Kerkplein 2 T (0343) 56 56 00 Postbus 200 F (0343) 41 57 60 3940 AE Doorn E info@heuvelrug.nl Domein Beleid Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Contactpersoon A.Vlug Doorkiesnummer (0343) 56 56 00 Ons kenmerk Uw kenmerk - Datum Onderwerp Bijlage(n) 1 Reactie op voorontwerp Mobiliteitsvisie en mobiliteitsprogramma Provincie Utrecht t.a.v. mevrouw A.J.A.M. van Voorn Postbus 80300 3508 TH Utrecht Geachte mevrouw Van Voorn, Wij hebben van u het voorontwerp mobiliteitsvisie en mobiliteitsprogramma met als ondertitel verbinden, vernieuwen en versterken ontvangen. Wij vinden het prettig dat u ons de gelegenheid geeft om te reageren op het voorontwerp. Middels deze brief (incl. bijlage) maken wij hier dan ook graag gebruik van. Wij onderschrijven de wens voor een nieuwe mobiliteitsvisie voor de totale provincie Utrecht. Het SMPU is in onze ogen gedateerd. Op het gebied van mobiliteit zijn er nog steeds veel ontwikkelen die vragen om een goede visie en een concreet mobiliteitsprogramma. Wij zijn van mening dat de provincie Utrecht moet opereren als vervoersautoriteit voor de gehele regio. Mobiliteit vraagt een regionale afstemming. Wij zijn van mening dat de provincie Utrecht in de komende jaren zich meer zou moeten richten op de rol regisseur of coördinator zoals verwoord in de visie zodat er veel meer sprake is dan nu van regionale samenwerking tussen de verschillende overheden. Wat ons betreft zou de provincie Utrecht zich veel meer moeten richten op de rollen participeren en stimuleren in plaats van uitvoeren. Het voorontwerp mobiliteitsvisie en mobiliteitsprogramma gaat nog te veel uit van de rol van uitvoerder. Dit blijkt bijvoorbeeld uit kaarten. Hierbij wordt alleen het netwerk weergegeven waar de provincie beheerder dan wel concessiehouder van is. Hierdoor ontbreekt het totaalbeeld en is er in onze ogen geen totaalvisie. In de stukken zouden we het moeten hebben over het provinciale netwerk (van alle beheerders) en niet over provinciale wegen. Dit geldt dus ook bij de trajectaanpak die je samen met alle andere overheden moet aanpakken. Wij vinden het jammer om te moeten concluderen dat het huidige mobiliteitsprogramma veel te abstract is en vooral voornemens beschrijft en niet concreet maakt welke acties we als regio nu daadwerkelijk op gaan pakken de komende jaren. Zo wordt niet duidelijk wanneer de gezamenlijk geconstateerde knelpunten in de provincie wanneer worden aangepakt. In een visie begrijpen wij dit maar in het programma moet hier een www.heuvelrug.nl Bankrekeningnummer 28.51.20.808 BNG IBAN NL64BNGH0285120808
één op één koppeling worden aangebracht. Overigens willen wij graag met u in overleg om te komen tot een integrale projectenlijst voor de komende jaren. Wij zijn van mening dat op het gebied van openbaar vervoer en de fiets de ambities van de provincie Utrecht te beperkt zijn. Het zoeken naar een duurzaam verkeers- en vervoerssysteem is onderbelicht gebleven. Wij streven naar integrale oplossingen waarbij de kennis en kunde vanuit de samenleving moet worden gebruikt om tot gedragen en toekomst vaste oplossingen te komen. De integrale oplossing Maarsbergen is hier wellicht een goed voorbeeld van. Ten slotte hebben wij geconstateerd dat de teksten in het mobiliteitsprogramma vaak acties/projecten bevatten die daarna niet meer terug komen in het projectenoverzicht en andersom. Hierdoor is in onze ogen de projectenlijst niet compleet. Dit is extra gevaarlijk omdat alleen voor de genoemde projecten in het financieel overzicht is opgenomen. In de bijlage gaan we inhoudelijk in op de diverse hoofdstukken van de visie en programma. Wij hebben deze brief in goede samenwerking met de gemeente Wijk bij Duurstede opgesteld. Voor meer achtergrond informatie over deze brief kunt u contact op nemen met de heer A. Vlug van de afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling. Hij is bereikbaar via de telefoon 0343-565853 of mail sandro.vlug@heuvelrug.nl. Hoogachtend, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrechtse Heuvelrug, de secretaris, de burgemeester, drs. T.P. van der Steen G.F. Naafs
BIJLAGE trajectaanpak De in de mobiliteitsvisie genoemde trajectaanpak juichen wij toe. Zeker in deze tijd is het logisch dat je zo veel mogelijk werk met werk maakt maar wel in een goede samenhang. In het mobiliteitsprogramma wordt vooral geconcentreerd op het provinciale wegennet. Hier wordt dus gedacht vanuit de rol van uitvoerder. Het is wenselijk als er echt vanuit een trajectaanpak zou worden gewerkt en intensieve samenwerking wordt gezocht met mede wegbeheerders. Weggebruikers zouden geen verschil mogen ontdekken in het wegbeeld bij de verschillende wegbeheerders. Wij pleiten dan ook voor integrale aanpak waarbij alle wegbeheerders aanschuiven en samenwerken aan één trajectvisie. Het is een gemiste kans om tot 2020 te wachten totdat volledig wordt gewerkt met de trajectaanpak. Wij zouden graag nu al willen werken aan trajectvisies. Wat ons betreft mag de N225 als Laan van de Duurzaamheid en als een van de belangrijkste verbindingen in onze regio, hiervoor als pilotproject fungeren. Wij zouden als regio graag verder met u van gedachte willen wisselen over de verdere invoering van de trajectaanpak en een actieve rol willen vervullen in het op te stellen maatwerk. Autonetwerk In de mobiliteitsvisie wordt de uitspraak gedaan dat na afronding van de maatregelen uit het programma beter benutten en het VERDER-pakket het provinciale wegennetwerk nagenoeg gereed is. Beide programma waren vooral gefocust op de ring Utrecht en de driehoek Amersfoort. De regio Zuidoost-Utrecht is destijds grotendeels buiten beschouwing gelaten omdat de problematiek in onze regio kleiner was. Dat was op dat moment logisch, maar het gaat ons nu iets te snel om te concluderen dat er het netwerk klaar is. Het kaartje op blz 16 van het mobiliteitsprogramma illustreert ook nog eens dat er wel degelijk nog veel knelpunten zijn in zuidoost Utrecht. Wij vinden het erg fijn dat de provincie Utrecht samen met de gemeenten de knelpunten heeft geïnventariseerd en heeft erkend door het opnemen van dit kaartje. Het is jammer dat in het projectenoverzicht van het mobiliteitsprogramma niet duidelijk wordt gemaakt welke knelpunten in welke categorie vallen en wanneer de knelpunten worden opgepakt. Wij zouden graag in Zuidoost Utrecht verband samen met u de genoemde projecten willen indelen in de categorieën en daaraan een planning willen koppelen. Overigens zijn wij van mening dat de doorstroming van het verkeer in het provinciale netwerk niet overal perfect hoeft te zijn. In onze ogen gaat het vooral om betrouwbare reistijden. Wij zijn van mening dat nieuwe tracés alleen mogelijk zijn na een zorgvuldige afweging van alle belangen. Wij vinden uw standpunt dat nieuwe tracés nu helemaal worden uitgesloten te ver gaan. De netwerken houden niet op aan de grens van de provincie. Daarom vragen wij aandacht voor de grensoverschrijdende punten met betrekking tot mobiliteit, in het bijzonder de regio FoodValley. Hierbij moet gedacht worden aan de ontwikkeling van de lange termijnvisie voor het mobiliteitsknooppunt Veenendaal-De Klomp, een lange termijn oplossing voor de zuidelijke ontsluiting van de regio, het Knooppunt Hoevelaken en de aansluiting van de A30 op de A1. Het is opmerkelijk dat deze onderwerpen niet terug komen in de visie en/of het programma. Openbaar vervoer Wij vinden uw visie op het openbaar vervoer in de provincie te beperkt. Er zal meer gekeken moeten worden naar integratie van systemen (trein, tram en bus). Dit vergt ook een landelijke discussie over integratie van tariefsystemen en starttarieven. Bus en trein zouden geen concurrenten van elkaar mogen zijn. Zeker wanneer er sprake is van hoogfrequent spoor in onze regio is het mogelijk om bestaande buslijnen anders vorm te geven en veel meer de feederfunctie te laten vervullen. Zo denken wij dat de (groei)kern Woudenberg veel meer van station Maarn zou kunnen profiteren als er een hoogfrequente buslijn rijdt tussen Woudenberg en Doorn die aansluit op de treintijden waardoor een comfortabele en snelle verbinding ontstaat richting Utrecht.
U streeft terecht naar grotere reizigerstevredenheid onder openbaar vervoerreizigers. Het is echter opvallend dat u bij de essentiële onderdelen vooral focust op het veiligheidsgevoel en sociale veiligheid, terwijl de kwaliteitsbeleving (reistijd, comfort, frequenties, kwaliteit van de overstap enz) veel belangrijker is. Het is opvallend dat op het kaartje van blz 22 van de mobiliteitsvisie alleen het verbindend netwerk van buslijnen binnen de concessie van de provincie Utrecht zijn weergegeven en niet die van het BRU. Dit geeft aan dat op dit vlak er helaas geen goed totaal beeld is over de visie op het openbaar vervoer in onze regio en dat u zich hier ook focust op uw rol om te reguleren en niet als regisseur. Het lijkt ons verstandig om samen met de gemeenten en het BRU de vervoersstromen in onze provincie te analyseren. Wellicht is het hierdoor mogelijk om de daadwerkelijke vervoersvraag te achterhalen. Wij zijn ervan overtuigd dat hoogfrequente buslijnen op doorgaande wegen leiden tot een beter openbaar vervoersysteem dan het inzetten op de meer sociale functie van het openbaar vervoer en het rijden van lusjes door woonwijken. De grondige analyse kan hier meer duidelijkheid in verschaffen. Het verduurzamen van het openbaar vervoer is een logische stap. Het openbaar vervoer zou eigenlijk een voorbeeldrol moeten vervullen voor onze inwoners. Wij verzoeken u dan ook om proeven te nemen met gedeeltelijke invoering van elektrisch materiaal of groen gas. In het bijzonder lijn 50 over de laan van de duurzaamheid zou een prachtig proefproject kunnen zijn. De door u voorgestelde knooppunt ontwikkeling onderschrijven wij. Dat knooppunten ook elkaar kunnen beconcurreren is logisch waardoor ook hier een corridor aanpak gewenst is. Het is wenselijk dat de provincie hiervoor de regisseursrol op zich neemt. Dit wordt door u ook zo aangegeven maar in het mobiliteitsprogramma spreekt u dat weer tegen door aan te geven dat u daar waar nodig pas de regisseursrol op u neemt. Dit vinden wij een gemiste kans. Wij zijn nog steeds (net als de NS) van mening dat station Driebergen-Zeist en Veenendaal de Klomp als regionaal knooppunt waar intercity s blijven stoppen behouden moeten blijven. Station Driebergen-Zeist kan op termijn ook als hub functioneren richting de Uithof en het centraal station van Utrecht hierdoor ontlasten. In de visie wordt duidelijk aangegeven dat bij een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling de gemeente zorg moet dragen voor een goede aansluiting op het openbaar vervoer. De gedachte achter deze regel ondersteunen wij. Maar in onze regio hebben we veelal een bestaand routenetwerk en zijn ruimtelijke ontwikkelingen op beperkte schaal. Een beknopte nieuwbouwwijk zonder openbaar vervoer moet mogelijk blijven. Daarnaast missen wij de wil om gezamenlijk te zoeken naar een slimme oplossing om regulier OV te combineren met doelgroepenvervoer. Vooral in de minder dichtbevolkte gebieden van de Provincie zou dit een oplossing kunnen zijn voor het verschralen. Fiets De visie focust wat ons betreft te veel op de korte afstand. Door de steeds verdere uitrol van de elektrische fiets ook in het utilitaire verkeer worden de afstanden steeds groter. Ook stellen deze fietsers andere eisen aan de infrastructuur. Zeker in congestiegevoelige gebieden denken wij dat het realiseren van comfortabele brede fietspaden met weinig kruispunten (fietssnelwegen) een belangrijke rol kunnen vervullen. Het verbinden van de economische gebieden en woongebieden middels fietssnelwegen zal een duidelijke verbetering zijn. Afstanden van 20-25 km zijn realistisch. Zo kan de fiets ook een concurrent worden voor de auto op relaties tussen regio en stad (werklocaties). De fiets is de milieuvriendelijkste vervoerwijze die een rol van betekenis kan spelen. Wij vinden dan ook dat er hoog op ingezet moet worden in een dicht bevolkte provincie als Utrecht. De visie zou dan ook verder moeten gaan dan het oplossen van hiaten in het bestaande fietsnetwerk. Wij stellen dan ook voor om samen met de gemeenten een gedegen onderzoek te doen naar het gewenste fietsnetwerk in onze provincie waarbij vooral de focus moet komen te liggen op het totale utilitaire fietsverkeer. Ook binnen de kernen is het mogelijk het fietsverkeer nog verder te stimuleren. De verantwoordelijkheid ligt hier vaak wel bij de gemeenten, maar vanuit de provincie is stimulatie wel gewenst. Zo is co-financiering gewenst bij grotere fietsenstallingen in de centra van steden en dorpen.
Met name de combinatie fiets en openbaar vervoer verdient aandacht. Bij de knooppunten en bushaltes is vaak onvoldoende kwaliteit en kwantiteit met betrekking tot fietsparkeren. De verantwoordelijkheid ligt vaak bij gemeenten terwijl voldoende kwalitatieve fietsparkeerplaatsen bij knooppunten toch een regionaal belang is. Ook voor de fiets geldt dat wij voorstander zouden zijn van een corridorsgewijze aanpak. Voordeel hiervan is dat alle knelpunten (groot en klein) op een corridor of traject in één keer aangepakt worden. Wanneer wordt gekozen voor knelpuntenaanpak worden naar verwachting eerst de grote knelpunten aangepakt maar beleeft de fietser nog steeds geen comfortabele verbinding. Bijv. het fietspad tussen Werkhoven en Odijk verbeteren terwijl op de relatie Werkhoven - Uithof nog andere knelpunten zijn waardoor mensen toch niet de fiets gebruiken. Verkeersveiligheid Zoals al eerder aangegeven onderschrijven wij u voornemen om de verkeersveiligheid aan te pakken binnen de trajectaanpak. Ook hiervoor geldt dat dit niet alleen voor de wegen van de provincie zou moeten gelden maar integraal (dus inclusief en samen met de andere wegbeheerders). Wij hechten veel waarde aan de kennis en ervaring van omwonenden, belangengroeperingen en de gemeenten. Deze partijen zouden wat ons betreft een prominente plek moeten hebben in de trajectbenadering. Overigens valt ons op dat de visie en het programma vooral focust op gebiedsontsluitingswegen (50 en 80 km wegen) terwijl naar onze mening ook veel aandacht zou moeten zijn voor erftoegangswegen (30 en 60 km wegen). Met name de erftoegangswegen buiten de bebouwde kom kennen nogal wat conflicten. Functie, gebruik en inrichting is in lang niet alle gevallen met elkaar in overeenstemming. De combinatie van landbouwverkeer, fietsers en gemotoriseerd woon-werkverkeer leidt in veel gevallen tot onveilige situaties en overlast voor omwonenden. Veel van deze wegen worden gebruikt omdat de gebiedsontsluitingswegen niet goed functioneren (congestie). Dit vraagt om afstemming tussen de wegbeheerders. Wij zijn tevreden over de rol die het ROV Utrecht nu vervult, maar missen wel de kracht van regionale campagnes. Overigens is het jammer dat de BRU gemeenten minder gebruik kunnen maken van de diensten van het ROV-Utrecht. Leefomgeving U heeft de ambitie om de negatieve effecten van mobiliteit op de kwaliteit van de leefomgeving te voorkomen. Uiteraard ondersteunen wij deze ambitie. Uit het programma wordt duidelijk dat u voor een deel inzet om de bron van geluidsoverlast aan te pakken door middel van het toepassen van geluid reducerend asfalt. Dit ondersteunen wij. Naar onze mening is stimulering van duurzame vervoerwijzen (groen gas en elektriciteit) op landelijk en regionaal niveau van groot belang om de luchtkwaliteit te verbeteren. U kunt een voorbeeld rol vervullen door bijvoorbeeld de concessie van het openbaar vervoer op een duurzame manier aan te besteden. Wij onderschrijven uw standpunt wat betreft verlichting. Geen verlichting tenzij het noodzakelijk is. Een vergelijkbare beleidslijn hanteren wij als gemeente ook. Wij begrijpen dat u lichtvervuiling en donkertebescherming meeneemt in de traject- en gebiedsaanpak. Wij nemen aan dat bovenstaand uitgangspunt dan wel wordt gehanteerd en dat ook bestaande verlichting langs bijvoorbeeld fietspaden opnieuw worden bekeken. Subsidiemogelijkheden In het verleden konden de gemeenten profiteren van subsidiemogelijkheden om lokale en regionale problemen op hun netwerk aan te pakken. Door het besluit van de provincie Utrecht om de BDU gelden te reserveren voor het Verder pakket is deze mogelijkheid te komen vervallen. Binnen de gemeenten is de afgelopen jaren gemerkt dat het lastiger is om zonder subsidie bepaalde knelpunten aan te pakken. Wij zouden dan ook graag uw voornemen om cofinanciering te herintroduceren willen ondersteunen. Daarbij zouden wij een systeem willen hebben waarbij duidelijkheid wordt geboden voor de lange termijn zodat een en ander meegenomen kan worden met de meerjarenbegrotingen van de gemeenten, maar aan de andere kant flexibiliteit.