Aan: Stichting Westhoek Woondiensten T.a.v. de heer H. Immink Rendementsweg SL Mijdrecht. Geachte heer Immink,

Transcriptie

1 Dienst Water en Milieu Aan: Stichting Westhoek Woondiensten T.a.v. de heer H. Immink Rendementsweg SL Mijdrecht Pythagoraslaan 101 Postbus TH Utrecht Tel Fax Datum 11 april 2007 Sector Bodemsanering Nummer 2007WEM001660i Referentie A. Schouten Uw brief van - Doorkiesnummer Uw nummer - Faxnummer Bijlage Kadastrale kaart adres bodemsanering@provincie-utrecht.nl Onderwerp Definitieve beschikking vaststelling ernst en saneringsspoed bodemverontreiniging en instemming met het saneringsplan Prins Bernhardlaan 2-26 en Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 Geachte heer Immink, 1 Inleiding Wij, gedeputeerde staten van Utrecht, hebben op 2 januari 2007 van adviesbureau Grondslag B.V. uw melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen. De melder is voornemens de ernstige bodemverontreiniging ter plaatse van de percelen gelegen aan de Prins Bernhardlaan 2-26 en Herenweg 114 in Vinkeveen te saneren dan wel handelingen te verrichten als gevolg waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst. Op 7 februari 2007 hebben wij per een addendum van adviesbureau Grondslag ontvangen, waarin is aangegeven dat de saneringslocatie in westelijke richting wordt uitgebreid. Het saneringsplan heeft betrekking op de gehele locatie. Bij deze melding zijn diverse bodemonderzoeksrapporten en een saneringsplan gevoegd. Deze rapporten (en eventueel andere relevante stukken) zijn opgesomd in paragraaf 4.1 van deze beschikking. De kadastrale percelen waarvan de bodem is onderzocht en waar verontreiniging is aangetoond, zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Vinkeveen E 2351 Vinkeveen E 2352 Vinkeveen E 2354 Vinkeveen E 2563 De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. Prins Bernhardlaan Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 pagina 1

2 2 Beschikking De bodemonderzoeksrapporten en het saneringsplan hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluiten wij het volgende. Ter plaatse van de hierboven genoemde percelen is sprake van in totaal 3 afzonderlijke gevallen van ernstige verontreiniging als bedoeld in artikel 29 lid 1, van de Wbb. De olieverontreiniging op het centrale deel van de locatie (geval 2) betreft een geval van niet ernstige verontreiniging. Gelet op het huidige of het toekomstige gebruik van deze ernstige verontreinigde bodem is er geen sprake van zodanige risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging dat spoedige sanering als bedoeld in artikel 37 van de Wbb, noodzakelijk is. Op grond van artikel 39 lid 2 van de Wbb stemmen wij in met het saneringplan van bovengenoemde gevallen. Met toepassing van dit artikellid hebben wij in hoofdstuk 5 van deze beschikking voorschriften aan onze instemming verbonden. 3 Inspraak Deze ontwerpbeschikking heeft met de bijbehorende onderzoeksrapporten, overeenkomstig de uniforme voorbereidingsprocedure, bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen in het provinciehuis Rijnsweerd aan de Pythagoraslaan 101, alsmede in het gemeentehuis van de gemeente De Ronde Venen. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig artikel 28 lid 5 van de Wbb hebben wij burgemeester en wethouders van de gemeente De Ronde Venen van de melding op de hoogte gesteld. Het definitieve besluit wordt kenbaar gemaakt in een plaatselijk huis-aan-huisblad. 4 Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Verkennend bodemonderzoek Herenweg 114 te Vinkeveen, door Grondslag Milieukundig Adviesbureau B.V., rapport 1143, 5 juli 1994; Nader bodemonderzoek Herenweg 114 te Vinkeveen, door Grondslag Milieukundig Adviesbureau B.V., rapport 1143-II, 1 augustus 1995; Verkennend bodemonderzoek Prins Bernhardlaan 2 te Vinkeveen, Grondslag Milieukundig Adviesbueau B.V., rapport 9147, 27 september 2004; Actualisatie bodemonderzoek Herenweg 114 te Vinkeveen, Grondslag Bodemkwaliteitsbureau B.V., projectnummer 1143, 11 maart 2005; Prins Bernhardlaan Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 pagina 2

3 Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Prins Bernhardlaan 2 t/m 26 te Vinkeveen, Grondslag Bodemkwaliteitsbureau B.V., projectnummer 10561, 1 mei 2006; Deelsaneringsplan Prins Bernhardlaan 2 t/m 26 en Herenweg 114 te Vinkeveen, Grondslag Bodemkwaliteitsbureau B.V., projectnummer 10561, 13 december Addendum ( ) bij saneringsplan Prins Bernhardlaan 2-26 en Herenweg 114 te Vinkeveen, Grondslag Bodemkwaliteitsbureau B.V., projectnummer 10561, 7 februari Toetsingskader geval van ernstige bodemverontreiniging Van een geval van verontreiniging is sprake indien de verontreiniging van de bodem betrekking heeft op grondgebieden die vanwege die verontreiniging, de oorzaak of de gevolgen daarvan in technische, organisatorische en ruimtelijke zin met elkaar samenhangen (zie artikel 1 van de Wbb). Van een geval van ernstige bodemverontreiniging is sprake indien in minimaal 25 m 3 bodemvolume in het geval van grond- of sedimentverontreiniging of in 100 m 3 bodemvolume in het geval van grondwaterverontreiniging voor tenminste één stof de gemiddelde gemeten concentratie hoger is dan de interventiewaarde (zie Circulaire bodemsanering van 1 mei 2006, Stcrt.2006, 83), alsmede de Circulaire Streef en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000 (Stcrt. 24 februari 2000)). 4.3 Verontreinigingen grond en grondwater Uit de hierboven aangehaalde bodemonderzoeksrapporten blijkt dat in de grond van de in paragraaf 1 genoemde percelen stoffen zijn aangetroffen in gemiddelde concentraties die hoger zijn dan de vastgestelde interventiewaarden. De aangetroffen verontreinigingen in zowel de grond als het grondwater hangen in technische en ruimtelijke zin niet met elkaar samen, waardoor sprake is van 4 gevallen van bodemverontreiniging. In onderstaande tabel is de verontreinigingssituatie per onderscheiden geval weergegeven. Geval Omschrijving geval Mate van verontreiniging 1 Gedempte sloot langs de Prins Bernhardlaan 2 Olieverontreiniging Grond > S Grondwater > T 3 Gedempte watergang Herenweg 114 Oppervlakte (m 2 ) > I Volume > I- Waarde (m 3 ) Parameters Grond > I Koper, lood zink nvt nvt Olie Grond > I Koper, lood zink 4 Toemaakdek overige Grond > I Koper, lood zink terrein S = streefwaarde T = tussenwaarde I = interventiewaarde Voor geval 2 geldt dat de interventiewaarde niet is overschreden. De maximaal aangetoonde concentratie minerale olie in het grondwater is gelijk aan de interventiewaarde van 600 µg/l. Prins Bernhardlaan Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 pagina 3

4 De parameters die de interventiewaarde overschrijden, zijn voor de gevallen 1, 3 en 4 hetzelfde. Op basis van de ontstaansgeschiedenis en de waarnemingen in het veld is onderscheid gemaakt in separate gevallen: Geval 1: Parallel aan de Prins Bernhardlaan is een gedempte sloot gelegen. De kwaliteit van het dempingsmateriaal is in het verkennend en aanvullend van mei 2006 bepaald. Het dempingsmateriaal is in het veld herkenbaar aan de grote bijmenging van puin, grind en glas. Het dempingsmateriaal komt voor vanaf een diepte van minimaal 0,5 m-mv. tot een maximale diepte van 2,7 m-mv. De gemiddelde dikte van de verontreinigde laag bedraagt 1 à 1,5 meter. Geval 3: Gedempte watergang Herenweg 114. Aan de zuidzijde van de Herenweg 114 is een deel van de watergang in het verleden gedempt. In het nader onderzoek Herenweg 114 uit 1995 en de actualisatie uit 2005 blijkt dat sprake is van slibachtig materiaal en plaatselijk van sliblagen. Geval 4: De locatie als geheel is gelegen binnen het gebied waar toemaakdek voorkomt (bebouwd gebied). De terreindelen, die niet onder de gevallen 1, 2 of 3 vallen, maar wel zijn gelegen binnen het plangebied, vallen onder geval 4. De bodemkwaliteit varieert binnen geval 4: de interventiewaarde wordt binnen geval 4 wel overschreden, maar niet over de gehele oppervlakte. De omvang van de verontreinigingen in de grond en het grondwater zijn op basis van de interventiewaardecontour aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage 1 aan deze beschikking is gehecht. Conclusie Omdat de gemiddelde concentratie gemeten in grond van koper, lood en zink in de gevallen 1, 3 en 4 in minimaal 25 m 3 hoger is dan de interventiewaarde voor deze stoffen is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Voor geval 2 overschrijden de gehaltes minerale olie in de grond en het grondwater de interventiewaarde niet en is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De verrichte bodemonderzoeken voldoen naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde eisen. 4.4 Risicobeoordeling, spoedeisendheid en saneringstijdstip Het toetsingskader voor de risicobeoordeling is vastgelegd in de Circulaire bodemsanering 2006 van 1 mei 2006 (Stcrt.2006, 83). De standaard en locatiespecifieke risicobeoordeling betreffen de vraag of de aangetroffen ernstige verontreiniging al dan niet onaanvaardbare risico s oplevert voor de mens, het ecosysteem of van verspreiding, gelet op de huidige of toekomstige gebruiksfunctie van de onderhavige percelen. Voor de gevallen 1, 3 en 4 is een risico-beoordeling uitgevoerd. Daarbij is uitgegaan van de huidige en toekomstige bestemming wonen met tuin. Om de humane risico s te bepalen is uitgegaan van het gemiddelde van de gehalten koper, lood en zink boven de tussenwaarde in de contactzone. Voor geval 2 is geen risico-beoordeling uitgevoerd omdat de interventiewaarde niet wordt overschreden. Prins Bernhardlaan Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 pagina 4

5 Uit de risico-beoordelingen blijkt het volgende: Voor de gevallen 1 en 3 is geen sprake is van risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging. De verontreiniging is niet ter plaatse van tuinen gelegen en is niet in de bovengrond aanwezig, waardoor er geen directe contactmogelijkheden zijn. Voor geval 4 is geen sprake van risico s voor mens, ecosysteem en/of verspreiding van de verontreiniging. Het gemiddelde loodgehalte overschrijdt de MTR-waarde niet. 5 Saneringsdoelstelling 5.1 Algemeen De saneringsdoelstelling dient er volgens artikel 38 van de Wbb primair op gericht te zijn: de verontreinigde bodem in ieder geval geschikt te maken voor de gebruiksfunctie; het risico van verspreiding van de verontreiniging zoveel mogelijk te beperken; de nazorg en gebruiksbeperkingen, bedoeld in artikel 39d van de Wbb zoveel mogelijk te beperken. In artikel 39 van de Wbb en artikel 6.3 van de Provinciale Milieuverordening Utrecht (PMV) is voorgeschreven waaraan een saneringsplan moet voldoen. 5.2 Immobiele verontreiniging en bodemgebruikswaarde (gevallen 1, 3 en 4) De huidige én toekomstige gebruiksfuncties van de onderhavige saneringslocatie zijn wonen en intensief gebruikt (openbaar) groen en bebouwing en verharding. De immobiele verontreinigingen van de gevallen 1, 3 en 4 worden functiegericht gesaneerd. Ter plaatse van de geplande woningen wordt een betonvloer aangebracht als isolatielaag. De vloer in de kruipruimte bestaat minimaal uit een laag schoon zand van 20 cm op wortel- of wegendoek. Ter plaatse van de overige terreindelen wordt een leeflaag met een dikte van minimaal 0,5 meter aangebracht. De kwaliteit van de leeflaag dient te voldoen aan de Bodemgebruikwaarde I (BGW 1). Uitzondering op het voorgaande zijn de haventjes die gemaakt worden bij de waterhuizen (oostzijde van planlocatie). Daar wordt de grond plaatselijk tot circa 2,5 m-mv ontgraven. Op die diepte is naar verwachting geen verontreiniging meer aanwezig die samenhangt met de gevallen van bodemverontreiniging. Indien onverwacht nog wel een verontreiniging aanwezig is, zijn er geen contactmogelijkheden aanwezig vanwege de bovenliggende waterpartij. 5.3 Mobiele verontreinigingen (geval 2) Op het centrale deel van de locatie is een olieverontreiniging aanwezig (geval 2). Hoewel geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, heeft de melder aangegeven ook deze verontreiniging te willen verwijderen. Voor de grond is aangegeven de streefwaarde als terugsaneerwaarde te hanteren en voor het grondwater de tussenwaarde (=0,5*(streefwaarde + interventiewaarde)). Geval 2 is wel in het saneringsplan opgenomen omdat het onderdeel uitmaakt van het plangebied waar herontwikkeling plaatsvindt. Prins Bernhardlaan Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 pagina 5

6 5.4 Nazorg en gebruiksbeperkingen (globaal) Indien na sanering onder de aangebrachte BGW-leeflaag ernstig verontreinigde grond op de bovengenoemde percelen achterblijft rust een nazorgverplichting op de saneerder. De nazorgverplichting houdt het volgende in: Het regelmatig inspecteren, instandhouden, onderhouden en zonodig herstellen van de voorzieningen die ter uitvoering van de sanering zijn aangebracht. De gebruiksbeperkingen bestaan uit het in stand houden van de aangebrachte leeflaag. Zonder toestemming van ons mag niet door de leeflaag worden gegraven. Conclusie Het saneringsplan voldoet aan de eisen die bij of krachtens de Wbb zijn gesteld. 6 Saneringsuitvoering De sanering wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de Beoordelingsrichtlijn uitvoering bodemsanering: BRL SIKB 7000 van de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer (SIKB); het SIKB protocol 7001: Uitvoering van landbodemsanering met conventionele methoden; het SIKB protocol 7002: Uitvoering van landbodemsanering met in-situ methoden. 7 Melding start en afronding saneringswerkzaamheden In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de saneringswerkzaamheden ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: gedeputeerde staten van Utrecht, sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of per fax: via de fax van de sector Vergunningen en Handhaving (ketenbeheer), Tevens verzoeken wij u bij deze melding de geplande einddatum van de sanering aan te geven. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen dat voldoet aan de eisen van de provincie Utrecht. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. Het verslag kan worden gezonden aan de provincie Utrecht, dienst Water en Milieu, sector bodemsanering, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. 8 Opslag en aan- en afvoer van grond De tijdelijke opslag van verontreinigde grond dient minimaal te voldoen aan de volgende eisen: Het is niet toegestaan een depot voor de opslag van bij de sanering vrijkomend materiaal in werking te hebben na het beëindigen van de grondsanering. Het is niet toegestaan partijen verontreinigde grond van verschillende kwaliteit en samenstelling te mengen. Partijen verontreinigde grond dienen naar aard, samenstelling en verontreiniging in te Prins Bernhardlaan Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 pagina 6

7 onderscheiden deelpartijen te worden opgeslagen. Tussen deze deelpartijen dient een afstand van ten minste één meter te worden aangehouden of een fysieke scheidingswand te worden aangebracht. Vrijgekomen asbesthoudende grond of bodemmateriaal dient uiterlijk vier werkweken na het vrijkomen afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. Indien ernstige verontreinigde grond wordt hergebruikt binnen het plangebied, dient aan de door ons gestelde regels in de Nota Uitvoeringsbeleid Bodem te worden voldaan. 9 Milieukundig begeleiding De werkzaamheden worden milieukundig begeleid. De milieukundige begeleiding wordt, indien van toepassing, uitgevoerd overeenkomstig: de beoordelingsrichtlijn milieukundige begeleiding: BRL SIKB 6000 van de SIKB; het VKB-protocol 6001: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met conventinele methoden van de SIKB; het VKB-protocol 6002: Milieukundige begeleiding en evaluatie landbodemsanering met in situ methoden. Ter plaatse van de aan te leggen haventjes wordt ter vaststelling van de eindsituatie van de sanering per haventje één mengmonster samengesteld, die wordt geanalyseerd op zware metalen. 10 Kadastrale registratie Op grond van artikel 55 van de Wbb zendt ons college een afschrift van deze beschikking aan de Rijksdienst van het Kadaster. De verontreiniging wordt kadastraal geregistreerd op basis van de ligging van de interventiewaarde-contour in de grond. Deze contour is weergegeven op de als bijlage 1 bijgevoegde kadastrale kaart. De te registreren kadastrale percelen zijn: Kadastrale gemeente Sectie Nummer Verontreinigde WB/WBD Oppervlakte (m2) Vinkeveen E WB Vinkeveen E WB Vinkeveen E WB Vinkeveen E WBD *WB het besluit betreft het gehele perceel *WBD het besluit betreft een deel van het perceel De locatie is aangegeven op de kadastrale kaart die als bijlage aan deze beschikking is gehecht. 11 Beroep Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de bekendmaking tegen dit besluit beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20900, 2500 EA, Den Haag. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd van 143,- voor een natuurlijk persoon en van 285,- voor een rechtspersoon. Prins Bernhardlaan Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 pagina 7

8 Indien beroep is ingesteld, kan ook om een verzoek om een voorlopige voorziening worden gevraagd als er tijdelijke maatregelen nodig zijn waarmee niet tot de uitspraak op het beroepschrift kan worden gewacht. Het verzoek moet worden gedaan bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Daarbij is hetzelfde griffierecht opnieuw verschuldigd. Onder vermelding van de code UT0736/00359 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de sector Bodemsanering van onze provincie, telefonisch bereikbaar: Hoogachtend, gedeputeerde staten van Utrecht, namens hen, drs. J.W. Strookappe hoofd sector Bodemsanering Een kopie van deze brief is verzonden naar: - Gemeente De Ronde Venen, t.a.v. Bureau ROVM, t.a.v. I. Hogeveen, Postbus 250, 3460 AG Mijdrecht; - Grondslag B.V., t.a.v. J. Stoop, Nijverheidsweg 7, 3471 GZ Kamerik; - Milieudienst Noord-West Utrecht, Afd Leefomgeving en bedrijven, Cluster Bodem, Postbus 242, 3620 AE Breukelen; - Kadaster en Openbare Registers, Postbus 85001, 3508 AA Utrecht; - Vrom Inspectie, regio noord-west, Postbus 1006, 2001 BA Haarlem. Prins Bernhardlaan Herenweg 114 te Vinkeveen, code UT0736/00359 pagina 8