Verslag van de bijeenkomst ad hoc commissie Pakketstudies Bereikbaarheid van 11 januari 2010

Vergelijkbare documenten
2009MME153. Verslag van de bijeenkomst ad hoc commissie Pakketstudies Bereikbaarheid van 19 oktober 2009

Verslag van de bijeenkomst ad hoc commissie Pakketstudies Bereikbaarheid van 7 juli 2009

In de notitie staat de rol van PS en de bijbehorende planning alsvolgt verwoord:

Verslag van de bijeenkomst ad hoc commissie Pakketstudies Bereikbaarheid van 6 september 2010

Verslag van de bijeenkomst ad hoc commissie Pakketstudies Bereikbaarheid van 9 november 2009

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR Status verslag Concept. de heer Romijn

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu van 9 januari 2013

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept

Concept agenda woordvoerdersoverleg thema Mobiliteit 23 februari 2018

PS2009MME College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

Commentaar bij het Onderzoeksrapport Tussenfase Planstudie Ring Utrecht (Twijnstra&Gudde, november 2009)

2014D02444 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Rapport. Datum: 10 december 2007 Rapportnummer: 2007/301

Tekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017

Bijlage 1 Overzicht besluitvorming Zuiderzeelijn

Notulen van de openbare commissievergadering ABM

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

Verordening ambtelijke bijstand provinciale staten van Drenthe

1. Nota van antwoord. Eindstand 2055 reacties door 3036 personen/instanties.

Den Haag, 3 mei Openbaar gedeelte. 1. Verslag van de vergadering van 15 februari 2017 Voorstel: vaststellen

Doel van de activiteit Bespreken van het raadsvoorstel en bepalen of het raadsvoorstel besluitrijp is t.b.v. de raadsvergadering van 16 januari 2014

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Planstudie Ring Utrecht. 16 maart 2010 De Bilt

Er zijn berichten van verhindering ontvangen van de heer Struijlaard (50Plus) en de heer Scheurwater (SGPenCU).

Ons kenmerk : l/jwoo Behandeld door : J. Klijn Bijlagen -

BESLUITENLIJST. Vaststelling agenda

Nr Vergadering: 24 mei 2016 Onderwerp: Besluitenlijst raadsvergadering 21 juni 2016

Voorstellen aan de raad van de gemeente Wester-Koggenland jaar 2006 VoorsteInr.: Agendapunt: Vergadering: 8 juni 2006

Besluitenlijst van de vergadering van de Statencommissie Mobiliteit, Kennis en Economie van 12 mei 2010

Stukken ter bespreking, opinievorming, etc., vooralsnog niet gericht op advisering aan PS

Initiatiefvoorstel klankbordgroepen

Provinciale Staten van Noord-Holland

1.2. Verweerster in beroep (hierna: de Bank) heeft op 20 januari 2015 een verweerschrift ingediend.

Besluitenlijst procedurevergadering Statencommissie Verkeer en Milieu van 6 april 2016

mevrouw I. van Mulligen

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 25 september 2012 in de raadzaal

OORDEEL. Het klachtenformulier is gedateerd 14 april 2009 en bij het secretariaat ingeboekt op 15 april 2009 onder nummer

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

Onderwerp Gemeentelij ke zorgtaak voor uitgeprocedeeerde asielzoekers, vaststelling subsidie 2004

College voor geschillen medezeggenschap defensie

1 e fase Planstudie Ring Utrecht Keuze VoorKeursAlternatief (VKA)

Provinciale Staten Griffie. Aan Provinciale Staten. Behandeladviezen Procedurevergadering Provinciale Staten 20 november 2017

Verzoek aan provincie om bijdrage aanlegkosten Dorpensingel

REGLEMENT VAN ORDE 2. Jongeren Organisatie Vrijheid en Democratie. Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE

Handleiding vergadering Provinciale Staten van Overijssel. Woensdag 27 juni 2007

p e r s b e r i c h t

Klachtenregeling ongewenst gedrag voor de decentrale overheid 2011

Interne memo. De nadruk ligt dus op de behandeling van de perspectiefnota.

September Evaluatie BOB vergaderen.

2017D05509 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

De agenda wordt gewijzigd vastgesteld: het als agendapunt 13 geagendeerde voorstel PS/2016/763 HMO wordt omgezet naar hamerstuk.

Uit de commissie Wonen, Maatschappij en Cultuur van maandag 30 november

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

[íÿlļļļlt. cia'îs. l\lr.

Advies: Bijgaande Raadsinformatiebrief betreffende een aantal items op de Lange Termijn Agenda (LTA)vaststellen en verzenden aan de raad

Aanbiedingsbrief. Status. O ter kennisneming O ter (oriëntatie) bespreking X ter besluitvorming. Samenvatting

Agenda Commissie Economie

GS brief aan Provinciale Staten

p t" c!! HOLLAND ZUID

Februari 2013 Jaargang 10 Nummer 2

Lijst afdoening toezeggingen/moties/schriftelijke vragen naar opgave griffie 20 juli 2010 Statencommissie Jeugd, Sociale infrastructuur en Cultuur

iiiiiiiiiiiiiniiiiihii Oosterhout 2 mi m gemeente Aan de gemeenteraad r.van.haaf@oosterhout.nl IO Zienswijze project A27 Houten Hooipolder

Agenda Commissie Economie

Programma Invoering Omgevingswet WERKGROEP RAAD. Plan van aanpak

College. Verhinderd. Onderwerp. Agendapunt. 1. Opening De voorzitter opent om uur de vergadering.

LEESWIJZER t.b.v. de Aanvullende Richtlijnen Ring Utrecht A27/A12 mei 2011

Voorstel tot invoering van een nieuw instrument van de raad tijdens raadsvergaderingen.

Praat met de Gemeenteraad Zakboekje voor inwoners en instellingen

2018D22525 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Besluitenlijst raad 26 januari 2017

Over de voorliggende planningslijst kan verder nog het volgende worden opgemerkt:

Als stemcijfer wordt getrokken nr. 15, mevrouw Ineke Sollewijn Gelpke.

Notitie namens Westland Verstandig door Peter Duijsens inzake alternatief voorstel op het eerder besproken concept spreektijdregeling

A. Door fracties en Gedeputeerde Staten (GS) aangedragen bespreekpunten

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

Verslag van de informatie inzake een nieuw college van B&W in de gemeente Kampen en advies aan de fracties in de gemeenteraad

Besluitenlijst procedurevergadering Statencommissie Verkeer en Milieu van 26 oktober 2016

Onderwerp: Visie op herstart personenvervoer over water in het Noordzeekanaalgebied. Bijlagen: ontwerpbesluit, Visiedocument incl. bijlagen, motie 6-6

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

Rapport. Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Eemnes. Datum: 12 mei Rapportnummer: 2011/144

Besluitenlijst Voorrondes Openbaar Raadsavond Wormerland - dinsdag 1 oktober Voorrondes

RV Wijze uitbreiding parkeercapaciteit Morsweg. De Raad van de gemeente Leiden, bijeen in de vergadering van 23 november 2010,

Griffier van de Staten. Geleidebrief Kaderstellend. Statenvoorstel Toekomstvisie voor Zeeland in het jaar Naam voorstel SGR-21

Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011

Lijst van mededelingen raad 4 november 2010 Opgesteld door Dienst Raadsorganen Griffie. Besluitnummer

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Datum vergadering Aanvang Contactpersoon. 19 september uur L. van Heezik. raadzaal

Advies- en Arbitragecommissie Rijksdienst

Onderwerp: Raadsmededeling over: Aanbesteding gemeentelijke publicaties en afhandeling motie - Besluitvormend

provincie :: Utrecht Mobiliteit

mevrouw R. Leeuwenburgh notulistenbureau Leeuwenburgh Vendrig

"^&& groningen 1/) CC UJ 2 5 MEI Aan Provinciale Staten. Datum Briefnummer Zaaknummer Behandeld door Telefoonnummer Antwoord op

Uitspraak Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Besluitenlijst van de vergadering van Provinciale Staten van Zuid-Holland d.d. 22 februari 2017

De colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Vianen, Nieuwegein, IJsselstein, Utrecht, Stichtse Vecht, De Bilt, Zeist, Bunnik en Houten

Besluitenlijst Voorrondes Openbaar Raadsavond Wormerland - dinsdag 22 juni Voorrondes

Transcriptie:

2010MME108 Verslag van de bijeenkomst ad hoc commissie Pakketstudies Bereikbaarheid van 11 januari 2010 Aanwezig: J. Konijnenbelt (voorzitter), R. van Lunteren (gedeputeerde), J. Benschop, F. Bersch, mw. U. Blom, mw. W. Bodewitz, C. van Ee, J. Fastl, C. de Heer, N. Hoefnagels, P. Kelder, R. Roos, mw. J. Versteeg Alsmede: J. Kloppenborg, mw. D. Lamers-Tiecken Amtelijk: B. Althuis, C. Bontje, E. Diepstraten, J. van Lopik, P. de Reuver, R. Poort, mw. W. Voorneman-Rikkers (verslag) 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet de aanwezigen welkom. 2. Mededelingen - Op voorstel van de voorzitter wordt besloten agendapunt 7 en 8 om te wisselen, omdat de agendapunten 6 en 8 in elkaars verlengde liggen. - De voorzitter deelt mede dat zich een inspreker had aangemeld namens de Stichting Amersfoort Schuilenburg A28. Deze is echter afgemeld. Indien behoefte bestaat aan stukken, is de Stichting bereid de Ad hoc commissie hiervan te voorzien. 3. Ingekomen stukken 3.1. Tramnetwerk ( 2010MME17) 3.2. Stichting Amersfoort Schuilenburg A28 Duurzaam (2010MME18) 3.3 Spitsheffing OV lost niets op (2010MME19) Op voorstel van de voorzitter wordt besloten deze stukken mee te nemen bij de behandeling van agendapunt 7. 4. Verslag ad hoc commissie Pakketstudies Bereikbaarheid 9 november 2009 Het verslag wordt conform vastgesteld. 5. Stand van zaken toezeggingen Het onderwerp sorteren goederenvervoer/personenvervoer inbrengen in het overleg met Rijkswaterstaat De heer Roos informeert naar het resultaat. De heer Althuis memoreert dat dit is ingebracht in het kader van de voorbereiding op de vaststelling van de voorkeursrichting in het MIRT-overleg op 3 november jl. De Ad hoc commissie beschikt over het voorstel met betrekking tot de voorkeursrichting en in de commissie heeft een mondelinge terugkoppeling plaatsgevonden. Mevrouw Blom merkt, in aansluiting op het vorenstaande, op dat zij de informatie tot nu toe altijd uit de openbare verslagen van het MIRT heeft gehaald. Zij pleit voor een terugkoppeling uit het MIRT-overleg in de Ad hoc commissie dan wel de commissie MME, hetgeen de heer Van Lunteren toezegt. Totaaleffecten UVVB-variant op automobiliteit 1

Op dit onderwerp wordt teruggekoppeld, zodra sprake is van nieuwe informatie. Op grond hiervan kan dit punt van de toezeggingenlijst worden geschrapt. Nadere informatie over de percentages autogebruik OV+++ versus Kracht van Utrecht, over de tijdwinsten per traject en berekeningen gerelateerd aan de NMU-stelling dat 90% problematiek niet wordt opgelost De voorzitter geeft aan dat deze informatie wordt verstrekt in de aan de commissie toegezonden rapportage van Goudappel Coffeng OV+++ en Kracht van Utrecht in planstudie Ring Utrecht. De heer Bersch memoreert dat het hem er vooral om gaat dat de Kracht van Utrecht kan worden vergeleken met het voorkeursalternatief, zoals dat thans wordt uitgewerkt. De vraag is in hoeverre dat mogelijk is met de nu verstrekte informatie. In zijn visie wordt een ander voorkeursalternatief uitgewerkt dan in de rapportage Goudappel Coffeng staat. De heer Van Lunteren licht toe dat in de voorliggende rapportage antwoorden worden gegeven op de verschillende onderzoeksvragen. Dat is de input geweest voor de afweging met betrekking tot het voorkeursalternatief. De heer Bontje verwijst in antwoord op de vraag van de SP naar blz. 25 van de rapportage. De heer Fastl wijst erop dat de pagina, die de Ad hoc commissie destijds toegestuurd heeft gekregen en op basis waarvan nadere informatie is gevraagd, een hogere paginanummering (blz. 49) had dan de totale rapportage die thans aan de commissie is toegezonden (26 pagina s). Spreker sluit niet uit dat in de voorliggende rapportage beknopt dezelfde informatie staat, maar het betreft niet het rapport waarom de Ad hoc commissie in eerste instantie heeft verzocht. De heer Bontje licht toe, dat de voorliggende rapportage later is gemaakt op basis van onderzoeken die hebben plaatsgevonden. Hij memoreert dat het resultaat van de onderzoeken is gepresenteerd; de onderbouwing is echter later opnieuw uitgeschreven door Goudappel Coffeng. Oorspronkelijk lag er geen rapport. Naar aanleiding van een de opmerking van de heer Fastl, dat de in eerste instantie aan de Ad hoc commissie toegezonden informatie wel degelijk afkomstig was uit een rapport, zegt de heer Bontje toe dat een en ander nader zal worden uitgezocht. Mevrouw Bodewitz vestigt de aandacht op het tweede punt van de toezegging: de tijdwinsten per traject. Zij wijst op het door de NMU toegezonden stuk, waarin berekeningen zijn doorgevoerd. Daaruit blijkt dat de verbreding van de snelweg erg weinig tijdwinst oplevert. Zij informeert of is nagegaan of de berekening van de NMU klopt. De heer Van Lunteren antwoordt, dat voornoemd stuk van de NMU niet bekend is. Verzocht wordt dit via de griffie aan hem te verstrekken, hetgeen mevrouw Bodewitz toezegt. Hierop zal vervolgens schriftelijk worden gereageerd. De heer Hoefnagels memoreert dat in de laatste PS-vergadering naar aanleiding van de door de PvdA ingediende moties een aantal toezeggingen is gedaan, die nog aan de voorliggende toezeggingenlijst moeten worden toegevoegd. De voorzitter bevestigt het vorenstaande. 6. Stand van zaken Driehoek en Ring 8. Planning en proces, betrokkenheid PS De heer Althuis verwijst naar het memorandum planning besluitvorming Planstudies regio Utrecht (agendapunt 8). Daarin wordt aangegeven wat te gebeuren staat voor de lopende Planstudies in de regio in het kader van de Pakketstudies. Hij licht het volgende toe. 2

- Ter zake van de A28 wordt conform de Spoedwet intensief gewerkt aan het ontwerp Wegaanpassingbesluit (OWAB). - Ter zake van de A27/A1 wordt op dit moment gewerkt aan het ontwerp Tracébesluit (OTB)/MER; dit verloopt voorspoedig. - In het kader van het Knooppunt Hoevelaken wordt de 2 e fase MER voorbereid. In het voorjaar komt deze ter besluitvorming beschikbaar. - Ten aanzien van de Ring Utrecht wordt thans het voorkeursalternatief opgesteld naar aanleiding van de voorkeursrichting zoals besloten in november. Desgevraagd door de heer Roos, bevestigt de heer Althuis, dat in het kader van de 2 e fase MER rekening wordt gehouden met de inspraaktermijnen. De heer Benschop informeert of er al zicht is of het voorkeursalternatief ter zake van de Ring conform de aangegeven voorkeursrichting zal zijn. De heer Althuis antwoordt dat de voorkeursrichting uitgangspunt is bij het opstellen van het voorkeursalternatief. De voorkeursrichting heeft, in tegenstelling tot het voorkeursalternatief, geen status. Het voorkeursalternatief wordt, conform het voorkeursalternatief en de 1 e fase MER Knooppunt Hoevelaken, geheel uitgeschreven met een MER. De heer De Heer merkt op dat bij een MER, naast een nulalternatief, ook altijd naar het meest milieuvriendelijke alternatief wordt gekeken. Geïnformeerd wordt, of dit thans ook het geval is. De heer Althuis antwoordt bevestigend. De heer Kelder stelt vast dat zich voor allerlei bijeenkomsten insprekers aanmelden. Dat komt veelal omdat niet geheel helder is wanneer wat precies aan de orde is en met name wanneer de provincie daarover gaat. Spreker pleit ervoor deze duidelijkheid in een voor een ieder begrijpelijk memo te publiceren. De voorzitter deelt mede, dat dit verzoek is genoteerd. De heer Hoefnagels memoreert de bijeenkomst medio december jl. in Fort Voordorp. In antwoord op vragen is aangegeven, dat de Kracht van Utrecht ook in de vervolgstappen zou worden meegenomen. De Minister heeft in de Tweede Kamer echter aangegeven, dat dit niet het geval is. Daarover zijn vervolgens vragen gesteld naar aanleiding waarvan, voor zover spreker bekend, geen uitspraak meer is gedaan. De vraag is of bekend is of de Kracht van Utrecht nu al dan niet wordt meegenomen in de vervolgstappen. Voorts is spreker in beide gevallen geïnteresseerd of de Ad hoc commissie van mening is dat de in de Kracht van Utrecht opgenomen oorspronkelijke- dan wel de door de NMU aangepaste berekening ter zake van de kilometerheffing moet worden meegenomen. Die realiteitsgehalte zou in de visie van D66 een goede bijdrage kunnen zijn in de vervolgonderzoeken. Het is de heer Van Lunteren bekend dat door de Minister is gezegd, dat elementen van de Kracht van Utrecht zullen worden meegenomen; dat is ook gebeurd. Er is m.n. in het VERDER-pakket een aantal OV-maatregelen terecht gekomen. Met betrekking tot de beprijzing is dat met name het deel dat effect sorteert, hetgeen ook zichtbaar is in de rapportage van Goudappel Coffeng. Het bestuurlijk standpunt van de provincie is altijd geweest, dat anders betalen voor mobiliteit wordt voorgestaan in de vorm van een basistarief. De provincie is geen voorstander van een spitsheffing en zal dat onderdeel als zodanig dan ook niet meegenomen willen zien. De heer Hoefnagels kan zich niet herinneren, dat de provincie zich formeel zo heeft uitgesproken tegen spitsheffing; hij informeert of dit standpunt schriftelijk is vastgelegd. 3

De heer Van Lunteren verwijst in deze naar zowel het Collegeakkoord I als II. Mevrouw Blom zegt dit na te zullen gaan. Haar staat in deze bij dat vooral randvoorwaarden zijn gesteld voor het onderliggend wegennet. Spreekster vestigt vervolgens de aandacht op de planning besluitvorming Planstudies regio Utrecht. In het schema staat met name het formele traject. Zij memoreert dat eerder ook is gewezen op de tussenrol van de provincie. Dat komt omdat GS gesprekspartner zijn van het Rijk, soms ook op onderwerpen waar de provincie geen bevoegd gezag is. Dat maakt een en ander verwarrend, met name ook richting de burger. Spreekster pleit ervoor bij het verzoek van de VVD ter zake van de communicatie naar buiten te betrekken over welke onderdelen de provincie, naast de formele, meepraat. In de visie van spreekster is de Minister erbij gebaat maatregelen te treffen, die door de regio worden ondersteund. Indien wordt onderschreven dat de provincie meer over dit onderwerp heeft te zeggen dan alleen op formele onderdelen, dan pleit zij ervoor de Staten ook in de gelegenheid te stellen daarover hun mening te uiten zodat GS weten wat in deze binnen PS leeft. De heer Fastl sluit zich aan bij de vraag van D66 over het rekeningrijden. Van belang is de vraag waar nu de taak van de provincie ligt. Vaak wordt aangegeven, dat de provincie geen formele rol heeft. Spreker staat echter op het standpunt, dat de provincie een rol soms ook kan nemen. Bijvoorbeeld op het moment dat wordt vastgesteld dat de Kracht van Utrecht niet op de verwachte wijze, conform de aangenomen moties in de gemeenteraad van Utrecht en bij het Rijk, in het proces wordt meegenomen zal de provincie erop moeten blijven wijzen van oordeel te zijn dat dit wel als zodanig moet gebeuren. Het kan niet zo zijn dat de Minister eigenstandig beslist dat de Kracht van Utrecht niet wordt meegenomen omdat uit de berekeningen blijkt dat de Kracht van Utrecht te ver afligt van de doelstellingen van het Rijk. Een dergelijke gedachte leest spreker enigszins in de voorliggende rapportage. Indien de provincie dit van te voren had geweten, had zij daarover vier maanden geleden al een heel ander standpunt kunnen innemen; op dat moment werd er immers vanuit gegaan dat de Kracht van Utrecht zou worden meegenomen. Hetzelfde geldt voor het vervolg. In het schema planning besluitvorming door provincie staat in de asterisk bij het voorkeursalternatief, dat de vervolgbesluitvorming afhankelijk is van de formele rol in de planstudies. In zijn visie bepaalt de provincie zelf in hoeverre zij die formele rol heeft. Hij heeft altijd begrepen, dat de betrokken partijen vanaf het begin een duidelijk rol hebben in het proces. De tekst achter de asterisk is daarmee in strijd. Voorts staat in het schema bij Ring Utrecht, dat de provincie kennisneemt van de 2 e fase MER. Indien de provincie een formele rol heeft bij het voorkeursalternatief gaat het niet om kennisname maar om instemmen met de 2 e fase MER. Alle stappen, die in de toekomst wellicht door de provincie worden genomen, worden feitelijk nu bepaald. Op grond van het vorenstaande heeft spreker in de vorige MME-vergadering naar voren gebracht, dat de Staten nog wel het formele moment moeten hebben om hun mening duidelijk naar voren te brengen, zodat duidelijk wordt hoe de provincie hierin staat. De voorkeur van GroenLinks gaat ernaar uit daarover formeel in de PS-vergadering in januari een uitspraak te doen. Dat is ook nog de enige Statenvergadering voor de gemeenteraadsverkiezingen. Het lijkt GroenLinks gewenst dat de gemeenteraden voor de verkiezingen duidelijkheid hebben over hoe de provincie erin staat om verwarring in campagnes te voorkomen. Het is van belang dat de provincie haar rol in deze neemt en dat de discussie over wat de taak van de provincie is wordt gevoerd. GroenLinks staat op het standpunt dat de taak van de provincie groter is en deze eerder dan het formele moment moet worden opgepakt. Mevrouw Blom vraagt zich af waarom GroenLinks een koppeling legt met de gemeenteraadsverkiezingen. De fracties zitten hier voor de provincie. Een provincie kan andere standpunten innemen dan partijen in de gemeenten. 4

De heer Fastl bevestigt het vorenstaande. Het gaat GroenLinks er met name om de duidelijkheid vanuit de provincie te scheppen. GroenLinks is er voorstander van dat in ieder geval de fracties, bij voorkeur de provincie, een uitspraak doen over de wijze waarop zij vinden dat het traject verder zou moeten verlopen omdat de provincie een belangrijke trekker is in dit traject. Mevrouw Blom onderschrijft dat de duidelijkheid gewenst is. De voorzitter merkt op dat de vraag is waar de provincie formeel bevoegd gezag is. Uit de planning besluitvorming door provincie blijkt dat dit alleen het geval is ter zake van het voorkeursalternatief Ring Utrecht. Het is van belang dat de Ad hoc commissie in deze aangeeft wat zij zou willen. De heer Van Ee stelt dat, indien meningen worden voorgestaan over onderdelen waarvoor de provincie formeel niet verantwoordelijk is, het om politieke- en niet om inhoudelijke uitspraken gaat. Spreker pleit ervoor dat voor de Ad hoc commissie helder op een rij wordt gezet op welke onderdelen de provincie al dan niet het bevoegd gezag is, zodat daarop kan worden gereageerd. De voorzitter merkt op dat van belang is dat een onderscheid wordt gemaakt tussen die zaken waar de provincie bevoegd gezag is en de zaken waar sprake is van een provinciaal belang. De heer Van Lunteren licht toe dat de provincie bevoegd gezag is als het gaat om de provinciale wegen. Indien op andere dan provinciale wegen ruimtelijke vraagstukken aan de orde zijn, kan sprake zijn van een provinciaal belang. De term provinciaal belang is echter ook een juridische term en het belang kan groter zijn dan alleen de juridische term. De Ad hoc commissie gaat met name over mobiliteit. Met betrekking tot de voorliggende mobiliteitsmaatregelen ten aanzien van de Driehoek is de provincie grotendeels niet het bevoegd gezag. De Staten moeten bepalen in hoeverre zij over bepaalde zaken wel wat willen zeggen. De vraag is echter of, alvorens de Staten over zaken een uitspraak doen, niet over meer informatie moet worden beschikt. Spreker staat in deze op het standpunt, dat de momenten moeten worden afgewacht dat daadwerkelijk wat van een zaak kan worden gevonden bv in de zin van een zienswijze. Dat moment is thans nog niet aan de orde. De Minister staat op het standpunt dat de Kracht van Utrecht is meegenomen in de 1 e fase, waarbij hij verwijst naar de rapportage van Goudappel Coffeng. Ook de regio heeft het gevoel dat elementen uit de Kracht van Utrecht zijn meegenomen. Spreker wijst in deze op de zienswijze van het BRU, waarin de vraag wordt gesteld hoe daarmee verder zou kunnen worden gegaan. Feitelijk is sprake geworden van een en/en discussie in plaats van een en/of discussie. In zijn visie wordt ook door deze commissie i.c. het provinciaal bestuur voorgestaan, dat altijd wordt bekeken of positieve elementen kunnen worden toegevoegd. Dat is bv ook de strekking van de motie van de PvdA die GS oproept in het vervolgtraject aandacht te blijven besteden aan de OV-variant. De heer Fastl merkt op dat de Kracht van Utrecht slechts kostentechnisch concurreert als de spoorlijn eraf wordt getrokken. Als de spoorlijn niet wordt meegerekend in het plan is de vraag van hoeveel positieve elementen dan nog sprake is. In het rapport is ook nog steeds sprake van onduidelijkheid over de voertuigverliesuren. In dit kader zijn er wenselijke ontwikkelingen. Die denkwijze neemt het BRU thans enigszins mee in het stuk over het Tramnetwerk en in die zin onderschrijft spreker de opmerking, dat het een en/en discussie lijkt te worden. Probleem is echter dat het financiële kader vastligt en er derhalve geen geld is voor de en/en discussie. In die zin is een en ander nog steeds onduidelijk. 5

GroenLinks kan wel aangeven dat zij er voorstander van is, dat de NRU een 80 km weg wordt in provinciaal beheer. Dat kan een provinciale uitspraak zijn en daarmee heeft de provincie formeel haar rol binnen de Ring Utrecht. GroenLinks staat op het standpunt dat de provincie in het hele traject een rol heeft. De formele mobiliteitsrol is veelal klein, maar er is ook sprake van een milieurol en een EHS/natuurrol die in deze fase al kan worden opgepakt. Spreker onderschrijft, dat de gemeenteraadsverkiezingen van ondergeschikt belang zijn. Samenvattend is GroenLinks van mening dat de Staten de principiële discussie hoe de provincie in dit vraagstuk staat in een zo vroeg mogelijk stadium open in PS moeten voeren. GroenLinks is er geen voorstander van alleen uitspraken te mogen doen op formele momenten op basis van rapporten. Het bijschaven van rapporten acht GroenLinks een te passieve houding. Onderschreven wordt dat deels sprake is van een politieke discussie. Ook die discussie moet kunnen worden gevoerd. GroenLinks staat een duidelijke actieve politieke rol voor binnen dit proces, niet op de details maar wel een visie op grote lijnen. Mevrouw Blom sluit zich in grote lijnen uit bij het betoog van GroenLinks. De PvdA staat op het standpunt dat kan worden voortgegaan op de wijze, waarop de Ad hoc commissie de laatste maanden bezig is geweest. De PvdA stelt voor de discussie over de ruimtelijke- en milieuaspecten in de Ad hoc commissie te voeren en de commissie RGW en MME daarbij uit te nodigen omdat de leden van de Ad hoc commissie inmiddels met elkaar, conform een van de doelen, expertise hebben opgebouwd. Voorts pleit de PvdA ervoor dat de Ad hoc commissie met enige regelmaat bij elkaar komt om, naast de formele bevoegdheden, te kijken of op zaken invloed kan worden uitgeoefend. Dat is meer politiek maar de provincie heeft invloed, omdat het Rijk maatregelen zal voorstaan waarin zoveel mogelijk partijen zich kunnen vinden. De heer Hoefnagels sluit zich aan bij het betoog van de PvdA. Hij memoreert in deze de werkwijze van de gemeenteraad van Utrecht, die naast de formele rol de politieke rol heeft opgepakt. In die zin hoort spreker graag de mening van een ieder over de vragen, die hij in de eerste ronde heeft gesteld. Spreker herinnert zich niet dat bij de instelling van deze Ad hoc commissie specifiek is aangegeven, dat zij zich alleen bezighoudt met het mobiliteitsvraagstuk. Volgens hem is de Ad hoc commissie ingesteld voor de Pakketstudies. De voorzitter licht toe ter verduidelijking toe, dat de Ad hoc commissie geen subcommissie is van MME. De Ad hoc commissie is ingesteld door de Staten en rapporteert aan PS. In die zin is er ruimte om het totale proces te bespreken. De heer Van Lunteren licht toe, los van de Pakketten, te hebben willen aangeven dat op dit moment met name het mobiliteitsvraagstuk aan de orde is In het vervolg zullen o.a. meer ruimtevraagstukken aan de orde komen, waarbij sprake is van meer provinciale bevoegdheid. In die zin onderschrijft hij het betoog van de PvdA en D66. De heer Kelder ondersteunt dat het goed is het naast de formele- ook over de politieke rol te hebben. Er moet echter niet uit het oog worden verloren, dat sprake is van een urgent probleem dat moet worden opgelost. De VVD is voorstander van een voortvarende aanpak van een urgent probleem. Voorkomen moet worden dat verbredingen in discussie leiden tot vertraging van het proces. De heer Van Ee deelt mede dat het CDA haar standpunt handhaaft dat zij wil meepraten over die zaken die daadwerkelijk kunnen worden beïnvloed. Het CDA sluit zich aan bij betoog van GroenLinks dat, in het kader van de beïnvloeding, politieke uitspraken moeten kunnen 6

worden gedaan op onderdelen waarvoor de provincie formeel niet verantwoordelijk is, mits daartoe aanleiding aanwezig is. Aangezien het thans gekozen traject de instemming heeft, ziet het CDA daartoe op dit moment geen aanleiding. Het CDA heeft er geen moeite mee indien er in meerderheid voor wordt gekozen die discussie toch te voeren. De reactie van het CDA zal dan echter voorspelbaar zijn. De heer Bersch deelt mede dat de SP zich aansluit bij het betoog van GroenLinks. De SP hecht eraan hieraan, voor wat betreft de rol van de provincie, toe te voegen dat de provincie de voorzitter levert van het UVVB. Dat betreft geen onbelangrijke rol. Gedeputeerde Van Lunteren, die bij gratie van PS gedeputeerde is, is voorzitter van de UVVB. De SP is van mening dat de Staten, indien de provincie op een onderdeel invloed wil uitoefenen, ook gebruik zou moeten kunnen maken van die positie. De SP is er voorstander van de voorkeursrichting te bespreken in de PS-vergadering van januari. Dat biedt de Staten de mogelijkheid daarover uitspraken te doen bv. in de vorm van moties. Daarmee wordt duidelijk waar een ieder thans staat, naartoe wil en of er nog acties kunnen worden ondernomen om bepaalde richtingen te veranderen. In de visie van de SP moet de Kracht van Utrecht voor wat betreft de kilometerheffing worden meegenomen in de aangepaste vorm, omdat de NMU zelf heeft aangegeven dat dit ook de bedoeling was. De heer De Heer deelt mede dat De ChristenUnie enigszins op twee gedachten hinkt. Enerzijds is de ChristenUnie er voorstander van de discussie in de Staten te voeren op het moment dat er concrete beslispunten voorliggen. Anderzijds acht de ChristenUnie het goed indien af en toe integraal wordt bekeken wat allemaal speelt en de gelegenheid wordt geboden daarover een politieke mening te geven. Het vorenstaande is eerder door de ChristenUnie bepleit bij de behandeling van het OV-pakket. Die integrale discussie kan het beste in de Staten worden gevoerd, omdat daar ook moties kunnen worden ingediend. De vraag wanneer een en ander voor de Staten moet worden geagendeerd is in de visie van de ChristenUnie echter niet zozeer een politieke-, maar een vergadertechnische vraag, waarover niet de Ad hoc commissie gaat maar het Presidium. Op grond van het vorenstaande pleit de ChristenUnie ervoor dat het Presidium het moment van agendering bepaalt. Mevrouw Bodewitz vraagt zich af of dit door het Presidium moet worden bepaald. Het gaat er met name om dat op het juiste tijdstip uitspraken worden gedaan richting het Rijk. Zo ziet de PvdD vooral ook de Statenvergadering. Op dit moment kan formeel alleen nog over de NRU worden gesproken, hetgeen in de visie van de PvdD sowieso in de Staten moet gebeuren. Ook ten aanzien van de voorkeursrichting kan het echter zo zijn dat de Staten, bv via een motie, een uitspraak willen doen en op die manier richting het Rijk hun visie willen geven. De PvdD steunt het betoog van de ChristenUnie met betrekking tot de integrale afweging. Op dit moment is er met name sprake van een visie ten aanzien van het NoMo-traject, terwijl in de visie van de PvdD een veel bredere afweging zou moeten worden gemaakt in de zin van hoeveel reistijdwinst er nu feitelijk voor de auto en het OV is. De PvdD sluit zich aan bij het pleidooi van D66 de Kracht van Utrecht door te rekenen op de wijze waarop de NMU heeft voorgesteld. De voorzitter wijst erop dat de provincie voor wat betreft de NRU alleen gaat over het stuk Utrecht Maarssen richting de A2. Voor het stuk richting de A27 is de gemeente het bevoegd gezag. De heer Benschop is van mening dat de provincie ter zake van de formele bevoegdheden dan wel het uitoefenen van invloed vergelijkbaar is met een kleine partij binnen de staten. De 7

provincie heeft wellicht niet veel macht, maar kan wel invloed uitoefenen. Dat geldt voor het onderhavige geval. Indien de Staten, statenbreed dan wel in meerderheid, een uitspraak doen dan zal dit van invloed zijn ondanks ook als er geen formele bevoegdheid ligt. In die zin lijkt het de SGP goed dat op sommige punten een uitspraak wordt gedaan. Voor wat betreft de Kracht van Utrecht is de SGP er voorstander van dat de goede elementen worden meegenomen bij het voorkeursalternatief. De heer Roos stelt vast, dat de discussie thans over macht en invloed gaat. Duidelijk is dat de provincie het bevoegd gezag is als het gaat om fysieke zaken zoals provinciale wegen en de ruimtelijke inpassing. Er spelen echter meer dan alleen fysieke zaken. Het gaat ook over principes. Als het om principes gaat is de provincie in de visie van MU evenveel partij als ieder ander en kan zij derhalve met recht daarover haar opvatting verkondigen. MU staat op het standpunt dat de Ad hoc commissie meer invloed zou kunnen uitoefenen indien de bijeenkomsten worden afgestemd op de bijeenkomsten van het UVVB, zodat deze commissie haar mening kan meegeven aan de gedeputeerde. De heer Van Lunteren merkt op dat de bijeenkomsten van deze commissie al worden afgestemd op de belangrijke momenten. Gebleken is ook dat de input van deze commissie wordt meegenomen. Die werkwijze zal worden voortgezet. Spreker bevestigt dat hij bij gratie van een groot deel van PS gedeputeerde is. Een ieder heeft echter wel een eigen rol. PS zijn in principe de controlerende macht, tenzij de Staten ervoor kiezen initiërend te zijn. Op dat moment wordt aan GS gevraagd iets specifiek uit te voeren. Dat kan door middel van moties, amendementen of initiatiefvoorstellen. Zo is de rol van PS conform het staatsbestel. Er is een aantal opmerkingen gemaakt over de wijze waarop de Kracht van Utrecht wordt meegenomen. Een van de belangrijkste elementen van de Kracht van Utrecht is de kilometerheffing. Spreker is van mening dat daarover nadrukkelijk is gesproken in de Ad hoc commissie en dat daarnaar, met in achtneming van het besprokene, is gekeken. De heer Hoefnagels merkt op dat het thans gaat om het feit dat de oorspronkelijke spitsheffing in de Kracht van Utrecht irreëel werd geacht. De NMU heeft een en ander inmiddels schriftelijk toegelicht en genuanceerd. D66 acht van belang dat het reële bedrag wordt meegenomen in de zin dat de kilometerheffing wordt meegenomen op de wijze zoals die wordt doorgevoerd. De heer Van Lunteren zet uiteen dat, voor zover hem bekend, het basistarief op dit moment het enige reële tarief is. Vooralsnog wordt alleen in Amsterdam een spitstarief ingevoerd. Op grond van het vorenstaande staat spreker op het standpunt dat een en ander is uitgevoerd conform het pleidooi van D66. Het verder doorrekenen dan wat het Rijk vraagt betekent een andere insteek. Volgens spreker is door de Ad hoc commissie nooit verwoord dat een spitsheffing in de regio Utrecht zou moeten worden ingevoerd. Indien dat wordt voorgestaan, is dat een andere insteek en zal dat als zodanig aan de Staten moeten worden voorgelegd en eventueel aan GS moeten worden opgedragen. De heer Hoefnagels pleit ervoor wel aan de Minister mee te geven dat, mocht toch worden besloten een spitsheffing in te voeren, de provincie erop staat dat een en ander alsnog wordt doorgerekend met die spitsheffing zodat de consequenties daarvan kunnen worden meegenomen. De heer Van Lunteren zegt toe dit toe, indien het Rijksbeleid op dit punt wijzigt. De voorzitter resumeert, dat een meerderheid van de Ad hoc commissie aangeeft dat het om meer gaat dan alleen de formele bevoegdheid; ook het uitoefenen van invloed wordt van belang geacht. Daarmee kan op verschillende manieren worden omgegaan. De Ad hoc 8

commissie zou, ongeacht de onderwerpen op dat moment, maandelijks kunnen vergaderen. Daarnaast is de optie van behandeling in de PS-vergadering van januari naar voren gebracht. Indien de Ad hoc commissie het laatste voorstaat, moet hiervoor een gewogen meerderheid zijn en zal er in dat geval ook een bespreekstuk moeten komen. De heer Fastl memoreert dat het voorkeursalternatief in het voorjaar zal voorliggen; dat is het formele moment waarop de provincie iets moet zeggen. Voor die tijd mogen/kunnen de Staten iets zeggen over zaken die hen zorgen baart dan wel ontwikkelingen die zij meegenomen zouden willen zien. GroenLinks hecht eraan van die mogelijkheid gebruik te maken in de PSvergadering in januari, zodat duidelijk is hoe de Staten in dit traject staan. De heer Bersch steunt het betoog van GroenLinks. Als bespreekstuk kan in zijn visie de rapportage dienen waarin de voorkeursrichting staat beschreven en beargumenteerd. Mevrouw Blom memoreert, dat de discussie over dit punt al deels via de mail is gevoerd. De PvdA heeft zich op dat moment reeds aangesloten bij het voorstel van GroenLinks op grond van het argument, dat zij het onbevredigend vond dat een aantal partijen zich er in een vorige vergadering niet op hadden voorbreid een dergelijke mening te geven. De heer Hoefnagels memoreert, dat ook D66 zich destijds al via de mail had aangesloten bij het voorstel van GroenLinks. De heer Kelder deelt mede, dat de VVD zich niet aansluit bij het voorstel van GroenLinks. De VVD hecht eraan in de Staten uitspraken te doen op basis van een stuk waarover formeel een uitspraak moet worden gedaan en waarover eerst in de Ad hoc commissie is gesproken. Naar aanleiding van een desbetreffende opmerking van de heer Bersch licht spreker toe dat de VVD zich afvraagt of het feit dat een aantal partijen zich de vorige keer niet hadden voorbereid op de gewenste discussie moet worden gerepareerd in de Staten. Indien dat het issue is, is de VVD van mening dat die discussie alsnog in de Ad hoc commissie zou moeten worden gevoerd. De heer Van Ee merkt op dat de discussie, waaraan wordt gerefereerd, niet is gevoerd op basis van een voorstel dat ter besluitvorming aan de Staten voorlag, maar op basis van een tussenrapportage waarover een aantal fracties (on)gevraagd hun (politieke) mening ventileerden. De een was daarop voorbereid, de ander niet. Ook thans ligt een rapportage voor, op basis waarvan de meningen zouden kunnen worden geventileerd en politieke uitspraken zouden kunnen worden gedaan. Het CDA sluit zich aan bij het betoog van de VVD. Er ligt op dit moment geen voorstel voor op grond waarvan het CDA op zich geen behoefte heeft aan een discussie. Voor wat betreft het traject verwacht het CDA niet dat de Staten op dit moment een koerswijziging kunnen bewerkstelligen, omdat de processen vastliggen. Het traject heeft de instemming van het CDA. De discussie zou derhalve alleen kunnen gaan om beïnvloeding, die mogelijkerwijs in vervolgtrajecten kan worden meegenomen. Indien die discussie wordt voorgestaan, is het CDA bereid daaraan een bijdrage te leveren. De heer Bersch sluit zich aan bij het betoog van GroenLinks. De SP staat op het standpunt dat er wel degelijk een stuk is waarover kan worden gesproken. Dat kan weliswaar niet worden geamendeerd, maar daarover kan wel een uitspraak worden gedaan waarmee de Staten kunnen proberen hun invloed uit te oefenen. De SP acht van belang dat dit wordt gedaan. Het gaat derhalve niet zozeer om het profileren, maar om het uitoefenen van invloed. Of de 9

discussie in PS zal leiden tot uitspraken die tot doel hebben iets te wijzigen, zal moeten worden afgewacht. Indien dit onderwerp niet voor PS wordt geagendeerd, vindt de discussie niet plaats en kunnen PS in de visie van de SP ook niet optimaal gebruik maken van hun rol en verantwoordelijkheid die zij hebben richting de Utrechtse bevolking. De heer De Heer geeft aan dat de normale werkwijze is dat een statenvoorstel al in PS wordt besproken op het moment dat één partij hierom verzoekt. In die zin heeft spreker er moeite mee dat thans wordt aangegeven dat voor behandeling in PS een gewogen meerderheid in de Ad hoc commissie moet zijn. De ChristenUnie heeft er geen bezwaar tegen indien dit onderwerp wordt geagendeerd voor een PS-vergadering, omdat dit de gelegenheid biedt de voorkeursrichting goed te bespreken en de ChristenUnie het op zich goed acht regelmatig de balans op te maken van het hele proces. Spreker memoreert te hebben aangegeven, dat de keus ten aanzien van het moment van agendering bij het Presidium moet liggen. Mevrouw Bodewitz deelt mede zich aan te sluiten bij het betoog van de SP. De heer Benschop geeft aan dat de SGP op zich geen behoefte heeft aan een discussie in PS. Indien daartoe in meerderheid wordt besloten, heeft de SGP daarmee echter geen moeite. De heer Roos benadrukt dat het gaat om een onderwerp dat tot een van de grootste problemen in deze regio behoort en zelfs de regio overstijgt. In die zin is MU voorstander van behandeling in PS, zodat partijen daarover hun opvatting kunnen ventileren, waarmee wellicht wat meer richting kan worden gegeven aan het geheel van het proces. Dat staat in zijn visie los van instemming met de voorkeursrichting. Indien tot agendering wordt besloten, lijkt het spreker echter wel goed daarbij duidelijk aan te geven in welke richting de discussie zinvol zou zijn. Spreker verwacht, dat het vooral zal moeten gaan over het aangeven van de principes. Naar aanleiding van de discussie en op grond van het proces op dit moment, ook intern, geeft de heer Van Lunteren richting het Presidium mee dit onderwerp te agenderen voor de PSvergadering in januari, op basis van de eerder aangegeven rapportage, zodat vanuit daar verder kan worden gegaan met een duidelijk beeld van de wensen van PS. De rapportage ligt niet ter besluitvorming aan PS voor, zodat er geen amendementen kunnen worden ingediend. Naar aanleiding van de rapportage kunnen echter wel moties worden ingediend. Om adequaat te kunnen reageren in de PS-vergadering zou spreker het op prijs stellen de teksten van moties zo mogelijk vooraf te ontvangen. De voorzitter stelt vast dat de commissie zich kan vinden in vorenstaand voorstel en zegt toe dat dit als zodanig aan het Presidium zal worden voorgelegd. 7. Aanvullende informatie en vragen over alle beschikbare informatie (w.o. 2010MME15) De heer De Heer vestigt de aandacht op de Doeluitkering Verkeer en Vervoer. Indien meer maatregelen in de regio Utrecht worden voorgestaan op het gebied van OV zal er meer geld van het Rijk moeten komen. Spreker informeert of vragen daarover in de Ad hoc commissie dan wel in de commissie MME dienen te worden gesteld. Naar aanleiding van de ingekomen brief van de Stichting Amersfoort - Schuilenburg A28 Duurzaam informeert spreker of er praktijkvoorbeelden van de doorzichtige overkapping zijn. 10

De heer Roos stelt de volgende vragen: - In de Pakketstudies is 100 miljoen gereserveerd voor de tramlijn. Geïnformeerd wordt in hoeverre is geborgd dat niet meer dan deze 100 miljoen wordt uitgegeven, zodat het niet ten koste gaat van andere nodige maatregelen in het kader van de Pakketstudies. In het stuk staat overigens dat ook overige overheden worden benaderd voor een bijdrage. - Geïnformeerd wordt of sprake is van een afstemming tussen woningbouw en aanleg van desbetreffende infrastructuur. - Geïnformeerd wordt of GS bereid zijn activiteiten te ondersteunen die zouden moeten leiden tot de spoorlijn Breda Utrecht Almere ( Groningen Noord Duitsland). - Geïnformeerd wordt of met de 700 miljoen voor OV-maatregelen in de Kracht van Utrecht dezelfde OV-maatregelen worden bedoeld als in de Pakketstudies. - Vastgesteld wordt dat de regio dichtslibt. Geïnformeerd wordt naar de concrete voornemens om op korte termijn zaken aan te pakken. De vraag is bv of de no regretmaatregelen spoedig tot uitvoering komen. - Op grond van publicaties in de media bestaat de indruk, dat de spitsheffing een illusie gaat worden. Geïnformeerd wordt of hierover iets bekend is. De heer Fastl sluit zich aan bij de vraag van MU over de spoorlijn Breda Utrecht Almere. Naar aanleiding van de rapportage Goudappel Coffeng constateert spreker dat in de Kracht van Utrecht bij mobiliteitsmanagement staat dat nog een verdere afname van 1,7% kan worden bereikt. Geïnformeerd wordt in hoeverre deze 1,7% dan wel een deel daarvan toch binnen het budget kan worden meegenomen. Hetzelfde geldt in feite voor het OV-aspect. Er worden kosten ingebracht van radiaal- en tangentieel tramnetwerk. Van belang is echter de vraag welk deel van het tramnetwerk welk effect heeft op de teruggang van het verkeer. Het gaat totaal om een teruggang van 1,6%. Indien met het investeren van 700 miljoen in radiaal tramnetwerk bv al 1,2% teruggang van het verkeer wordt bewerkstelligd, zou dat in de visie van GroenLinks zondermeer moeten worden gedaan. Het vorenstaande leest spreker ook enigszins uit het bericht van de BRU, die daarmee de Kracht van Utrecht deels omarmt. De ambities van Utrecht zijn hoog, hetgeen past bij de enorme potentie in de provincie; de druk in de provincie zal de komende jaren toenemen. Op grond hiervan informeert GroenLinks hoe GS tegenover het OV-deel van de Kracht van Utrecht staat en het bericht van het BRU. Het gekozen alternatief zal niet leiden tot een daling van het aantal voertuigverliesuren, maar wellicht tot een lichte stijging van de mobiliteit. Geïnformeerd wordt of elementen uit de Kracht van Utrecht zouden kunnen worden meegenomen, zodat in ieder geval geen sprake zal zijn van toename van het aantal voertuigbewegingen. Mevrouw Blom heeft behoefte aan een duidelijk overzicht van datgene dat thans allemaal speelt op het gebied van OV, de stand van zaken en de visie van GS over waar goed OV wordt voorgestaan. Spreekster memoreert voorts de, op grond van de ingediende motie, toezegging ter zake van RSS. Tot slot sluit spreekster zich aan bij de vraag van MU over het tramnetwerk. Zij herinnert zich dat de 100 miljoen niet voldoende is. De vraag is waar de rest van het geld vandaan komt. De heer Van Lunteren zet uiteen, dat er geen praktijkvoorbeelden zijn van de doorzichtige overkapping. Binnen de Pakketstudies is geen budget voor de overkapping. Via de insteek van innovatie wordt bekeken of hiervoor aanvullende middelen kunnen worden verkregen. 11

Spreker onderschrijft dat de kosten van het tramnetwerk de 100 miljoen in de Pakketstudies overstijgt. Het BRU is de vervoersautoriteit voor dat gebied en is derhalve verantwoordelijk voor de dekking van de aanvullende kosten. Op grond van het feit dat de provincie hieraan via de Pakketstudies fors bijdraagt, is afgesproken dat de provincie meepraat over invulling van het tramnetwerk. Voor de provincie is de vervoerswaarde in die discussie leidend. De 700 miljoen in de Kracht van Utrecht heeft betrekking op dezelfde OV-maatregelen als in de Pakketstudies. De provincie is voorstander van de spoorlijn Breda Utrecht- Almere. Deze spoorlijn valt echter buiten de Pakketstudies. Op zijn voorstel wordt afgesproken dat de discussie over dat onderwerp in de commissie MME wordt gevoerd. Spreker zegt toe te zullen proberen een duidelijk overzicht te maken ter zake van datgene dat allemaal speelt op het gebied van OV. Aan de tijdsplanning met betrekking tot de uitvoering van de no regretmaatregelen wordt op dit moment gewerkt. Zodra meer duidelijkheid is over de vorm hoe daarmee wordt verder gegaan, zal dit ter kennis worden gebracht van de Ad hoc commissie. De kilometerheffing lijkt alle kanten op te kunnen gaan. Het lijkt spreker verstandig op dit moment vooralsnog vast te houden aan de voorstellen, zoals die er thans ter zake liggen. Op het moment dat een en ander een feit is, kan de zienswijze van de provincie daarop eventueel worden aangepast. Voorkomen dat de automobiliteit toeneemt, is enigszins in strijd met het doel van de provincie een economische groeiregio te willen zijn. De heer Fastl kan zich voorstellen dat in het kader van de doelstelling modal split wordt bekeken in hoeverre overbodige vervoersbewegingen kunnen worden geschrapt. De heer Van Lunteren neemt dit mee. Overigens blijkt uit de maatregelen in m.n. het VERDER-pakket dat daarop stevig is ingezet o.a. via het toepassen van verkeersmanagement. De heer Fastl deelt die conclusie. De vraag is m.n. of kan worden bekeken of de extra 1,7% winst, waarover in de Kracht van Utrecht wordt gesproken, zou kunnen worden behaald en als zodanig eenvoudig zou kunnen worden meegenomen. De heer Van Lunteren antwoordt dat daarop nader ambtelijk zal worden gereageerd. Spreker vervolgt dat de huidige insteek van de provincie reeds is dat de infrastructuur voor de woningbouw wordt gerealiseerd. De heer Van Lopik licht toe, dat gekeken is naar het effect van de maatregelen in de Kracht van Utrecht. Er is een aantal mobiliteitmanagementmaatregelen op een rijtje gezet; het effect is aan de hand van expert judgement bekeken. Nadat de voorzitter heeft vastgesteld dat er geen vragen/opmerkingen meer zijn, sluit hij de discussie over dit onderwerp af. 9. Memo werkbezoek/hoorzitting (2010MME16) De voorzitter verwijst naar het bij de agenda gevoegde memo ter zake. De heer Van Ee deelt mede dat het CDA het voorliggende voorstel steunt en voorstelt een en ander in combinatie met de gemeente Utrecht te organiseren omdat het voornamelijk om de Ring zal gaan. De heer Bersch kan zich vinden in het voorliggende voorstel, maar pleit ervoor het moment te laten aansluiten op de actualiteit. In dat kader lijkt het de SP logisch dit te organiseren in aanloop naar de besluitvorming over de voorkeursvariant. 12

De ChristenUnie, PvdD, SGP, GroenLinks en de PvdA geven aan zich aan te sluiten bij het betoog van de SP. De heer Roos kan zich vinden in het voorliggende voorstel, mits de verwachtingspatronen van tevoren helder zijn. De planning van het moment is relevant. De bespreking moet zin hebben en de insprekers moeten de tijd hebben zich daarop voor te breiden. Voor het overige sluit MU zich aan bij het betoog van de SP. De heer Hoefnagels pleit ervoor de aandacht niet alleen te richten op de Ring maar hierbij ook de A27, A28 en Hoevelaken te betrekken. Voorst wordt gepleit voor een specifieke tijdsplanning. De heer Kelder deelt mede dat de VVD zich aansluit bij het betoog van de SP en MU. Hij voegt hieraan toe dat de VVD het van belang acht dat de bewoners/belangengroepen in de hoorzitting ook aangeven hoe tegemoet zou kunnen worden gekomen aan hun bezwaren indien een en ander toch onverhoopt doorgaat. De voorzitter zegt toe dat, met in achtneming van het besprokene, op korte termijn een nader voorstel volgt. 10. Rondvraag De heer Hoefnagels vestigt de aandacht op de A12 Salto richting het oosten, dat onderdeel is van het Aanvullend Pakket. D66 heeft uit de krant begrepen dat de provincie, tot nader onderzoek, vasthoudt aan voorkeursvariant I. Spreker herinnert zich echter naar aanleiding van de presentatie over dit onderwerp, dat een ieder ervan overtuigd was dat het variant II dan wel III zou moeten worden. Verzocht wordt om een nadere toelichting. De heer Van Lunteren geeft aan het desbetreffende krantenartikel niet te kennen. Desgevraagd zegt de heer Hoefnagels een afschrift van het artikel toe. De heer Van Lunteren deelt mede, dat hierop schriftelijk zal worden gereageerd. 11. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering onder dankzegging voor ieders komst en inbreng. 13