Dienst Water en Milieu Aan: INBU BV T.a.v. de heer G. van de Geest De Kleine Pol 6 3751 VV BUNSCHOTEN SPAKENBURG Pythagoraslaan 101 Postbus 80300 3508 TH Utrecht Tel. 030-2589111 Fax 030-2583042 http://www.provincie-utrecht.nl Datum 4 januari 2007 Sector Bodemsanering Nummer 2007wem000045i Referentie M. Eekhof Uw brief van - Doorkiesnummer 030 258 2795 Uw nummer - Faxnummer 030 258 3042 Bijlage Kadastrale kaart E-mailadres bodemsanering@provincie-utrecht.nl Onderwerp Beschikking saneringsplan Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT031300038 Geachte heer Van de Geest, 1 Inleiding Wij, gedeputeerde staten van Utrecht, hebben op 26 september 2006 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van INBU BV. De melder is voornemens de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van de percelen gelegen aan de Dorpsstraat 95 in Bunschoten-Spakenburg te saneren dan wel handelingen te verrichten als gevolg waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. Bij deze melding zijn diverse bodemonderzoeksrapporten en een saneringsplan gevoegd. Deze rapporten en andere relevante stukken zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. De kadastrale percelen waarvan de bodem is onderzocht én waar een ernstige bodemverontreiniging is aangetoond, zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Bunschoten K 3626 Bunschoten K 4267 Bij brief van 24 oktober 2006 deelden wij u mede de beslistermijn op te schorten in verband met het ontbreken van gegevens (briefnummer 2006WEM004446i). Wij hebben u de mogelijkheid gegeven om de ontbrekende gegevens alsnog aan te leveren. Bij fax van 26 oktober 2006 van Acorius Advies B.V. heeft u ons de ontbrekende gegevens verstrekt, waarna wij de beslistermijn konden vervolgen. De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT0313/00038 pagina 1
2 Beschikking De hierboven bedoelde bodemonderzoeksrapporten en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van een geval van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb. Gelet op het huidige of het toekomstige gebruik van deze ernstige verontreinigde bodem is er geen sprake van zodanige risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wbb, noodzakelijk is. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het saneringplan. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3. Procedure Met betrekking tot deze melding is de procedure gevolgd van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebbende stukken zijn gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig artikel 28 lid 5 van de Wbb hebben wij burgemeester en wethouders van de gemeente Bunschoten van de melding op de hoogte gesteld. Het definitieve besluit wordt kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Briefrapport, door DHV, referentie: TZ/911129, 3 december 1991; Oriënterend bodemonderzoek, door CSO Adviesbureau Milieuonderzoek, referentie: 01.1081, 3 augustus 2001; Verkennend-aanvullend bodemonderzoek Dorpsstraat 95 Bunschoten, Verkennend onderzoek NEN 5740, door Acorius Advies BV, referentie: 0612003/ms, 24 maart 2006; Saneringsonderzoek en plan Dorpsstraat 95 Bunschoten, Sanerings onderzoek, door Acorius Advies BV, referentie: 0638032/ms, 29 augustus 2006; Saneringsonderzoek en plan Dorpsstraat 95 Bunschoten, Saneringsplan, door Acorius Advies BV, referentie: AD806GE02, 29 augustus 2006; Fax Acorius Advies d.d. 26 oktober 2006 betreffende aanvullende gegevens over de sanering. Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT0313/00038 pagina 2
4.2 Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). Van een geval van ernstige bodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging of in 100 m 3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006, Stcrt.2006, 83), alsmede de Circulaire Streef en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). 4.3 Verontreinigingen grond en grondwater Uit de hierboven aangehaalde bodemonderzoeksrapporten blijkt dat ter plaatse van de voormalige brandstofinstallatie sprake is van een verontreiniging met minerale olie in grond en minerale olie en aromaten in grondwater. De verontreiniging met minerale olie in de grond bevindt zich ongeveer van 0,5 tot 2 meter beneden maaiveld (-mv). De hoeveelheid grond die verontreinigd is tot boven de interventiewaarde bedraagt circa 20-30 m 3. De verontreiniging met minerale olie en aromaten in het grondwater bevindt zich ongeveer van 0,5 tot 2,5 m -mv. De hoeveelheid grondwater die verontreinigd is tot boven de interventiewaarde bedraagt circa 180 m 3. De ernstige verontreiniging is waarschijnlijk ook voor een deel onder de openbare weg aanwezig. Het is niet geheel duidelijk in welke mate de verontreiniging zich onder de openbare weg uitstrekt. Tijdens de uitvoering van de sanering zullen aanvullende grond- en grondwatermonsters worden genomen om hier meer inzicht in te krijgen. In ieder geval dient aan de overzijde van de weg monstername plaats te vinden. De aangetroffen verontreinigingen in zowel de grond als het grondwater hangen in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samen. De omvang van de verontreinigingen in de grond en het grondwater zijn op basis van de interventiewaardecontour aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. Conclusie Omdat de gemiddelde concentratie minerale olie gemeten in grond in minimaal 25 m3 en minerale olie/aromaten gemeten in grondwater in minimaal 100 m3 hoger is dan de interventiewaarde voor deze stoffen is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verrichte bodemonderzoeken voldoen naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen. 4.4 Risicobeoordeling, spoedeisendheid en saneringstijdstip Het toetsingskader voor de risicobeoordeling is vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2006 van 1 mei 2006 (Stcrt.2006, 83). Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT0313/00038 pagina 3
De standaard en locatiespecifieke risicobeoordeling betreffen de vraag of de aangetroffen ernstige verontreiniging al dan niet onaanvaardbare risico s oplevert voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding, gelet op de huidige of toekomstige gebruiksfunctie van de onderhavige percelen. Er is geen sprake van risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Mobiele verontreiniging Bij het maken van de keuze voor de voorliggende saneringsvariant zijn de procesbeschrijving en de landelijke saneringsladder, neergelegd in het eindrapport van het project Doorstart A5: Afwegingsproces voor de aanpak van mobiele verontreinigingen in de ondergrond van 12 maart 2001, en het praktijkdocument Robuust Saneringsvarianten Afwegen (ROSA), Handreiking voor het maken van keuzes en afspraken bij mobiele verontreinigingen van september 2005, gehanteerd. 5.3 Saneringsvariant Er wordt bij de sanering uitgegaan van het verkrijgen van een stabiele eindsituatie met een kleine restverontreiniging (trede 2, Doorstart A5). De verontreinigingen in de grond en grondwater worden gesaneerd tot onder de tussenwaarden. Ter plaatse van de openbare weg wordt op het niveau van het freatisch grondwater gesaneerd tot onder de streefwaarde, vanaf dit niveau wordt gesaneerd tot onder de interventiewaarde. Indien de terugsaneerwaarden ter plaatse van de leidingen niet kan worden gehaald zal monitoring plaatsvinden om vast te stellen of er sprake is van een stabiele eindsituatie. De grondsanering vindt plaats door middel van ontgraving van de verontreinigde grond. Tijdens de bronnering van de grondsanering wordt alle of het grootste deel van het verontreinigd grondwater gesaneerd. Het grondwater wordt via een olie/water afscheider geloosd op het riool. Na de grondsanering en bronnering worden 2 peilbuizen geplaatst ter controle van de grondwaterverontreiniging. Vier weken na plaatsing wordt het grondwater bemonsterd en geanalyseerd op minerale olie en aromaten. Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT0313/00038 pagina 4
Als er geen overschrijdingen ten opzichte van de tussenwaarde worden aangetoond en ter plaatse van de openbare weg geen overschrijdingen van de interventiewaarden worden aangetoond, zal na 26 weken het grondwater opnieuw worden bemonsterd. Indien vergelijkbare of lagere concentraties worden aangetoond wordt uitgegaan van een stabiele situatie. Indien na de grondsanering of na de genoemde 26 weken wel overschrijdingen van de tussenwaarde/interventiewaarde worden aangetoond, wordt een actieve grondwatersanering opgestart vanuit een ondergrondse drain met een debiet van 5 m 3 /h gedurende 6 maanden. Als na 6 maanden actieve grondwatersanering geen overschrijdingen ten opzichte van de tussenwaarde worden aangetoond en ter plaatse van de openbare weg geen overschrijdingen van de interventiewaarden worden aangetoond, zal na 26 weken het grondwater opnieuw worden bemonsterd. Indien vergelijkbare of lagere concentraties worden aangetoond wordt uitgegaan van een stabiele situatie. De periode van 6 maanden actieve grondwatersanering wordt eventueel weer verlengd met 6 maanden indien uit monstername/analyse blijkt dat de terugsaneerwaarden na de eerste 6 maanden niet zijn gehaald. In het saneringsplan is aangegeven dat de actieve sanering niet langer dan 12 maanden zal worden uitgevoerd. Wij willen erop wijzen dat het tijdstip van beëindigen van de sanering alleen in overleg met en na goedkeuring van de provincie kan plaatsvinden. Tevens dient de periode van monitoring, indien de terugsaneerwaarden niet zijn gehaald, in overleg met de provincie te worden vastgesteld. Zoals in 4.3 is aangegeven is niet geheel duidelijk in welke mate de verontreiniging zich onder de openbare weg uitstrekt. Tijdens de uitvoering van de sanering zullen aanvullende grond- en grondwatermonsters worden genomen om hier meer inzicht in te krijgen. In ieder geval dient aan de overzijde van de weg monstername plaats te vinden. Als aanvulgrond wordt schoon zand gebruikt afkomstig van de locatie zelf of van elders aangevoerd. Voorts willen wij wijzen op de mogelijkheid van het optreden van zettingen als gevolg van de grondwaterbemaling. Na de grondsanering moet een evaluatierapport worden ingediend, waarin tevens de resultaten van de eerste grondwatermonstername zijn opgenomen. Indien ter plaatse van de kabels en leidingen de terugsaneerwaarde niet is gehaald dan zal de omvang van deze verontreiniging en de monitoring (stabiele eindsituatie) moeten worden beschreven. In het rapport dienen de te hanteren signaal- en actiewaarden voor de monitoring te worden opgenomen. Tevens dient in het evaluatierapport de resultaten van het aanvullend onderzoek ter plaatse van de openbare weg naar voren te komen. 5.4 Nazorg en Gebruiksbeperkingen (globaal) Bij het bereiken van een stabiele eindsituatie (trede 2, kleine restverontreiniging) is passieve nazorg vereist, dat wil zeggen registratie van deze kleine restverontreiniging. Bij oppompen van grondwater dient dan rekening gehouden te worden met de aanwezige restverontreiniging in het grondwater. Tevens dient bij werkzaamheden in de grond met een restverontreiniging rekening gehouden te worden. Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT0313/00038 pagina 5
Conclusie Het saneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. 6 Saneringsuitvoering De sanering wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB); het SIKB protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden; het SIKB protocol 7002: Uitvoering van landbodemsanering met in-situ methoden. 7 Melding start en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de baggerwerkzaamheden ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van de sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), 030-258 2121. Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, dienst Water en Milieu, sector bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 8 Opslag en aan- en afvoer van grond De tijdelijke opslag van verontreinigde grond dient minimaal te voldoen aan de volgende eisen: Het is niet toegestaan een depot voor de opslag van bij de sanering vrijkomend materiaal in werking te hebben na het beëindigen van de grondsanering. Het is niet toegestaan partijen verontreinigde grond van verschillende kwaliteit en samenstelling te mengen. Partijen verontreinigde grond dienen naar aard, samenstelling en verontreiniging in te onderscheiden deelpartijen te worden opgeslagen. Tussen deze deelpartijen dient een afstand van ten minste één meter te worden aangehouden of een fysieke scheidingswand te worden aangebracht. Vrijgekomen asbesthoudende grond of bodemmateriaal dient uiterlijk vier werkweken na het vrijkomen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. 9 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT0313/00038 pagina 6
de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; het VKB-protocol 6001: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventinele methoden van de SIKB; het VKB-protocol 6002: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met in situ methoden. 10 Kadastrale registratie Op grond van artikel 55 van de Wbb zendt ons college een afschrift van deze beschikking aan de Rijksdienst van het Kadaster. De verontreiniging wordt kadastraal geregistreerd op basis van de ligging van de interventiewaarde-contour voor (stoffen) in de grond/het grondwater. Deze contour is weergegeven op de als bijlage 1 bijgevoegde kadastrale kaart. De te registreren kadastrale percelen zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer verontreinigd WB of WBD Oppervlakte(m2) Bunschoten K 3626 min. 10 WBD Bunschoten K 4267 70 WBD *WB het besluit betreft het gehele perceel *WBD het besluit betreft een gedeelte van het perceel De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. 11 Beroep Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA, Den Haag. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd van 141,- voor een natuurlijk persoon en van 281,- voor een rechtspersoon. Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT0313/00038 pagina 7
Onder vermelding van de code UT031300038 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de sector Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: 030-2583945. Hoogachtend, gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe hoofd sector Bodemsanering Een kopie van deze brief is verzonden naar: - Acorius Advies, t.a.v. M. van de Sande, Postbus 1547, 3800 BM Amersfoort; - Gemeente Bunschoten, t.a.v. J.M. Stijger-Löschner, Postbus 200, 3750 GE Bunschoten- Spakenburg; - Gewest Eemland, t.a.v. J. Timmermans, Postbus 4000, 3800 EA Amersfoort; - Vrom Inspectie regio noord-west, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem; - Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht. Dorpsstraat 95 te Bunschoten-Spakenburg, code UT0313/00038 pagina 8