Nummer: RMW Provincie Zeeland

Vergelijkbare documenten
BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

ONTWERP-BESLUIT TOT WIJZIGING VOORSCHRIFTEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beschikking Wet milieubeheer

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Woningwet Er worden geen bouwkundige activiteiten uitgevoerd in het kader van deze vergunning. Derhalve vindt er geen coördinatie plaats.

GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Hoarnestreek RN Tzummarum. Omgevingsvergunning

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

BESLUIT INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. Transportbedrijf P. Pikkert V.O.F.

BESLUIT INTREKKEN OMGEVINGSVERGUNNINGEN DELTIUS B.V.

Definitieve beschikking

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

*D * D OMGEVINGSVERGUNNING

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Archiefexemplaar BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

BESCHIKKING INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. Smurfit Kappa Solid Board BV

DEFINITIEVE VERGUNNING. EEW Energy from Waste Delfzijl BV

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

OMGEVINGSVERGUNNING. aanleg waterstofleiding. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum. vth-nummer: Z

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

AfT, mer: M 4, 055 H 24 Provincie Zeeland

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V.

Archiefexemplaar. Vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor Coroos Conserven B.V, Middenweg 1

milieuvoorschriften (ontwerp). brandweer, OND/div, De Roever, publicatie (MM) Steenbergen, 22 mei 2013

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting

INTREKKING OMGEVINGSVERGUNNING. A. Hak Products B.V.

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

veranderen van milieu-inrichting Steenbergen, 31 januari 2014

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

OMGEVINGSVERGUNNING. voor het flexibel kunnen opslaan van de hoeveelheid bodemasgranulaat. milieuneutraal veranderen van een inrichting

Ontwerpbesluit OMGEVINGSVERGUNNING. veranderen koelinstallatie. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Oosterhorn 4 te Farmsum

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

* *

ONTWERPBESLUIT WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT

OMGEVINGSVERGUNNING. milieuneutraal veranderen van een inrichting. Industrieweg 16 te Noordhorn. datum besluit: 13 oktober 2017

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Omgevingsdienst Brabant Noord

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

op grond van artikel 8.22 van de Wet milieubeheer (Wm) actualiseren.

Publiek. De overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen worden verderop in dit document per activiteit vermeld.

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beslissing. De aanvraag

GEDEPUTEERDE STATEN DER PROVINCIE GRONINGEN

Yara Sluiskil B.V. Postbus AA Sluiskil W-MWP170002/ Datum: 13 juni 2017

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387.

1 ALGEMEEN Algemeen BODEMBESCHERMING Voorzieningen en beheermaatregelen Nulsituatiebodemonderzoek 17

De intrekking heeft betrekking op 203 schapen ouder dan 1 jaar, inclusief lammeren tot 45 kg (B1).

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

OMGEVINGSVERGUNNING WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT (MILIEU) verleend aan. ESD-SIC bv. Ten behoeve van de productie van Siliciumcarbide

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

Aanmeldnotitie Besluit Mer

Ontwerp Watervergunning

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

Ontwerpbesluit van Gedeputeerde staten van Limburg. gedeeltelijke intrekking locatie Grubbenvorsterweg 2 en 6

Omgevingsvergunning voor een project voor het oprichten, in werking hebben of veranderen van een inrichting

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G U I T G E B R E I D E P R O C E D U R E

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:

Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer besluiten wij dat:

OMGEVINGSVERGUNNING WABO. Bos Recycling B.V. ten behoeve van het overslaan van bouw- en sloopafval en onverwerkte slakken voor metaal verwijdering.

Ontwerpbesluit omgevingsvergunning ingevolge artikel 2.30 en 2.31 Wabo:

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Dorado Beach. Externe Veiligheid. Definitief. Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 29 oktober GM , revisie 00

ONTWERP-BESLUIT TOT INTREKKEN OMGEVINGSVERGUNNING GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Archiefexemplaar. T i 1 1 r BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN. Omgevingsvergunning op grond van artikel 3.10, derde lid Wabo verlenen

INTREKKING VERGUNNING

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WET MILIEUBEHEER VOOR NV AREA REINIGING TE HOOGEVEEN

Deze voorschriften tot en met worden van kracht naast de artikelen van de verleende vergunningen.

OMGEVINGSVERGUNNING. intrekking terreindeel Salt. gedeeltelijke intrekking omgevingsvergunning. Oosterhorn 4 te Farmsum

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

fryslin g provincie C.1. Overige van toepassing zijnde wetgeving/regelingen..6 C.3. Datum in werking treden van de vergunning. 7

Aircraft Fuel Supply B.V. Postbus ZS Luchthaven Schiphol

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

I. SAMENVATTING BESLUIT

Deze wijziging is vereist voor het opslaan van waterstof en koolzuur in gasflessen.

Transcriptie:

Archiefexemplaar Middelburg: 20 september 2006.. Nummer: RMW0610830 Provincie Zeeland Afdeling: Milieuhygiëne _^^^^^^^ ^^^^^^_ BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND Op 27 juni 2006 is een verzoek ingekomen van Ovet B.V. te Terneuzen om een vergunning als bedoeld in artikel 8.1 lid 1 onder b van de Wet milieubeheer. 1 AANVRAAG De aanvraag heeft betrekking op de uitbreiding van bestaande activiteiten met: Het vervangen van een bovengrondse dieselolietank met een inhoud van ca. 20.000 liter door een ondergrondse dieselolietank met een inhoud van ca. 30.000 liter. Het verplaatsen van de propaantank tussen de watertanks Het vervangen van drijfkraan 7 met een hefvermogen van 25 ton door een nieuwe drijfkraan (drijfkraan 11) met een hefvermogen van 36 ton. Het aanleggen van een gecertificeerde vloeistofdichte vloer van ca. 255 m 2 bij wasplaats/tankplaats. De inrichting is gelegen aan de Monacoweg te Vlissingen-Oost, kadastraal bekend als gemeente Borsele, sectie A, nummers 827 en 1005 en gemeente Vlissingen, sectie M, nummers 676, 677, 678 en 773. 2 PROCEDURE Voor de voorbereiding van de beschikking is de procedure als bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer gevolgd. 3 OVERWEGINGEN MET BETREKKING TOT DE AANVRAAG IN RELATIE TOT HET WET- TELIJK TOETSINGSKADER De onderhavige aanvraag is getoetst aan het wettelijke toetsingskader: a a a Bij de beoordeling op milieuhygiënische aspecten zijn betrokken: de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien haar technische kenmerken en haar geografische ligging; de mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen; het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. Bij de beoordeling op milieuhygiënische aspecten is rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten en met de geldende richtwaarden (voor zover van toepassing). Bij de beoordeling op milieuhygiënische aspecten zijn de geldende grenswaarden, de regels gesteld in een instructie AMvB, de in de provinciale milieuverordening opgenomen instructieregels en de aanwijzingen die met betrekking tot de beslissing op de aanvraag door de Minister zijn gegeven, in acht genomen (voor zover van toepassing).

Dit heeft geleid tot het volgende. 3.1 Algemeen De inrichting is gelegen in het industriegebied Vlissingen-Oost. De planologische bestemming van het gebied waarbinnen de inrichting is gelegen is "Industrie terrein". De gevraagde activiteiten passen binnen dat kader. 3.2 Besf beschikbare technieken Op 1 december 2005 is de Wet tot wijziging van de Wet milieubeheer en de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (verduidelijking in verband met de EG-richtlijn inzake geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging; vergunning op hoofdzaken/vergunning op maat) in werking getreden (Stb.2005, 432). Een belangrijk gevolg daarvan zijn de aanpassingen aan het toetsings- en begrippenkader voor vergunningverlening, voortvloeiend uit de Europese IPPC (Integrated Pollution Prevention and Controi) richtlijn. In deze vergunning is daarmee rekening gehouden. Uit de gewijzigde Wet milieubeheer volgt dat het van belang is om een hoog niveau van bescherming van het milieu te bereiken. Dat wordt gerealiseerd door aan deze vergunning voorschriften te verbinden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Bij de bepaling van de beste beschikbare technieken voor onderhavige inrichting, zijn de in artikel 5a.1 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) vermelde punten speciaal in aanmerking genomen. Daarbij is rekening gehouden met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen, en met het voorzorg- en het preventiebeginsel. Zowel de bestaande als de nieuwe activiteiten zijn niet aan te merken als geïntegreerde preventie en bestrijding van verontreiniging installatie (gpbv) in de zin van artikel 22.1 a van de Wet milieubeheer. In die zin vallen de betreffende installaties dan ook niet onder de werkingssfeer van Richtlijn 96/61/EG (IPPC richtlijn). 3.3 Bodem en grondwater Ons beleid is er op gericht dat het verontreinigen van de bodem en grondwater dient te worden voorkomen. Dit wordt bereikt wanneer de bodembeschermende voorzieningen en organisatorische maatregelen worden aangelegd, respectievelijk geïmplementeerd en gecontroleerd. Hierbij geld als uitgangspunt het gestelde in de Nederlandse Richtlijn Bodem (NRB). De te plaatsen dieseltank en de daarbij behorende tankplaats zijn in potentie bodembedreigende activiteiten. In de aanvraag is aangegeven dat, om bodemverontreiniging te voorkomen ten gevolge van deze activiteiten, de tankplaats/wasplaats wordt voorzien van een vloeistofdichte vloer. Mors en hemelwater worden via een olie/slib afscheider afgevoerd naar het riool. De dieseltank heeft een maximale opslagcapaciteit van 30.000 liter en wordt ondergronds geplaatst. Om bodemverontreiniging te voorkomen voldoet de ondergrondse dieseltank aan het gestelde in het Besluit Opslaan in Ondergrondse Tanks (BOOT). Dit besluit is rechtstreeks werkend, daarom zijn hierover in deze vergunning geen voorschriften opgenomen. Het plaatsen van de propaantank is geen activiteit die bodembedreigend is. Deze wordt op een stalen constructie geplaatst op een verharde bodem/ondergrond. Om de gewenste kwaliteit van de vloeistofdichte vloer te waarborgen is voorschrift 2.1 opgenomen. Ten aanzien van deze vloer is in hoofdstuk 3 van de voorschriften een bepaling opgenomen die periodiek en structureel voldoende onderhoud en inspectie waarborgen. 3.4 Lucht, stof en stank De lucht emissies die als gevolg van betreffende uitbreiding plaatsvinden vallen binnen de huidige vergunde normen. Het vervangen van de bestaande drijfkraan 7(hefvermogen 25 ton) door een nieuwe grotere drijfkraan (nummer 1, hefvermogen 36 ton) heeft geen gevolgen voor de hoeveelheid diffuse emissie. De gebruikte methode voor het vaststellen van stofemissie voor de overslag van bulkgoederen is de methode

Mulder, waarbij het quotiënt van de doorzet en de emissiefactoren van het overgeslagen product, de hoeveelheid geëmitteerde totaal stof bepaald. De doorzet en de emissiefactoren zullen niet veranderen door het in bedrijf nemen van drijfkraan 11. De nieuwe grijpers voldoen aan de Best Beschikbare Techniek (BBT) zoals staat beschreven in het BBT Referentie Document (BREF) Op- en Overslag. Er is dan ook een positief effect te verwachten bij de verwaaiing vanuit de grijper, omdat het aantal overslagbewegingen kleiner wordt. Conclusie: Ten gevolge van de gevraagde activiteiten zullen geen extra luchtemissies optreden. De voorschriften uit de vigerende vergunning zijn toereikend. 3.5 Geluid Ten aanzien van het onderwerp geluid merken wij het volgende op: Uit het technisch bestek voor drijfkraan 11 (bijlage 5 van de aanvraag) blijkt dat na het uitvoeren van de onderhavige wijzigingen men kan voldoen aan de geluidsvoorschriften van de vigerende vergunning. Om dit te borgen is voorschrift 5.1 opgenomen. 3.6 Oppervlaktewater/afvalwater In de aanvraag is aangegeven dat mors en hemelwater afkomstig van de tankplaats door middel van een put in het midden van de tankplaats wordt opgevangen. Deze opvangput is voorzien van een olie/slib afscheider welke vervolgens is gekoppeld aan het riool. Gelet op de instructieregeling welke is opgenomen in de vigerende vergunning, wordt het niet noodzakelijk geacht om aanvullende voorschriften op te nemen. 3.7 Natuur en Landschap Gezien de aard en omvang van de activiteiten waarvoor vergunning wordt aangevraagd, alsmede de ligging van de inrichting ten opzichte van het aangewezen Vogelrichtlijngebied en aangemelde Habitatrichtlijngebied de Westerschelde zijn wij van mening dat de natuurlijke kenmerken van de Westerschelde niet zullen worden aangetast zodat geen vergunning op grond van artikel 19d, eerste lid Natuurbeschermingswet, noodzakelijk is. 3.8 Verkeer Ten gevolge van de gevraagde activiteiten zal er geen toename zijn verkeersbewegingen. De voorschriften uit de vigerende vergunning zijn toereikend. 3.9 Energie In de circulaire van ministeries van EZ en VROM "Energie in de milieuvergunning'van 1999 is beschreven op welke wijze dit dient te gebeuren. Belangrijk uitgangspunt is dat, energetisch gezien, zoveel mogelijk de stand der techniek wordt toegepast. In de vigerende vergunning zijn reeds bepalingen opgenomen die bij zullen dragen aan een beperking van het energieverbruik. Deze uitbreiding geeft ons geen aanleiding om aanvullende voorschriften op te stellen. 3.10 Afvalstoffen Als gevolg van de aangevraagde activiteit zullen zich ten opzichte van de bestaande situatie geen relevante wijzigingen voordoen. De ontstane afvalstoffen bestaan uit smeerolie en dergelijke, welke inherent zijn aan de reeds bestaande afvalstoffen. Derhalve is het niet noodzakelijk hiervoor voorschriften op te nemen. 3.11 Grond- en hulpstoffen De wijziging brengt met zich mee dat er 30.000 liter diesel zal worden opgeslagen binnen de inrichting. De voorschriften uit de vigerende vergunning zijn toereikend. 3.12 (Externe) Veiligheid Het externe veiligheidsbeleid betreft de beheersing van risico's van activiteiten voor de omgeving (mens en milieu). Het gaat hierbij onder meer om de risico's die verbonden zijn aan de opslag en het gebruik van gevaarlijke stoffen op industriële schaal. Zoals in het NMP4 (Nationaal Milieubeleidsplan) is aangegeven, is de basis van het huidige risicobeleid dat het gevaar van een activiteit acceptabel is wanneer: op een bepaalde plaats een daar aanwezig individu geen hogere kans op overlijden heeft dan maatschappelijk is geaccepteerd (het plaatsgebonden risico, voorheen individueel risico);

de kans op een groot ongeluk met veel slachtoffers voldoet aan de daaraan gestelde norm (het groepsrisico). Het plaatsgebonden risico is een maatstaf voor de persoonlijke veiligheid van mensen die in de omgeving van een risicovolle activiteit verblijven. Het groepsrisico voegt daar als maatstaf aan toe de verwachte omvang van een ongeval uitgedrukt in het aantal dodelijke slachtoffers, gegeven de kans op dat ongeval. Het plaatsgebonden risico geeft per locatie de kans per jaar aan dat een persoon op die plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval bij risicovolle activiteiten. De norm voor het plaatsgebonden risico bedraagt 10-6 per jaar (d.w.z. een kans van één op de miljoen per jaar). Het groepsrisico geeft de kans aan dat een groep personen in de omgeving overlijdt ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. Het gaat dus om het aantal mogelijke slachtoffers wanneer zich een ongeval voordoet. De hierbij gehanteerde norm voor inrichtingen bedraagt: 10 of meer doden: kans van één op honderdduizend (10-5) per jaar; 100 of meer doden: kans van één op tien miljoen (10-7) per jaar; 1000 of meer doden: kans van één op één miljard (10-9) per jaar, etc. Het toetsingskader voor externe veiligheid bestaat uit: 1. de concept beleidsvisie Externe Veiligheid van de provincie Zeeland; daarin zijn de nationale beleidskaders samengebracht en deels uitgewerkt. 2. Maatregelen en voorzieningen ter beperking van de risico's ad 7. Binnen de inrichting vindt opslag van propaan plaats in een bovengrondse opslagtank met een volume van 4,99 m3. Gezien de hoeveelheid propaan welke in opslag wordt gehouden blijkt, op basis van de rekenmethodiek uit de leidraad risico-inventarisatie gevaarlijke stoffen van het RIVM, dat de 10-6 contour maximaal 41 meter bedraagt. Dit betekent dat deze contour over de terreingrens is gelegen. Binnen deze contour zijn echter geen kwetsbare objecten gelegen of geprojecteerd. Gezien de locatie van de inrichting is het groepsrisico nihil. Hiermee wordt voldaan aan de beleidsvisie Externe Veiligheid van de Provincie Zeeland, vastgesteld door Provinciale Staten op 7 oktober 2005.Het BEVI (besluit externe veiligheid inrichtingen) is niet van toepassing. ad 2. In voorschrift 4.1 zijn richtlijnen opgenomen voor de opslag van propaan in een bovengrondse tank. Hiermee is geborgd dat het risiconiveau zo laag als mogelijk is. Conclusie: Ten aanzien van de risico's als gevolg van de activiteiten binnen OVET B.V. zijn wij van mening dat wanneer binnen de inrichting conform de hiervoor genoemde voorschriften, in combinatie met de overige bepalingen uit deze vergunning en andere wettelijke regels gewerkt wordt, er geen sprake is van een onaanvaardbare risico's voor de omgeving ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen en dat de "rest" risico's in voldoende mate worden beheerst. De diverse voorzieningen en maatregelen die getroffen zijn geven voldoende waarborgen om ongevallen te voorkómen of de gevolgen van alsnog vóórkomende ongevallen te beperken. 4 ZIENSWIJZEN EN ADVIEZEN NAAR AANLEIDING VAN HET ONTWERP-BESLUIT Binnen de daarvoor gestelde termijn zijn naar aanleiding van de ontwerp-vergunning geen adviezen en/of zienswijzen ingekomen.

5 VOORSCHRIFTEN We hebben overwogen dat de nadelige gevolgen van de inrichting voor het milieu, als bedoeld in artikel 8.8 van de Wet milieubeheer, kunnen worden voorkomen, c.q. beperkt door het stellen van de hierna genoemde voorschriften, zodat er geen bezwaren bestaan de vergunning te verlenen. 6 BESLUIT Wij hebben op grond van het bovenstaande besloten om aan Ovet B.V. de gevraagde vergunning te verlenen overeenkomstig de aanvraag en de daarbij overgelegde stukken, die bij dit besluit behoren en als zodanig zijn gewaarmerkt, voor zover daarvan niet wordt afgeweken. Aan deze vergunning verbinden wij de volgende voorschriften.

Voorschriften behorende bij uitbreidingsvergunning van Ovet B.V. 1. Algemeen 1.1 Voor alle documenten en richtlijnen waar deze beschikking naar verwijst, geldt steeds de versie die ten tijde van het van kracht worden van de beschikking actueel is, tenzij in het voorschrift de versie expliciet is aangegeven. 2. Bodem 2.1 Uiterlijk 6 maanden na het van kracht worden van deze beschikking dient de vloeistofdichte voorziening overeenkomstig CUR/PBV aanbeveling 44 te zijn geinspecteerd en van een PBV-verklaring vloeistofdichte voorziening te zijn voorzien. Het betreft de volgende voorziening: - gedeeltelijke vloer bij de wasplaats/tankplaats Dit document is op de inrichting aanwezig en kan te allen tijde op verzoek van controlerende ambtenaren van het bevoegd gezag worden getoond. 3. Onderhoud en inspectie 3.1 Alle installaties en voorzieningen waarop deze beschikking betrekking heeft verkeren, voorzover dit voor het vermijden van nadelige gevolgen voor het milieu van belang is, steeds in goede staat en functioneren naar behoren. Dit wordt regelmatig, maar ten minste één maal per jaar, door middel van interne inspecties gecontroleerd waarbij de bevindingen schriftelijk worden vastgelegd. Onder bevindingen wordt ook verstaan het uitvoeren van reparaties, verbeteringen en geconstateerde afwijkingen. Deze registratie is op de inrichting aanwezig en kan ten allen tijde op verzoek van controlerende ambtenaren van het bevoegd gezag worden getoond. Deze registratie blijft bewaard zolang de installatie/ voorziening op de inrichting aanwezig is. 4. Opslag 4.1 Opslag propaan. Ter voorkoming van nadelige gevolgen voor het milieu voldoet de in de paragraaf 15.9 van vergunningaanvraag vermelde opslagplaats met toebehoren voor propaan ten minste ten aanzien van de volgende aandachtspunten aan het gesteld in de PGS 20, juli 2006: Constructie en uitvoering van reservoirs, leidingen en toebehoren; Materialen ( 7.1.5, 7.2.4, 7.3.4, 7.4.3, 7.5.4.1, 7.5.5.1 en 7.5.6.1) Elektrische installaties en kathodische bescherming ( 7.5.4.4 en 7.5.6.3) Bereikbaarheid en afscherming ( 8.1.6) Elektrische installatie en kathodische bescherming ( 8.1.1, 8.1.7 en 8.2.5) Afstanden tot objecten ( 8.1.2, 8.2.2 en 8.2.13) Keuringen, onderhoud en inspectie ( 7.1.15, 7.1.16, 7.2.14, 7.2.15, 7.3.15, 7.3.16, 7.4.16, 7.5.4.5, 7.5.4.6, 7.5.5.7, 7.5.5.8, 7.5.6.7 en 7.5.6.8) EHBO en noodplan ( 5.1 en 5.2)

5. Geluid 5.1 Binnen 6 maanden nadat de wijzigingen zijn doorgevoerd, toont de vergunninghouder door middel van een geluidsrapport aan dat voldaan wordt aan de geluidsnormen uit de revisievergunning Wet milieubeheer nummer 0505081/33 van OVET B.V. gedeputeerde staten, namens dezen, ing. l. Jansen, hoofd Afdeling Milieuhygiëne.

Mededelingen 1, Beroep Wij herinneren belanghebbenden, voor zover nodig, aan het bepaalde in artikel 20.1 van de Wet milieubeheer en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, op grond waarvan gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de beschikking ter inzage is gelegd, beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Kneuterdijk 22, 2514 EN 's-gravenhage. Het beroepschrift moet in tweevoud worden ingediend. Indien tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Kneuterdijk 22, 2514 EN, 's-gravenhage. 2. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: 1. het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen; 2. het Ministerie van Rijkswaterstaat, directie Zeeland