tafels, 2 banken, 2 lampen en een feauteuil met een gezamenlijke waarde van! 5760,- Bij de leverancier heb je een bestelling geplaatst van 3 banken,12 stoelen en 2 tafels. De waarde ervan is! 2050,- De technische voorraad is wat in bij jouw in de winkel en in het magazijn staat en heeft een waarde van:! 20.580 + 18.750 =! 39.330,- De economische voorraad is:! 39.330 +! 2050 -! 5760 =! 35.620,- We gaan nu enkele sommetjes maken aan de hand van het assortiment dat je in een excel bestand hebt gemaakt Bij deze module heb je steeds dat bestandje nodig. Zorg dat je die erbij hebt! 3

Prestatie 1 Economische voorraad 1 Ga naar je bestand. Noteer hieronder de technische voorraad in aantallen en en totale waarde. Let op: ga altijd uit van de INKOOPWAARDE Mij technische voorraad is:...stuks Dat is in waarde:!... 2 Stel dat van artikel 12 t/m 18 er van elk 1 gekocht is door klanten, maar nog niet door ze zijn opgehaald. Verder heb je van artikel 3 en 5 elk 6 besteld bij de levenacier. Die komen volgende week binnen. A de technische voorraad B de economische voorraad 3 De waarde van de voorraad van een meubelzaak is! 555.000,- Van de voorraad is voor! 195.000 verkocht aan klanten, maar moet nog bezorgd worden. Bij de groothandel zijn bestellingen gedaan voor een bedrag van! 225.000. Die bestellingen moeten nog binnen komen. A de technische voorraad B de economische voorraad Beoordeling docent (o/v) Bij voldoende: Bij onvoldoende 2 e kans: Inlevermoment 2 e kans: De student kan met de volgende prestatie beginnen De prestatie moet over of aangepast 4

Voorraadkosten Voorraad kost geld. Want: Goederen moeten gekocht worden van een leverancier. Die leverancier wil zijn geld het liefst binnen 30 dagen. Anders betaal je meer (administratiekosten of erger) Meestal gaat het om veel geld dat je niet zelf hebt, maar moet lenen van de bank. Dat lenen kost geld (rente) Als een bank of lamp of broek of jas niet verkocht wordt en te lang in de winkel blijft liggen raakt hij uit de mode. Klanten willen hem dan niet meer. Dan moet je afprijzen of in de uitverkoop doen. Dat levert minder geld op. Dat kost dus ook geld Als je steeds heel veel inkoopt of bestelt, heb je heel veel magazijnruimte nodig. Hoe meer magazijnruimte des te minder winkelruimte. En dat is jammer want in de winkel verkoop je. Dus hoe groter de voorraad des te minder je verkoopruimte. En dat kost ook alweer geld. Samenvattend: Voorraadkosten zijn de 3 Rʼs RENTE ( van het geld dat je moet lenen om in te kopen) RUIMTE (het geld dat je had kunnen verdienen als je magazijn kleiner en je winkel dus groter is RISICO ( het geld dat je verliest door af te prijzen) 5

Prestatie 2 Voorraadkosten Meet de oppervlakte van je magazijn. Hoeveel m2 meter is dat? Dat is m2 Stel je verkoopt per jaar voor 20.000 aan goederen per m2 winkeloppervlakte. Voor hoeveel verkoop je dan meer als je magazijn voor de helft kleiner is? Antwoord Op welke kosten bespaar je nog meer als je magazijn kleiner wordt? Antwoord Wat is de totale waarde van jouw beginvoorraad (zie excel bestandje met jouw artikelen) De beginvoorraad waardeer je tegen de inkoopprijs. De totale waarde van mijn beginvoorraad is:.. Hoeveel geld moet je daarvoor lenen bij de bank? Antwoord: (afronden op 500) Stel de rente is 8% per jaar, hoeveel moet je dan aan rente betalen per jaar? De rente is dan:.per jaar Dat is:.per maand Kies een aantal artikelen uit die best wat minder in aantal mogen zijn. Kies 10% minder dan het totaal aantal. Reken uit hoeveel rente je dat per maand scheelt. Antwoord:.. De eerste 10 artikelen verkopen maar niet. Je moet ze 20% afprijzen. Dus de verkoopprijs wordt 20% lager. Hoeveel geld verlies je? Antwoord: Verlies van waarde wordt ook wel derving genoemd. Kun je nog meer voorbeelden van derving noemen naast het uit de mode raken? Voorbeeld a Voorbeeld b Voorbeeld c Dus zou je zeggen: dan maar helemaal geen voorraad! Waarom is dat onverstandig? Antwoord: Beoordeling docent (o/v) Bij voldoende: Bij onvoldoende 2 e kans: Inlevermoment 2 e kans: De student kan met de volgende prestatie beginnen De prestatie moet over of aangepast 6

Wat is het verschil tussen inkopen en bestellen. Makkelijk. Inkopen is in één keer een hele grote partij kopen. Je onderhandelt dan over de prijs en de levertijd. Bestellen is steeds je voorraad aanvullen tegen de prijs en leveringsvoorwaarden die je met de leverancier had afgesproken. Inkopen doe je meestal op een beurs bij de levenancier. Bestellen doe je bij diezelfde leverancier telefonisch of per fax of mail. Als artikelen uitverkocht zijn moet je nee zeggen tegen klanten die het willen kopen. Daarom heet dat ook Nee-verkopen. Zorg dus dat je altijd voldoende in voorraad hebt om nee-verkopen te vermijden. Als je altijd genoeg hebt, heb je dus geen nee verkoop. Dat is een geweldige service! Je hebt dan een service-graad van 100% De servicegraad kun je berekenen door het aantal aanwezige artikelen van een artikelgroep te delen door wat je daarvan normaal gesproken in voorraad hebt. En in procenten: Aantal aanwezige artikelen Servicegraad = ---------------------------------- x 100% Normale voorraad 7

Prestatie 3 Servicegraad Wat kan een voordeel zijn van veel inkopen? En een nadeel? Wat is nee-verkopen... Wat wordt bedoeld met de servicegraad... Ga weer naar je excel-bestandje van je artikelen De laatste 5 artikelen zijn allemaal uitverkocht. je servicegraad. Een speciaalzaak voor woninginrichting verkoopt 4 verschillende merken behang. Van elk merk zijn er normaal gesproken 10 soorten van aanwezig. Als de Interieuradviseur een klant uit een stalenboek een klant een bepaald soort behang wil adviseren, blijkt die niet meer aanwezig. Als ze verder kijkt blijkt dat drie andere soorten ook uitverkocht zijn. de servicegraad. Het kaarsenassortiment van Interieurspeciaalzaak Candel-light omvat 100 verschillende soorten kaarsen in 10 verschillende variaties. Op een gegeven moment blijken er van 12 soorten gemiddeld nog maar 3 variaties te zijn. de servicegraad Beoordeling docent (o/v) Bij voldoende: Bij onvoldoende 2 e kans: Inlevermoment 2 e kans: De student kan met de volgende prestatie beginnen De prestatie moet over of aangepast 8

Bestellen Om nee-verkopen te voorkomen moet je dus op tijd bestellen. Wanneer doe je dat? Niet als je van een bepaalde artikel niets meer hebt. Dan ben je te laat. Want je moet dan bestellen en wachten tot de nieuwe artikelen binnen zijn. Dat heet levertijd. En dat kan soms weken duren. En al die weken moet je nee zeggen tegen je klanten. Je bestelt als je nog een paar artikelen hebt en je verwacht dat die binnenkort ook verkocht worden. Het punt waarop die paar artikelen er nog zijn heet Bestelpunt Dan moet je dus bestellen. Hierbij moet je ook rekening houden met de levertijd. Het aantal dat je normaal gesproken verkoopt en een paar artikelen die je achter de hand wil houden als het druk wordt. Dat laatste heet Veiligheidsvoorraad Stel je verkoopt 5 lampen per week. De levertijd is 2 weken. En je wilt altijd 2 lampen achter de hand houden. Dan moet je bestellen als je 5 x 2 = 10 + 2 = nog maar 12 lampen hebt. Dus als je nu nog 20 lampen hebt, dan wacht je tot het er 12 zijn en dan bestel je! Want vanaf het moment van bestellen duurt het nog twee weken voordat de bestelling binnen is In die tussentijd verkoop je er 5 per week dus 10 voor die twee weken, en als de bestelling binnen is hou je er nog twee over! 9

Prestatie 4 Bestellen 1 De levertijd van artikelen van een meubelzaak is 4 weken. Van een mooie barokke kussen worden er elke week 10 van verkocht. Je wilt er altijd 2 achter de hand houden voor als het extra vraag naar is. het bestelpunt van deze kussen. 2 Wooncentrum Kwadrant verkoopt in de assortimentsgroep keukenstoelen een bepaalde stoel onder private label. De levertijd van deze stoel is 3 weken. Gemiddeld worden er per week 12 verkocht. De veiligheidsvoorraad is 6 stoelen. het bestelpunt voor deze stoel. 3 Interieuradviesbureau Inbetween verbruikt elke maand 12 pakken Kopieerpapier A4. Om nooit zonder te zitten worden er altijd 3 pakken achter de hand gehouden. De levertijd is een week. het bestelpunt. Bestellen kost geld. Daarom wil de directeur van het adviesbureau niet te vaak bestellen. Als hij een palet bestelt van 16 pakken scheelt hem dat 10%. 32 pakken bestellen scheelt hem 15% Hoe vaak per jaar gaat hij bestellen. Hoeveel pakken bestelt hij dan die keren? 4 Je start met je interieuradviesbureau Voor het ontwerpen heb je de volgende materialen nodig: 12 pakken kopieerpapier, minimale afname 10 pakken, levertijd 3 dagen, verbruik 2 pakken per week 6 doosjes potloden, tekenmateriaal divers, tekenpapier, levertijd 2 weken, hier kun je twee maanden mee vooruit. foamboard, minimale afname pak van 20 stuks, levertijd 8 dagen, verbruik 4 platen per week. Je wilt zoveel mogelijk tegelijk bestellen tegen de laagste kosten. Wat heb je nog na een maand? Wat ga je dan bestellen, als je van alles een veiligheidsvoorraad van 20% wilt aanhouden? Beoordeling docent (o/v) Bij voldoende: Bij onvoldoende 2 e kans: Inlevermoment 2 e kans: De student kan met de volgende prestatie beginnen De prestatie moet over of aangepast 10

Verkopen Verkopen is handelen. Je koopt zelf iets, je verkoopt het aan je vriend voor iets meer en wat je over houdt is winst!. Sommige maken daar hun beroep van. Handelaren. Als je zelf meubels verkoopt doe je het precies op dezelfde manier: je koopt meubels in en verkoopt het met winst aan klanten. Dat is het bestaansrecht van alle woonwinkels en daar leven hele gezinnen van. Maar als je nou een zelfstandige interieuradviseur bent zonder eigen winkel. Dan verdien je je geld met het geven van adviesen. Per uur vraag je bijvoorbeeld! 50,- Je moet dan wel veel en vaak opdrachten krijgen. De meeste interieuradviseurs verdienen er behoorlijk bij door hun klanten meubels te adviseren van bepaalde winkels. Als de klant dan daadwerkelijk op jouw advies meubels bij die winkel koopt, kun jij daarvoor provisie krijgen! Soms 10% of meer van de prijs van zo n meubel. Sommige interieuradviseurs hebben om die reden vaak een showroom met meubels van die winkels. We gaan rekenen. De inkoopprijs van een private label- stoel van wooncentrum Kwadrant is! 60,- De eigenaar wil er! 120,- voor hebben. Hij moet er 19% btw over berekenen. Hoeveel verdient hij er dan op? Antwoord: Inkoopprijs =! 60 Verkoopprijs =! 120 120 60 = 60 Brutowinst =! 60,- We noemen dit Brutowinst, omdat alle kosten er nog vanaf moeten. Dan heet het Nettowinst 11

Die! 120,- verkoopprijs is niet wat op het prijskaartje staat, want er moet nog btw over heen. Dus 120 + 19% btw 120 Ofwel: ------- x 19 = 22,80 Dat is de btw De consumentenprijs is dan 120 + 22,80 = 142,80 100 Of in één keer: 120 x 1,19 = 142,80 En op een rijtje: Consumentenprijs = 119% =! 142,80 - btw = 19% =! 22,80 ----------------------------------------------------------------------------- Verkoopprijs = 100% =! 120 - Inkoopprijs = 50% =! 60 ----------------------------------------------------------------------------- Brutowinst = 50% =! 60 Hij verkoopt er 12 per week Dan is de omzet 12 x 120 =! 1440,- Want omzet = aantal verkochte artikelen x verkoopprijs aantal verkochte artikelen x inkoopprijs = I.W.O (Inkoopwaarde van de omzet) En op een rijtje: Consumentenomzet = 119% =! 1730,60 - btw = 19% =! 273,60 ------------------------------------------------------------------------------------------ Omzet = 100% =! 1440 (12 x 120) - I.W.O = 50% =! 720 (12 x 60) ------------------------------------------------------------------------------------------ Brutowinst = 50% =! 720 De brutowinstpercentage (marge het het ook wel) ligt meestal tussen de 40 en 60% Hoe duurder je assortiment, des te hoger je marge. Hoe goedkoper je assortiment des te lager je marge. 12

Prestatie 5 Verkopen 1 Een artikel heeft een verkoopprijs van! 18,75 De inkoopprijs is! 12,50 A De brutowinst B De brutowinst in percentage van de omzet C de consumentenprijs (h-tarief) Regel 1: als het brutowinstpercentage berekend moet worden is dat altijd over de omzet, tenzij anders vermeld. Regel 2: als de btw berekend moet worden is dat altijd tegen hoog-tarief (19%), tenzij anders vermeld 2 Een Interieuradviseur koopt voor een klant bij een meubellevenancier voor! 17.493 aan meubels. Dat is dus de inkoopfactuurprijs (inclusief Btw) De interieuradviseur wil op die meubels een brutowinst halen van 30% A Het btw bedrag dat de interieuradviseur aan de leverancier heeft betaald B De inkoopwaarde van de omzet C De omzet D De brutowinst E Het btw bedrag dat de klant moet betalen aan de interieuradviseur F Het btw bedrag dat de interieuradviseur aan de belastindienst moet afdragen. 3 Van een bank zijn de volgende gegevens bekend inkoopprijs is! 460,- brutowinst is 40% A Inkoopfactuurprijs B Verkoopprijs D Consumentenprijs Hij verkoopt in de maand maart 6 van die banken E F G Omzet IWO Brutowinst Beoordeling docent (o/v) Bij voldoende: Bij onvoldoende 2 e kans: Inlevermoment 2 e kans: De student kan met de volgende prestatie beginnen De prestatie moet over of aangepast 13

Prestatie 6 Handelen 1 Je bent interieuradviseur en je hebt je eigen winkel/adviesbureau Een klant wil een bank, een stoel en een lamp. Jij wil zelf een brutowinst (marge) van 30% Koop die artikelen van een klasgenoot. : A B C D E E F G Inkoopprijs Inkoopfactuurprijs De verkoopprijs aan de klant De consumentenprijs aan de klant Jouw omzet Jouw brutowinst Het btw bedrag dat je hierover af moet dragen aan de fiscus (belastingdienst) Maak een btw-bon voor de klant 2 Je bent interieuradviseur en je hebt je eigen winkel/adviesbureau Een klant wil: - een moderne strakke felgekleurde bank - een aparte moderne lamp - een vloerkleed passend bij de bank - 2 kussens passend bij de bank - 2 stoelen passend bij de rest - een hele aparte stoel die helemaal afwijkt van de rest. Koop die spullen bij klasgenoten Jij wilt aan alles 20% verdienen, ofwel je brutomarge is 20% : A B C D E E F G Inkoopprijs Inkoopfactuurprijs De verkoopprijs aan de klant De consumentenprijs aan de klant Jouw omzet Jouw brutowinst Het btw bedrag dat je hierover af moet dragen aan de fiscus (belastingdienst) Maak een btw-bon voor de klant Beoordeling docent (o/v) Bij voldoende: Bij onvoldoende 2 e kans: Inlevermoment 2 e kans: De student kan met de volgende prestatie beginnen De prestatie moet over of aangepast 14

Nettowinst Nettowinst = brutowinst min alle kosten Logisch, want je hebt huurlasten, gas en licht, je eigen arbeidsloon en misschien wel personeel dat je moet betalen. Kosten worden ook wel exploitatiekosten genoemd of soms ook wel bedrijfslasten. In de detailhandel heb je: - huisvestingkosten - loonkosten - afschrijvingskosten - rentekosten - verkoopkosten - overige kosten Hoe wordt het rijtje dan Consumentenomzet = 119% - btw = 19% ------------------------------------------------------------ Omzet = 100% - I.W.O = 50% ------------------------------------------------------------ Brutowinst = 50% - Exploitatiekosten ------------------------------------------------------------ Nettowinst. Regel: als je alleen Interieuradviseur bent en geen artikelen verkoopt heb je geen inkoop. Dus ook geen inkoopwaarde van de omzet. Jouw omzet is dan jouw uurtarief x aantal gewerkte uren Het uurtarief van een interieuradviseur ligt gemiddeld tussen de 40 en 60 euro Maar ook de provisie die je ontvangt van een leverancier/winkelier als je hun producten verkoopt. IWO is dan 0 Brutowinst is dan hetzelfde als de omzet. 15

Prestatie 7 Nettowinst Je bent alleen Interieuradviseur en je verkoop zelf niets. Een klant wil een total make-over van de woonkamer. Je koopt al je spullen bij 1 of meer klasgenoten en je krijgt daarvoor een provisie van 15% Jij krijgt alles dus met een korting van 15% maar de klant betaalt de prijs die jouw klasgenoot heeft vastgesteld. De klant wil: - een bankstel - 3 lampen - 2 fauteuils - 6 kussens - salontafel - eettafel met 4 stoelen - grote Spiegel En alles in dezelfde stijl. Voor het advies en de ontwerpen ben je 12 uur bezig geweest Het regelen van de spullen duurde 4 uur Het plaatsen van de meubelen en de afwerking kostte je 4 uur Jouw uurtarief is! 43,- De reiskosten naar die klant en de leverancier waren! 60,- Voor alle andere bedrijfskosten reken je 40% van de omzet A B C Jouw omzet De nettowinst Maak een rekening voor de klant. Beoordeling docent (o/v) Bij voldoende: Bij onvoldoende 2 e kans: Inlevermoment 2 e kans: De student kan met de volgende prestatie beginnen De prestatie moet over of aangepast 16

Gemiddelde voorraad en omzetsnelheid Stel je draait nu een jaar als interieuradviseur met een eigen kleine winkel. Je bent begonnen met een beginvoorraad van! 25.000,- Het hele jaar heb je verder niets ingekocht en niets bijbesteld. Aan het eind van het jaar ga je balansen (voorraad opnemen) en heb je nog een voorraad van! 1250,- Wat is dan je gemiddelde voorraad over dat jaar? 25.000 + 1250 Antwoord: ------------------------- = 13.125 2 Dat is handig om te weten, omdat je dan ook weet hoeveel geld je gemiddeld per jaar in je voorraad moet steken. In het bovenstaand voorbeeld wordt er niet tussentijds bijbesteld. Dat is heel dom natuurlijk, omdat je dan steeds vaker klanten moet teleurstellen als een artikel is uitverkocht. Stel je hebt dat jaar voor! 38.000, bijbesteld en aan het eind van het jaar heb je nog voor! 21.000,- aan voorraad over Voor hoeveel heb je dan verkocht? Antwoord: 25.000 + 38.000 21.000 = 42.000 Dus inkoopwaarde van de omzet =! 42.000 ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE Ofwel: Beginvoorraad + inkopen eindvoorraad = inkoopwaarde van de omzet 25.000 + 21.000 Je gemiddelde voorraad is ------------------------ = 23.000 2 42.000 Dan heb je een omzetsnelheid van -------------- = 1,8 23.000 OMZETSNELHEID??? = de snelheid per jaar waarmee jouw gemiddelde voorraad wordt verkocht Dat wil zeggen dat jouw gemiddelde voorraad bijna 2x per jaar wordt verkocht Hoe hoger je omzetsnelheid van een artikel, des te minder lang ligt hij in de winkel Je begrijpt dat een populaire goedkope bank een veel hogere omzetsnelheid heeft dan een dure bank die heel bijzonder is en maar weinig klanten aanspreekt. Ikea heeft gemiddeld veel hogere omzetsnelheden dan Vesta 17

Hennes & Mauritz een veel hogere omzetsnelheid dan Mexx Prestatie 8 Gemiddelde voorraad en omzetsnelheid 1 Een zaak voor woninginrichting geeft de volgende informatie - voorraad op 1 januari 2008:! 65.000,- - voorraad op 31 december 2008! 70.600,- - inkoopwaarde van de omzet! 626.000,- A de gemiddelde voorraad B de omzetsnelheid ECONOMIE VOOR DE EIGEN ZAAK OP HET ALFA-COLLEGE 2 Jij hebt een zaak voor woninginrichting Van jouw zaak is bekend: - voorraad Montel banken 1 januari:! 96.000,- - voorraad Montel banken 31 december! 124.000,- - Omzet Montel banken! 600.000,- - Brutowinst op Montel banken 29% A de gemiddelde voorraad aan Montel banken B de omzetsnelheid van deze banken C wat kost gemiddeld een voorraad banken van Montel aan rente per jaar als de bank 8% rente rekent? D zijn de banken van Montel fast-movers of slow-movers? 3 Verder is van jouw zaak bekend: - voorraad door jou gepimpte meubeltjes op 1 januari! 44.000 - voorraad van dezelfde meubeltjes op 31 december! 40.100 - consumentenomzet van jouw meubeltjes:! 122.689 - je rekent een brutowinst van: 37,5% - jouw kosten bepaal je op : 20% A de gemiddelde voorraad aan gepimpte meubeltjes B de omzetsnelheid ervan C de nettowinst van dat jaar Beoordeling docent (o/v) Bij voldoende: Bij onvoldoende 2 e kans: Inlevermoment 2 e kans: De student kan met de volgende prestatie beginnen De prestatie moet over of aangepast 18