Ethische analyse van het dopingdebat in de sport met als speciale casus: genetische manipulatie.



Vergelijkbare documenten
HIJS HOKIJ DEN HAAG GEDRAGSCODE

ETHISCH CHARTER KONINKLIJKE VLAAMSE VOETBALBOND vzw

De sportwereld voor het hbo. Jan de Leeuw

Is een klas een veilige omgeving?

Jacques van Rossum Positief coachen brengt talenten dichter bij de top

Investeren in de dialoog. -drs. Jan Roddeman-

VLAAMSE TAEKWONDO BOND VZW GEDRAGSREGELS. Vlaamse Taekwondo Bond vzw

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

2. Vooruitgang Werk hebben dat leidt tot betere mogelijkheden/kansen en grotere verantwoordelijkheid.

Hoofdstuk 4 Fair play: onderlinge omgang

Voorbeeldig onderwijs

Sportfilosofie. Jan Tamboer en Johan Steenbergen. bw Sportfilosofie 2010.indd :43:58

Motivatie. Motivatie verhogen

Persoonlijk rapport van: Marieke Adesso 29 Mei

Gedragscode. Inhoudsopgave

VLAAMSE TAEKWONDO BOND VZW GEDRAGSREGELS. Vlaamse Taekwondo Bond vzw

1.1 Strategisch plan van de club ( corporate level)

Eindexamen filosofie vwo I

Johan Steenbergen Een topsporter is zo kwetsbaar als een kind

Schone sport, schone schijn

Pianoo. Investeren in de dialoog

Dan even mijn sport achtergrond. Ik heb als kind lang gehockeyd en getennist. Toen ik in Leiden kwam studeren ben ik bij Roomburg weer gaan hockeyen.

Gedragsregels Sportiviteit en Respect van VV Valken 68. Zij die niets doen kunnen geen fouten maken

Olympisch Lespakket 2004

Arne Ljungqvist De wereld is na Ben Johnson echt veranderd

Missionstatement en core values

Antwoorden LO Bewegen en samenleving

Normen- en waardenbeleid

E-CURSUS 1: WELKE WAARDEN ZIJN VAN WEZENLIJK BELANG VOOR JOU?

Carol Dweck. Wat is Intelligentie?

de 9 mentale vaardigheden van een succesvolle atleet Topsport Limburg Sittard, 28 maart 2012 drs. Joep Teeken, VSPN -sportpsycholoog

Topsporter bij Defensie

Nederlands (nieuwe stijl) en Nederlands, leesvaardigheid (oude stijl)

MATCHFIXING IN VLAANDEREN

KFC Sparta Petegem onderschrijft:

Preventie van werkdruk in de bouwsector. Werknemer

HPC-O. Human Performance Contextscan Organisatierapportage <Naam onderwijsinstelling> Datum: Opdrachtgever: Auteur:

Recht op identiteit, recht op gelijke behandeling, Recht op zorg, recht op gezondheid, recht op spel en vrije tijd

Hoofdstuk 1 Sportiviteit, respect en fair play in de sport

Rapportgegevens Nederlandse persoonlijkheidstest

Ethiek (ethos = gewoonte/zede) wil nadenken over en zich bezinnen op de levenshouding, het handelen en de gewoonte.

Korfbalclub Limes Vereniging Zonder Winstoogmerk

Zelfrespect en solidariteit in de prestatiemaatschappij. Evelien Tonkens, Universiteit van Amsterdam Filosofisch Café Hoogeveen 26 november 2013

Drempels en drijfveren voor participatie. Niet participanten cultuur. Niet participanten cultuur (2) Niet sporters

Motivatie: presteren? Of toch maar leren?

Werkstuk LO Sport en Samenleving

Gedragsregels. De Hazenkamp een Fairplay club :

Leren van je eigen mores Spreken over waarden en normen met verpleegkundigen

Hoofdstuk 3 Fair play: omgang met ongeschreven regels

RECHT EN SAMENLEVING ANDERS BEKEKEN

Belgian Homeless Cup Wedstrijdreglement

Motivatie, Oog voor detail en scherpte maken het verschil

MOTIVEREN & STIMULEREN

Waarom welzijn? Over de ethiek van diergebruik en de waarde van welzijn

De hockey gedragscode: (1): Spelers

Je eigen waarden top 10 + Waardenwiel

Test: carrière-ankers

Annette Koops: Een dialoog in de klas

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept

De machinemens in de medische geschiedenis en in de huidige medische praktijk

WAAROM ZIJN AFSPRAKEN NODIG?

Club- en gedragsregels van CARTOUCHE. Cartouche is een hockeyclub waar sportiviteit, gezelligheid en prestatie hand in hand gaan.

De drijfveren zijn ontwikkeld en aangeleverd door Coert-Jan Tomassen van CJT for Sales: Coert-Jan Tomassen

Belbin Teamrollen Vragenlijst

ETHISCH VERANTWOORD SPORTEN De stedelijke sportraad Kortrijk en de Kortrijkse sportclubs werken mee!

Werkbladen. Uitdaging! Wat betekent succes en geluk voor mij? Gaat voor jou geluk samen met succes? Of gaat het

PROFESSIONEEL INTEGER DIENSTBAAR. Nederlands Compliance Instituut

Inhoudsopgave. Inleiding 4. Les 1. Introductie filosofie Hebben alle vragen een antwoord? 10. Les 2. Denken Kunnen dieren denken?

Reglement Special Olympics Belgium. Unified sport. Februari Belgium

WIJ zijn hier gekomen niet alleen om jullie en alle anderen hier te

Koninklijke Nederlandse Voetbalbond. Gedragscodes

Hoofdstuk 2 Fair play: omgang met de spelregels

onderwijsgroep noord identiteitsbewijs

Welke kansen bieden internet en sociale media (niet)?

PVA Jaar 2. Stefan Timmer S Klas: CE 2b

Geluksgevoel hangt meer af van je mentale vermogen dan van wat je overkomt

Werkstuk gemaakt door Naomi Buur!

De Bijbel open (09-11)

Inleiding. It's the difference in mental capacities that will determine who the real winners are." Sven Goran Eriksson

Inhoud. 2 Ondernemen in een veranderende wereld. 4 Inzicht in jezelf en de ander

Inhoud 1. Doelstelling van het statuut Gedragsregels Sancties...3 Overzicht sancties Belediging in woord en gebaar (gericht

Toezicht en moraliteit.

Leren/coachen van meisjes - Dingen om bij stil te staan

Het gaf mij veel energie om een eigen evenement te organiseren.

De magie van Florerend Verkennen Geknipt om te bouwen aan zelfsturing. Intro

MET DEZE 6 KEUZES WORDT DUURZAME INZETBAARHEID WÉL EEN SUCCES

Zuid-Azie zag in deze periode zijn scholingsgraad in het basisonderwijs stijgen van 78 naar 93%. Bron:

Vertrouwen winnen of gezag afdwingen?

Schoolvoetbaltoernooi Soest Groep 3 en 4

Niet familiale managers in het. familiebedrijf

Workshop opleiding op leeftijd. Margreet Verbeek

Jeugd Opleidingsplan SV Lycurgus

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Rapportage Drijfveren. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Parantee vzw Zuiderlaan Gent T: F: E: W: ETHISCH CHARTER

Reglementen: REGLEMENT Q, BEROEPSCODE (september 2013)

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

"The significant problems we have can not be solved at the level of thinking we were at when we created them."

ogen en oren open! Luister je wel?

Transcriptie:

Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap Ethische analyse van het dopingdebat in de sport met als speciale casus: genetische manipulatie. Vanwaar komt onze dubbelzinnige houding tegenover doping in sport en wat heeft dit voor gevolgen voor genetisch gemodificeerde atleten? Ellen De Wolf Promotor: Dr. Prof. Guido Pennings Verhandeling voorgedragen tot het behalen van de graad van licentiaat in de Moraalwetenschappen, optie: Morele Begeleiding Academiejaar 2006-2007

ii

Sport moves towards excess that is the core of the problem but at the same time it is nobility and even its poetic charm. Pierre de Coubertin, 1896. There is an aspiration for our athletes to be superhuman, just as there is an interest from many athletes to go beyond what is known as the limit of human performance. Andy Miah, 2004. iii

Woord vooraf Een thesis schrijven is, zoals veel zaken in de wereld, een proces van trial and error : veel proberen, ontevreden zijn over het resultaat en vervolgens opnieuw beginnen. Op een bepaald moment dwingen de omstandigheden je, om afscheid te nemen van al je werk en moet je afronden. Ook dat is een proces, want na al die tijd (toch wel een jaar en een beetje) ben je er een beetje aan gehecht geraakt. Het is nooit af, je kan voortdurend zaken bijstellen en actualiseren. Zeker met betrekking tot mijn gekozen onderwerp: de dubbelzinnige houding tegenover doping in (top)sport en de toekomst van genetisch modificatie. Op een zeker moment, moet je dus afstand nemen en je proberen te verzoenen met het feit dat je niet alles hebt kunnen vermelden, maar dat je toch hebt gepoogd een grondig beeld van de problemen te schetsen. Het is geen evident pad, dat ik de laatste vier jaren heb afgelegd. Ooit was er een periode dat het weinig waarschijnlijk leek, dat verder studeren wel in mijn mogelijkheden lag. Maar, onder andere door mijn eigen koppige verbetenheid, is het toch gelukt om mijn studies tot een goed einde te brengen. Dit was niet zonder de nodige steun en begrip vanuit mijn omgeving. Ik wil daarom, op een ingetogen manier, toch wel enkele mensen bedanken. In de eerste plaats mijn promotor, Guido Pennings, die me inspireerde met zijn lessen over bio-ethische thema s en die steeds bereid was om me deskundig advies te geven tijdens het hele thesis proces. Een welgemeende dank u. Mijn vader, omdat hij op de cruciale momenten in onze levens, mij altijd op de eerste plaats heeft gezet. Hij is geen persoon van grote woorden, maar hij is de altijd aanwezige, stille kracht op de achtergrond, die het mogelijk heeft gemaakt dat ik kon gaan studeren. Papa, bedankt dat je me de kansen hebt gegeven om mezelf te ontplooien, in een richting die ik zelf heb mogen kiezen. Daniëlle en Marcel, Bert en Yvette, omdat... Het zou een te lange lijst worden indien ik hier alles zou opsommen. Ik hou het dus noodgedwongen kort, maar weet dat mijn dankbaarheid tot in het oneindige reikt. Jullie foto s staan in mijn woordenboek, naast het woord vriendschap. Ik dank jullie wel. Julie, die me heeft geholpen met de vormgeving van mijn thesis. Merci, maateke. En zoals het hoort, bedank ik als laatste mijn lief en leven, Kirsten. Bedankt om zoveel geduld met me te hebben. iv

Inhoudsopgave 0. Inleiding... 1 1. (Top)sport: spel van winnaars, verliezers en bedriegers... 4 1.1. Sport als merkwaardig fenomeen... 4 1.1.1. De evolutie van zuiver amateurisme naar hedendaags professionalisme...4 1.1.2. De paradoxen van sport en technologie....7 1.1.3. Het dubbelkarakter van sport...8 1.2. Doelen van sport... 9 1.2.1. Intrinsieke doelen... 9 1.2.2. Verschillende sportmodellen...10 1.2.3. Sportethiek uit de 19de eeuw...11 1.2.4. Topsport is big business geworden...13 1.3. Winnaars, verliezers en bedriegers... 14 1.3.1. De regels van het spel...14 1.3.2. Deelnemen aan een wedstrijd...16 1.3.3. Wat betekent valsspelen in sport?...17 1.3.4. Technieken, middelen en methoden die prestaties bevorderen...19 1.4. De atleet met de beste strategie wint... 24 1.4.1. Deviante en bedriegende strategieën...26 1.4.2. Wat motiveert atleten om prestatieverhogende middelen te gebruiken?...27 1.4.3. De economische speltheorie en sociologische modellen...29 1.5. Publieke perceptie... 32 1.6. Korte conclusie... 35 2. Doping: wat staat er op het spel?... 37 2.1. Wat geldt als doping?... 37 2.1.1. Doperen is een oude menselijke behoefte...37 2.1.2. Doping: een complex begrip...39 2.2. Huidige situatie: het internationale antidopingbeleid... 41 2.2.1. World Anti -Doping Agency...41 2.2.2. Regels...42 2.2.3. Therapeutische uitzonderingen...43 2.2.4. Controles en sancties...45 2.2.5. Preventie en educatie...47 2.3. Argumenten om doping te verbieden... 49 2.3.1. Natuurlijkheid...50 2.3.2. Gezondheid...52 2.3.3. Fairness...55 v

2.3.4. Gelijkheid en rechtvaardigheid...56 2.4. Beter dan goed... 62 2.4.1. Wat is normaal?...62 2.4.2. Therapie versus verbetering: een zinvol onderscheid?...63 2.5. Oplossingen voor het dopingvraagstuk... 65 2.6. Korte conclusie... 68 3. Genetische modificatie van atleten... 71 3.1. Genetische verbeteringstechnologieën... 72 3.1.1. Farmacogenomica...74 3.1.2. Somatische gentherapie...74 3.1.3. Kiembaangentherapie...75 3.1.4. Genetische preselectie...75 3.2. Paternalisme en vrije keuze: wat mogen we veranderen aan ons zelf?... 76 3.2.1. Biologisch determinisme en sociaal constructivisme...76 3.2.2. Over onze menselijke natuur...78 3.3. Natuurlijke grenzen en atletische ambitie... 83 3.3.1. Designer athletes?...86 3.4. Korte conclusie... 89 4. Sport heeft genetische manipulatie nodig... 90 4.1. Natuurlijkheid... 90 4.2. Fairness... 92 4.3. Dwang om genetisch te veranderen... 93 4.4. De waarden in sport opnieuw betekenis geven... 94 4.5. Mogelijke evoluties in de toekomst... 95 4.6. Korte conclusie... 96 5. Algemene conclusie... 97 6. Geraadpleegde bronnen... 104 vi

0. Inleiding Als je de media mag geloven, bevinden we ons op een moreel dieptepunt in de sport. Er wordt een publieke heksenjacht gehouden op elke atleet die nog maar wordt verdacht van onwettige praktijken. De verhitte discussies over de goede gang van zaken beletten een sereen, rationeel en openlijk debat. In de hedendaagse ethiek komt het er op neer de gangbare ideeën, waarden en theorieën in eerste instantie te verduidelijken. Een kritische verheldering van gebruikte concepten en begrippen is noodzakelijk om enige vorm van constructieve communicatie en rationele bespreking mogelijk te maken. Dit is dan ook wat ik in dit werk zal proberen te doen. Als belangrijkste uitgangspunt voor deze thesis zal ik trachten een verklaring te geven, waarom men van atleten verwacht dat ze zich moreler gedragen dan de rest van de bevolking. Ik constateer dat het bijzonder vreemd is, dat in onze maatschappij zo doordrongen van farmaceutische middelen, uitsluitend atleten worden geviseerd en zelfs worden gecriminaliseerd voor dopinggebruik. Deze thesis is opgebouwd uit vier hoofdstukken waarin belangrijke thema s met betrekking tot het dopingvraagstuk worden besproken. In het eerste deel zal ik het dopingprobleem op een breder, maatschappelijk en historisch niveau kaderen, in een poging de dubbelzinnige houding tegenover doping te verklaren. Dopinggebruik geldt niet uitsluitend als een overtreding, betrapte atleten worden eveneens bestempeld als bedriegers en valsspelers. Ik zal, onder meer, het paradoxale verband van sport en technologie bespreken, alsook het specifieke karakter van sportcompetities in een groter maatschappelijk geheel schetsen. Kortom, ik zal onderzoeken wat het betekent om een winnaar, verliezer of een bedrieger in sport te zijn. Het tweede deel gaat over de definiëring van doping. Ik zal verduidelijken wat geldt als doping en welke de traditionele argumenten zijn, om doping te verbieden. Dit zal ik doen door de principes en het discours van het World Anti-Doping Agency (WADA) kritisch te analyseren. Ik zal argumenteren dat het huidige beleid de antidopinggedachte zo sterk dogmatiseert, dat er wordt vergeten te verhelderen en te definiëren wat ethisch, goed en onethisch, slecht gedrag in sport betekent. Met andere woorden, er wordt veel energie gestoken in het debat over wat op de lijst van verboden middelen en methoden moet komen, terwijl er niet wordt gerechtvaardigd waarom men dergelijk strikte en normatieve houding aanneemt. Een groot deel van de diepe culturele tweeslachtigheid ten opzichte van doping, is te wijten aan het feit dat, dit aanzien wordt als deviant gedrag in de socio-culturele context. Het huidige beleid faalt onherroepelijk omdat de traditionele sportethos geen hedendaagse invulling heeft gekregen. Verwijzen naar vage begrippen zoals natuurlijkheid en fair play, is onvoldoende om een algemene antidoping houding op te funderen. Als mogelijke oplossing zal ik argumenteren dat men eerder moet evolueren naar een realistisch, helder en consistent beleid. Een beleid dat rekening houdt met het 1

welzijn en de gezondheid van atleten en met de invloed die technologie heeft op de intrinsieke waarde van sportactiviteiten. Enkel op die manier kan men pogen om een positief klimaat te creëren waarin atleten gemotiveerd zijn om zich te houden aan de regels. In het voorlaatste deel zal ik de toekomst van genetisch gemodificeerde atleten bespreken. De centrale vraag voor dit onderdeel is: kan genetische modificatie gelijkgesteld worden met wat we reeds kennen als doping of gaat het om iets totaal anders? Ik zal een korte toelichting geven bij enkele genetische verbeteringstechnologieën en nagaan wat voor invloeden en morele implicaties deze zullen hebben op de sport. Het zal duidelijk worden dat de gevolgen van genetische modificatie niet te vergelijken zijn met conventionele vormen van doping, bijgevolg zullen we onze houding ook moeten bijstellen. Het vierde deel heeft als provocerende titel Sport heeft genetische modificatie nodig. Hierin bespreek ik de argumenten van Andy Miah die stelt dat genetische modificatie niet bij voorbaat als immoreel kan worden beschouwd. Sterker nog, hij is van mening dat genetische toepassingen atletische prestaties menselijker, spannender en gelijker kunnen maken. Dit betekent niet dat hij alle middelen toelaatbaar acht. Op illegitieme wijze de tegenspelers opzettelijk misleiden om zo zichzelf te bevoordelen, blijft moreel verwerpelijk. Sport als uitgangspunt voor een ethische analyse lijkt misschien triviaal, nochtans is het morele domein van sport en de inbedding in het grotere, maatschappelijke geheel, enorm interessant. De invloed van technologie op menselijke prestaties en creativiteit komt duidelijk tot uiting in de sport. De maakbaarheid van mensen wordt, naar mijn mening, nergens zo intens en passioneel besproken als in de discussiefora en in de literatuur over sport. Dit werk heeft niet als bedoeling een kant voor of tegen doping te kiezen, maar een genuanceerd en kritisch beeld te geven over de huidige gang van zaken. Op die manier hoop ik een bescheiden aanzet te geven tot een constructieve dialoog over het gebruik van prestatieverhogende middelen in het algemeen en specifiek genetische manipulatie en de morele implicaties hiervan. Gezien de actualiteit van dit onderwerp is het onmogelijk om alle nieuw(st)e toepassingen en evoluties te vernoemen. Ik ben me ervan bewust dat in deze thesis vele interessante invalshoeken te beperkt of helemaal niet worden besproken. De ethische uitdagingen die de mogelijkheden van genetische modificatie aanbieden, verdienen in feite het exclusieve onderwerp te zijn voor een eindverhandeling. Dit thema biedt immers in principe voldoende stof ter discussie. Volgens mijn inziens is het echter noodzakelijk, dat men de bredere, historische en filosofische achtergrondtheorieën omtrent de link tussen technologie, doping en sport bestudeert, alvorens men een accurate, kritische en duidelijke mening kan vormen. Vandaar mijn keuze om in de eerste twee delen uitgebreid de context en de problemen van conventionele vormen van doping te bespreken en vervolgens, wegens tijds- en plaatsgebrek, slechts vluchtig de gevolgen van genetische modificatie in sport te schetsen. 2

Een laatste opmerking van een formele aard, ik gebruik de begrippen manipulatie en modificatie onwillekeurig door elkaar. In de literatuur wordt manipulatie eerder gebruikt door de tegenstanders om te verwijzen naar een menselijke essentie die wordt aangetast en onherroepelijk wordt gewijzigd door genetische technologieën. Diegene die een liberale houding hanteren en openstaan voor nieuwe vormen van technologie, omdat veranderen en evolueren nu eenmaal in onze menselijke aard ligt, spreken eerder over modificatie. De meest fundamentele motivatie om mijn thesis te wijden aan dit onderwerp, is eerder van persoonlijke aard. Sport is de rode draad doorheen mijn leven. Als ware sportliefhebber vind ik het daarom enorm interessant om me te kunnen toeleggen op het dopingvraagstuk in de sport en de mogelijkheden van genetische manipulatie, niettemin omdat ik dit kan combineren met een andere grote liefde, die voor filosofie. 3

1. (Top)sport: spel van winnaars, verliezers en bedriegers 1.1. Sport als merkwaardig fenomeen 1.1.1. De evolutie van zuiver amateurisme naar hedendaags professionalisme De geleidelijke verschuiving van de traditionele lokale vrijetijdsbestedingen naar de huidige moderne internationale sporten (1700-1900) heeft de sportwereld wezenlijk veranderd. 1 Oorspronkelijk werd sport opgevat als vrijetijdsbesteding en recreatie voor amateurs, los van enige vorm van competitie. Sportactiviteiten waren dus niet uitsluitend prestatiegericht. Het ontstaan van de moderne sport is verbonden met de opkomst van het kapitalisme en de toenemende industrialisatie. Norbert Elias heeft deze evolutie het versportingsproces genoemd en gelinkt met het civilisatieproces van de 19 de eeuw. 2 De moderne sport heeft als belangrijkste kenmerken dat het sterk prestatiegericht is, bedreven wordt in competitieverband en dat de nadruk gelegd wordt op standaardisering (invoeren van nationale reglementen en spelregels) en professionalisering van sport. Sport als cultureel fenomeen reikt verder dan de traditionele grenzen van de sport zelf, het was een uiting van een nieuwe cultuurvorm. Dit proces wordt de versporting van culturen genoemd en veronderstelt dat sportgerelateerde waarden, normen en modellen of gedrag zijn intrede deden in het culturele leven. Sport werd zoals produceren en handel efficiënt en statistisch bewijsbaar, gerationaliseerd, met geschreven reglementen opgelegd door officiële instanties. Sport ondersteunde en reflecteerde de fundamentele voorwaarden die noodzakelijk waren om een publiek geweten te behouden bij het geleidelijk aan verdwijnen van de lokale culturen en volksculturen. 3 Toen sport nog voornamelijk beoefend werd door amateurs, was het voornaamste doel plezier beleven aan het spel en op een gezonde manier ontspannen. Er was verzet vanwege de elite tegenover het invoeren van de professionele status van atleten (meestal afkomstig uit lagere klassen). 4 Atleten die prestaties leverden voor de ogen van een publiek en hiervoor financieel vergoed werden, werden aanzien als een vulgarisatie van de geest van de sport en een bedreiging voor de fair play. 1 Trudo Dejonghe, Sport in de wereld. Ontstaan, evolutie en verspreiding, 2001, p. 16. Dit werk wordt verder geciteerd als Dejonghe, Sport in de wereld. 2 Dejonghe, Sport in de wereld, p. 16. 3 Dejonghe, Sport in de wereld, p. 16. 4 Dejonghe, Sport in de wereld, p. 25. 4

Het ontstaan van de moderne sport ging gepaard met een toenemende wetenschappelijke belangstelling. 5 De aandacht ging in oorsprong voornamelijk naar het meten van fysiologische en psychologische aspecten van atletische prestaties. Zo werden er, bijvoorbeeld, experimenten gedaan naar de invloed van stress tijdens wedstrijden op het lichaam van de atleet. Sport had echter een bescheiden culturele status. De vroege sportgeneeskunde was daarom in functie van een hoger doel, namelijk geestelijke en lichamelijke gezondheid van de militairen en burgers vrijwaren. Dit wordt duidelijk in het voorbeeld dat Hoberman geeft in zijn boek: In Training in theory and practice, een Brits handboek uit 1874 van Archibald Maclaren, wordt een typisch premoderne (en daarom zeer voorzichtige) definitie van training gegeven. Een definitie die duidelijk niet in overeenstemming is te brengen met onze moderne trainingsmethoden: het lichaam met extreme, bijzondere zorg behandelen onder invloed van alle middelen die de gezondheid en kracht bevorderen, om het opgewassen te laten zijn tegen extreme, uitzonderlijke eisen die aan de energie ervan gesteld worden. 6 Het gebruiken van wetenschappelijke inzichten en methodes om atletische prestaties te bevorderen gaat gepaard met de wetenschappelijke interesse en experimenten. Sport en wetenschap zijn, sinds de twintigste eeuw, verwikkeld in een symbiotische relatie. Medische wetenschappers interesseerden zich oorspronkelijk in de prestaties van atleten om zo de kennis van het menselijk organisme uit te breiden. Atleten en sportbegeleiders hebben altijd als doel gehad, individuele prestaties te verbeteren aan de hand van resultaten uit medische experimenten. Deze wederzijdse fascinatie en belangstelling werd al duidelijk bij de fiets. Enerzijds kan men fietsen om te presteren, anderzijds kunnen atletische prestaties statistisch worden gemeten. Hoberman beweert dat: [d]eze relatie tussen wetenschappelijke en sportieve ambities suggereert, dat medische experimenten in de sport in principe even onomkeerbaar zijn als andere geavanceerde biotechnologieën, zoals orgaantransplantatie of genetische manipulatie. 7 Deze ambities ziet hij dan ook als oorzaak van de huidige crisis in de topsport, wat betreft het al dan niet in stand houden van het ideaal van een schone sport. Het gebruik van medicijnen is volgens Hoberman slechts een onderdeel van een hele waaier aan inzichten, methodes en middelen die worden gehanteerd om een atleet sneller, beter en sterker te laten presteren. Het bekendste voorbeeld van grootschalige dopingfraude dateert van enkele decennia terug: de door de staat georganiseerde geheime dopering van de Oost-Duitse atleten. Vanaf 1966 werd er uitgebreid onderzoek gedaan naar toegestane en verboden middelen en het effect op 5 John M. Hoberman, Doping. De atleet als machine, 1992. Dit werk wordt verder geciteerd als Hoberman, Doping. 6 Hoberman, Doping, pp. 16-17. 7 Hoberman, Doping, p. 32. 5

prestaties. 8 Enkele duizenden atleten kregen androgenen toegediend, waaronder tal van minderjarigen. Het was de periode van de Koude Oorlog. De politici van de Duitse Democratische Republiek beseften dat ze door middel van uitmuntende, atletische prestaties hun land internationale prestige konden geven. Op de Olympische Spelen van München in 1972 waren de gevolgen van het dopinggebruik duidelijk zichtbaar. Vrouwelijke atleten wonnen niet alleen spectaculair veel medailles, hun fysieke verschijningen waren merkbaar veranderd. Hun stemgeluid klonk dieper en ze waren extreem breedgeschouderd. Andere ongewenste bijwerkingen waren een sterk verhoogde haargroei en een hoger libido. De vrouwelijke atleten kregen een mannelijker uitzicht. Heidi Krieger nam zoveel van het mannelijk hormoon dat ze zich als een man voelde. Ze is daarom van geslacht veranderd en sindsdien gekend als Andreas Krieger. Sport en technologie zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Deze samenwerking verloopt niet probleemloos en we moeten voortdurend alert zijn om nieuwe ontwikkelingen op een redelijke manier te kunnen evalueren. Ik ben ervan overtuigd dat sport ons iets kan vertellen over wie we zijn als mensen en ons zo de kans biedt ernstig na te denken over de toepassing van nieuwe technologieën. Sport geldt als het domein bij uitstek waarin de combinatie van ethische idealen en menselijke vindingrijkheid duidelijk tot uiting komt. Niet alles wat mogelijk is, moet per definitie kunnen. De mens als rationeel, sociaal en handelend wezen is in staat om ernstig te delibereren over nieuwe methoden, technieken en toepassingen. Op die manier kunnen we duidelijke doelen voorop stellen en ons behoeden voor mogelijke gevaren en misbruiken. Binnen de filosofie kan men dit thema vanuit twee belangrijke morele domeinen benaderen. Namelijk vanuit de aandachtspunten van de medische ethiek zoals de principes van autonomie, niet-schaden, weldoen en rechtvaardigheid. 9 Het tweede domein is dat van de sportethiek. Fair play, eerlijkheid en gelijkheid zijn belangrijke ethische waarden, inherent aan sport. Wat betreft de toekomst van de invloed van genetica op sport is er al veel gefantaseerd, maar in verhouding nog maar weinig bereikt. Men heeft nog geen kennis van genen die een rol spelen bij het ontwikkelen van een atletisch vermogen. Er zijn grote twijfels in de 8 Werner W. Franke & Brigitte Berendonk, Hormonal doping and androgenization of athletes: a secret program of the German Democratic Republic government, Clinical chemistry, vol. 43, nr. 7, 1997, p. 1262-1279. 9 Beauchamp & Childress, Principles of biomedical ethics, 5de editie, 2001. 6

wetenschappelijke wereld dat dit ooit zal gebeuren. De dialectiek tussen genen en omgeving is immers veel complexer dan dat. Het is merkwaardig dat genetische doping al sinds 2003 door de World Antidoping Agency verboden is in de sportwereld, terwijl genetische behandelingen in de medische wereld nog niet op punt staan. De hevige weerstand tegenover doping in sport is bijzonder. Zeker in vergelijking met andere domeinen waarin het gebruik van drugs wel wordt toegestaan (Rilatine, Prozac, Viagra, bétablokkers,...) om beter te presteren. 10 Wetenschappelijke innovaties in de sport geven aanleiding tot maatschappelijke discussies over wat toelaatbaar is en wat niet. Sport heeft altijd een voortrekkersrol gehad wat betreft de toepassing van nieuwe technieken en methodes. Sport is daarom als uitgangspunt de moeite waard om na te denken over de ethische implicaties van doping, de verbeterkunde in het algemeen en specifiek in het geval van genetische manipulatie. 1.1.2. De paradoxen van sport en technologie. In het boek Beter dan goed worden vier paradoxen inherent aan de sport door Ivo van Hilvoorde en Bernike Pasveer besproken. 11 De eerste paradox is vrijwillige inefficiëntie. In sport gaat het er om geheel vrijwillig te pogen onnodige obstakels te overwinnen. Bernard Suits heeft in de jaren zeventig al gewezen op het feit, dat de uitdaging van sport haaks staat op de rol van techniek. Technische hulpmiddelen zijn gericht op efficiëntie en hebben als doel bepaalde taken te vergemakkelijken. In sport daarentegen worden bepaalde beperkingen aanvaard in functie van de spelregels, terwijl er andere meer doelgerichte manieren zijn. Bij het hordelopen zou het gemakkelijker en sneller zijn, als de atleten naast de horden lopen in plaats van erover te springen. Nochtans is dit nu net het intrinsieke doel van deze discipline. Dit is een voorbeeld van vrijwillige inefficiëntie. Als tweede paradox stellen de auteurs dat er limieten zijn aan een grenzeloze praktijk. Binnen de topsport gaat de cultivering van grenzeloosheid hand in hand met de inperking van diezelfde drang. 12 Enerzijds is sport voornamelijk gericht op het verleggen van grenzen, anderzijds bewaakt men behoedzaam de grens tussen het natuurlijke en het kunstmatige. Dit betekent respectievelijk wat toelaatbaar en bewonderenswaardig is en dat wat verdacht is. Menselijke uitmuntendheid in atletische prestaties wordt wereldwijd bewonderd en geprezen. Er wordt niet alleen verwacht van atleten dat ze goed zijn in hun discipline. Ze worden ook beschouwd als een rolmodel voor de jeugd. Atleten dienen zich dus ook moreel goed te gedragen. In dergelijke 10 Hoberman, Doping. 11 Ivo van Hilvoorde & Bernike Pasveer (red.), Beter dan goed. Over genetica en de toekomst van topsport, 2005, pp. 10-16. Dit werk wordt verder geciteerd als van Hilvoorde & Pasveer, Beter dan goed. 12 van Hilvoorde & Pasveer, Beter dan goed, p. 12. 7

beoordeling zijn de concepten gezondheid, eerlijke competitie en dat wat we natuurlijk vinden van belang. De spanning tussen eerlijke sport en ongelijke verschillen in talent is ook een belangrijk kenmerk van sport. Sport maakt een georganiseerde vergelijking mogelijk binnen een categorie van relevante gelijken, waarbij de relevante gelijkheid betrekking kan hebben op uiteenlopende kenmerken als leeftijd, geslacht, trainingsarbeid, gewicht of talent. Tegelijk is er sprake van een paradox. De essentie van sport is immers het uiterlijk zichtbaar en meetbaar maken van relevante ongelijkheden 13 tussen winnaars en verliezers. Dit is een belangrijk thema dat nog uitgebreid aan bod zal komen in de volgende delen. De vierde paradox gaat over de link tussen sport en farmaceutische middelen. Atleten gebruiken medicijnen die in de klinische contexten worden gebruikt. Schadelijke en prestatieverhogende middelen worden verboden als doping, maar er is voortdurend discussie over welke producten en methoden wel of niet als doping kunnen worden beschouwd. De argumenten van het huidige antidopingbeleid worden kritisch besproken in het tweede deel. In wat nu volgt schets ik de bredere, sociaal-culturele context van het dopingvraagstuk. 1.1.3. Het dubbelkarakter van sport Sport is nog op een ander vlak merkwaardig. Sport kan als een domein op zich worden beschouwd met sportspecifieke regels, middelen en doelen die de activiteit begrenzen. Bekeken vanuit een breder perspectief maakt sport echter deel uit van het groter maatschappelijk geheel. De sport in zijn geheel bevindt zich in een socio-culturele context met sportextrinsieke regels, waarden en doelen. Men kan zeggen dat sport een dubbelkarakter heeft. 14 Als we het hebben over doping, dan dienen we rekening te houden met de complexe interacties tussen deze twee, verschillende en toch met elkaar verbonden, morele domeinen. De eigenheid van sport wordt gekenmerkt door het spelelement en een vorm van fysieke en mentale activiteit. 15 Als we sport algemener opvatten dan maakt het deel uit van diverse verbanden en kan sport instrumenteel ingezet worden voor externe doeleinden. 13 Sigmund Loland, Fair Play in sport: a moral norm system, London/New York, Routledge, 2002 vermeld in Ivo van Hilvoorde & Bernike Pasveer (red.), Beter dan goed, 2005, pp. 10-16. 14 Jan Tamboer & Johan Steenbergen, Sportfilosofie, 2000, pp. 30-31. Dit werk wordt verder geciteerd als Tamboer & Steenbergen, Sportfilosofie. 15 Tamboer & Steenbergen, Sportfilosofie, p. 31. 8

Deze indeling kan deels verklaren waarom atleten zo streng worden beoordeeld. Dopinggebruik is niet simpelweg het overtreden van bepaalde spelregels, maar wordt eveneens sterk moreel afgekeurd op maatschappelijk vlak. Blijkbaar hechten we in onze farmacologische samenleving enorm veel belang aan het zuiver houden van dé sport. 16 Dat dit bijzonder is, mag blijken uit het feit dat we op andere domeinen veel lakser oordelen, terwijl er toch een overvloed aan medicijnen wordt gebruikt. Bijvoorbeeld het gebruik van bétablokkers tegen angst en stress wordt toegelaten bij orkestmusici om hun beroep beter te kunnen uitoefenen, maar wordt bij atleten door het International Olympic Comitee (IOC) verboden als vorm van doping. 17 In wat volgt zal ik trachten te achterhalen waar deze dubbelzinnige houding tegenover atleten vandaan komt. 1.2. Doelen van sport Zoals hierboven reeds is vermeld, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen wat kenmerkend is voor een sportactiviteit en wat sport kan betekenen in een ruimere context. Sport als instrument voor morele opvoeding bijvoorbeeld of sport in functie van politieke doeleinden. Hedendaagse topsport kan rekenen op veel media-aandacht. Sport heeft tal van doelen naargelang de ingenomen perspectieven, zoals die van de atleet, de toeschouwers/supporters, het sportbeleid, politici, media en sponsors. In wat volgt worden de doelen van sport bekeken vanuit een eng, sportspecifiek en een ruimer, maatschappelijk perspectief. 1.2.1. Intrinsieke doelen Het belangrijkste intrinsiek doel van sport is, het spel winnen door naargelang de specifieke activiteit: de snelste te zijn, meer goalen te scoren dan de tegenpartij, je tegenspeler K.O. te boksen, synchroon en sierlijk te zwemmen met je ploegmaten, een betere strategie te bedenken dan je tegenstander bij schaken enzovoort. Sport op zich hoeft in principe geen verder extern nutsdoel te hebben. Wat sport in enge zin kenmerkt, zijn een lichamelijke en mentale handeling en enige vorm van spelactiviteit. 18 Het is echter eveneens belangrijk de wijze waarop activiteiten worden uitgevoerd, de fundamentele regels moeten gerespecteerd worden maar enige vorm van creativiteit wordt bijzonder geapprecieerd in sport. 16 Hoberman, Doping, p.61. 17 Hoberman, Doping, p.62. 18 Tamboer & Steenbergen, Sportfilosofie, pp. 41-52. 9

1.2.2. Verschillende sportmodellen Deze indeling is gebaseerd op de indeling van Crum, zoals die te vinden is in het boek Sportfilosofie van Jan Tamboer en Johan Steenbergen. Crum spreekt van modi van sport en heeft een classificatie gemaakt waarbij hoofdzakelijk wordt uitgegaan van motieven van de sporter, maar waarbij tevens de organisatiewijze op de achtergrond wordt meegewogen 19. Er wordt onderscheid gemaakt tussen zeven modi. Ik beperk me tot drie modellen omdat de andere vier (fitness-, avontuursport, lust/pret/pleziersport en cosmetische sport) naar mijn mening ook als vormen van recreatiesport kunnen worden beschouwd. 1.2.2.1. Recreatiesport Deze vorm van sport kan door iedereen worden beoefend. Het gaat om alle mensen die voor het plezier in hun vrije tijd sporten. Dit kan zowel individueel als in groepsverband zijn en de activiteiten kunnen worden georganiseerd door een of andere instantie. Zwemmen, lopen, fietsen kunnen bestempeld worden als typische recreatiesporten. 1.2.2.2. Wedstrijdsport Dit model wordt gekenmerkt door het competitiekarakter. Belangrijkste motieven zijn het samenhorigheidsgevoel, het spanningselement, het subjectief presteren, ontspanning en sociaal contact. Het doel van een wedstrijd is zich meten met anderen en trachten beter te zijn dan de tegenstander. Hoe dit doel bereikt wordt, hangt van de specifieke sport af. Meestal gaat het om ploegsporten, maar evengoed kan men individueel deelnemen aan wedstrijden, bijvoorbeeld bij tennis, kunstschaatsen en dammen. Wedstrijden kunnen worden georganiseerd op verschillende niveaus zoals bij voetbal duidelijk wordt. Er wordt een indeling gemaakt op basis van leeftijd, geslacht en spelniveau. Amateurvoetballers die voor hun plezier spelen, hebben hun eigen liefhebberscompetitie. Wie het spel ernstiger neemt, speelt op een professioneler niveau in de provinciale en nationale reeksen. 1.2.2.3. Topsport Topsporters hebben een professionele status en worden dus betaald om te presteren. Het doel van een topatleet is de beste te zijn in zijn discipline. Het competitie-element is absoluut dominerend in dit model, winnen is dus het ultieme doel in topsport. Grote, internationale sportevenementen kunnen rekenen op wereldwijde publieke belangstelling. Hedendaagse 19 B.J. Crum, Over versporting van de samenleving, Rijswijk, Ministerie van WVC, 1991, p. 29, vermeld in Tamboer & Steenbergen, Sportfilosofie, p. 67-68. 10

topatleten zijn eveneens mediafiguren en zoals dat gaat met bekende, publieke figuren worden ze afgerekend op hun imago naast het veld. Deze drie modellen hebben gemeenschappelijke en van elkaar onderscheidende kenmerken. Fietsen, bijvoorbeeld, kan een typische recreatiesport zijn, maar wielrennen wordt ook in wedstrijdverbanden georganiseerd en men kan er zijn beroep van maken. In wat volgt zal het voornamelijk gaan over competitiesporten en de topsport in het bijzonder. Het is belangrijk dat we niet vergeten dat dit slechts twee, weliswaar de meest bekende, sportmodellen zijn. 1.2.3. Sportethiek uit de 19de eeuw 1.2.3.1. De traditionele sportethos Sport is a mutually acceptable quest for excellence through challenge volgens Robert L. Simon. 20 In sport moeten de deelnemers respect tonen voor hun tegenstanders. Atleten moeten blijk geven van fair play. Valsspelen is in die zin inmoreel omdat het getuigt van een gebrek aan respect voor personen als morele actoren. Sport is niet alleen een model dat maatschappelijke problemen spiegelt (racisme, geweld, fraude,...), het is ook een model voor verandering en ontwikkeling. 21 Met andere woorden, sport dient eveneens om het goede voorbeeld te geven. De oorspronkelijke ethiek in sport uit de 19 de eeuw was voornamelijk evaluatief en normatief gericht in plaats van analytisch en kritisch. 22 Een belangrijk kenmerk van de traditionele sportethos was de link met lichamelijke opvoeding. Morele richtlijnen en idealen werden met behulp van sport aan de jeugd aangeleerd. Sport werd als instrument gebruikt voor de morele opvoeding. Sport werd opgevat als karaktervormende activiteit. Naast atletische prestaties werd er van een atleet ook verwacht dat hij moreel goed was. Nu nog steeds krijgen topsporters een voorbeeldfunctie ten opzichte van de jeugd toegeschreven. Deze oude vorm van sportmoraal is eveneens een deugdenethiek. Bepaalde deugden, in de betekenis van morele houding of karaktertrek, werden aangeprezen en bewonderd. Enkele daarvan zijn moed, galant gedrag, zelfopoffering, doorzettingsvermogen, zelfbeheersing, eerlijkheid, rechtvaardigheid, gelijkheid, matigheid en vriendelijkheid. Dit geheel aan waarden wordt gedekt onder de notie van fair play. Er werd dus verondersteld dat er een juiste, goede 20 Jan Boxill, Review: Fair Play: sports, values and society. by Robert L. Simon, Ethics, vol. 104, nr. 1, oktober 1993. pp. 188-190. Dit werk wordt verder geciteerd als Boxill, Review: Fair Play. 21 Robert L. Simon, Fair play: Sports, Values, and Society, 1991 vermeld in Boxill, Review: Fair Play. 22 Tamboer & Steenbergen, Sportfilosofie, pp. 133-140. 11

gedragswijze bestond om aan sport te doen. Een atleet in de 19 de eeuw moest in de eerste plaats een gentleman zijn. Nu nog steeds beschouwen we topatleten als rolmodellen en attribueren we hen bewonderenswaardige karakterkenmerken. Kim Clijsters wordt algemeen bewonderd om haar tennistalent en haar sympathieke persoonlijkheid. Justine Henin daarentegen is qua tenniscapaciteiten misschien zelfs beter dan Clijsters, maar toch is ze aanzienlijk minder populair in de Vlaamse pers. Ze wordt dikwijls gemediatiseerd als een afstandelijke en koele persoon. Dit is echter aan het veranderen nu Clijsters beslist heeft om haar tenniscarrière vroegtijdig te stoppen en Henin voor de vierde keer Roland Garros heeft gewonnen. De ene wil zich kunnen concentreren op haar nakende huwelijk, de andere vecht terug na een slopende, emotionele tijd sinds haar scheiding. Als men het in de 19 de eeuw had over atleten bedoelde men uitsluitend mannen. Vandaar vermoedelijk dat sport hoofdzakelijk wordt gelinkt aan competitie, prestatie en fysieke sterkte. 1.2.3.2. De erfenis van de Coubertin Pierre de Coubertin heeft historische bekendheid verworven als vader van de moderne Olympische Spelen. Deze Fransman organiseerde in 1896 de eerste Olympische Spelen zoals we die nu nog kennen. 23 Dit groots opgezette sportevenement moest het universeel karakter van sport promoten. De Coubertin had als bedoeling volkeren en naties te verenigen. Dit wordt nog steeds gesymboliseerd door de vlag met de vijf ringen, die de vijf continenten voorstellen. De Olympische vlam refereert naar de mythische link tussen de Griekse traditie en het heden. Politieke leiders zagen al snel het nut in van dit vierjaarlijkse sportevenement. They (the OS) [sic] represented and represent key occasions in which nations could construct and present image of themselves for recognition in relation to other nations and in the eyes of the world. They represented and continue to represent key occasions in which national tradition and community including a national past, present and future, could be invented and imagined not just by and for the leaders and citizens of the host nation, but also by and for the publics of other nations. 24 De Olympische Spelen hebben bijgedragen tot internationalisering en harmonisering van zowel de sport als het westers politiek gedachtengoed. De traditionele sportethiek en het Olympisme hebben nog steeds een invloed op de hedendaagse topsport in zoverre dat sport 23 Dejonghe, Sport in de wereld, pp. 61-62. 24 M. Roche, Mega events modernity, Olympics and expos in the growth of global culture, 2000, London, Routledge, p. 6, vermeld in Dejonghe, Sport in de wereld, p. 62. 12

wordt bekeken als een moreel theater 25. Topsport wordt waargenomen als een dramatisch spel met de atleten in een hoofdrol. Sport heeft in die zin een catharsisfunctie voor het grote publiek. Het publiek verwacht van de topatleten dat ze goed spelen en presteren. Zoals Lamartine DaCosta stelt, wordt sport gekenmerkt door een dubbele cultus: de drang tot excessen en de drang tot matigheid. L Olympisme est un état d esprit [sic] issu d un double culte: celui de l effort et celui de l eurythmie. Et voyez combien conforme à l humaine nature apparait [sic] l association de ces deux éléments [sic] le goût de l excès et le goût de la mesure qui, d aspect contradictoire, se trouvent pourtant à la base de toute virilité complète. 26 1.2.4. Topsport is big business geworden Uitsluitend atletisch vermogen is niet voldoende om te slagen als topatleet. Succes hangt ook voor een groot deel af van de capaciteit om goede sponsors te vinden. 27 Om als beginnende atleet carrière te maken is er meer nodig dan een flinke dosis talent, harde training en een portie geluk. De kans om topatleet worden is ook afhankelijk van de beschikking over voldoende financiële middelen. Dit wordt de Mozart factor 28 genoemd: succesvol zijn in een professionele sportdiscipline betekent goed betaald worden, maar om dit te kunnen bereiken moet je over een aanzienlijk startkapitaal beschikken. Motorcross is hier een goed voorbeeld van. Het mag dan ook niet verbazen dat het samen met voetbal, een sport is waar het meeste sponsordealen worden gemaakt. 29 Zowel sportorganisaties, atleten als sponsors halen voordeel uit hun symbiotische relatie. Aanzienlijke financiële krachten zijn nodig om de topsport verder te professionaliseren, terwijl voor bedrijven bepaalde atleten als levende reclameborden ook van wezenlijk commercieel belang kunnen zijn. Er zijn echter ook nadelen, onder andere de Mozart factor, maar ook het feit dat de financiële honoraties van winnende topatleten tot monsterbedragen uitgroeien. De 25 Alex Mauron, Universiteit van Genève, Tweejaarlijkse Conferentie georganiseerd door Belgisch Raadgevend Comité voor Bio-ethiek, Allen gedopeerd. Ethiek van de verbeter-geneeskunde, Brussel, 25/04/07. 26 Pierre de Coubertin, Lettres Olympiques. In texts choisis, Tome II, Norbert Müller (ed.), Weidmann, Zürich, 1986, p. 385, vermeld in Lamartine P. DaCosta, Olympic Studies: current intellectual crossroads, 2002, p. 49. Dit werk wordt verder geciteerd als DaCosta, Olympic Studies. De vetgedrukte tekst is mijn aanpassing. 27 Marylyn & John Carrigan, UK sport sponsorship: fair play or foul?, Business Ethics: a European Review, vol. 6, nr. 2, 1997, pp. 59-64. Dit werk wordt verder geciteerd als Carrigan & Carrigan, UK sport sponsorship: fair play or foul?. 28 Carrigan & Carrigan, UK sport sponsorship: fair play or foul?, p. 61. 29 Carrigan & Carrigan, UK sport sponsorship: fair play or foul?, p. 60. 13

financiële winsten die sommige topatleten maken in bepaalde sportdisciplines liggen zo buitenproportioneel hoog, dat het hun uitzonderlijke status nog versterkt. Het verschil tussen gewone, werkende mensen en bewonderenswaardige, ideaaltypische atleten wordt hierdoor ook economisch beklemtoond. De mediatisering van sport speelt daarin een belangrijke rol. Uitzendrechten van wedstrijden en kampioenschappen zijn fel begeerd als de sportprestaties goed gaan en deze een groot publiek aanspreekt. Het niet kwalificeren van de Rode Duivels voor het E.K. en W.K. heeft er voor gezorgd dat er nog maar weinig publieke belangstelling voor de nationale voetbalploeg is. Het aantal toeschouwers tijdens de matchen was beduidend minder. Dit had als gevolg dat sponsors afhaakten en ook de verkoop van de uitzendrechten onder serieuze druk kwam te staan. 30 Massale publieke belangstelling en grote commerciële en financiële belangen maken van topsport big business. De wet van de sterkste in topsport geldt dus ook op economisch vlak. 1.3. Winnaars, verliezers en bedriegers 1.3.1. De regels van het spel De spelregels bepalen de wijze waarop een sportwedstrijd gehouden wordt. Wedstrijden en kampioenschappen zijn georganiseerde krachtmetingen tussen atleten in een zelfde discipline. Wedstrijden worden gewonnen en verloren. Regels en afspraken geven vorm aan specifieke sporten omdat ze voorschrijven welke handelingen toegelaten en verboden zijn. Spelregels kunnen evolueren en wijzigen. Afhankelijk van de soort regels die worden aangepast, kan de impact op het wezen van een sport klein of groot zijn. 1.3.1.1. Sportspecifiek en algemeen Zoals reeds eerder is vermeld, wordt sport gekarakteriseerd door een lichamelijke activiteit en een vorm van spelactiviteit. Spelregels kunnen sportspecifiek zijn maar kunnen ook algemeen gelden voor alle sporten, zoals de regel om geen verboden middelen, substanties of methodes te gebruiken. Voorbeelden van sportspecifieke regels zijn niet lopen tijdens een wedstrijd snelwandelen en bij voetbal mag alleen de doelman de bal aanraken met de handen, terwijl bij handbal de doelman de enige speler is die de bal mag raken met zijn voeten. 30 Geen Vlaamse interesse, dat is pijnlijk, 20/04/07, geraadpleegd op http://www2.vrtnieuws.net/cm/vrtnieuws.net/sporza/voetbal/rode%2bduivels/070419duivels op 20/04/2007. 14

1.3.1.2. Constituerend en regulerend Een wijziging in bepaalde spelregels kan de sport compleet veranderen, dit zijn constitutieve regels. De essentie van de sport wordt daardoor drastisch gewijzigd. Dit kan aanleiding geven tot het ontstaan van een nieuwe sport. Cani-cross, waarbij de hond samen met zijn baasje een wedstrijd loopt, is hiervan een voorbeeld. Regels kunnen ook aangepast worden zonder dat een sport wezenlijk verandert. Dit zijn dan aanpasbare, regulatieve regels. Die moeten er voor zorgen dat het spel in goede banen wordt geleid. Een regulatieve regel bij basket, bijvoorbeeld, is dat er twee scheidsrechters zijn in plaats van één. 1.3.1.3. Formeel en informeel Belangrijke regels en afspraken worden schriftelijk vastgelegd. Op die manier kunnen er grootschalige kampioenschappen worden georganiseerd. De standaardisering, uniformisering en institutionalisering van de moderne sporten heeft ervoor gezorgd dat, wedstrijden op nationaal en internationaal niveau kunnen worden gehouden. 31 Dit zijn formele regels die door alle deelnemers dienen worden gevolgd. Iedereen die het reglement kent, kan oordelen wanneer een handeling legitiem of tegen de regels is. Wie de regels niet naleeft, wordt gestraft. Naargelang de soort en de ernst van de overtreding, wordt een strafmaat bepaald (bv. een waarschuwing, een vrijworp, een diskwalificatie, een schorsing,...). De deelnemer die beter dan de tegenstander is en volgens de regels het voorgeschreven doel bereikt, is de winnaar. Er zijn echter ook ongeschreven afspraken die bepalen wat een atleet al dan niet behoort te doen. In tegenstelling tot formele regels, zijn informele regels niet verplicht. Overtredingen worden dus niet gesanctioneerd. Een vorm hiervan is informele fair play. 32 Informele fair play betekent dat de atleet een handeling verricht die de voorgeschreven regels overstijgt. Morele handelingen in sport worden gedaan volgens de geest van de sport. Deze steunen op de principes van gelijke winst-en startkansen en respect voor de tegenstander als atleet met gelijke speelsterkte en als persoon. De overtuiging dat het spel door de tegenstander met volledige inzet wordt gespeeld, is ook van belang. Een spits met spierkrampen die wordt geholpen door de doelman van de tegenpartij tijdens een belangrijke competitiewedstrijd, illustreert duidelijk wat informele fair play betekent. 33 31 Dejonghe, Sport in de wereld, pp. 7-12. 32 Tamboer & Steenbergen, Sportfilosofie, p. 144. 33 Gezien tijdens competitiewedstrijd KV Mechelen Kortrijk (1-0) op 7 april 2007. Belangrijk detail: beide ploegen stonden respectievelijk op de derde en vierde plaats in de competitie. Winst was voor de twee ploegen van groot belang met oog op de eindronde. 15

De doelman deed meer dan wat er strikt genomen van hem verwacht werd. Dit werd door de supporters dan ook luid toegejuicht. Een ander voorbeeld van het informeel toepassen van de regels is de beslissing van een scheidsrechter om in een bepaalde spelfase voordeel te geven (bv. bij hockey en voetbal). Bij een overtreding moet de scheidsrechter volgens de formele regels het spel onderbreken. De scheidsrechter kan echter ook in een cruciale spelfase, de ploeg waarop de fout is begaan, laten verder spelen. Dit kan worden beslist wanneer die ploeg in balbezit is en in de mogelijkheid is om een doelkans te creëren. De redenering hierachter is dat wanneer een overtreding zou worden gefloten en het spel zou worden stilgelegd, de aanvallende ploeg twee keer in het nadeel zou zijn: door de overtreding zelf en door dat ze niet in de mogelijkheid komen om een doel te maken, terwijl ze dit anders wel hadden kunnen doen. Het naleven van informele gedragsregels en afspraken is voor een groot deel afhankelijk van de persoonlijkheid en mentaliteit van de deelnemers en de leidinggevende instanties. Informele regels worden voornamelijk moreel geëvalueerd. 1.3.2. Deelnemen aan een wedstrijd 1.3.2.1. Vrijwillig aanvaarden van de regels Een sportwedstrijd is een setting waarin deelnemers vrijwillig de regels erkennen en respecteren. De verwachting is dat alle deelnemers regelconform handelen. Atleten moeten, alvorens de deelname, op de hoogte zijn gebracht van de algemeen geldende regels. Wanneer een atleet deelneemt aan een sportactiviteit betekent dit, dat hij de regels aanvaardt en bijgevolg verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden. De atleet moet ook weten dat overtredingen bestraft worden. Indien de atleet voldoende geïnformeerd is, is een deelname aan een sportwedstrijd bijgevolg een bewuste en vrijwillige keuze. 1.3.2.2. Vertrouwen en onzekerheid Een goede gang van zaken is grotendeels gebaseerd op vertrouwen. Vanuit het oogpunt van een individuele atleet moet er vertrouwen zijn in de regulerende en controlerende instanties. Een atleet dient op de hoogte te zijn van de geldende regels en sancties. De strafmaat moet in verhouding zijn met de ernst van de feiten. Concreet betekent dit dat de vooropgestelde straf zwaar genoeg moet zijn om overtredingen te ontmoedigen. Als een overtreding niet wordt opgemerkt of niet voldoende bestraft wordt, dan is de kans groter op regeloverschrijdend gedrag. Omgekeerd, als de controlerende instanties onterecht atleten beschuldigen, zal hun 16

geloofwaardigheid eveneens onder druk komen te staan. Het beleid moet de regels en de maatregelen consistent toepassen, wil ze op enig gezag kunnen rekenen. Tussen de atleten onderling, zou er ook enige vorm van vertrouwen moeten zijn om van een eerlijke en geslaagde wedstrijd te kunnen spreken. Atleten die met elkaar wedijveren verwachten dat de tegenstanders het spel ook eerlijk spelen, nochtans verkeert iedere atleet hierover in onzekerheid. Er zullen altijd factoren zijn die niet controleerbaar of onzeker zijn. Wantrouwen en achterdocht langs beide kanten, tussen de atleten en het beleid, dragen bij tot een pessimisistische klimaat in de sportwereld. 1.3.3. Wat betekent valsspelen in sport? Er is een verschil tussen inventief en creatief spelen volgens de (formele en informele) regels en het opzettelijk overtreden er van. Nieuwe middelen, methodes en technieken in sport worden dikwijls op achterdochtige, sceptische wijze onthaald. Telkens is er de angst dat het wezen van de sport onherroepelijk zal worden aangetast en dat de vernieuwing een bedreiging is voor de fair play, nochtans worden niet alle overtredingen moreel geëvalueerd. Een duwfout bij basketbal is een overtreding, maar wordt als normaal beschouwd. Dit kan worden bestraft door een vrijworp, maar het zal slechts in hoogst uitzonderlijke gevallen gesanctioneerd worden buiten de wedstrijd. De termen vals en bedriegen getuigen van een ernstig morele en emotionele geladenheid. Hiermee wordt uitgedrukt dat het getoonde gedrag in geen geval kan worden toegestaan en als bedreigend wordt beschouwd voor de gepaste zeden en gewoonten binnen een sport. Maar, wanneer speelt een sporter vals? Wat zijn de criteria waaronder dit gedrag valt? 1.3.3.1. Spelbrekers en bedriegers Wie de regels overtreedt, kan naargelang de intentie als valsspeler, bedrieger of spelbreker worden bestempeld. Volgens Huizinga heeft een spelbreker lak aan de regels en staat hij totaal onverschillig ten opzichte van het intrinsieke doel van sport. 34 Een valsspeler doet alsof hij het spel (eerlijk) wil spelen. Suits noemt zowel de spelbreker als de bedrieger een pseudo-speler. 35 Een spelbreker hecht geen belang aan het spel, terwijl een bedrieger enorm veel belang hecht aan het winnen waardoor hij de regels opzettelijk gaat overtreden. Volgens mij is iemand die de spelregels volledig verwerpt geen pseudo-speler, omdat hij simpelweg niet als deelnemer kan worden beschouwd. Iemand die de spelregels niet aanvaardt, kiest er voor niet deel te nemen. Een valsspeler neemt wel vrijwillig deel en weet dus dat hij bij 34 Tamboer & Steenbergen, Sportfilosofie, p. 144. 35 Tamboer & Steenbergen, Sportfilosofie, p. 144. 17

een overtreding kan gestraft worden. Hij neemt die verantwoordelijkheid op in zijn rol als deelnemende atleet. Een spelbreker daarentegen verwerpt de regels en het spel volledig. Het overtreden van formele regels leidt in principe tot weinig discussie. Bij informele afspraken is een duidelijke beoordeling moeilijker. Regels die niet geformuleerd zijn, kunnen immers niet worden overtreden. 1.3.3.2. Paradigma van valsspelen Bedriegen is een menselijk gedrag dat in tal van contexten voorkomt. Het bestaat in verscheidene vormen zoals overspel, belastingfraude, fout parkeren, spieken tijdens een examen, enzovoort. Nochtans heeft dit concept in verhouding relatief weinig aandacht gekregen van moraaltheoretici. 36 Meestal wordt er gesproken, als het gaat over bedriegen of valsspelen, over een moreel neutraal synoniem non-coöperatief gedrag. Deze term is eerder een algemene, nietreflectieve morele afkeuring. Bedrog wordt echter intuïtief, sterker moreel beoordeeld dan andere overtredingen. Er zijn criteria die normaal regelovertredend gedrag kunnen onderscheiden van vals spelen. Een paradigmatische voorstelling van bedriegen bevat twee belangrijke elementen. 37 a) Ten eerste, moet de bedrieger een prescriptieve (eerder dan descriptieve), verplichte (eerder dan optionele), regulatieve (eerder dan constitutieve) en een gedragsregel (eerder dan beslissingsregel) overtreden. De aard van de regel is dus voornamelijk normatief, hij schrijft het gepaste gedrag voor. Het is geen vrije regel waarvan men zelf kan kiezen hem, al dan niet, te volgen. De regel in kwestie is voornamelijk regulatief, richtinggevend. Het overtreden van fundamentele, constitutieve regels verandert het spel wezenlijk zodanig, dat men niet over dezelfde sport kan spreken. Regulatieve regels geven aan, op welke wijze handelingen dienen te worden uitgevoerd in functie van een bepaalde sport. Overtredingen kunnen dus gemakkelijk als dusdanig worden erkend. Als laatste kenmerk is de regel eerder een primaire gedragsregel, dan een secundaire beslissingsregel. Gedragsregels zijn bedoeld voor een algemeen publiek en zijn ontworpen om het gedrag in de juiste richting te leiden. Secundaire regels in sport zijn richtlijnen voor 36 Stuart P. Green, Cheating, Law and Philosophy, 23, 2004, p. 141. Dit werk wordt verder geciteerd als Green, Cheating. 37 Green, Cheating, pp. 144-165. 18