Basisinformatie DATUM: / / NAAM JONGERE: NAAM VERTREKTRAINER: 1 Gezin/familie Samenstelling gezin: Wie woont momenteel in het ouderlijk huis? Hoe is het contact met moeder? Hoe is het contact met vader? Hoe vindt de jongere dat hij/zij met zijn/haar ouders kan opschieten? Welke dingen doet hij/zij samen met hen? In hoeverre beschikt de jongere over vrijheid en zelfstandigheid ten opzichte van de ouders? Hoe is het contact met broers of zussen? Welke culturele en religieuze achtergrond heeft de jongere? Welke rol speelt deze in zijn/haar leven? 2a Onderwijs Genoten opleidingen: Gaat de jongere momenteel naar school? Welke opleiding? Welke klas? Hoeveel dagen per week? Hoe gaat het op school? (cijfers, huiswerk, contact met leerkrachten/medeleerlingen) Beroepsaspiraties?
2b (Vrijwilligers)werk Heeft de jongere (vrijwilligers)werk? Waar bestaat het werk uit? Om hoeveel uur gaat het? Werktijden? Hoe verloopt de samenwerking met collega s? 3 Vrije tijd Hoe brengt de jongere zijn/haar vrije tijd door? Sport de jongere? Welke sporten? Heeft de jongere hobby s? Is hij/zij lid van een vereniging? Welke? Hoe ziet de vrijdagavond eruit? Hoe ziet de zaterdag eruit? Hoe ziet de zondag eruit? 4 Woon- en leefsituatie Hoe ziet de huidige woon- en leefsituatie eruit? (woonruimte, huisgenoten,...) Hoe ziet de eigen kamer van de jongere eruit? Over hoeveel geld kan de jongere beschikken (per week/maand)? Waar bestaat het inkomen uit (zakgeld, salaris, uitkering, bijverdiensten)? Hoe wordt het besteed? (Waaraan geeft de jongere geld uit?) Kan de jongere van zijn/haar geld rondkomen?
Hoeveel spaargeld en/of schulden heeft de jongere? 5a Contacten met autoriteiten Hoe gaat de jongere met autoriteiten om (leerkrachten, baas op het werk,...)? Hoe gaat de jongere met conflicten om? Hoe reageert de jongere op kritiek? Kan de jongere voor zichzelf opkomen? 5b Contacten met instanties Met welke instanties onderhoudt de jongere zelfstandig contacten? In hoeverre is de jongere in staat zelfstandig contacten te leggen met instanties? Wetsovertredend gedrag: Houdt de jongere zich op dit moment bezig met criminele activiteiten? Welke? Alleen of samen met anderen? 6 Gezondheid en uiterlijk Hoe is de jongere gekleed? Hoe is de verzorging van de rest van het uiterlijk? Hoe is zijn/haar eetpatroon?
Hoe is zijn/haar slaappatroon? In hoeverre is de jongere fit en gezond? (lichamelijke klachten, contacten met dokter/ziekenhuis,...) Inhoeverre is er sprake van een vaste routine of regelmatig leven? Alcohol/drugsgebruik Gebruikt de jongere? Wat? Hoeveel? Waar/Wanneer? Hoeveel geld wordt hieraan besteed? 7 Sociale contacten en vriendschappen Heeft de jongere vrienden? Hoeveel? Hoe vaak ziet hij/zij hen? Wat doen zij samen? Welke contact heeft de jongere met andere leeftijdsgenoten? Waar? Individueel of in groepsverband? Gezamenlijke activiteiten? 8 Seksualiteit en relaties Op welke manier en door wie is de jongere seksueel voorgelicht? Weet de jongere voldoende? In hoeverre heeft de jongere seksuele contacten? In hoeverre heeft de jongere te maken gehad met vervelende/ongewenste seksuele ervaringen? (seksueel misbruik,...)
Heeft de jongere een vaste vriend of vriendin (gehad)? Hoe lang kennen zij elkaar? Welke activiteiten ondernemen zij samen? Welke gezamenlijke (toekomst)plannen hebben zij?