Archiefexemplaar. Vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor Coroos Conserven B.V, Middenweg 1

Transcriptie

1 Archiefexemplaar Provincie Zeeland VOORBLAD Algemeen Aan: Coroos Conserven B.V, Middenweg 1 Kapelle, 11 november2010 Kenmerk brief: Afdeling: Behandeld door: Bijlagen: Onderwerp: /Wm MHY Arjan Cuperus Voorschriften Vergunning op grond van de Wet milieubeheer voor Coroos Conserven B.V, Middenweg 1 Samenvatting besluit Wij hebben op 16 februari 2011 besloten aan Coroos Conserven B.V in Kapelle voor onbepaalde tijd een vergunning op grond van de Wet milieubeheer te verlenen voor het wijzigen van een inrichting voor een conservenfabriek. De wijziging betreft het plaatsen van twee LPG-vulstations voor heftrucks binnen de inrichting. Hierdoor vervalt het wisselen, het opslaan en transport van de losse wisseltanks met LPG.

2 1. FEITEN 1.1 Onderwerp aanvraag Op 30 September 2009 hebben wij een aanvraag ontvangen ingevolge de Wet milieubeheer (verder: Wm) van Coroos Conserven B.V. om een wijzigingsvergunning art. 8.1 Wm voor de conservenfabriek. De wijziging betreft net plaatsen van twee LPG-vulstations voor heftrucks binnen de inrichting. Hierdoor vervalt het wisselen, net opslaan en transport van de losse wisseltanks met LPG. 1.2 Locatie inrichting De inrichting bevindt zich op een gezoneerd industrieterrein. De inrichting is gelegen aan de Middenweg 1 in Kapelle en is kadastraal bekend onder Sectie E, nutmmers 3342, 2959, 2766, 2168, 711,708 en Bestemmingsplan Op het terrein van de inrichting is het bestemmingsplan Bedrijventerrein Smokkelhoek van toepassing, en het terrein heeft daarin de bestemming bedrijven. Voor de inrichting is de volgende bouwvergunning aangevraagd: Afrastering LPG-tanks De aangevraagde activiteiten passen wel binnen het vigerende bestemmingsplan. 1.4 Vergunningsituatie De volgende Wm-vergunningen en/of meldingen zijn eerder aan de inrichting verleend: Aard Revisievergunning Wm Melding 8.19 Melding 8.19 Melding 8.19 Melding 8.19 Melding 8.19 Wijziging 8.23 Datum No Omschrijving revisie voor de gehele inrichting het plaatsen van een sterilisatietoren herinrichten van het bedrijfsterrein het plaatsen van een krattenwasmachine het bouwen van een nieuwe opslagloods en een bestaande opslaglocatie betrekken bij de inrichting het verplaatsen van de bestaande Ipgflessen opslag binnen het terrein van de waterzuivering Ambtshalve wijziging geluidsvoorschriften 2. PROCEDUREEL: 2.1 Bevoegd gezag Volgens het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (hierna: Ivb) behorende bij Wm, valt de inrichting onder meer onder de categorieen 9.Id en 27.3 uit het Ivb. Op grond van de laatste categorie zijn wij bevoegd gezag. 2.2 Voorbereidingsprocedure Voor de behandeling van de aanvraag is de uitgebreide voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en afdeling 13.2 van de Wet milieubeheer van toepassing. Besluit van 16 februari van 11

3 2.3 M.e.r.- (beoordelings)plicht De voorgenomen activiteit is niet opgenomen in Bijlage C noch in bijlage D van het Besluit milieueffectrapportage 1999 (verder Besluit m.e.r.). In de provinciale milieuverordening zijn geen aanvullende activiteiten opgenomen waarvoor de m.e.r.-beoordelingsplicht geldt. De activiteit is derhalve noch m.e.r.-plichtig noch m.e.r.-beoordelingsplichtig. 2.4 Inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking na afloop van de beroepstermijn van zes weken. Als gedurende de beroepstermijn een verzoek om een voorlopige voorziening wordt ingediend, treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Voor zover deze vergunning betrekking heeft op het oprichten of veranderen van een inrichting dat ook is aan te merken als bouwen in de zin van de Woningwet, treedt deze vergunning niet in werking zolang de bouwvergunning voor (een onderdeel van) het initiatief niet is verleend (artikel 20.8 van de Wm). 3. BELEIDSKADER 3.1 Algemeen De onderhavige aanvraag is getoetst aan het wettelijk toetsingskader. Bij de beoordeling op milieuhygienische aspecten zijn betrokken: de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien haar technische kenmerken en haar geografische ligging; de mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen; het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert. Bij de beoordeling op milieuhygienische aspecten is rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten en met de geldende richtwaarden (voor zover van toepassing). Bij de beoordeling op milieuhygienische aspecten zijn de geldende grenswaarden, de regels gesteld in een instructie AMvB, de in de provinciale milieuverordening opgenomen instructieregels en de aanwijzingen die met betrekking tot de beslissing op de aanvraag door de Minister zijn gegeven, in acht genomen (voor zover van toepassing). Dit heeft geleid tot het volgende. 4. BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT) 4.1 Algemeen In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (BBT) worden toegepast. Bij de bepaling van BBT moeten wij in zijn algemeenheid de in de artikel 5a. 1 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb) vermelde aspecten betrekken, rekening houdend met de voorzienbare kosten en baten van maatregelen en met het voorzorg- en het preventiebeginsel. In het bijzonder moeten wij bij de bepaling van BBT rekening houden met de Regeling aanwijzing BBT-documenten. Besluit van 16 februari van 11

4 Voor gpbv-installaties (aangewezen in bijlage 1 van de EG-richtlijn ge'integreerde preventie en bestrijding van verontreiniging) moet in ieder geval rekening worden gehouden met de in tabel 1 van de in de Regeling aanwijzing BBT-documenten opgenomen informatiebronnen. Met de in tabel 2 van de bij deze regeling behorende bijlage opgenomen documenten moet rekening worden gehouden, voor zover deze betrekking hebben op onderdelen van of activiteiten binnen de inrichting. Blijkens jurisprudentie moeten wij ook de eindconcept-bref's (Final Draft), en definitieve BREF's die nog niet zijn opgenomen in tabel 1 betrekken bij de besluitvorming. Deze moeten immers worden beschouwd als documenten die een beschrijving bevatten van vergelijkbare processen, apparaten of wijzen van bedrijfsvoering die met succes in de praktijk zijn beproefd. 4.2 Concrete bepaling beste beschikbare technieken Bij het bepalen van de beste beschikbare technieken hebben wij rekening gehouden met de volgende van toepassing zijnde Nederlandse informatiedocumenten: PGS16:Autogas(LPG) Met betrekking tot de aspecten voor de bepaling van de BBT als genoemd in artikel 5a. 1, eerste lid, van het Ivb merken wij het volgende op: 4.3 Conclusies BBT De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan de beste beschikbare technieken (BBT) ter voorkoming van geluidemissies en externe veiligheid. Voor de overwegingen per milieuthema wordt verwezen naar de desbetreffende paragraaf. 5. GELUID De activiteiten die in deze vergunning worden aangevraagd hebben geen invloed op de geluiduitstraling van de inrichting. Deze blijft gelijk aan de eerder afgegeven ambtshalve vergunning datum en kenmerk Om deze reden worden geen nieuwe geluidvoorschriften opgesteld en blijven de huidige voorschriften van kracht voor zowel deze uitbreiding als de reeds vergunde werkzaamheden 6. EXTERNE VEILIGHEID 6.1 Algemeen kader Het externe veiligheidsbeleid betreft de beheersing van risico's van activiteiten voor de omgeving (mens en milieu). Het gaat hierbij om de risico's die verbonden zijn aan de opslag en het gebruik van stoffen die een gevaar kunnen opleveren voor de omgeving. Concreet gaat het om twee LPG-tankinstallaties (maximale inhoud 9,1 m 3 per tank). De activiteiten die binnen de inrichting worden uitgevoerd zijn niet genoemd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) of het Besluit risico's zware ongevallen (Brzo). Coroos valt hiermee niet onder de reikwijdte van deze besluiten. 6.2 Registratiebesluit externe veiligheid Op 30 maart 2007 is het Registratiebesluit externe veiligheid in werking getreden. Dit besluit geeft aan welke inrichtingen en welke informatie opgenomen moet worden in het Risicoregister. Met deze uitbreiding is de volgende categorie van toepassing geworden op Coroos: Categorie K: propaan en (vloeibaar) brandbaar gas in een hoeveelheid van meer dan 3000 liter; Daarom zal na afronding van de vergunningprocedure Coroos worden opgenomen in het Risicoregister. Besluit van 16 februari van11

5 6.3 Besluit drukapparatuur De LPG-reservoirs hebben een druk van meer dan 0,5 bar. Voor deze installatie gelden de eisen zoals die verwoord zijn in het Besluit drukapparatuur. Dit besluit is van toepassing op het ontwerp, de fabricage, de overeenstemmingsbeoordeling, de ingebruikneming en periodieke keuring van drukapparatuur, samenstellen en druksystemen waarvan de maximaal toelaatbare druk (PS) meer dan 0,5 bar bedraagt. Het besluit is rechtstreeks werkend, zodat in deze vergunning geen nadere eisen gesteld (mogen) worden. 6.4 Gasexplosiegevaar Een gasexplosie kan ontstaan wanneer een ontstekingsbron een explosief mengsel van een brandbaar gas (verdampte vluchtige vloeistof) en zuurstof(lucht) tot ontsteking brengt. In de nabijheid van de opslagtanks kan door de aanwezigheid van vrijgekomen brandbaar gas de kans bestaan dat dit gas tot ontbranding of ontsteking wordt gebracht. De verplichtingen voor bedrijven ten aanzien van gasontploffingsgevaar zijn vanaf 1 juli 2003 verankerd in de Arbowet en het Arbobesluit. Concreet gaat het voor inrichtingen(bedrijven) dan met name om het explosieveiligheidsdocument, de RI&E voor de onderdelen gas- en stofontploffing, en de gevarenzone-indeling. De Arbeidsinspectie is de toezichthoudende instantie. Om deze reden worden ten aanzien van gasontploffingsgevaar geen voorschriften aan deze vergunning verbonden. 6.5 Maatregelen en voorzieningen ter beperking van risico's Ten behoeve van de opslag van gevaarlijke stoffen zijn richtlijnen opgesteld in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen (PGS) waarmee een aanvaardbaar beschermingsniveau voor mens en milieu wordt gerealiseerd. Uit de aanvraag blijkt dat het tanken van LPG uitsluitend plaatsvindt aan transport- en hefvoertuigen die binnen de inrichting worden gebruikt. Het afleveren vindt plaats op twee locaties binnen de inrichting: Middenweg 1 en Fleerbosseweg 31. Voor de afleverinstallaties inclusief LPG is de PGS16 opgesteld en voor deze specifieke situatie geldt daarin opgenomen supplement. In dit supplement van de PGS 16 zijn eisen gesteld aan: het ontwerp van de installatie. De LPG-instaliatie (reservoir inclusief leidingwerk) valt onder het Besluit drukapparatuur (zie tevens paragraaf 6.3 van dit besluit) waardoor in deze vergunning geen nadere eisen (mogen) worden gesteld; de locatie waar de installatie geplaatst wordt. Hierbij wordt rekening gehouden met de omliggende bebouwing die een bepaalde brandwerendheid bezitten; bedieningsvoorschriften en opleidingseisen (gebruiks- en veiligheidstrainingen). Uit de aanvraag blijkt dat de LPG-installatie zal voldoen aan het supplement van de PGS 16. Dit is tevens in voorschrift van de vergunning geborgd. 6.6 Beoordeling en conclusie Ten aanzien van de risico's als gevolg van de activiteiten zijn wij van mening dat wanneer binnen de inrichting overeenkomstig de hiervoor genoemde voorschriften, in combinatie met de overige bepalingen uit deze vergunning en andere wettelijke regels gewerkt wordt, er geen sprake is van onaanvaardbare risico's voor de omgeving ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen en dat de "rest" risico's in voldoende mate worden beheerst. De diverse voorzieningen en maatregelen die getroffen zijn geven voldoende waarborgen om ongevallen te voorkomen of de gevolgen van alsnog voorkomende ongevallen te beperken. 7. VOORSCHRIFTEN De voorschriften van de revisievergunning d.d. 25 maart 2008 met kenmerk /23/wm en ambtshalve wijziging d.d met kenmerk gelden onverminderd voor de gehele inrichting en derhalve waar relevant ook voor onderhavige verandering, voor zover daarvan in de onderhavige veranderingsvergunning niet wordt afgeweken. Besluit van 16 februari van 11

6 8. AVIEZEN EN/OF ZIENSWIJZEN NAAR AANLEIDING VAN HET ONTWERP-BESLUIT Naar aanleiding van net ontwerp-besluit, zijn binnen de daarvoor gestelde termijn, geen adviezen en/of zienswijzen ontvangen 9. BESLUIT 9.1 Algemeen Gelet op het bepaalde in de Wet milieubeheer en de Algemene wet bestuursrecht en op hetgeen hiervoor is overwogen, besluiten wij: de door Coroos Conserven B.V. aangevraagde Wm-vergunning als bedoeld in artikel 8.1 WM voor onbepaalde termijn te verlenen; dat de bij dit besluit behorende aanvraag deel uitmaakt van deze beschikking voor zover de voorschriften en beperkingen niet anderszins bepalen; aan deze Wm-vergunning de voorschriften te verbinden, zoals die in dit besluit zijn opgenomen; gedeputeerde staten, namens dezen, levr. ing. I. Jansen, hoofd afdeling Milieuhygiene. Besluit van 16 februari van 11 Kenmerk /Wm

7 Voorschriften behorend bij de milieuvergunning van Coroos Conserven B.V. aan de Middenweg 1 in Kapelle. INHOUDSOPGAVE 1. EXTERNEVEILIGHEID 8 BIJLAGE: BEGRIPPEN 9 Besluit van 16februari van 11

8 VOORSCHRIFTEN 1. EXTERNE VEILIGHEID 1.1 LPG De opslag van LPG in reservoirs, de bijbehorende afleverzuilen en het gebruik hiervan moeten voldoen aan de richtlijn PGS 16 (versie juli 2005), supplement 1994: paragraaf 3.3 (Constructie van bovengrondse reservoir) met uitzondering van de artikelen waarvoor in het Besluit drukapparatuur eisen zijn gesteld ; paragraaf 3.4 (Leidingen en toebehoren van een installatie) met uitzondering van de artikelen waarvoor in het Besluit drukapparatuur eisen zijn gesteld; paragraaf 4 (Periodieke keuringen); paragraaf 5.1 (Algemeen); paragraaf 5.2 (Uitvoering van een LPG-afleverinstallatie); paragraaf 5.3 (Situering van een LPG-afleverinstallatie); paragraaf 6.1 (Algemeen); paragraaf 6.2 (Zelftanken zonder direct toezicht). Besluit van 16 februari van 11 Kenmerk /Wm

9 BIJLAGE: BEGRIPPEN ** VOOR ZOVER EEN DIN-, NEN-, NEN-EN-, OF NEN-ISO-NORM,...: Voor zover in een voorschrift verwezen wordt naar een DIN-, DIN-ISO, NEN-, NEN-EN-, NEN- ISO-, NVN-norm, Al-blad, BRL, CPR, PGS of NPR, wordt de uitgave bedoeld die voor de datum waarop de vergunning is verleend het laatst is uitgegeven met tot die datum uitgegeven aanvullingen of correctiebladen. Indien er sprake is van reeds bestaande constructies, toestellen, werktuigen en installaties is -de norm, BRL, CPR, PGS, NPR of het Al-blad van toepassing die bij de aanleg of installatie van die constructies, toestellen, werktuigen en installaties is toegepast, tenzij in het voorschrift anders is bepaald. Alle onderstaande verklaringen en definities zijn van toepassing op de in de voorschriften gebruikte benamingen en termen, aangevuld met, dan wel in afwijking van de in NEN 5880 (Afval en afvalverwijdering, Algemene termen en definities) en de NEN 5884 (Afval en afvalverwerking, termen en definities voor bouw- en sloopafval) gegeven verklaringen en definities. BESTELADRESSEN: publicaties zijn in ieder geval verkrijgbaar bij de onderstaande instanties: - overheidspublicaties zoals Al-bladen en CPR-richtlijnen bij: SDU Service, afdeling Verkoop Postbus EA DEN HAAG telefoon (070) telefax (070) PGS-richtlijnen zijn digitaal verkrijgbaar via - DIN, DIN-ISO, NEN, NEN-EN, NEN-ISO, NVN-normen en NPR-richtlijnen bij: Nederlands Normalisatie-instituut (NEN), Afdeling verkoop Postbus GB DELFT telefoon (015) telefax (015) BRL-richtlijnen bij: KIWA Certificatie en Keuringen Postbus AB RIJSWIJK telefoon (070) telefax (070) InfoMil is het informatiecentrum in Nederland over milieu wet- en regelgeving. BREF: Referentiedocument waarin over een onderwerp o.a. de beste beschikbare technieken zijn beschreven. GROEPSRISICO: De kans dat per jaar in een keer een groep van ten minste een bepaalde grootte het slachtoffer wordt van een ongeval bij een risicovolle activiteit. Het groepsrisico wordt in een FN-curve weergegeven. IPPC-RICHTLIJN: Richtlijn 96/61/EG, de Europese richtlijn Integrated Pollution Prevention and Control. KWETSBAAR OBJECT: Een object zoals gedefinieerd in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen. Besluitvan16februari van 11

10 NEN: Een door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag en handling van gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS richtlijnen zijn te downloaden via PGS 16: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 16, Autogas (LPG). Downloaden via: PLAATSGEBONDEN RISICO: De kans per jaar dat een persoon, indien deze zich permanent en onbeschermd op de plaats zou bevinden, op die plaats overlijdt als een rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval bij risicovolle activiteiten, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. RISICO: De mate van ongewenste gevolgen van een activiteit in relatie met de kans dat deze zich voordoen. Besluit van 16 februari van 11

11 Mededelingen 1. Beroep Wij herinneren belanghebbenden, voor zover nodig, aan het bepaalde in artikel 20.1 van de Wet milieubeheer en artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, op grand waarvan gedurende zes weken vanaf de dag na de dag waarop een exemplaar van de beschikking ter inzage is gelegd, beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Kneuterdijk 22, 2514 EN, 's-gravenhage. Het beroepschrift moet in tweevoud worden ingediend. Indien tegen dit besluit beroep wordt ingesteld kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 36 van de Wet op de Raad van State en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening worden ingediend. Dit verzoek moet worden gericht aan de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, Kneuterdijk 22, 2514 EN, 's-gravenhage. 2. Een afschrift van dit besluit is toegezonden aan: (3D het college van Burgemeester en Wethouders van de Gemeente Kapelle; (3D Rijkswaterstaat, directie Zeeland; (3D de Veiligheidsregio Zeeland. Besluit van 16 februari van 11