Workshop resultaten Heemskerk d.d. 11-09-2014 Opening Imre Vegh opent en heet iedereen van harte welkom. De medewerkers van ProRail en gemeente Heemskerk stellen zich voor. De voorzitter meldt vervolgens dat ProRail deze avond graag de zorgen van de aanwezigen wil inventariseren. Daarom stelt hij voor om te starten met een ronde waarin alle aanwezigen hun belangrijkste punt van zorg naar voren kunnen brengen. Voordat de workshop start, vraagt mevrouw Steinvoord of de lijst van aanwezigen van deze avond verspreid kan worden. Agenda 1. Voorstelronde vraag naam en doel/wens/zorg van vandaag 2. Tweede ronde: zijn we nog zaken vergeten? 3. Samenvatting inventarisatie van de grootste zorgpunten 4. Afsluiting 1 Voorstelronde, aanwezigen inventarisatie Naam Belang Zorg Dhr. Vegh Namens Prorail, van Debat.nl, tafelvoorzitter Dhr. Spinhoven ProRail, expert Dhr. Groenwold ProRail, notulist Dhr. Tuithof Gemeente Heemskerk Dhr. Lute Stg. Alkmaardermeeromgeving Staat voor behoud van een open polderlandschap en cultureel erfgoed. De belangrijkste zorg is dat door aanleg van een opstelterrein een industriële functie in het gebied wordt geïntroduceerd die het begin is voor verdere industrialisatie. Dit wordt als bedreigend ervaren voor de waarden in het gebied waar de stichting zich hard voor maakt. Mw. Bakker Namens bewonersvereniging Rosa Mina spreekt, inwoner van Heemskerk, de wijk Breedweer Kijkt uit over het gebied waar het opstelterrein variant 1E gebouwd zou worden. Haar belangrijkste zorg is de vermindering van woongenot en uitzicht en het ontstaan van overlast qua geluid en licht. Mw. Steinvoord Namens bewonersvereniging Rosa Mina spreekt, inwoner van Heemskerk, de wijk Breedweer De vereniging heeft 168 volgers op Facebook. De belangrijkste zorg betreft overlast, uitzicht en natuurbeleving. Het is een mooi gebied. De angst leeft dat dit verslechterd door de komst van industrie. Men hoort s nachts nu al treinen waarbij de verwachting is dat het er alleen maar meer worden. Het verbaast mevrouw Steinvoord dat er in het geluidsonderzoek geen meetpunt is gelegd op woningen in Breedweer. In antwoord daarop meldt de heer Spinhoven dat dit gevolg is van de onderzoeksmethodiek. Hij stelt voor om dit in de pauze nader toe te lichten. De heer Gravemaker Inwoner van Heemskerk De zijn dat er mogelijkheden zijn in Beverwijk en Heerhugowaard. Die locaties hebben weinig overlast tot gevolg voor bewoners en
Naam Belang Zorg weidevogels worden gespaard. De heer Gravemaker snapt niet dat een opstelterrein naast gasleidingen mag liggen. In essentie: het onbegrijpelijk is dat er een opstelterrein zou moeten komen op deze plek. De plek is bijzonder omdat het een stuk natuur herbergt dat uniek is, gelet in deze drukke en volgebouwde regio. Dhr. Schekkerman Dhr. Vaessen Dhr. Romeijnders Dhr. Drijfhout Namens de Gemeente Beverwijk Vogelwerkgroep Midden Kennemerland Gemeente Heemskerk, gemeenteraadslid van het CDA Gemeente Heemskerk, gemeenteraadslid van de PvdA Is aanwezig om te inventariseren wat er mogelijk naar Beverwijk komt. Hij merkt op dat een opstelterrein in Beverwijk eveneens overlast zal veroorzaken voor bewoners in Heemskerk, onder andere de wijk Broekpolder, vanwege de passerende treinen die langs Heemskerk naar het opstelterrein in Beverwijk rijden. Meldt dat er allerlei ontwikkelingen gaande zijn. Er worden investeringen gedaan om het gebied te verbeteren als leefgebied voor weidevogels. Deze initiatieven worden door variant 1E, als door een deus ex machina, ernstig gedwarsboomd. Vanuit de vogelwerkgroep wordt variant 1E als veruit de slechtste variant beschouwd. In de matrix staat dat de gevolgen neutraal zijn. Deze classificering begrijpt hij niet. Kan zich hier, gelet op de ontwikkelingsplannen voor dit gebied, niet in vinden. De matrix houdt namelijk geen rekening met toekomstige mogelijkheden voor het gebied. Natuurorganisaties hebben geïnvesteerd in gronden. Als het plan doorgaat, is dat een desinvestering. Hij stelt dat de tijdwinst voor de treinreizigers die in Uitgeest de trein nemen naar Amsterdam nihil: waarom doen we dit? De vervoersprognoses zijn zacht en moeilijk voorspelbaar. Dat zo zijnde, is Beverwijk in zijn beleving de beste optie. Die locatie is vrij snel operationeel te krijgen. Mocht in de loop van de tijd blijken dat er door toekomstige intensivering van het treinverkeer een oplossing nodig hebt voor een tekort aan opstelruimte, kan er nog altijd gekeken worden naar een oplossing in Uitgeest. De optie Beverwijk lijkt serieus en dient uitgezocht te worden. Pleit verder voor bijzondere aandacht voor natuurwaarden en om de afbreuk aan de natuur zwaarder mee te laten wegen in de afweging. Hij benadrukt het proces en het belang dat alle opties een gelijkwaardig moment van toetsing hebben waardoor voor iedereen de beste optie gerealiseerd wordt. Hij meldt dat hij vernam dat ambtenaren van Castricum
Naam Belang Zorg vinden dat er geen optimale afweging te maken is, omdat niet alle alternatieven op hetzelfde niveau zijn uitgewerkt. De heer Drijfhout geeft het signaal af dat het proces goed moet zijn. Het is een oproep aan ProRail om open en transparant te werken en gaat ervan uit dat dit nu al gebeurt. Dhr. Slings Dhr. Hiemstra Stichting de Hooge Weide (grondbezitter in het gebied, 90 ha), zet zich in voor behoud en verbetering van het leefgebied van (weide-)vogels Inwoner van Uitgeest, wijk De Kleis (lid van de Bewonersgroep de Kleis, in zomer 2014 opgericht) De stichting heeft geïnvesteerd in een grondpositie die zij nu heeft en heeft bovendien de ambitie om haar bezit in de driehoek Castricum, Heemskerk en Uitgeest uit te breiden tot 150 hectare. De heer Slings vreest dat de stichting haar plannen in de prullenbak kan gooien als de aanleg van het opstelterrein hier (met name variant 1E) doorgaat. Zijn zorg betreft de natuurwaarden, het beeld van de omgeving en de geluidbelasting. De winst op de reistijd voor de inwoners van Uitgeest en Assendelft is minimaal. Tijdwinst en prettig reizen geldt met name voor de mensen die achter Assendelft wonen hetgeen niet in de stukken vermeld staat. Stoort zich eraan dat inwoners te horen krijgen dat ze het vervoer per trein zal verbeteren terwijl dat eigenlijk niet klopt. Hij meldt dat een medewerker van ProRail aangeeft dat de tijdwinst voor bewoners in Uitgeest twee minuten is. Wij krijgen zo wel de lasten en niet de lusten. Zijn beleving is dat er sprake van verkwisting van het milieu en van maatschappelijk geld. 2 Tweede ronde: zijn we nog zaken vergeten? Nadat alle aanwezigen tijdens de eerste ronde aan het woord zijn geweest, geeft de voorzitter aan iedereen de gelegenheid om te reageren. Mevrouw Steinvoord heeft vervolgens een punt van orde. Zij stelt aan de orde dat de workshop slechts een uur duurt. Dat is geen participatie en een groot punt van zorg. De heer Lute sluit zich daarbij aan en vraagt zich af wie uiteindelijk de locatie gaat kiezen; ProRail, met wie hij aan tafel zit, of de colleges en raden zoals ProRail aangeeft. De heer Tuithof geeft aan dat uiteindelijk de Staatsecretaris beslist als de lokale bestuurders (gemeentes en provincie) geen gezamenlijk standpunt kunnen innemen. De heer Lute merkt op dat, als er kennelijk een voorkeur wordt gemaakt op lokaal niveau, die bestuurlijke niveaus en de gemeenteraad ook aan tafel zouden moeten zitten. De heer Tuithof geeft aan dat IenM probeert om draagvlak te creëren zodat alle gemeenten en de provincie op één lijn komen. Hij vraagt zich echter af of dit reëel is. De gemeentes en provincie zijn onderdeel van de werkgroep die zich bezighoudt met het verzamelen van informatie en het vullen van het afweegkader. De heer Gravemaker vraagt zich af of ProRail een voorkeur heeft. De heer Spinhoven meldt dat ProRail spoorbeheerder is en het belang heeft van een betrouwbaar en veilig spoor tegen zo laag mogelijke maatschappelijke kosten. Vanuit dat perspectief heeft ProRail een voorkeur. Beheerkosten, betrouwbaarheid en veiligheid zijn ook als keuzecriteria opgenomen in de afwegingsmatrix, naast diverse andere criteria. Op de vraag of ProRail invloed heeft op de weging antwoordt de heer Spinhoven dat het Ministerie van IenM daarover gaat. Mevrouw Steinvoord uit daarover haar zorg en
vraagt zich af hoe zwaar de stem van de inwoners en belangenverenigingen weegt. De heer Spinhoven antwoordt daarop dat de Minister luistert naar de regionale bestuurders. De heer Lute heeft de structuurvisie van de Provincie gelezen. De Provincie hecht groot belang aan natuur en landschap. Eigenlijk zou visie van de Provincie al duidelijk moeten zijn, geen industrie of opstellocatie in polder. De heer Spinhoven merkt op dat de provincie als onderdeel van de werkgroep bij het vullen van het afweegkader en dat de provincie hier haar belangen kenbaar zal moeten maken. Mevrouw Steinvoord heeft contacten binnen de Provincie die zeggen dat de Provincie niet heel actief is in dit dossier. Zij maakt zich daar zorgen over en vindt dat ProRail een rol heeft om de Provincie goed te betrekken bij het proces. Als de Provincie daarin steken laat vallen, zou ProRail actief de Provincie moeten benaderen. De heer Romeijnders vraagt zich af of er zoveel ingeleverd moet worden terwijl het geen tijdwinst oplevert. De treinen zijn nu ook al leeg buiten de spits. Het voordeel dat PHS beoogt is aan de regio niet duidelijk te maken. De heer Romeijnders uit zijn twijfels over de noodzaak van PHS. De overige deelnemers vallen hem daarop bij. De heer Lute uit de vrees dat, als een opstelterrein eenmaal is aangelegd, andere bedrijvigheid zal volgen. De aanleg van het opstelterrein, dat al een te grote belasting is, nodigt uit tot verdere verslechtering. Deze zorg past ook in de grotere context van de Deltametropool en andere ontwikkelingen. De heer Lute zegt er van overtuigd te zijn dat het opstelterrein, dat nu voor sprinters is bedoeld, later gebruikt zal gaan worden om sneltreinen op te stellen. De heer Slings geeft aan dat het weidevogelonderzoek goed is uitgevoerd door een ter zake kundige persoon. Hij meldt dat de gegevens die de onderzoeker van het bureau Altenburg en Wymenga heeft gebruikt in het rapport, tellingen zijn van de periode 2006 2009. Deze geven een achterhaald beeld en zijn niet in overeenstemming met de werkelijkheid. Sinds 2009 heeft de stichting gronden verworven en is het gebied ontwikkeld tot een van de beste weidevogelgebieden van Nederland. Dat komt in die gegevens niet tot uitdrukking. Er komen meer weidevogels in het gebied voor dan het rapport nu doet vermoeden. In het onderzoek wordt gesteld dat er op de locatie van de variant bij de N203 ook weidevogels voorkomen, terwijl hier door de manier van landbewerking daar nu juist geen vogel meer voorkomt. De heer Slings meldt verder dat hij al in januari dit jaar aan ProRail heeft laten weten dat de gegevens niet bruikbaar zijn. Hij geeft aan dat, nu er in januari 2015 een keuze gemaakt wordt, die niet wordt gemaakt op goede gegevens. De mogelijkheid om nieuwe gegevens te verzamelen door opnieuw te gaan tellen, is voorbij aangezien het broedseizoen al voorbij is. Juiste gegevens kunnen pas volgens jaar weer verzameld worden. Overigens heeft de heer Slings de gegevens voor het gebied van de stichting aan ProRail overhandigd, maar die zijn niet van de gehele polder. De heer Slings geeft aan dat ProRail zijns inziens ten onrechte het groeiperspectief van het weidevogelgebied niet meeneemt. De heer Slings weten dat het gebied ook een functie heeft als pleisterplaats voor niet-weidevogels als plevieren en ganzen. De effecten op deze soorten zijn ten onrechte niet zijn meegenomen in het onderzoek. De heer Slinks meldt verder dat het provinciaal beleid ten aanzien van weidevogels in beweging is. In januari 2015 zal nieuw beleid van kracht worden. Daarin worden delen van het zoekgebied voor het opstelterrein aangewezen als weidevogelkerngebied. Dat betekent dat er een fors grotere compensatie nodig zal zijn dan in het weidevogelonderzoek van Altenburg en Wymenga staat. De inhoud van dat rapport is dus achterhaald. Zoals ook de gebruikte gegevens over de EHS verouderd zijn. Zo is bijvoorbeeld de EHS vanuit Heemskerk opgerukt tot vlakbij de 1E. Hij heeft deze zaken beschreven in een brief hij eerder op de avond aan de heer Spinhoven heeft overhandigd. De heer Romeijnders vraagt zich af of ook rekening wordt gehouden met innovaties op het spoor. Wellicht dat dit PHS dan niet meer nodig is. Zijn we met staande techniek aan het vooruit denken, of is ProRail ook met innovatieve zaken bezig? Verder wordt de vraag gesteld waarom de situatie niet kan blijven zoals hij nu is. De heer Spinhoven geeft daarop aan dat in Noord Holland nu al een opsteltekort is. De heer Lute vind het jammer dat er geen boeren aan tafel zitten. Het is bijvoorbeeld lastig dat boer Groen nu aan een andere tafel zit terwijl zijn bedrijf ook door deze variant wordt geraakt. Hij meldt verder dat men in de regio wil inzetten op toerisme. De komst van een opstelterrein op deze plek maakt het gebied voor toeristen veel minder aantrekkelijk. (noot: dhr. Terra en Groen zaten aan de tafel voor alternatief 1C, hun bezwaren die daar zijn geuit gelden ook voor alternatief 1E)
De heer Hiemstra geeft aan dat de variant A9 afviel. Hij uit zijn verbazing over het feit dat Beverwijk wel wordt genoemd. Net als bij de A9 is het inritsen bij de locatie Beverwijk toch ook een issue? Waarom komt Beverwijk nu in beeld terwijl de problematiek rond inritsen dezelfde is als bij de A9? De heer Spinhoven meldt dat een eerste analyse uitwijst dat dat er in Beverwijk mogelijkheden lijken te zijn om het opstelterrein bereikbaar te maken. Dat betekent dat we die locatie niet simpelweg kunnen wegstrepen. Een verschil met de variant langs de A9 is dat daar de intensieve PHS-dienstregeling gereden gaat worden waardoor er weinig mogelijkheden zijn om treinen vanuit dit opstelterrein in- en uit te voegen. De dienstregeling op de spoorlijn naar Beverwijk kent namelijk lagere treinfrequenties. De heer Vaessen vraagt zich af wat ProRail doet met de opmerkingen van de heer Slings. De heer Spinhoven antwoord daarop dat zijn conclusie is dat het weidevogelonderzoek een onjuist beeld van de werkelijkheid geeft. Het gevolg daarvan is dat de beoordeling van de impact op de weidevogels en natuur nu niet goed te maken is en dat ProRail iets met dat gegeven moet doen. ProRail zal hier nog op terugkomen. De heer Vaessen benadrukt vervolgens dat het echt nodig is om een jaar lang te tellen voordat gekozen wordt. Anders houdt een Tracébesluit niet stand bij de Raad van State. De heer Spinhoven beaamd dat actuele gegevens noodzakelijk zijn ter onderbouwing van het Tracébesluit. De heer Slings merkt vervolgens op dat dat niet strookt met de planning waarbij het de bedoeling is dat in januari 2015 een keuze wordt gemaakt. De heer Tuithof merkt vervolgens op dat de keuze zijns inziens dan uitgesteld zou moeten worden. Dan heeft ProRail ook de tijd om het nut van de lijn verder te onderzoeken. De heer Lute merkt op dat in afwegingsmatrix veel variabelen zijn opgenomen, onder meer overlast voor aanwonenden. Echter is hij van mening dat de meetpunten in Breedweer en De Kleis niet kloppen waardoor de belangen van de bewoners in die wijken onvoldoende worden meegenomen. Mevrouw Steinvoord onderstreept dit. De heer Lute merkt verder op bang te zijn dat opstelterrein ook veel leveranciers aantrekt met dito overlast. Dat vraagt zijns inziens behoorlijke aanpassingen aan de infrastructuur en verbreding van wegen. De heer Tuithof antwoordt daarop dat dit element in de afwegingsmatrix is opgenomen. De heer Spinhoven antwoordt dat de plaatsing van de meetpunten met de systematiek te maken hebben. Indien gewenst kan dit na de workshop nader toegelicht worden. Verder merkt de heer Spinhoven op dat de aan- en afvoerbewegingen naar het opstelterrein beperkt zijn. Uitgangspunt nu is dat de plaatselijke infra niet aangepast hoeft te worden. 3 Samenvatting inventarisatie van de grootste zorgpunten De voorzitter meldt dat in het plenaire deel een terugkoppeling gegeven wordt van hetgeen in de groep is besproken. Daarom vat hij, samen met de deelnemers, de belangrijkste conclusies van de workshop samen. Variant 1E ligt in het open groene gebied in de driehoek Uitgeest, Castricum en Heemskerk en leidt tot verminderd woongenot voor de bewoners van de gemeente Heemskerk en Uitgeest door licht- en geluidshinder en verslechtering van de kwaliteit van het uitzicht. Variant 1E leidt tot grote aantasting van een waardevol weidevogelgebied. Deze variant komt, vanuit weidevogels beschouwd, als de slechtste variant uit de bus. Het onderzoek dat naar weidevogels is gedaan geeft een onvolledig beeld van deze aantasting omdat oude telgegevens zijn gebruikt en omdat er geen rekening wordt gehouden met toekomstige ontwikkelingen en ambities, waaronder de toekomstige toekenning van de status weidevogelkerngebied door de provincie. De scoring van de alternatieven in het afweegkader kan met dit onderzoeksrapport niet juist worden gedaan. De aanleg van een het opstelterrein is de introductie van een industriële functie in het gebied die verdere industrialisatie aan zal trekken. PHS levert de bewoners van Uitgeest geen voordeel op omdat de treinreis naar Amsterdam niet korter wordt. Er zijn alleen nadelen.
4 Afsluiting Alle stukken staan op de website, enkele aanwezigen geven aan deze al te hebben bekeken. De aanwezigen hebben nog ruim twee weken de tijd om per e-mail overige opmerkingen in te sturen. Er kunnen nu ook nog vragenformulieren worden ingevuld. De voorzitter dankt de aanwezigen en sluit dit onderdeel.